Motie Romme VOOR VRIJERE LOONVORMING Verrassing bij algemene beschouwingen in Tweede Kamer Chefarine „4" doet wonderen Hogere lonen voor arbeiders* waar hogere betaald kunnen worden Mr* Burger Prof. mr. Oud Prof. Romme Wat is vrijere loonvorming 1 Tilanus Dr. Schouten De motie-Romme Dr. Lucas Hofstra WOENSDAG 21 OCTOBER 1953 DE LE1USE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Zorgen voor export en middenstand De Tweede Kamer is gisteren be gonnen aan de algemene beschouwin gen over de rijksbegroting en de daarbij ingediende wetsvoorstellen tot belastingverlaging, huurverhoging enz., enz. De heer BURGER (P. v. d. A.) wilde spreken over drie punten: over Europa ,het sociaal-economische aspect en over de parlementair-poli tieke situatie. Moet in het Nederland van vandaag het zwaartepunt gelegd worden op de onderlinge eenheid, dan wel op de geschillen, die tussen de partijen bestaan? vroeg spreker zich af. Hoelang zullen we een regering hebben, waarmee de A.R. en de P. v. d. A. accoord gaan, maar waarvan de KVP met zes ministers zich uit drukkelijk gedistancieerd heeft? Op het slechte pad! Waar heeft het parlementaire ge luid kunnen spreken over een Bene- lux-interparlementair of Atlantisch orgaan? Waar heeft de regering ad viezen vandaan gehaald over de Europese politieke gemeenschap voor de besprekingen in Rome? De ministers zijn door mej. Klompé op het slechte pad gebracht t.a.v. de verhouding Nederlands parlement tot supra-nationale organen bij de behan deling van het EDG-verdrag (grote hilariteit). Komende tot de financieel-econo- mische toestand bracht hij hulde aan prof. Lieftincks beleid. Zonder Ko rea zou er meer financiële speel ruimte onder zijn beheer zijn ge weest door verlaging der belastin- gen. Met instemming begroet de P. v. d. A. dan ook de ingediende belasting voorstellen als vrucht van het ge voerde financieel-economisch beleid. Middengroepen. Het verheugde spr., dat aan re delijke verlangens der middengroe pen tegemoet gekomen wordt. De P. v. d. A. heeft nimmer een onder scheid gemaakt tussen arbeiders en middengroepen. Uitdrukkelijk zei mr. Burger, dat sociale rechtvaardigheid en groeiende welvaart niet mogen leiden tot ver scherping van inkomensverschillen. Men moet evenwel meer dan inci dentele oplossingen voor het pro bleem der middengroepen vinden. De z.g. vergeten groepen zullen evenwel gedupeerd worden door de vooruitgang der andere. Spr. dacht aan de boven 65-jarigen, geen rente trekkers, maar met inkomens bene den die der abeiders. Zou voor hen niets gedaan kunnen worden? De looneisen. Tenslotte kwam mr. Burger tot de verhouding der P. v. d. A. tot de regering. Staat de regering wankel? De P. v. d. A. is zich permanent bewust in een compromis-situatie te leven. Van haar kan een ten val brengen der regering niet worden verwacht. Wij staan achter de regering, want wij zien geen alternatief. Er is geen enkele reden voor de regering om de conservatieve krach ten in de Kamer tegemoet te komen. De looneisen der vakbeweging wa ren alleszins verantwoord en spreker kan niet inzien, dat de regering deze niet gevolgd heeft en niet tot 6 pet. loonsverhoging gekomen is. De cij fers van het CBS waren informeel. Waarom liet dit bureau partijen koekhakken over informele cijfers! De minister had beter de fout in het gevoerde beleid kunnen erken nen. De heer OUD (WD) sprak eerst over het buitenlands beleid en wel ever de Europese gemeenschap. Het standpunt der WD is ongewijzigd: hartelijke voorstanders zijn de libe ralen van de Europese eenheid, maar bevreesd zijn zij voor experimenten, waarvoor de tijd nog niet rijp is. Als onmisbare voorwaarde zag spr. geen politieke constructie zonder economisch fundament. Anders wordt de Europese gemeenschap een hol ding. Belastingvoorstellen. Betekenen, zo vroeg de liberale lei der, komende tot de belastingvoor stellen, deze nu een ommekeer in het financiële beleid? De socialistische visie blijft de fiscale politiek van de heer v. d. Kieft beheersen, al heeft hij zich enige concessies laten ont wringen. De strijd voor belasting verlaging heeft de WD in en bui ten de Kamer gevoerd tegen de P. v. d A. in. Zoveel mogelijk kapitalen overhevelen van de particuliere sec tor naar de overheid ziedaar het socialistisch financieel beleid. Spr. betreurde het, dat in de Mil joenennota geen overzicht gegeven wordt van de saldi der verschillende jaren. Het samenvoegen daarvan belet de overzichtelijkheid. Is het juist batige saldi te kweken voor de gewone dienst of moeten deze ge bezigd worden voor belastingverla ging? Dit moet volgens spr. van de omstandigheden afhangen. In een tijd van lage belastingen zal de mi nister van Financiën de saldi ten bate doen komen van de buitenge wone dienst. Gans anders is het, als allerwegen terecht geklaagd wordt over de zwaarte van de belasting druk. Hier botsen Dit is een hoofdpunt voor spr. Hier botst de socialistische en niet- socialistische visie. Wie het particu liere bedrijfsleven primair stelt, zal alles doen om dit te bevorderen. De P. v. d. A. wil wel een particuliere sector erkennen naast de overheid, maar de vraag is: Hoe groot willen de socialisten de particuliere sector? Spr betwijfelde, of bij de huidige minister van Financiën wel de ware geest van belastingverlaging heerst. Pas maanden na de indiening der belastingvoorstellen tegelijk met de memorie van antwoord komt hij plotseling met de verlaging der in komsten- en loonbelasting. Is dit kabinet met zijn heterogene «samenstelling par door de aandrang uit de Kamer gekomen met zijn nieuwe belastingvoorstellen? Deze zwakke regering heeft toege geven aan de drang uit de Kamer en niet uit eigen beweging gehandeld. Spr. vroeg de minister de zware druk der vermogensbelasting voor de kleine vermogens, die geen inkomen uit arbeid hebben, te verminderen op grond van hetzelfde sociaal besef, dat de regering -oor andere groepen heeft. Spr. kwam op voor een vrijere loonvorming. De socialistische woord voerder moet toch bij zijn critiek op het regeringsbeleid in zake de lo nen ook iets voelen voor verande- ring. Door vrijere loonvorming kan men tot grotere bezitsspreiding en be zitsvorming komen. Verhoging der productiviteit kan alleen baat bren gen, maar een ander financieel-poli- tiek beleid is daarvoor in de eerste plaats noodzakelijk. Spreker betwijfelde echter of van deze regering een krachtige inper king der overheidsbemoeiingen te verwachten is. Tot de huurverhoging komende zei prof. Oud, dat op dit terrein wel blijkt hoe voorzichtig de overheid moet zijn bij ingrijpen in het prijs mechanisme. Geleidelijke aanpas sing der huren is noodzakelijk, maar de regering past toe efin aanpas sing zonder plan. Men dient wettelijk vast te leg gen, dat overeenkomstig het Cen traal Planbureau de huren tot 240 350 procent van de huren van 1940 zullen moeten stijgen. Per jaar zal er een loonsverhoging moeten komen van ongeveer 10 procent. Tot de politieke verhoudingen ko mende, zei prof. Oud dat het steeds duidelijker wordt, dat de regering zal moeten kiezen tussen de socialistische en niet-socialistische weg. De in het kabinet vertegenwoordigde rechter zijde staat tegenwoordig dichter bij de oppositie dan bij de socialistische collega's. Individuele ministers kun nen nog wel een eigen standpunt verdedigen, maar voor de practische politiek heeft dit weinig effect. De belastingverlagingen thans voor gesteld zijn voor spr.'s gevoel totaal onvoldoende. Dit kabinet kan deze keus niet doen. „Ik heb respect voor de bekwaam heid en ijver van menig minister, maar dit kabinet kan naar het voel van mijn politieke vrienden en van velen bij de rechterzijde aan ons land niet geven, wat naar onze me ning nodig is", zo besloot prof. Oud. De heer ROMME (KVP) gaf als zijn mening over de stijging van het uitgaven-peil te kennen, dat het verontrustend is, wanneer men het vergelijkt met de stand van het tionale inkomen. Het ernstige vond spr. echter de berusting van de minister van Fi nanciën in dit hoge uitgavenniveau. Het centrale punt van het beleid dient te zijn dat de staatshuishou ding niet gelijk oploopt met de stij ging van het nationale inkomen. De staatsuitgaven dienen verlaagd te worden door middel van efficiency en bezuinigingen. De regering maakt een onder scheid tussen constant terugkerende en constant aflopende uitgaven. Zij noemt als aflopende uitgaven rampschade- en de oorlogsschade vergoeding. Waarom noemt zij in dit verband niet de uitgaven voor de defensie van 1500 millioen? Niet dat de KVP van mening zou zijn dat de defensiepolitiek dient te worden veranderd. Zij heeft meege werkt aan de goedkeuring van het EDG-verdrag. Prof. Romme achtte het echter een redelijk standpunt, staat. In het verleden was de belas- I tingdruk noodzakelijk. Dit paarden- middel heeft onze economie echter geweld aangedaan. Gelukkig kan thans de eerste stap gezet worden op de weg naar een meer harmo nieuze ontwikkeling. Wat de compensatievoorstellen betreft merkte prof. Romme op, dat de 5 procent loonsverhoging ook voor rijkspersoneel en onderwijzend personeel van kracht moet worden verklaard. Spr. vroeg of de week- loners, die niet onder een CAO val len en de maandloners die een sala ris ontvangen beneden 6000 gulden, ook de verhogingen van de vorige loonronden hebben gekregen en van deze loonronde zullen krijgen. Deze groepen zagen haar loonpeil wel bedwongen door de overheid, maar misten de overheidsbescher ming. Prof. Romme brak een lans voor de afschaffing van de verevenings heffing voor kleine ondernemers tot een loonsom van 10.000 gulden. De dat de regering hierover op het ogenblik zwijgt, omdat in het inter nationaal beraad het Nederlands defensieprogram aan de orde komt. De regering zal echter in dit inter nationale beraad er voor moeten zorgen dat ook de Kamer noch ma terieel noch formeel door dit beraad gebonden wordt. Voor spr. waren hiervoor twee re denen: ten eerste het. budgetrecht van de Kamer en ten tweede het vitale verband tussen de defensie inspanning en de economische mo gelijkheden voor ons land Onze ge allieerden moeten wel begrijpen, dat de militaire weerstand afhanke lijk is van de economische weer stand. Het feit, dat de verhoging van de export elk jaar afneemt, moet als een waarschuwing worden regering heeft zich op ondeugdelij- opgevat. De KVP kan zich vereni- ke argumenten van deze groep af- gen met de verlaging van de inkom- gemaakt en heeft voor haar geen sten- en loonbelasting omdat daar-enkele compensatie aangegeven, bij uitgegaan wordt van het primai re doel der regeringspolitiek, de be vordering van de werkgelegenheid via het normale bedrijfsleven. Ook gaat de KVP accoord met de com pensaties voor de huurverhoging en met de voortgaande wijziging van de belastingdruk. In het volk wordt het huidige belastingbeleid als een kentering van inzicht beschouwd. Aan de ene kant is er hoop, aan de andere kant vrees. Het was prof. Romme niet volko men duidelijk hoe het met deze zaak in de boezem van het kabinet Spr. had geen behoefte om ook dit jaar weer met mr Burger te de batteren over de vraag of de KVP een kerkelijke partij is of niet. Hij verwees de socialistische woord voerder naar de handelingen van vorig jaar en verklaarde, dat de heer Burger van de KVP een carica- tuur maakte. Sprekende over de jongste loon ronde betreurde de heer Romme dat partijen elkaar niet hebben kunnen vinden. Hij vond het onjuist van het CBS een zondeboek te maken. De commissie van drie deskundi gen, die als bemiddelaar is opgetre den met instemming van beide par tijen, is verantwoordelijk voor de cijfers en berekeningen. Men kan evenmin de regering verwijten, dat zij het advies van deze onpartijdige deskundigen volgt. De heer Romme verklaarde, dat thans wel gebleken is, dat het gel dende systeem van loonbeheersing ondeugdelijk is en vervangen dient te worden op korte termijn, liefst met ingang van 1 Januari 1954, door het systeem van vrijere loonvor ming. Hieromtrent zei prof. Romme let terlijk: „Met genoegen heb ik in de Troonrede gelezen, dat de Regering inmiddels is gekomen tot het over wegen of, wijzigingen in het sys teem of in de organisatie van de tot dusver gevolgde loonpolitiek ge wenst zijn. Maar deze zaak be gint urgentie te krijgen, omdat wij de tijd van voortschrijdende welvaartsverruiming niet mogen la ten voorbijgaan, zonder redelijke mogelijkheden te openen, dat in de sectoren, waar de verruiming zich voordoet, ook de arbeider daarin delen kan. Dat kan niet, wanneer wij ons blijven blind staren op vijf of zes percent loonsverhoging in het kader van het geldende sys teem." ,Jn de verruimde economische omstandigheden van vandaag kan aan de arbeider alleen dan over de hele linie recht worden gedaan, wanneer wij voor het geldende sys teem een ander systeem in de plaats stellen, waarbij het vijf per cent blijft in de sectoren, waar het niet méér kan lijden, en waarbij het méér wordt bijvoorbeeld zes, zeven of acht percent in die sec toren, waar het wél lijden kan, sec toren, die er niet overal zijn, maar die er óók zijn. Dat is dus een systeem, waarbij het bedrijfsrtaksgewijzc georgani seerde bedrijfsleven een redelijke vrijheid krijgt in de loonvorming voor zijn eigen bedrijfstak, een vrij heid, die haar begrenzing moet vin den, waar hogere belangen be langen, die de enkele bedrijfstak te boven gaan dat eisen. Ik denk aan het hogere belang van een voldoende mate van coör dinatie der lonen in de verschillen de bedrijfstakken; het hogere be lang van een passende bestaansmo gelijkheid voor hen, die aan het be drijfsleven deelnemen; het hogere belang in het algemeen van de vei ligstelling van de doeleinden der Regeringspolitiek". Met zijn politieke vrienden meent prof. Romme dat het goed zou we zen, wanneer de regering de over gang naar een dergelijk systeem van loonbepaling liefst met ingang van 1954 zou bevorderen, uiteraard na overleg met het bedrijfsleven, wiens zaak het hier immers óók be treft. Er blijven ook dan nog een aantal bevoegdheden voor het Col lege van Rijksbemiddelaars over met het oog op de zoëven genoemde hogere belangen. Na een overgangs tijd zou naar het gevoelen van prof. Romme ook een deel van deze be voegdheden waarbij hij vooral denkt aan de coördinatie-bevoegd heid moeten overgaan naar het bedrijfsleven en wel naar de So ciaal-Economische Raad, terwijl de Regering harerzijds blijvend zou moeten behouden de bevoegdheid om loonregelingen te weren, welke het algemeen welzijn in gevaar brengen. „Ik wil dus," aldus spr. „aller minst een terugkeer naar het voor oorlogse systeem van loonvorming van de nadelen daarvan weet ik heus genoeg ik wil wel een wijzi ging van het na-oorlogse systeem, omdat dit door de wijzigingen en de verbeteringen in de economische omstandigheden nadelen heeft ge kregen, die tegenover de arbeiders niet te verantwoorden zijn. De eni ge manier, om het niet te laten bij het onbevredigende van het ogen blik is: deze les uit het gebeurde te trekken en over te gaan tot deze vrijheidsverruiming voor het be- drijfstaksgewijze georganiseerde be drijfsleven, en de daarin vervatte mogelijkheden van partiële verbe teringen." Prof. Romme wil dus „handha ving van een passende algemene loonvloer, natuurlijk met de dispen satie-mogelijkheid, die wij op het ogenblik ook kennen. En ik wil bo ven de algemene loonvloer, welke op een bepaald ogenblik sociaal passend is voor vandaag dus de algemene loonvloer overeenkomstig de regeringsbeslissing een rede lijke vrijheid voor op- eri neergaan de verhogingen, naarmate de eco nomische mogelijkheid daartoe aan wezig is in de omstandigheden per bedrijfstak, economische omstandig heden, die voor verschillende be drijfstakken nu eenmaal verschil lend liggen en verschillend zullen blijven liggen". Tenslotte diende prof. Romme dienaangaande een motie in. TEGEN PIJNEN EN GRIEP20 TABLETTEN F 0.75 (Advertentie) De heer TILANUS (CHU) keur de het afgeven van de heer Burger op de confessionele partij formatie af. In binnen- en buitenland ziet men, aldus de C.H.-fractieleider, de confessionele partijen groeien. Voor de heren van de PvdA zal de strijd tegen de confessionele partijen in dit land moeilijk worden. De z.g. strijd der vleugels in de confessionele partijen treft men in alle partijen aan, ook in de socia listische. Wanneer het er om gaat de wel vaart van het volk te bevorderen, is de heer Tilanus bereid met de so cialisten samen te werken. De heer Burger dient dan echter meer be grip te krijgen voor de diepere gees telijke gevoelens, die tot confessio nele partijen nopen. Voor de Chris ten is politiek een zaak van gehoor zaamheid aan Gods Woord. De heer Tilanus behandelde daar na enige detailkwestiés, o.a. drong hij bij de regering aan op de bevor dering van het vreemdelingenver keer en op afschaffing van het fooienstelsel in het hotel- en restau rantbedrijf. De heer Tilanus betreurde 't dat werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid niet tot overeenstemming zijn gekomen en waarschuwde er tegen toch niet bij elk onderwerp de SER in te schake len. Door de verlaging van de in komsten- en loonbelasting heeft de regering heel wat wind uit de zei len genomen van de critici. Het deed de heer Tilanus bijzonder ge noegen, dat de regering opnieuw een concessie deed op het punt van de kinderaftrek voor buitenshuis studerende kinderen en voor het z.g. Lucaskind. Ook de heer Tilanus verzocht de regering vooral te let ten op de kleine ondernemers en middenstanders, de gepensionneer- den en de rentetrekkers, al gaf hij toe, dat ook hij geen manier wist om voor de groepen van kleine zelf standigen en rentetrekkers een com pensatie aan te geven. De heer Tilanus merkte op, dat de berekening van de afschaffing en verlaging van de school- en col legegelden niet klopte. Hij zag lie ver, dat de regering dit z.g. budge- taire offer liet vallen en de 20 mil lioen gulden die hierdoor vrij kwa men, zou gebruik voor de kleine middenstanders en de kleine zelf standigen. De heer SCHOUTEN (A.R.) open de de avonddebatten. Spr. ving zijn beschouwingen over de begroting aan met een gunstig oordeel over de millioenen-nota, die hij meer over zichtelijk en leesbaar achtte, dan vroeger wel het geval was. Spr. hoop te, dat de minister zou willen bevor deren, dat cijfers, die met elkaar in overeenstemming behoren te zijn, ook inderdaad zouden kloppen. Met betrekking tot de defensie uitgaven had spr. het gevoel, dat wij in het duister verkeren. Is de rege ring in beraad over wat na 1954 zal moeten gebeuren? Is het soms de be doeling de 6 milliard over een langere periode dan vier jaar te ver delen? Spr. vond het van groot belang, dat op dit punt opheldering wordt verschaft. De vraag rijst in dit ver band of het aanzienlijke begrotings tekort wel reëel is. Tekort is groter. De heer Schouten becijferde, dat het begrotingstekort in feite 1245 millioen bedraagt. Trekt men hier de 594 millioen aan kapitaalsuitgaven af, dan blijft toch nog een tekort van 651 millioen over. Dit tekort is ech ter nog te laag gesteld, want er ko men n.l. nog pensioenvoorzieningen bij, aangezien het burgerlijk pen sioenfonds, dat in een desolate toe stand verkeert, de nieuwe uitgaven niet zal kunnen opvangen. Tenslotte kernen er ook nog de nieuwe uitke ringen aan de gemeenten bij. Kan dit financiëel beleid wel wor den aanvaard?, zo vroeg de heer Schouten zich af. Het is toch wel wonderlijk, dat de minister met een begroting durft te komen, die zo'n groot tekort vertoont. Wij hebben een zeer gunstige be talingsbalans en een zeer gunstige werkgelegenheidssituatie. Men mocht thans dus overschotten verwachten, maar er is daarentegen en groot te kort, terwijl de uitgaven nog steeds stijgen. Spr. wenste open en eerlijk vast te stellen, dat de Kamer zelf te wei nig doordrongen is van het feit, dat haar controlerende taak ook in houdt, dat de rijksuitgaven niet te hoog mogen zijn. De regering zal hier een initiatief moeten nemen. Wij mogen zo niet doorgaan. Wat de belastingvoorstellen aan gaat beperkte spr. zich tot de op merking dat de compensatie voor de kleine zelfstandigen volstrekt onvol doende is. Had de regering niet wat -toeschietelijker kunnen zijn met be trekking tot de mogelijkheid van vrijdom bij de vereveningsheffing. Vele middenstanders verkeren in zeer moeilijke omstandigheden. Voor hen moet iets gedaan worden. Spr. verwierp het huidige loon- stelsel als te centralistisch. Een tweede bezwaar is dat het de verant woordelijkheid verlegt. De organisa ties horen de verantwoordelijkheid te dragen. Het huidige stelsel rekent niet met de nodige differentiatie. Het tegenwoordig stelsel lokt zwarte lo nen uit. Dat is de werkelijkheid in de landbouw en de bouwvakken. Spr. vroeg, hoe de heer Burger het ken verdedigen, dat lonen, die hoger zouden kunnen zijn, door toepassing van het huidige systeem kunstmatig laag gehouden worden. De motie, welke de heer Romme Dinsdag in de Tweede Kamer heeft ingedierici, luidt als volgt: „De Kamer, kennis genomen heb bende van de loonbesprekingen. welke door de centrale organisaties van het bedrijfsleven zijn gevoerd ter compensering van de huurverho ging en resterende consumptiebeper king, alsmede van het besluit der re gering om deswege bindend voor te schrijven een loonsverhoging van vijf procent met ingang van 1954; van oordeel, dat in de huidige stand van de economische en sociale ont wikkeling de handhaving van een systeem van loonvorming, waarbij onvoldoende rekening wordt gehou den met de onderling verschillende economische mogelijkheden per be drijfstak, in zijn uitkomsten aan de factor arbeid in het bedrijfsleven te kort doet en geen bevrediging kan ge ven: overwegende, dat dan ook in de be staande economische omstandighe den en sociale verhoudingen in de plaats van zodanig systeem behoort te treden een stelsel, waarbij de be voegdheid tot en de verantwoordelijk heid voor de bedrijfstaksgewijze loonvorming in ruime mate liggen bij het bedrijfstaksgewijze georgani seerde bedrijfsleven; dat in een aldus gewijzigd systeem van loonvor ming het bedrijfstaksgewijze geor ganiseerde bedrijfsleven zijn taak met betrekking tot de loonvaststelling voor zijn eigen bedrijfstak in rede lijke vrijheid moet kunnen vervullen, en dit derhalve moet kunnen doen binnen de grenzen van hogere belan gen, ontleend aan een voldoende ma te van onderlinge samenhang der lo nen in de verschillende bedrijfstak ken, aan een passende bestaansmo gelijkheid voor hen, die aan het be drijfsleven deelnemen, en in het al gemeen aan de veiligstelling van de doeleinden der regeringspolitiek; nodigt de regering uit, om na over leg met het bedrijfsleven het nodige te verrichten om. zo mogelijk met ingang van 1954, tot de evenbe- doelde vrijheidsverruiming in de loonvorming te komen, en voorts, zo spoedig dit daarna mogelijk zal blij ken te zijn, eveneens na overleg met het bedrijfsleven de overblijvende bevoegdheden van het College van Rijksbemiddelaars te doen overgaan naar de Sociaal-Economische Raad, zulks met dien verstande, dat de be voegdheid der regering om loonrege lingen, welke he+ algemeen welzijn in gevaar brengen, te weren, steeds behouden blijft". De heer LUCAS (K.V.P.) betoogde dat in de toekomst enkele uitgaven posten kleiner zullen worden, zoals voor defensie, oorlogsschade en wa tersnooduitkeringen. Daarom is er alle reden voor een belastingverla ging. De voorgestelde verlaging zal echter nog niet veel mogelijkheid geven tot sparen en investeren. Zorgen maakte hij zich over de export. Het zal in de toekomst nog moeilijker gaan dan nu, zeide hij. Daarom moeten de exporteurs in de gelegenheid worden gesteld reser ves te vormen. Spr. zei, dat in de begrotingscij fers nog de nodige reserves zitten. De afwijkingen met de latere cijfers zullen dit keer kleiner blijken dan vorig jaar. Het spijt spr., te zien, dat het arr.btenarental weer stijgt, nadat er in de afgelopen jaren een daling was ingetreden. Ook op de mogelijk heid van af- en overschrijvingen heeft spr. critiek. Spr. zeide, zich ernstige zorgen te maken over het begrotingstekort. De minister had naar verlaging der staatsuitgaven moeten streven. Spr. deelde mee. dat hij zijn amen dement intrekt, nu de regering hem inmiddels is tegemoetgekomen. Spr. maakt zich zorgen over de export. Spr. wil, dat middelen worden ge zocht om de middenstand tegemoet te komen. De investeringsaftrek zal verhoogd dienen te worden. Spr. vroeg zich af, waarom zo eenzijdig de aandacht wordt geschonken aan industriële investeringen. De commissarissen-belastingen wil hij graag zien verdwijnen. Het is on billijk, dat wel het advies van een bedrijfs-econoom als onkosten factor mag worden afgetrokken doch niet de bezoldiging der commissarissen. Als laatste spreker voerde het woord de heer HOFSTRA (P.v.d.A.) Spr. weet niet of de regering een koerswijziging wenst. Hij cn zijn po litieke vrienden begeren het in elk geval niet. De krachtige financiële politiek was geen doel op zichzelf. Zij was nodig in 's lands belang. Spr. brengt in dit verband hulde aan prof. Lief- tinck, voor hetgeen hij voor het her stel der financiën gedaan heeft. De stijging van tal van uitgaven acht spr. een „griezelig verschijnsel". Hij vraagt zich af, of de nodige ef ficiency betracht wordt. De investeringen lopen terug, de export wordt moeilijker en de bin nenlandse vraag neemt eveneens af. In dit opzicht is spr. minder opti mistisch dan de minister van Finan ciën en sluit zich aan bij de minister van Economische Zaken. Bergbeklimmersuitrusting Koningin Elizabeth en de Hertog van Edinburgh zullen aanwezig zijn bij de premiere van het toneelstuk „The Conquest of Everest", dat de overwinning van de Mount Everest door Kolonei Hunt en zijn mannen in beeld brengt. Tijdens de première zal o.a. de uitrusting bezichtigd wor den van één van de beklimmers, George Lowe, die nog steeds in En geland vertoelt. Hij heeft zojuist zijn uitrusting tent incluis toege stuurd gekregen uit India. Zij zal in haar geheel, zoals zij op deze foto te zien is, worden tentoongesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5