DEKENS OF MIEREN1 Chefarine 4 Vreedzaam veldheer verovert ons land met goocheltoeren en humor Cakie's stijl bleek overal heel veel waardering te vinden Kriebelige belevenissen in het hartje van de Indiase wildernis ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953 DE LE1USE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA I QP 4 NOVEMBER 1945 landde ik, na een tweemaands verlof, weer in Bombay en kwam via de nodige doorgangskampen terecht op een klein postje in de rimboe, waar ik tot mijn niet geringe verbazing hoorde, dat ik batterijcommandant was gemaakt over een groep India se militairen. Toen ik de aanstel ling in mijn zak en de kroon op mijn kraag had, was ik waarlijk de trotste en gelukkigste man ter wereld, want een dergelijke bevordering is iets, waarover een officier altijd droomt en waarover hij op klaarlichte dag lacht, omdat hij het toch onmogelijk acht. Het duurde een weekje, voordat ik de afdeling accninistratief overge nomen had, maar tenslotte kwam de eerste Zaterdagmorgen-inspectie. Toen ik de tent, waar een deel van mijn manschappen gelegerd was, binnenstapte, werd ik op een vèr- blindende manier getroffen door de dekens, die mijn manschappen op hun bedden gespreid hadden. Er was niet een gelijk aan de ander, doch dit was nog niet het érgste, maar daarbij hadden alle dit gemeen, dat elk een volledige regenboog van kleuren op de meest onmogelijke wij ze op zich verenigde had. Mijn ervaring met Indiase troepen troepen had mij geleerd, dat deze mensen erg verzot zijn op felle en contrasterende kleuren, maar toch leek deze helle kleurenbotsing mij niet geschikt voor soldaten in het hartje van de rimboe. Ik beval, dat de afschuwelijke de kens onmiddellijk verwijderd moes ten worden en vervangen door or dentelijke dienstdekens in de voor geschreven kleuren. PROTESTEN. Toen ik mijn bevel door de tent slingerde, keek de sergeant-majoor me met onderdanige, maar toch boze ogen aan; de manschappen waren minder bescheiden en een oorverdo vend protest kwam vanuit de rijen te voorschijn. Eerst richtten ze zich tot mij, toen tot de sergeant-majoor en daar ze tot deze in hun eigen dialecten konden spreken, ontstond er in record tijd zo'n fel debat, dat ik een beetje vergeten ter zijde stond. Tenslotte wist ik mijn stem boven het helse tumult te verheffen; i k zei, dat mijn bevel niet gewijzigd zou worden en verliet de tent. Nu kwam de sergeant-majoor, die tot dan toe voor de troep mijn stand punt verdedigd had, in actie. Hy liep me na en fluisterde ontmoe digd: „Maar majoor, ons hele pres tige zal verdwijnen als de wind over de bergen, wanneer de andere bat terijen hiervan horen. We zullen in de eetzaal voortaan als kleine kin deren behandeld worden. Maar ik bleef bij mijn besluit: De verschrikkelijke dekens moesten ver vangen worden. Hierna ging ik te rug naar mijn tent, terwijl mijn man schappen in hevig dispuut achterble ven en onderweg vroeg ik me naar aanleiding van deze onverwacht he vige reactie in stilte af, of ik nu wel helemaal juist gehandeld had. WAARSCHUWING. 's Avonds na het diner besprak ik het geval met mijn collega's. Er ont stond grote vrolijkheid maar het ver baasde me toch op een verschrikke lijke manier, toen een van de Indiase officieren ernstig zei de zaak voorzichtig aan te pakken, omdat het geval meer kanten had, dan ik ver moedde. Toen ik van plah was om te gaan slapen en juist de lamp uit wilde draaien, kwam de Indiase officier mijn tent binnen en vroeg of hij me even kon spreken. Hij was een goede vriend van me en dus-had ik hele maal geen bezwaar, maar de ernstige uitdrukking op zijn gezicht veront rustte me een beetje. Hü ging op een van mijn kamp- stoelen zitten en begon aarzelend: Het gaat over die deken. Als je me niet kwalijk neemt, zou ik je willen zeggen, dat je onverstandig gedaan hebt. Trek de order in, ze zullen het erg waarderen". Ik keek hem ernstig aan en stond feitelijk op het punt om toe te ge ven, maar er was één overweging, die mij hiervan terughield: „Ik zou je graag een plezier doen", zei ik tenslotte, „maar ik ben bang, dat dit niet gaat. Als ik nu van gedachte verander, nu ik pas het commando overgenomen heb, zullen ze dit be sluit als een teken van zwakte zien". Mijn vriend knikte in gedachten verzonken: „Tja, het is een moeilijk geval, maar ik heb zo'n idee, dat je je in een mierennest werkt. Hoe dan ook, kijk de eerste tijd een beetje uit." Hij stond op, wenste me goeden- nacht en verdween. bedorven en ik sliep als een roos, totdat de volgende morgen mijn op passer de tent inkwam. Ogenschijnlijk scheen niets afwij kend van iedere morgen. Maar toen ik een beetje beter wakker werd, de mop en daar ik nog niets ernstigs vermoedde, lachtte ik maar mee, zij het niet helemaal van harte Toen de volgende morgen in mijn tent doordrong, doordat mijn oppas ser het tentzeil opensloeg zag ik met grote schrik, hoe weer duizen- zag ik hoe hij iedere stap met de den duizenden mieren door myd grootste voorzorg maakte en daarbij dwaalden- hpt waren er vppI de meest vreemdsoortige sprongetjes meer, dan de vorige keer Ze zaten maakte. Toen hij eindelijk mijn bed duizenden op het tentzeil en de bereikt had en het muskietennet opengeslagen had, zag ik op een klein laag tafeltje naast mijn bed ongeveer drie dozijn mieren. Terwijl ik overeind vloog en met mijn han den de mieren van het tafeltje af veegde, zag ik tot mijn grote schrik duizenden mieren in gesloten gelede ren in mijn tent rondmarcheren. Nog nooit had ik zoveel mieren bijeen gezien en zoveel soorten; grote zwar te mieren draafden naast kleine wa- tervlugge rode duiveltjes, harige bruinige krioelden daar weer tussen door en het geheel was maar een luguber gezicht. DUIZENDEN: GEEN KONINGIN. schaarse meubelen, zodat mijn ta feltje gewoon helenjaal zwart zag, de spiegel verborgen werd achter mierenlichamen en ik mijn kleren niet meer op de stoel kon zien lig gen. In een ogenwenk was ik buifen mijn tent en schreeuwde om de spr- geant-majoor en zijn helpers. Nu,liad de sergeant-majoor me de vorige dag uitgelegd, dat het vernietigen van een mierenhoop alleen maar succes kan hebben, wanneer je de koningin vangt en toen hij de vorige dag met zijn vernietingscampagne klaar was geweest, had hij verteld, dat hij de koningin niet gevonden had. De sergeant-majoor zette onmid dellijk weer een stelletje militairen op dezelfde plek, waar de dag daar voor de mierenhoop ontdekt was, aan het graven en inderdaad kwa men daar weer duizenden mieren te voorschijn. Mijn tent en bagage on dergingen een zelfde bewerking als de dag daarvoor, maar weer kwam de sergeant-majoor vertellen, dat de koningin niet gevonden was. Dit ging te ver voor 'n grap, meen de ik, maar mijn collega's hadden na tafel weer de grootste lol. Toen ik die avond in bed stapte, werd ik ver scheurd door tientallen boze voor gevoelens. ONTELBAREN: GEEN KONINGIN. Na een onrustige slaap werd ik 's morgens vroeg wakker en jawel, daar marcheerden de enorme mie- renlegers weer door mijn tent. Ik had hen zo half en half ver wacht en gelaten wachtte ik de komst van mijn oppasser af.In de tussentijd maakte ik een grondige studie van de insecten. Zij zochten kennelijk iets, want zij waren doorlopend in beweging en speuren alle hoeken van de tent af. Er waren er zoveel, dat wel al de mieren van het gehele district naar mijn tent gekomen moesten zijn. Toen kwam mijn oppasser binnen en met een effen stem zei hij: Zo zijn ze er dus weer, meneer?" „Ja", antwoordde ik hulpeloos „weer!" Precies dezelfde behandeling als de vorige dag volgde, maar deze keer bleef ik er niet bij staan, om toe te zien, of alles goed ging. Ik had alle belangstelling verloren en besloot een nieuwe tent een paar honderd meter verder te laten opzetten. Die nacht bleef ik laat op, want ik moest brieven schrijven aan mijn ouders en verloofde in En geland. Tenslotte ging ik hoopvol ler, dan ik in dagen was geweest, slapen. Ongelukkiger wijze droomde ik van mieren en duizendpoten, maar toch moest mijn oppasser hard schreeuwen voor hij mij de volgen de morgen wakker kreeg. Nu hij had wel reden om hard te schreeuwen, want wederom was mijn tent herschapen in een reusachtige mierenhoop. Razend van woede bereikte ik in pyama sprongsgewijze de uitgang van mijn tent en zag toen al de an dere officieren met brede grijnzen naar mijn verrichtingen kijken. Wederom kwamen de mieren van dezelfde boomstronk vandaan, die nu al 3 maal uitgebrand was en we derom trokken ze in gesloten gelede ren naar mijn tent. Bij de schoon maak werden 9 duizendpoten gevon den! DROEVE OVERPEïZINGEN. Als een gebroken man strompel de ik naar mijn bureau en besteed- Hét wekelijks verhaal voert ons dit keer naar het hartje van de Indiase wildernis, waar een jong, ambitieus Engels officier commandant van een militaire afdeling wordt gemaakt. Bij zijn eerste inspectie-tocht langs de tenten vindt hij een bonte ver zameling van de meest wilde dekens, die door hun rijkdom aan felle kleuren hem hoofdpijn bezorgen. Hij besluit krachtig in te grij pen, maar het muisje heeft een griezelig staartje. Het was wederom „The Wilde World", waarin wij deze ge schiedenis vonden en er is geen reden om te geloven, dat zij niet „echt gebeurd" zou zijn; dus ook degenen, die slechts waar gebeurde avonturen op prijsstel ten, biedt zij het volle pond. de daar een uurtje met het overden ken van gelukkiger dagen, die zo ver achter me schenen te liggen, toen ik avonds rustig kon gaan slapen om 's morgens heerlijk met een vers kopje thee wakker te worden. Terwijl ik ernstig nadacht over de gebeurtenissen van de afgelopen da gen, moest ik plotseling aan de de kens denken, maar ik durfde deze veronderstelling niet ernstig te on derzoeken, omdat ik geen schijntje van een bewijs had. De miereninva sie kon per slot van rekening ook 'n lugubere samenloop van omstan digheden zijn. Als de mierenaanvallen echter wel waren gearrangeerd, wie waren dan de bewerkers en hoe bereikten ze hun doel? Ik bedacht, dat er misschien grote hoeveelheden suikerwater in imijn tent waren gesprenkeld om als lok aas te dienen, maar toen ik later op de dag mijn tent grondig inspecteer de, kon ik niets vinden. Ik slaagde er niet in ook maar de minste oorzaak te ontdekken. Die dag viel het me niet mee gewoon mijn dagelijks werk te doen, mijn gedachten bleven bij de mier-aan- vallen. Eventjes voor thee-tijd werd ik bij de commandant ontboden en nog de zelfde dag vertrok ik op 3-daagse pa trouille. Vervolg pag. 2 Tweede blad. Viervoudige werking... met utlta geneeskracht Elk tablet Chefarine „4" bevat extra geneeskracht, dank zij de samenwerking van 4 wereldbe roemde geneesmiddelen. Van banketbakkerij naar het toneel PEN WEEK GELEDEN wisten wij nog niet, dat er in Alkmaar een Ge rard Doustraat is, maar sindsdien is onze weten schap met rasse schreden voorwaarts gegaan. Wij weten nu zelfs, dat zich in die straat een perceel num mer 16 bevindt, dat is uit gerust met een zeer merk waardige kamer. Aan de wand hangt een grote kaart van Nederland, die bedekt is met honderden kleurige schroefjes en alï „kind van zijn tijd" krijgi men direct de indruk zich Toen enkele ondernemende beest jes een inspectietocht op de benen van mijn oppasser begonnen, liet deze verschrikt de kop thee in mijn bed vallen en rende naar buiten. Eerst moest ik even glimlachen, maar toen voelde ik plotseling de gloeiende thee tegen mijn benen en drong de gedachte tot mij door, dat ik genoodzaakt was uit bed te stap pen, terwijl de mieren met duizen den over de grond kropen. Ontzet staarde ik naar de ingang van de tent, die nog steeds nieuwe stromen mieren binnenliet; de beesten sche nen een vast doel te hebben, maar ik kon er niet achter komen, wat zij in mijn tent zochten. Ik greep vlug te bevinden in het heiiig- mijn schoenen en toen ik deze leeg- dom van een veldheer, be schudde rolde er ook een soort dui- last met de bestudering zendpoot uit; in een wip had ik ze - - aan en toen wist ik met een paar fikse sprongen de vrije lucht te be reiken. Nadat ik mij zo goed en zo kwaad als hét ging geschoren en ge kleed had," kreeg de sergeant-majoor opdracht een stelletje kerels te stu ren om de tent weer mierzuiver te maken. Ik zelf ging op onderzoek uit, waar de invasie vandaan kwam en ontdekte een groot mierennest on der een rottende boom. Nu zou het gehele geval verklaard .zijn, wan neer niet op dezelfde afstand van de boom nog drie andere tenten gestaan hadden, terwijl alle mieren precies RUMOERIG ONTWAKEN. Toen ik de klamboe over me heen getrokken had, kon ik de slaap niet te pakken krijgen. Ik lag maar te denken aan het bevel en het bezoek van mijn Indiase vriend. Waarom was hij zo bezorgd? Hij kende de Indiase mentaliteit beter dan ik, maar aan de andere kant leek me de order over dekens toch te onbe duidend om er zo'n drukte over te maken. Mijn nachtrust werd er niet door mijn tent als operatieterrein uitgeko zen hadden. Ondertussen kreeg mijn tent een goede beurt. Alles werd er uitgehaald, schoongewassen, be sproeid met D.D.T. en tenslotte on derging mijn tent aan de binnen- en buitenkant eenzelfde behandeling. TIENDUIZENDEN: GEEN KONINGIN. Die avond had ik het hard te ver duren in de mess; iedereen vond het een buitengewoon goed geslaag- last van de defensieve moge lijkheden, welke ons lanc' bezit. Terwijl wij heel lui wal gedachten zitten te produ ceren om de tijd te doden, gaat eensklaps de deur open en staan we voor de veldheer van onze dag droom. Erg militant ziet hij er bepaald niet uit. Een kleine, corpulente man met een hoofd, dat onwillekeurig gedachten- associaties opwekt. Wij denken in eens aan De Waag en 40 plus. Hij lacht en alsof hij onze beslommerin gen aanvoelt, laat hij ons luisteren naar zijn prettige stem: „Ja, je bent een Alkmaarder of je bent het niet. Ze noemen ons dikwijls kaaskoppen, maar ik behoor tot degenen, die recht' hebben op die naam!" Zo is Herman Caarls. Eén brok ge zelligheid en levensvreugde. Hij be hoeft maar een paar woorden te spre ken en meteen is er een ongedwon gen, prettige sfeer. Soort veldheer. „Bent U een veldheer?", vragan wij op de kaart wijzend. „Nou, laten we liever zeggen^eeta soort veldheer", antwoordt hij.'„Kij^, ik ben Nederland aan het verov$re$. Bij ieder plaatsje, waar een schroef je staat, heb ik succes gehad. Maar niet met wapengeweld! Oh nee, ik heb een hekel aan narigheid. Ilé-doe het met mijn eigen middeltjes en als U de kamer eens rondkijkt, dan over ziet U het hele arsenaal, hoewel ik er op moet wijzen, dat al die voor werpen grotendeels herinneringen zijn. Verouderd!" En dan gaat Cakie, de goochelaar, die van zijn eigen loopbaan kan zeg gen: „In Alkmaar begon de victorie" onze nieuwsdorst lessen. ,Ja, waarom en hoe word je eigen lijk goochelaar? Volgens Cakie moet het in je zit ten. Hij heeft jarenlang in de banket bakkerij van zijn vader gewerkt. Alle diploma's gehaald, die een goede ban ketbakker moet bezitten en hij had ook plezier in zijn vak. Maar gooche len, dat was een hobby! Als jongen zat hij al te mieren met lucifers en muntjes. Het ging steeds beter en langzamerhand begint je dan het suc ces op familiefeestjes een beetje te vervelen. Je gaat het groter opzetten, zelf trucs bedenken en op een ge geven moment kom je in aanraking met iemand, die je een duwtje in de goede richting wil geven. Het duwtje. Dat duwtje kreeg Cakie van de gro te Larette, die hem enkele frappante trucs leerde. Het ging erg eenvou dig. Larette gaf les. Als je bij hem kwam begon hij een massa kunstjes te vertonen en als je bij jezelf dacht: „Dat is wat voor me", dan zei je ge woon. „Stop maar, dat wil ik leren". Nu is het natuurlijk wel zó, dat je aanleg moet hebben. Iedereen kan geen goochelles volgen, maar als je het hebt, dan kan je met veel oefenen een heleboel bereiken. Toen ik het vak aardig onder de knie had, ging ik als amateur optre den en het is eigenlijk de oorlog of liever gezegd de mobilisatie die me op het beroepspad heeft gebracht. Ik werd opgeroepen en kwam bij O. en O. terecht, waar ik naar hartelust kon goochelen. Na de oorlog verzorg de ik 250 voorstellingen voor de Mis sie Verkeersmiddelen-actie, waarme de ik een stevig entree maakte. Met de vraag, of Cakie zijn pro gramma steeds met dezelfde ogen is blijven bezien, raken we een onder werp, dat hem spraakwater geeft. Humor. U had het straks over een veld maarschalk, zegt Cakie, maar in zeker opzicht heeft goochelen iets weg van de militaire dienst. Als soldaat moet je lopen, terwijl je een ransel en een geweer meesjouwt. Maar als veld maarschalk ga je in een auto zitten, hoewel je als enige bagage een staf hebt. Kijk, en als je nu pas aan het goochelen bent, dap loop je met grote koffers te sjouwen, maar later neem je een auto en de hele bagage bestaat uit één koffertje. Toen ik de vaardigheid eenmaal had, ben ik mijn nummers gaan ver diepen. Een kaartentrucje kan je op duizend verschillende manieren bren gen, maar bij mij staat altijd de hu mor voorop. Mensen, die een avondje uit zijn, moet je niet alleen verba zen. Je moet ze ook laten lachen, daar hebben ze behoefte aan en het is gezond. Laatst deed ik een kaar- tentruc, maar voor ik er aan begon, liet ik twee mannen een kaart trek ken en erop gaan zitten. „Nou, hoe wedden we?", vroeg ik. „Liggen die kaarten er nog of zijn ze weg?" „Ze zijn weg natuurlijk", zeiden ze. „Maar ze waren niet weg, want er is geen enkele goochelaar, die kans ziet om onder een paar stevige zitvlakken ongemerkt een kaart weg te halen. Zoiets bijvoorbeeld kan je met een praatje en een grap je tot een succes maken. En daarbij laat je vanzelfsprekend de nodige trucs zien. Het is maar een kwestie van opvatting. De een doet het zus en de ander doet het zo". Als een kind. Het is met ieder nieuw nummer als met een kind. Als je na een poosje weer eens gaat kijken, zeg je: Wat is die veranderd! Gewoon een groei proces. Dit komt er bij, dat gaat eraf. Soms blijft er van de aanvankelijke opzet niets meer over. Kindervoorstellingen vind ik bij zonder leuk. Ik treed veel op in het programma van de Wigwam. Zo'n kinderprogramma eist veel voorbe reiding, maar je ondervindt er veel dankbaarheid van. Aan de artistennaam Cakie is ook nog een geschiedenis verbonden. Men vraagt zich af, hoe kom je er aan, maar de oplossing is vrij eenvoudig Toen ik nog nooit gegoocheld had, noemde iedereen me al zo. Op school is het begonnen. Mijn vader was ban ketbakker en zijn zoon kon derhalve het best worden aangeduid als Cakie. Van huis uit dus een scheldnaam. Malle gevallen. Terwijl Cakie een vurig pleidooi houdt voor de R.K. Bond v. Musici en Artiesten, die hij zelf heeft helpen oprichten, proberen wij zijn gedach ten te leiden naar de malle gevallen uit het artistenleven. Het malste geval?, vraagt Cakie. Dat is gauw verteld. Je mag ver onderstellen, dat je op ieder toneel overal kan lopen, maar ik kwam eens op voor het eerste nummer en prompt zakte ik door het luik van het souf fleurshokje. Alleen mijn hoofd kwam nog boven het voetlicht uit. En die mensen gieren van het lachen. Toen ze uitgelachen waren, zei ik: „Kijk, dat is een nummer, waar ik nog niet helemaal mee klaar ben. Ik ga mezelf wegtoveren, maar zoals U gezien hebt mijn hoofd kan ik nog niet wegmoffelen". In de Achterhoek heb ik het eens meegemaakt, dat er teveel kaarten verkocht waren. Toen ik arriveerde, bleek zelfs het toneel verwijderd te zijn, om het aantal zitplaatsen uit te breiden. Met veel moeite heb ik toen een stoel kunnen bemachtigen en die heeft dienst gedaan als toneel. Een pater gaf me op een presenteerblaad je m'n spullen aan. En als je met grote gezelschappen optreedt, is er ook vaak wat te be leven. Ik heb eens gezien, dat een pianist een zangeresje moest begelei den, terwijl er een stuk of vijftien snaren van de piano kapot waren. Als hij tien toetsen aansloeg, kwam er zeven keer geen geluid. De pianist zweette water en bloed van ellen de en wij achter de coulissen maar jennen. „Probeer het eens met een hakbijl, Theo", riep er een. Ik heb een heerlijk vak, zegt Cakie. Als je van de mensen houdt, dan is het zo prettig, om ze eens uit hun be slommeringen te halen met een be schaafd programma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7