dah uia naam ftegint met een fBateviettet! DE DOLLE MUSKETIERS" De kinderen vertellen over het Sint Nicolaasfeest ZATERDAG 5 DECEMBER 1953 DE LE1DSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 2 SINT NICOLAAS-PUZZLE De Sinterklaastijd mag een gezel lige tijd zijn, zij plaatst ons ook voor een massa puzzles, die heel wat hoofdbrekens en geld kosten. De puzzle die wij u hier bieden mag dan enige hoofdbrekens vergen, de winstkans is geheel aan uw kant. Om u het denken enigszins te ver gemakkelijken zijn er ditmaal name lijk voor de juiste oplosser drie ori ginele boterletters beschikbaar ge steld, die eventueel gegoten kun nen worden in de vorm van de begin letter van uw naam. Ruim een week na Sinterklaas' zoudt u zich nog in het bezit van een gave banketletter kunnen bevinden. Als vierde en vijfde prijs zijn er bo vendien nog een sieraad en een boek te verwerven, het laatste meer als geestelijk voedsel bedoeld en daar om dus dulbbel aanlokkelijk. Oplossingen kunnen tot en met Donderdag 10 Dec. naar orfe bureau gezonden worden. Horizontaal: 1. rangtelwoord, 8. in afwachting van, 15. kolfhamer, 16. j voedergewas, vlinderbloemige plant, j 20. alvorens. 21. geluid van een ezel, 23. zwemvpgel, 25. jongensnaam, 27. puntig voorwerp, 28. soortelijk ge wicht (afk.), 29. kubieke meter, 31. maker van metselwerk, 35. een der vier jaargetijden, 87. Europeaan, 38. viert men op 6 December, 40 fami lielid, 41. kom, 42. overzetvaartuig, 43, grassoort, 45. gesneden steen, 47. vervoeging van het hulpwerkwoord zijn, 4*8. West Afrika (afk.), 49. voeg woord, 51. volksnaam v. d. kauw, 52. oude lap, 53, plomp, 55, kalmte, 58. tegenstelling van dood, 60. is rond, 61. notitieboek, 62. achting. 63 soort van hert, 64. nationaliteitsteken voor vliegtuigen van Finland, 66. num mer (afk.), 67. meisjesnaam, uitroep, 69. dikke boterham, 71. iemand de achting geven, welke hem toekomt, 75. het kleverige vocht waarmee de vissen en andere dieren bedekt zijn, 78. gevangenis, 79, oude lap, 81. metaalmengsel van ko per en tin, waaruit torenklokken gegoten worden, 87. lichaamsdeel, 88. marterachtig roofdier, 90. dienster in een café, 91. rangtelwoord, 93. af korting v. berylium, 94. meisjes naam, 96. lied, 97, nakroost, 98. be kende afkorting, 99. vermoeid, 101, muzikaal toneelspel, 103, badplaats in Z. Tirol a. d. Etsch, 105. dorpje a. de Maas in Limburg, bekend door de terugtooht der Duitsers in 1918, 106. weergalm. Verticaal: 1.. landbouwwerktuig; 2. stapelmeter (afk.); 3. gebak; 4. zijtak Donau; 5. boom; 6. afkorting v. neon; 7. en wel (afk.); 8. dat is (afk. Lat.); 9. familielid; 10. zijtak Saaie; 11. dorsvloer, 12. deeg; bijwoord; 14 vertelling; 17. zijtak Ocker; 18. maal; 19. poel; 22. een der Titanen, die de aardbol moet torsen; 24. kraam; 26. akelig; 28. hoofddek sel; 30. eikenschors; 31. laag. gering; 32. geheel de uwe (afk. Lat.); 33. tel woord; 34. bekend gebouw in Am sterdam; 36. bijwoord; 38. vergissin gen voorbehouden (afk. Lat.); 39. afkorting voor selenium; 41. was St. Nicolaas; 42 plaats in de schouw burg; 44. draadbericht; 46. lastgever; 50. R.K. Godsdienstoefening; 52. munt in Italië; 54. gindse; 56. af korting van titanium; 57. lengte maat; 58. muzieknoot; 59. na dato (afk.) 65. grote warmte; 68. troep ongeordende krijgers; 70. bestem ming, levenstoestand; 72. godsdienst (afk.); 73. ieder; 74 middag; 75. achtpotig geleed dier; 76. kleefmid- del; 77. bevroren water; 78. gevan genis; 80. een der middelste Cyda den, 82. klasse (afk.); 83. doffe slag; 84 einde; 85. water in Lim burg; 86. de oudste (afk.); 87. berg keten op de grens van Europa en Azië; 88. kellner; 89. nauwe opening; 91. jongensnaam; 92. azijn; 95. vaar wel; 97. aördsoort; 99 soort onder wijs; 100 bijwoord; 101 voorvoegsel; 102. arbeidswet (afk.); 103. voor naamwoord; 104. voorzetsel. Bij joiste oplossing leest men op de cijfers: 1, 4, 5, 12, 13, 15, 20, 22, 26, 38, 60, 65, 77, 78, 79, 80, 87, 88, 89, 91, 92, 93, 96, 97, 99, 100, 104, de eerste regel van een St Nicolaas- versje van Heije. De taart gaat deze week naar: D. Noort, Hoge Morsweg 158, Oegst- geest; het sieraad: mej. Barry Bak ker, Witte Singel 7, Roelofarends- veen en het boek naar: C. v. d. Werf, Weipoortseweg 95, Zoeterwoude. Deskundigen. „Gisteren sprak ik een musicus, die beweerde, dat ik het mooiste figuur van de wereld heb". „Nou, als je nog een beeldhouwer kan vinden, die zegt, dat je de mooi ste stem hebt, kan je in ieder geval op het oordeel van vaklieden bogen". De waarheid. Klant: „Als U die radio beneden de inkoopsprijs ver koopt, dan kunt U er nooit iets aan verdienen". Winkelier: „Dat dacht U maar. En de reparaties dan?" Nog niet. Jantje: „Ik wil een boterham hebben". Zijn zusje: „Asjeblieft toch zeker?" Jantje: „Hoe kom je daar bij? Ik ben toch nog niet getrouwd!" Baas boven baas. Jantje: „Mijn vader kan zich scheren, zonder zijn sigaret uit de mond te nemen". Pietje: „Moet je mijn vader zien. Die kan de nagels van zijn tenen knippen zonder zijn sokken uit te doen". Frans. Vader: „Mijn dochter gaat zich verloven met de minister president van Frankrijk". OPLOSSING VORIGE WEEK Horizontaal: 1. Ameide, 6. gul, 8. onager, 13. Leiden, 14. Arnold, 15. R.K., 17. ree, 18. eis, 20. toe, 21. de, 22. dak, 24. winst, 26 neb, 27. Am er, 28. Boskoop, 30. robe, 31. Mei, 32. lid, 33. maf, 35. nul,- 36. bisam, 38. abdis, 40. sloot, 42. negge, 44. lotto, 47. dras, 48. neg, 49. silo, 50. steen, 52. eiker. 54. aorta, 56. hilte, 58. ro man, 60. Spa, 62. Eis, 64 lel, 65. ski, 67. turf, 68. periode, 71. Eton, 72. Ria, 74. roede, 76. ert, 77. Ot. 78 are, 80. Epe, 81. kip, 83. te, 84. slalom, 95. utopie, 87. kalmus, 88. Aar, 89 ma tras. Verticaal: 1. Aardam, 2. el, 3. Ier, 4. dier, 5. Ede, 6. gneis, 7 lasso, 8. ont, 9. noot, 10. ale, 11. Gd, 12. roe bel, 16. kameel. 19. inka, 21 debuut, 23. kei, 24. Wodan, 25. tombe, 26. non, 28. bis, 29. pad, 32. litanie, 34. filiaal, 36. boreh, 37. menie, 39. ag ger, 39. Solon, 40. sas, 41. ode, 43. gek, 45. tor, 46. ora, 51. tapuit, 52. etser, 53. Rolde, 55. tekort, 57 lip, 59. mee, 60. stronk, 61. ara, 63. diep, 65. sté, 66. intens, 69. roema, 70. odeur, 73. Drau, 75. nipa, 78. alm, 79. els, 81. kom, 82. pit, 84 s.L, 86. er. Vriend: „Lieve hemel, wat haalt zo'n knap kind zich in d'r hoofd. Ze kan toch gemakkelijk iemand met een vaste baan krijgen". Diep nagedacht. Agent: „U rijdt hier op de autoweg, terwijl er een fietspad is. U hebt toch dat bordje wel zien staan met die fiets erop". Vrouwtje: „Dat wel, maar het was een herenfiets." Gemoedsrust. Vrouw (Midden in de nacht): „Heb je dat vreemde geluid gehoord?" Man: „Dat is geen vreemd geluid. Het keukenraam wordt ingedrukt". Slechte faam. „Die man is toch wel eerlijk?" „Eerlyk? Als hij me een hand heeft gegeven, ga ik altijd direct mijn vingers natellen". Nieuwsgierig. Waarzegster: „U wilt zeker de toekomst weten?" Bezoekster: „Oh nee, helemaal niet. Ik kom hier alleen maar voor het verleden van mijn man". Materialist. „Wist de dokter wat je had?" „Zo ongeveer wel. Ik had honderd gulden bij me en hy rekende negen- üg". Arme knul. Zij: „Oh Joop het was een heerlijke avond. Bederf hem nu niet voor jezelf door er over na te denken, wat die gekost heeft." Zat iets in. Hij: „Heb je nu nog geen knoop aan mijn broek gezet?" Zij: „Nee, ik had geen tijd van daag. Overigens'hoop ik, dat ik meer voor je beteken dan die broek". Hij: „Dat is betrekkelijk. Ik kan zonder jou wel overal komen, maar zonder broek nergens". Schande. Man: „Toen ik de gras machine kapot bij hem terugbracht, begon hy het vloeken. Vrouw: „Bah, wat afschuwelijk. Ga de machine voortaan maar bij de pastoor lenen." Boem. Professor: „Wat voor eigenschappen heeft amoniak?" Student: „Het is vluchtig en je gaat er van huilen". Professor: „Prachtig, dus dezelfde als jouw kennis van scheikunde". Wenk. Heer: „Hier heb je een dubbeltje. Ik wil mezelf een pretje bezorgen en vrijgevig zijn". Bedelaar; „Maar ik geloof, dat mijnheer best wat meer plezier kan gebruiken". STROOIAVOND. Het was 5 December en buiten was het bar koud. De mensen die buiten waren liepen met hun neus <Jiep in de kraag van de mantel of jas, maar Joke en Wim zaten voor de ramen lekker in de warme kamer te wachten op de komst van Sint Nicolaas. Ze drukten hun neusjes plat tegen de ruiten om toch vooral maar goed te kunnen zien, want het was bijna hal acht en flan zou de goede Sint komen. Ze werden al een beetje ongeduldig. Vandaag hadden ze al heel vroeg gegeten, maar eindelijk was het zo ver. De bel klingelde hard door het huis en Joke en Wim schrokken allebei van dat schelle geluid. Onwille keurig gingen ze dicht by moeder zit ten. Vader zelf ging opendoen en ze hoorden hem duidelijk zeggen: „Komt u verder Sint Nicolaas". Daar ging de deur open en statig" en langzaam stapte de Sint binnen. Hij ging gauw bij de warme kachel zitten op een gemakkelijke stoel, die reeds voor hem klaar stond. Toen riep hij ze één voor één bij zich; eerst Wim en daarna Joke. Over het algemeen was Sint Nicolaas tevreden over hen en voor de kleine stoutigheden beloofden ze beterschap. Wim kreeg een trein en Joke en mooie pop. Voor moeder had hij ook iets mee gebracht. Zij kreeg een kop en schotel en voor vader was er een pijp met ta bak. Zwarte Piet, die al die tijd achter de heilige man gestaan had ging even naar de gang om een zak met peper noten te halen en toen begon hij te strooien in alle hoeken van de kamer, zelfs vader en moeder hielpen mee grabbelen. Toen ging Sint en Piet weer weg om andere mensen op te zoeken en Joke en Wim gingen daarna gauw naar bed. Wat hadden ze een heerlijke avond gehad. SINTERKLAASAVOND. Het was de avond van 5 December en Jan en Piet zaten vol verwachting wat ze wel zouden krijgen. Moeder keek al eens op de klok, maar ze waren maar aan het zeuren: „Moeder heeft u het briefje nou al neergelegd". „Ja natuurlijk jongens, hier zijn ze. Straks als jullie naar bed zijn, dan leg ik de twee briefjes bij de schoorsteen". „Piet wat vraag jij ook weer?" vroeg Jan. „Ik een spoortrein," en Jan had een auto gevraagd. „Zouden we dat krijgen moeder?" vroegen ze nog eens allebei voor de zo veelste maal. Moeder werd er ongedul dig van en zei: „Kom vlug bidden, en dan naar bed. het is al bij half negen". I In bed zongen ze samen nog een versje van: „Het knechtje van Sint Nicolaas" en nog een ander liedje en daarna slie pen ze. Om half 2 werd Jan wakker. „Zou moeder de briefjes wel neergelegd heb ben en zou de Sint al geweest zijn?" dacht hij. -Stilletjes ging hij naar bene den en ja hoor, daar lagen de briefjes bij de schoorsteen, maar Sint Nicolaas was nog niet geweest. Nu nam Jan een potlood en zette onder zijn briefje Wim en streepte Jan door. De volgende mor gen holden ze nieuwsgierig naar bene den en daar stond voor Piet een spoor trein en een letter P en voor Jan een auto maar geen chocolade letter. „Ja," zei moeder, „dat komt er als je een verkeerde naam onder je briefje schrijft. „Waarom heb je onder je briefje Wim geschreven?" „Omdat de W veel groter is dan de J", zei hij heel beschaamd. „En nu heb je helemaal niets. Dat komt er nu van als je zo gulzig bent. EEN BRAVE EN EEN STOUTE JONGEN. Er waren eens twee broertjes, de ene heette Leo en de ander heette Piet. Leo was heel ondeugend, haalde allerlei kwajongensstreken uit zoals: belletje trekken, de hond en de kat plagen en wat nog het ergste was, hij zei tegen iedereen, die het horen wilde, dat Sint Nicolaas niet bestond. Dat was toch al te erg en moeder gaf hem een flink standje en hij mocht twee vrije mid dagen niet buiten spelen. Piet was heel anders, altijd was hij er op uit om vader en moeder te helpen, zoals boodschap pen doen, de tuin aanharken, houtjes hakken en nog veel meer. De dag van 5 December was aange broken en natuurlijk was Leó bang, dat hij niet veel zou krijgen, misschien wel helemaal niets. Piet voelde zich best op zijn gemak, hij had immers altijd goed zijn best gedaan. 's Avonds om half acht ging de bel en even later kwam.Sint Nicolaas met twee pietermannen binnen. Eerst moest Piet komen. De Sint gaf hem een hand en zei dat hy altijd maar zo goed zyn best moest blijven doen en tegelijk gaf Piet hem een spoortrein, een voetbal en een suikerbeest. Toen moest Leo komen. O, wat keek hij benauwd. Gelukkig viel het nog al mee. Eerst kreeg hij een standje en toen hij beterschap beloofde kreeg hij toch nog een mooi spel en wat snoep. Daarna werd er nog gestrooid en Leo heeft woord gehouden, hij werd veel braver. STROOIAVOND. Annie, Henk en de kleine Rina zaten om do warme kachel en zongen Sint Nicolaasversjes. Ook zongen zij: „Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan". Vader zong ook af en toe mee met zijn zware bromstem. Toen het liedje uit was kwam moeder binnen met 5 kopjes dampende choco lademelk. „Ha," riepen Annie en Henk tegelijk. „Deel maar een koekje uit Annie," zei moeder. Onder het genot van het lekkere kopje chocola zei Annie opeens: „Ik wou dat zwarte Piet maar eens kwam strooien". „Nou," zei vader, „als jullie zingen komt hij misschien wel". En daar begon het: Zie de maan schijnt door de bo men, makkers staakt uw wild geraas. Moeder bracht intussen de lege kopjes naar de keuken en toen ze terugkwam zong ze ook mee. Opeens werd er hard gebeld en ge bonsd. dat horen en zien verging. Ze begonnen nog harder te zingen. De delu ging op een kiertje open en de peper noten vlogen door de kamer. „Zingen, jongens en rapen," riep vader lachend. Nog een beetje gebons en toen niets Rina lag ook op de grond de peper noten te rapen met haar kleine handjes. Allemaal zongen ze nu: „Dank u wel Sinterklaas". „Nu gaat Rina naar bed hè" en möe- der kleedde Rina uit en bracht haar naar boven. Henk en Annie praatten nog na over zwarte Piet tot het ook tijd voor hen was en zij weldra droomden van tafels vol speelgoed en snoep. HOE ZWARTE PIET ZWART WERD. Heel vroeger was zwarte Piet gewoon wit net als wij. Elke avond werd hij door Sint Nicolaas met groene zeep schoongeboend, want van dat schoor steen klimmen werd hij steeds pikzwart. Sinterklaas noemde hem altijd Pieter man of Pieterbaas of gewoon Pieter. Op een avond waren ze laat thuis ge komen en het was bitter koud en guur geweest. De Sint had kou gevat en ging gelijk naar bed. „Pieterbaas, geef me maar wat van die hoestsiroop en boen je vanavond zelf maar schoon". „Ja Sint," zei Pieter, en weg was hij om het drankje te halen. Sinterklaas sliep zo. Pieterman had vreselijk het land aan wassen en boenen en daarom deed hij het vanavond ook niet. Hij ging zo zwart als roet in de grote stoel van de Sint zitten, stak een dikke sigaar op en rustte eens lekker uit. Weldra was hij in slaap. 's Morgens was Sint Nicolaas al vroeg op en vond Pieterman zwart en slapend in zijn mooie stoel. Wat werd hij boos. Hij pakte een gieter vol water en goot die over de slaapkop. Piet was dadelijk wakker en smeekte om genade, maar de Sint pakte hem bij zijn oor, sleepte hem naar de pomp en begon te boenen zó hard, dat Pieterbaas het uitschreeuw de. Sinterklaas had wel een half uur staan boenen, maar de deugniet werd niet schoon. Eindelijk gaf Sint de moed op en viel doodvermoeid in zijn stoel neer. „Hè, hè," zuchtte hij en veegde de druppeltjes van zijn voorhoofd. „Nu kunnen alle kindéren zien, dat je smerig bent. En voor straf noem ik je voortaan „Zwarte Piet". Toosje Oorschol uit Voorschoten stuur de ons: SINT NICOLAAS KOMT. Vader was nog niet thuis, maar Jan en Piet waren al aan het eten. Toen ze haast klaar waren zei moeder: „Als jullie klaar zijn gaan we Sint Nicolaasversjes zingen". De jongens waren nu in een wip klaar en toen gingen ze zingen. Ze waren net begonnen met: „Zie de maan schijnt door de bomen", of vader kwam thuis. „Toe, jongens, zingen maar, Sint Nico laas is in de buurt en wanneer hij hoort zingen, komt hij zeker even aan". Ze zongen dapper verder en opeens daar werd gebeld. Vader ging open doen en even later stapten Sint Nicolaas en zwarte Piet binnen. Ieder op de beurt moesten ze bij de Sint komen en van alles vertellen. Piet gaf ze elk een sui kerbeest. Ze mochten 's avonds hun schoen bij de schoorsteen zetten en dat deden ze natuurlijk wat graag. Toen gingen ze bidden en naar bed.' Vol ver wachting sliepen ze die avond in. B. Langelaan uit Sassenheim heeft ook danig haar (zijn) best gedaan en maakte voor ons: EEN FIJN SINT NICOLAASFEEST. Het was avond, één van de avonden voor het grote Sint Nicolaasfeest. Klaas en zijn broerjes en zusjes waren aan het zingen, terwijl moeder aan een trui voor Klaas breide en vader zijn pijp rookte en de krant las. Ze hadden al zoveel ge zongen dat ze geen enkel versje meer wisten. Toen vouwde vader zijn krant dicht en zei: „Ik zal jullie eens een heel mooi Sint Nicolaasverhaal vertellen". De kinderen schoven om vader stoel en hij begon: „In een oud klein huisje aan de rand van een groot bos woonden Jan, Mi ent je en Greetje met hun vader en moeder. Ze waren heel arm en dat vonden de kinderen verdrietig, want door de kinde- ren op school werden ze altijd uitge scholden en dat is heel erg. De vader was houthakker en verdiende niet veel en moeder ging twee dagen in de week uit werken. Sint Nicolaas was nog nooit bij hen geweest. Op school hadden ze er wel veel over gehoord en Jan dacht dan heel vedrietig: „De Sint weet ons kleine huisje zeker niet". Op een keer zei de meester dat 's nachts zwarte Piet op school zou ko men, ze moesten hun werk allemaal op de bang leggen. Toen kreeg Jan een idee. Hij schreef op een briefje: „Lieve zwarte Piet, wilt u Sint Nicolaas vra gen of hij ook eens bij ons wil komen, wij wonen aan de rand van het bos; Afzender Jan Schippers". Hij legde het briefje bij zijn werk. De volgende morgen vond 4iij een briefje in zijn kastje: Beste Jan, ik zal het tegen Sint Nicolaas zeggen, dan moeten jullie op 5 December je klomp zetten". Jan nam het briefje mee naar huis en liet het lezen. Zc vonden het allemaal fijn. Op 5 December zongen ze 's avonds liedjes en zetten hun klompjes met een wortel en wat hooi bij de schoorsteen. Zij baden extra eerbiedig hun avond gebed en gingen toen naar bed. 's Morgens werden ze vroeg wakker en gingen vlug naar beneden. Vader knipte het licht aan en toen zagen ze een tafel beladen met pakjes, speelgoed en snoep. Heerlijke warme kledingstukken voor allemaal. Er was ook een brief bij, waar in Sint Nicolaa§ schreef dat hij het jam mer vond, dat hij ze vroeger altijd vergeten had, maar voortaan zou hij zeker ieder jaar komen. HET SINT NICOLAASFEEST. Het was bijna 5 December en de kleine Irma ws heel bang voor zwarte Piet. 's Avonds werd er op de deur gebonsd en door een kiertje van de deur werden pepernoten gestrooid. Irma liep huilend naar moeder, maar deze zei: „Kom wees een flinke meid en ga ze oprapen. Op 5 December kwam Sint Nicolaas met Piet zelf op bezoek.. De Sint ging zitten in de stoel die moeder voor hem had klaargezet. Hij nam het grote boek van Piet aan en zei: „Kom eens hier Irma. Ik zie dat je altijd braaf bent en daarom heb ik iets voor je meegebracht uit Spanje". Piet deed de zak open en er kwam een groot pak uit. „Nu niet meer bang zijn hoor," zei Sint. „Nee Sint Nicolaas," zei ze met een zacht stemmetje. Ze maakte het pak open en daar kwam een mooie pop met een wiegje uit. Voorzichtig gaf ze Sint Nicolaas en Piet een handje om te be danken. De Sint beloofde haar het vol gend jaar een wagen te zullen brengen als ze niet meer zo bang zou zijn. De heilige man ging nu gauw verder naar andere mensen en Irma is nooit meer bang geweest. Thea van Leeuwen uit Zoeterwoude komt als laatste ons nog eens iets ver tellen over: GESTRAFT. Het was 5 December. De kinderen in de klas waren druk en de meester moest vaak brommen. Ze waren allemaal vol over wat ze wel zouden lcrijgen. De een vroeg een bal, de ander een tol, de meisjes een pop of springtouw. De mees ten moesten nog een verlanglijstje ma ken om 's avonds bij hun schoen te leg gen. Bartje, een vervelende jongen, zei, dat hij niets vroeg. „Als ik wat wil heb ben, krijg ik het toch wel en jullie mo gen het niet weten". Maar zijn laatste rapport was zo slecht geweest, dat hij van zijn vader zijn schoen niet mocht zetten. Bartje dacht bij zich zelf, ik zet toch myn schoen en 's nachts ging hij uit bed om oo zijn schoen te zetten. Per ongeluk zette hij zijn zusjes schoen. De andere morgen was Bartje het eerste beneden om te kijken wat er in zijn schoen was. Verschrikt zag hij dat het zijn zusjes schoen was en dat zou nog niet zo erg geweest zijn als er maar geen pop in lag. Nu had hij nog niets. Het volgend jaar zorgde hij wel voor een beter rapport. We wensen jullie allemaal een fijn Sint Nicolaasfeest en hopen dat er niemand in de zak hoeft. TANTE JO EN OOM TTON. \dt 'leien tdie ui het vtui Sumke- Cffin^aande <fyiaanse ywumkngen mol Huw le i -a®"f -teal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5