Emigratie is heus geen hobby
maar een zeer harde noodzaak
Naar f100*000*000 export
Ook zij doen het niet voor de lol!
WINTERAVOND
WARRELINGEN
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953
Dfc LiilUsfc COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 1
OVERWEGINGEN BIJ EEN GROTE STAP
Wij leven thans méér dan ooit in land bewaren, dat er aan al de werk- J taakstelling van de emigratie het dat er naar gestreefd wordt, in de
een tijd, waarin velen er een „hob- willigen en tot werken bekwame
by" op na houden en zo wil men personen een passende werkkring ge-
ook de hedendaagse emigratie he-, boden moet kunnen worden. Een
laas dikwijls zien als een minder, werkkring, waarin een ieder, die tot
ernstige zaak, alsof het een kwestie werken in staat is, zoveel arbeid kan
is, welke wordt beschouwd als een verrichten, dat hij daarvan met zijn
mode-artikel, dat de laatste jaren gezin kan leven en een redelijk en
nogal „opgang" maakt. Is dat Inder-1 menswaardig bestaan kan hebben?
daad zo? Of zijn er andere factoren, Het is dan ook niet moeilijk na bo-
welke de emigratie wellicht tot een. venstaande te concluderen, dat het
meer actueel onderwerp maken? vraagstuk van de werkgelegenheid
Laten wij eens bezien, hoe het van zo'n enorm groot belang is en
staat met onze overbevolking Juist door onze geweldige bevolkings-
en met de werkgelegenheid
in ons Vaderland en laten wij daarna
een conclusie trekken inzake de
Emigratie.
Onze overbevolking èn de werk
gelegenheid zijn, met de emigratie
problemen geworden van deze na
oorlogse tijd., Het zijn problemen
waarmede ons vaderland en vele
landgenoten worstelen. Het zijn niet
bepaald „nieuwe" woorden, niet be
paald „hyper-moderne" stromingen,
waarmede men ons de laatste jaren
bezig houdt, maar het zijn woorden,
stuk voor stuk met een betekenis,
woorden, die voor zichzelf spreken,
woorden, welke problemen inhouden,
problemen, welke de laatste jaren
reeds ons land bezig houden. Het zijn
problemen geworden van de aller
eerste rangorde, problemen, die zich
toename wordt dit werkgelegenheids
vraagstuk een probleem.
Het mag waar zijn, dat ons land in
de na-oorlogse jaren sterk industria
liseert en gelukkig mag gezegd wor
den, dat wij omtrent de ontwikke
ling daarvan niet ontevreden behoe
ven te zijn, doch helaas kan de werk
gelegenheid géén gelijke tred hou
den met de zéér sterke (en snelle)
bevolkingsgroei, zodat onherroepe
lijk in de toekomst een werkloos- toename beroepsbevolking, 8.000
heid hiervan het gevolg moet zijn, werklozen, 2.000 agrariërs."
een werkloosheid, welke voor ons
volk kan uitgroeien tot een nationale
ramp!
Vanzelfsprekend zocht de over
heid (en zij zoekt nóg) naar wegen,
om een dergelijke ramp te voorko
men, in ieder geval zo klein mogelijk
te houden en als de twee belangrijk
ste wegen, welke onze overheid is in
volgende ongeveer weergeeft:
„Wanneer wordt uitgegaan van
een jaarlijkse emigratie van 50.000
personen, dit is ongeveer 22.000 be
roepspersonen, dan zal de beroeps
bevolking gedurende de eerste 5 ja
ren toch nog toenemen met jaarlyks
rond 20.000 arbeidskrachten, ofwel
130.000 in 5 jaren.
Van deze 26.000 arbeidskrachten
jaarlijks zullen er 11.000 geplaatst
(kunnen) worden in de industrie.
Het wordt wenselijk geacht, de
thans bestaande werkloosheid met
8.000 personen per jaar en de be
zetting der agrarische bedrijven met
2.000 personen per jaar te verminde
ren, zodat deze 10.000 arbeidskrach
ten automatisch zullen mosten wor
den overgebracht naar de industrie,
zodat in deze (industriële) sector het
jaarlijks te scheppen aantal plaatsen
wordt opgevoerd althans moet wor
den opgevoerd tot 21.000 n.L 11.000
15.000 a 20.000 per jaar.
Hiermede zijn wij er evenwel nog
niet, want wij dienen rekening te
houden met het feit, dat de arbeids
productiviteit nog regelmatig stijgt,
zodat uiteindelijk meer werk in de
zelfde tijd wordt verricht door min-
dagelijks meer en meer toespitsen I geslagen moeten worden genoemd de der arbeidskrachten dan voorheen,
industrialisatie en de emigratie.
Industrialisatie.
en welke ieder weldenkend mens
onder de ogen dient te zien. Het zijn
problemen, welke om een oplossing
en wel een snelle oplossing vragen!
Het is helaas een voldongen feit,
dat velen deze bovengenoemde
vraagstukken niet zien of niet wil
len zien en ze in ieder geval niet
dié aandacht wensen te schenken,
waarop zij, in het belang van ons
land, van onze bevolking en van
zichzelf wellicht, het volste recht
hebben! Waarom sluit men veelal de
ogen voor de werkelijkheid, wan
neer deze niet bepaald hoopvol of
gunstig is? Waarom wenst men. niet
geconfronteerd te worden, met de
nuchtere feiten, zoals deze voor ons
liggen en waarvoor velen zich thans
reeds geplaatst zien of waarvoor ve
len in de naaste toekomst ongetwij
feld zullen komen te staan? Waar
om willen velen niet gewaarschuwd
worden voor de gevaren, welke hen
bedreigen? Wat mag toch wel de re
den zijn, dat men veelal een struis
vogelpolitiek voert en weigert een
open oog te hebben voor de toekomst
en de zaken te zien in het juiste
licht?
Overbevolking.
Laten wij thans, in vogelvlucht,
de vorengenoemde nationale proble
men bezien. Allereerst onze overbe
volking.
Is Nederland inderdaad overbe
volkt? Hoe staat het met onze bevol
kingsdichtheid? Is deze wel zo ver
ontrustend?
Een terugblik op de afgelopen
eeuw geeft ons te zien, dat ons land
in 1850 een bevolking telde van
slechts 3.000.000 zielen. In de daar
op volgende 60 jaren verdubbelde
deze tot 6.000.000 in 1910. 30 jaar
daarna, in 1940 had ons land 3.000.000
inwoners en thans is de 10.500.0(A
vrijwel benaderd. Dit zijn cijfers,
welke voor zichzelf spreken, temeer,
daar wij onze ^bevolkingstoename
niet mogen verwaarlozen, want de
ze is uitermate belangrijk. Nam on
ze bevolking vóór de laatste wereld
oorlog toe met jaarlijks ongeveer
100.000 zielen, na 1945 is deze toena
me 150.000 zielen per jaar en volgens
de statistische gegevens zal ons zie
lental in het jaar 2.000 ongeveer
12.500.000 of 13.000.000 bedragen.
Is het dus een wonder, dat deze,
thans reeds meer dan 10.000.000 in
woners in ons kleine landje zyn sa
mengeperst op een klein stukje
grond, dat niet noemenswaardig meer
kan worden uitgebreid door inpol
dering enz. Is het wel genoegzaam
bekend, dat de gemiddeldt bevol
kingsdichtheid in Nederland 300 in
woners per KM2 bedraagt? Weet
men, dat de helft van onze bevol-
king leeft in de westelijke provin-1 ragêve»"0.0M
cies? Is het wel bekend, dat Noord I j b
Holland geen 300 inwoners per KM2 j
telt, doch meer dan 700 en Zuid Hol- w t moe, gebeuren.
land geen 300 doch ruim 850?
Het mag waar zijn, dat ons ge-Wflt moet er met de20 jongeman.
boortecyfer de laatste jaren iets te- nen gebeuren? Over naar da indus-
waardoor arbeidskrachten „over'
komen. In de 4e Industrialisatienota
wordt dat aantal gesteld op 15 a
I 20.000 personen per jaar zodat ge-
Hoewel in de eerste na-oorlogsedurende de eerstkomende 5 jaren
jaren de klemtoon werd gelegd opl jaarlyks voor 36 a 41.000 personen in
de industrialisatie, mede in verband
met de wederopbouw van ons land,
is ook de Overheid gebleken, dat in
dustrialisatie alléén dén verlichting
kan brengen, wanneer deze gepaard
gaat aan een grootscheepse emigra
tie.
Enkele jaren geleden streefde de
overheid naar, als streefgetal een
jaarlijkse emigratie van 20.000 tot
40.000 personen. Daarna is men
zelfs gekomen tot 50.000 per jaar,
welk aantal in de komende jaren
zeker hoger zal moeten komen te lig
gen.
Behalve de grote bevolkingstoena
me, wordt een massale werkloosheid
bovendien nog in de hand gewerkt
door het grote gebrek aan cultuur
grond en andere factoren, welke
vooral zijn terugslag vindt in onze
agrarische sector. Zo dienen wij hier
eveneens te noemen de onteigening
van onze agrarische bedrijven voor
de aanleg van vliegvelden, wegen,
industrieterreinen, recreatieoorden
en voor de stadsuitbreiding.
Hoevele boeren- (en tuinders-)
zoons zullen nimmer kunnen komen
tot een zelfstandige vestiging, door
een groot gebrek aan cultuurgrond?
Werken bovendien de mechanisa
tie en de rationalisatie, naast de ont
eigening, de werkloosheid ten plat
te lande nog niet eens extra in de
hand?
In onze agrarische sector dreigt
een structurele werkloosheid, wan
neer onze jonge mensen, van jongs-
af opgegroeid en meewerkend in het
bedrijf van hun vader, niet in de ge
legenheid zijn op volwassen leeftijd
een eigen gezinsbedrijf en dus een
eigen gezin te stichten. Het mag
waar zijn, dat de laatste 50 jaren
rond 360.000 HA cultuurgrond kon
den worden ontworsteld aan water
en woeste grond, doch het einde van
deze mogelijkheden is in zicht. De
nog beschikbare grond is practisch
geheel benodigd voor waterwinning,
recreatie, stadsuitbreiding en zee
wering.
In onze agrarische sector komen
jaarlijks ongeveer 12.000 jongeren
vrij.
Er bestaat een afvloeiïngsmoge-
lijkheid naar andere sectoren, dus
buiten de agr. sector voor 4.000 jon
geren; wij blijven dus zitten met een
surplus van ongeveer 8.000 jongeren.
Er is een sterk afnemende behoefte
in deze sector door mechanisatie ra
tionalisatie, onteigening enz., welke
veilig gesteld kan worden op onge
veer 2.000, zodat wij jaarlijks een
de industrie moet worden geïnves
teerd, om Nederland een aanvaard
bare werkgelegenheid te kunnen bie
den.
Wanneer ik al eerder gezegd heb,
eerstkomende jaren ongeveer 50.000
personen per jaar te doen emigreren
en dat dit aantal over enkele jaren
ongetwijfeld nog hoger zal komen te
liggen, dan wil ik hier, als bevesti
ging, aanhalen wat hierover gezegd
wordt in de 2e Emigratienota, want
daarin is de Minister van Sociale Za
ken het volgende van mening:
„Het is wenselijk, in de eerst
komende 5 jaren een emigratie
na te streven van ongeveer de
helft van de aanwas der beroeps
bevolking, daar zulks een oplos
sing van het vraagstuk der werk
gelegenheid zeer ten goede zal
komen en daar zonder emigratie
de aanwas der beroepsbevolking
in de eerstkomende 5 jaren per
jaar rond 48.000 (beroeps-) perso
nen zal bedragen, zullen dus on
geveer 24.000 beroepspersonen
moeten emigreren, ofwel ongeveer
55.000 personen.
Na deze 5 jaren zal de omvang
opnieuw bezien moeten worden
i.v.m. de stijging der jaarlijkse
beroepsbevolking door de hoge
na-oorlogse geboortecijfers, doch
deze zal zeker tot 60.000 oplopen.
Houden wy aan, dat de helft der
beroepsbevolking zal moeten emi
greren, dan betekent dit een jaar
lijkse emigratie van 75.000 perso
nen."
Ondanks het streven van de Over
heid, dat min of meer tot stimulering
van de emigratie wordt overgegaan,
blijft emigratie ALTIJD een daad van
persoonlijke, individuele vrijheid,
waarop nimmer, door wie dan ook,
inbreuk gemaakt mag*worden.
In een volgend artikel hoop ik wat
meer over de „Emigratie" te kunnen
schrijven.
Barnsteen, door M. 'A.
Schwartz. Uitgave „Else
vier", Amsterdam 6.90).
De wereld der klassieken is voor
velen een gesloten boek, dat zij graag
zouden willen openen, doch waartoe
zij de sleutel missen, omdat zij de
Griekse en Latijnse taal niet machtig
zijn. Wij willen hen, die menen, dat
de klassieken een stoffige verzame
ling geschriften zijn, welke alleen
maar fanatici iets kunnen vertellen,
voorbijgaan en ons beperken tot hen,
die in hun hart het gemis van de
klassieken als een leegte voelen. Niet
iedereen kan gelijk Vondel op
latere leeftijd het Grieks en Latijn
bestuderen, om zodoende een geheel
nieuwe wereld te openen, maar ve
len dorsten soms onbewust naar dit
rijke land. De classicus, die het voor
recht heeft de onsterfelijke poëzie
van Homerus, de speelse gedichten
van Ovidius, de rijke brieven van
Seneca en de tientallen anderen in
de originele taal te lezen, krijgt een
stempel op zijn ontwikkeling gedrukt,
die meestal zijn gehele leven zicht
baar blijft. Vooral in de laatste de
cennia zijn er vele pogingen gedaan
om de klassieken ook bij de niet-
classicus te brengen, maar zij boek
ten slechts zelden succes. Of men
maakte van de Ilias een schoon Ne
derlands gedicht, waardoor de spe
cifiek Griekse waarde verloren ging,
of men poogde het Grieks zoveel mo
gelijk te bewaren, waardoor het ge
schrift voor de niet-classicus prac
tisch onleesbaar werd. Het grootste
bezwaar was echter, dat al deze po
gingen toch slechts een heel klein
gedeelte van het boeiende boek der
oudheid te lezen gaven, waardoor de
naar schoonheid dorstende niet-clas
sicus slechts een voorproefje kreeg,
dat hem hoogstens nog dorstiger kon
maken; men las de boeiende geschie
denis van de Trojaanse krijg en de
romantische omzwervingen van
Odysseus, maar men wist niet, waar
deze geschiedenis geplaatst moest
worden; men miste Herodotus, die
de voorgeschiedenis vertelt, en Ver-
gilius, die de strijd van de andere
zijde belicht. En zelfs met deze wer
ken bleef men nog onzeker over de
geest en de motieven van die dagen,
zodat deze geschriften meer vragen
wakker riepen, dan zjj beantwoord
den.
Met deze moeilijkheden rekening
gehouden, mogen wij zeggen, dat El
sevier de niet-classicus een waarde-
vpl geschenk gegeven heeft met de
uitgave „Barnsteen", die onlangs bij
deze uitgeverij verschenen is. De
schrijver M. A. Schwartz heoft met
zorgvuldige toewijding een klein,
doch vr\j overzichtelijk beeld gege
ven van de beroemdsten der klas
sieken. De schrijver geeft geen ver
talingen aan de lopende band, waar
mede de leek geen weg weet, doch
leidt ieder stuk poëzie of proza in
met een korte schets van schrijver,
tijd, milieu en omstandigheden.
Natuurlijk is hij zijn prettig ge
schreven werk begonnen met de
Bloembollenexport in cijfers
Stoute leuze in Corso van 1950:
Dit jaar wordt de 140 millioen overtroffen
Nu het jaar 1953 ten einde loopt
en het hoofdseizoen van de export,
dat wil dus zeggen van hyacinthen,
tulpen en narcissen zo goed ais ach
ter de rug is, kan gezegd worden, dat
na vele moeilijkheden het verloop
niet onbevredigend is geweest wat
betreft het aantal kilogrammen, dat
en het bedrag waarvoor is geëxpor
teerd.
De voorjaarsexport in het eerste
halfjaar 1953, dus van 1 Januari tot
30 Juni heeft bedragen 6.763.493 kg.
met een uitvoerwaarde van
18.168.622.
In 1952 was de export over dezelf
de periode 5.043.242 kg. met een uit
voerwaarde van 16.970.832. Dus eer
ste halfjaar 1953 een meer export van
1.720.000 kg. en 1.200.000. De export
in het eerste halfjaar betreft hoofd
zakelijk gladiolusknollen.
De exportcijfers van het hoofdaei-
zoen, dus hyacinthen, tulpen en nar
cissen hebben dit jaar bedragen, ge-
nimmer overtroffen Griekse dichter
Homerus De fragmenten uit de Ilias,
die de lezer, na een niet te lange in
leiding, krijgt te genieten, zijn ge
steld in een klankvol Nederlands, dat
de schrijver toch zo dicht mogelijk
het Grieks heeft doen benaderen.
Natuurlijk de classicus zal het niet
geheel en al bevredigen, maar dit
werk is ook op de eerste plaats voor
de niet-classicus en het is moeilijk
voor te stellen, dat iemand niet ont
roerd zou worden door het afscheid
van de Trojaanse held Hektor van
zijn jonge vrouw Andromache, voor
dat hij ten strijde trekt tegen de
Griekse held Achilles, in welke stryd
hij de dood vindt.
Na de Griekse visie op de Tro
jaanse strijd, krijgt de lezer enkele
delen uit de Aeneus van Vergil'.us,
de Romein, wiens volk uit de na de
ondergang van Troje gevluchte Tro
janen zou zijn gesproten. Ook hier
gaan weer voldoende wegwijzers aan
vooraf. Vergilius wordt gevolgd door
de historicus Herodotus en zo rygt
een lange stoet van klassieken zich
aaneen; de geschiedschrijvers Livius
en Tacitus vinden een plaats naast
de politicus Cicero en de speelse
Ovidius en ook minder bekende
klassieken vormen een klank in deze
welluidende compositie, die de leek
niet op de eerste plaats het gemis
aan klassieke vorming laat voelen,
maar hem als gids dient door een
onmetelijk rijk.
Kobina en het Geheim Ge
nootschap door pater B. Eer
den. Uitg. De Tafelberg, Oos
terbeek.
Als men in de kranten bijna dage
lijks leest van de gevechten tegen de
Mau Mau, krijgt men enig idee van
de macht en de invloed van zulke
geheime genootschappen, welke nog
altijd welig tieren in het hartje van
Afrika. De Mau Mau is niet de enige
geheime organisatie; er zijn er ver
schillende. Zo heeft men ze bijv. aan
de Goudkust, waar de paters van
Cadier en Keer werkzaam zijn, en
aan de Ivoorkust; allemaal bonden en
genootschappen, wier geheimzinnige
invloed voor de missionarissen dui
delijk merkbaar is. Het zijn juist de
ze geheime cellen, die funest zyn voor
de uitbreiding van het Christendom;
zij zijn de bolwerken van het heiden
dom.
Over deze geheime genootschappen
schreef pater Bernard Eerden S.MA.
een missionaris var Cadier en Keer
een boek „Kobina en het Geheim
Genootschap", een geïllustreerd ver
haal voor de jeugd. Kobina betekent
„geboren op Dinsdag", en dit jongetje
Dinsdag maakt heel wat avonturen
mee op een manier zoals onze Ne
derlandse jongens ze graag lezen. Te
vens steken ze heel wat op aan ken
nis over Afrika en Afrikaanse toe
standen.
Het boek is te krygen by de Admi
nistratie van Huize „De Tafelberg"
te Oosterbeek (Gld.).
het winterseizoen ders het gevaar het prae-
weer aanbreekt en hor- dicaat „ondegelijk" te ver-
Mocht dit alles U niet
bereikt. Stoor U overigens
„-JPi !- niet aan eventueel gesnurk helpen dan resten altijd
den inleioers zich weer op werven, hetgeen wel het van Uw toehoorders; ten- nog de bekende stunts om
het platteland gaan storten, ergste is, dat U in Neder- slotte kunnen zy het niet de feestvreugde op te
wekken, zoals het om
gooien van glazen water,
rugloopt, doch dat iets is niet noe- r»p-t mnnr dan vullenvJnh ..Wenken voor sprekers" met één slag geknakt en Mocht U merken, dat U schoolborden en het op-
menswaardig en deze geringe terug- v,;„' „«„u net licht zag. U rest slechts ae mogelijk- nog minder in de smaak eten van Uw paperassen.
gjmgSWisrdtoeG?e^schryven^aarf ons;hierof dienen voor te bereiden, zich 1 Hieronder"volgen enkele heid om U uit te leven"in valt dan U had verwacht,
overbevolking. Zelfs bij onze Katho- Vol^en enz^ opdat^ij^fls ge^ werkje"' •anonl?IP? arï.ike»i.e?een P<« de.operatie, „op-
lieke gezinnen treffen wy de laat-, schoolde arbeiders naar de industrie „inaien U gevraagd wordt
kunnen gaan. En wat moeter ge- een inleiding te houden,
welke er voorheen zeker niet zijn beuren met ai diegenen, die niet naar j regel aan tydig do ver-
geweest. Toegegeven dat ons ge- de industrie kunnen of wensen over goeding der reis- en ver-
boortecljfer een weinig terugloopt, t omdat zij boer zijn in merg olijikosten alsmede het ho-
ook het Sterftecuter blijft in een en been, B1 no.-srium. Bedenk hierbij,
steeds dalende lijn gaan terwijl de, steUen wy ons op het standpUnt, dat voorbereiding van le-
bepaald landbouwblad.
Stel, alvorens Uw rede
aan te vangen aan enkele Uwerzijds
minder in de smaak eten van Uw paperassen.
Bedenk echter, dat ge
zulks slechts eenmaal per
roep" toe. Dit houdt in, dat dorp kunt toepassen: her-
op een afgesproken teken haling werkt afstompend,
kastelein
gemiddelde leeftijdsduur daarente- d zingen valt onder accoord-
toekomst in Mffir1"» g werkzaamheden: wees dus
voortbeweegt Hieruit moeten w« de' 'MieT/n de"komend! S^er^KTnd
conclusie trekken van een snelle en 15 jaren tQch ruim m m .QngerenJ nimmer dat inpons land
voortdurende bevolkingstoename, djt jg dug meer dan jo.000 Der iaar. ctiirtt noormatn
hetgeen in ons kleine landje helaas
onherrroepelijk zijn stempel moet
drukken op de werkgelegenheid.
Werkgelegenheid.
Zo zjjn wij gekomen aan het twee
de probleem, dat van de werkgele- briek, dan zullen zy er hij de eerste
J» du» «neer dm.10.000 per jaar,'gebodene stijgt naarmate bestuursleden een papier-
NIET in de agrarische bedrijfstak te|men er meer voor moet tje ter hand, bevattende
werk gesteld kunnen woden, zodat betalen. een spits geformuleerde
deze mensen zich dienen voor te be i Maak, alvorens de verre vraag. De bedoeling hier-
reiden op een ander beroep. Vooral reis te ondernemen, een van dat zij U deze vra-
voorbereiden, want gaan onze men-diepgaande studie van spontaan gaan stellen,
sen als ongeschoolden naar de fa-1 trein-, tram-, bus-,^ helij Dit mes snijdt aan 2 kan-
Neem tenslotte onver
schrokken de gevolgen van
Uw inleiding waar. Indien
er veel vragen worden ge
steld buiten de door U
zelf uitgedeelde dan be
tekent dit, dat U zeer on
duidelijk bent geweest.
Worden er echter weinig
of geen vragen gesteld dan
heeft men U in het ge
luidkeels belt end zal ma- heel niet begrepen.
ken, dat U dringend aan
de telefoon wordt geroe-
Laat dit alles U een les
zijn en leiden tot de enig
pen door een Minister of juiste conclusie: wees ver-
andere hoogwaardigheids- standig en houd gwen le-
genheid. Ook dit is een probleem,
want bijna de helft van onze bevol
king bestaat uit mannen en van de
ze ongeveer 5.000.000 mannen be
hoort weer de helft tot de 20 tot 54
jarigen, dus tot diegenen, die juist
tot de productieve leeftijdsgroepen
behoren!
Is het niet een eerste vereiste, wil
men althans de vrede en rust in ons
economische crisis of slapte in het
bedrijf ook het eerste uitgaan en
dan beginnen de moeilijkheden op
nieuw.
Het blijkt telkenmale weer over
duidelijk, dat emigratie op grote
schaal vrijwel de enige oplossing is
voor velen. Is het, na lezing van bo
copter- en beurtschipver- ten: de vragenstellers stij- worden geregeld en zal U sprekers met één vermin-
binding ter plaatse. Slechts gen in de achting der toe-
op deze wijze ontkomt U 'hoorders, terwiil ge de
aan het gevaar, dat Uw antwporaen kunt prepare-
familie bij onverhoedse ren. Tenslotte wordt op
vorst of mist U als „ver- deze wijze de pijnlijke stil-
mist" door de radio laat te, die gewoonlijk op Uw
omroepen. duistér betoog pleegt te
Wat Uw lezing_ betreft: volgen, gebroken,
een enkele grap vindt wel Praat niet te lang: met 3
venstaande, dan ook te verwonderen aftrek, doch hoed U voor kwartier is het maximum
dat de 4e Industrialisatienota als overdrijving: ge loopt an- van verdraagzaamheid wel
een bescheiaen fooi kos- derd, doch het aantal ge-
ten, doch het resultaat is lukkige mensen met velen
verrassend: Uw aanzien vermeerderd worden, n. 1.
stijgt aanmerkelijk. Pas met Uzelf en Uw mogelijke
er echter voor op dat ge toehoorders."
U niet laat oproepen d^or Tot zover het boekje. Wij
een hoge ome, die zelf in m°r.en, dat deze belang
de zaal blijkt te zitten: de wekkende adviezen in rui-
geloofwaardigheid van de me kring belangstelling
oproep zal hier ernstig on- verdienen.
der lijden.
(Holl. Landb. Wkbl.)
rekend van 1 Juli tot 22 November
met een uitvoerwaarde van 118.000
in netto kilogrammen 44.420.000
kg. met een uitvoerwaarde van
118.000.000.
Over dezelfde periode in 1952 wa
ren deze cijfers 42.240.000 kg. met een
uitvoerwaarde van 112.630.000.
In 1953 dus een meer-invoer van
de hoofdsoorten van 2.180.000 kg. en
in bedrag ruim 5J-3 millioen gulden
meer
1952 overtroffen.
Als wy nu nagaan, dat de totaal
export bloembollen in het kalender
jaar 1952 heeft bedragen 50.065.712
met uitvoerwaarde van
136.086.380 en tot op 22 November
1953 deze totaal-cijfers al beliepen
51.194.000 kg. en in waarde
136.173.000 is bereikt, dan blijkt dat
tot op heden het aantal kilogrammen
van het totaal 1952 reeds met ruim
1 millioen kg. is overtroffen. Na deze
genoemde cijfers over 1953 tot 22
November, resten in dit kalenderjaar
nog 5 weken, waarin de export nog
doorgaat, zij het dan in mindere mate.
Echter is het niet overdreven nu
reeds te schatten, dat de totaal-export
over het kalenderjaar 1953 die van
1952 met enkele millioenen kilogram
men zal overschrijden.
Na vele moeilijkheden is het ver
loop niet onbevredigend geweest. In
derdaad kan het vak dankbaar zijn
voor de vooruitgang. De moeilijkhe
den om dit te bereiken zijn voor
het Bedrijfschap voor Sierteeltpro
ducten en de Bond van Bloembollen-
handelaren zeer groot geweest. Van
de belangrijkste afzetgebieden zijn
alleen geliberaliseerd Zweden, Zwit
serland U.S.A. en Canada, terwijl
ook België, Luxemburg en Italië on
beperkte invoer toelaten. De overige
landen zijn alle gecontingenteerd.
Verheugend was het feit, dat Enge
land in 1953 10 pet. uitbreiding gaf
aan het import-quotum en ook Duits
land de import met ruim 10 pet. uit
breidde.
Engeland weer bovenaan.
Engeland is van oudsher het land,
dat steeds het grootste quantum
bloembollen afnam. Door de in 1951
weer ingestelde contingemtering bleef
het echter ten achter bij de Verenig
de Staten, Door de 10 pet, uitbreiding
dit jaar aan het contingent heeft En
geland wederom het grootste aantal
kilogrammen afgenomen en heeft
daarmede de eerste plaats weer be
reikt.
De grootste moeilijkheden lagen in
Finland en Frankrijk. De betalings
moeilijkheden in deze landen waren
oorzaak van velo besprekingen al
daar en hier. Toch mocht men er ten
slotte in slagen de export ook naar
deze landen doorgang te doen vinden,
zij het dan ook op een wat later tijd
stip dan gebruikelijk met het resul
taat dat deze landen minstens het
zelfde kwantum hebben afgenomen
als vorig jaar.
De bloembollen worden geëxpor
teerd naar meer dan 100 staten in
de wereld. De belangrijkste zijn in
volgorde :Engeland, UJ5.A., Duits
land, Zweden, Frankrijk, Canada,
België-Luxcmburg. Zeer opvallend Is
daarbij, dat Zweden met 6 millioen
inwoners een import handhaaft van
jaarlijks rond 5 millioen kilogram
netto, terwijl de invoerrechten daar
50 Ore of wel een l/2 Kroon is on
geveer 36 cent per kilogram bedra-
Dit bevestigt de noodzakelijkheid
van onze bloembollen als grondstof
voor de bloemisten aldaar om gedu
rende de lange winter de bloemen
winkels van bloemen te voorzien, om
de grote vraag van het publiek naar
bloemen te voldoen.
Particuliere tuinen.
De verkoop van bloembollen in
het buitenland heeft een eigen karak
ter. In weinig branches zal het voor
komen, dat de exporteurs zo nauw
contact hebben direct met de afne
mers. Ongeveer 1000 maranen, onder
nemers en reizigers, trekken jaarlijks
uit over de gehele bereikbare wereld
om de bloembollen te verkopen en
steeds weer meer verbruikers te zoe
ken. Dit betekent directe voorlich
ting door de Hollandse vakman om
trent behandeling nauwkeurige in
lichtingen omtrent eigenschappen van
nieuwe variëteiten en voor alles een
persoonlijke band, vaak vriendschap
tussen beiden, wat veel vertrouwen
kweekt.
Het is moeilijk te schatten, welk
juiste aantal bloembollen jaarlijks in
de particuliere tuinen van bloemen
liefhebbers wordt opgeplant, daar
niet is na te gaan welk aandeel door
zo vele zaadwinkels over de wereld
voor dit doel worden afgezet. De toe
nemende verkoop in de mooie pak
ketten met sortiment, welke b.v. in
Warenhuizen te koop zijn, is de beste
basis om te constateren, dat deze af
zet snel omhoog gaat. Er bestaat
geen twijfel aan, of zulks is het ge
volg van de reclame, welke uitgaat
van en voor het product. De winter
tentoonstellingen, Bloemencorso,
Buitententoonstelling „Flora" in dit
jaar en de jaarlijks terugkerende Na
tionale Bloemententoonstelling „Keu
kenhof' brengen steeds meer het pu
bliek en vooral buitenlanders onder
de bekoring van de mooie producten.
In 1950 reed een praalwagen in het
bloemencorso met de toenmaals stou
te leuze: „Naar 100.000.000 gulden
Export" en als wij nu kunnen mede
delen, dat de export over het kalen
derjaar 1953 tussen de 150 en 150
millioen gulden komt te liggen, kan
Nederland trots en de vakbeoefenaars
tevreden zijn.