Motie Romme VOOR VRIJERE LOONVORMING
Verrassing bij algemene beschouwingen in Tweede Kamer
Chefarine „4"
doet wonderen
Hogere lonen voor arbeiders* waar
hogere betaald kunnen worden
Mr* Burger
Prof. mr. Oud
Prof. Romme
Wat is vrijere loonvorming 1
Tilanus
Dr. Schouten
De motie-Romme
Dr. Lucas
Hofstra
WOENSDAG 21 OCTOBER 1953
DE LE1USE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Zorgen voor export en middenstand
De Tweede Kamer is gisteren be
gonnen aan de algemene beschouwin
gen over de rijksbegroting en de
daarbij ingediende wetsvoorstellen
tot belastingverlaging, huurverhoging
enz., enz.
De heer BURGER (P. v. d. A.)
wilde spreken over drie punten:
over Europa ,het sociaal-economische
aspect en over de parlementair-poli
tieke situatie. Moet in het Nederland
van vandaag het zwaartepunt gelegd
worden op de onderlinge eenheid,
dan wel op de geschillen, die tussen
de partijen bestaan? vroeg spreker
zich af.
Hoelang zullen we een regering
hebben, waarmee de A.R. en de P.
v. d. A. accoord gaan, maar waarvan
de KVP met zes ministers zich uit
drukkelijk gedistancieerd heeft?
Op het slechte pad!
Waar heeft het parlementaire ge
luid kunnen spreken over een Bene-
lux-interparlementair of Atlantisch
orgaan? Waar heeft de regering ad
viezen vandaan gehaald over de
Europese politieke gemeenschap voor
de besprekingen in Rome?
De ministers zijn door mej. Klompé
op het slechte pad gebracht t.a.v. de
verhouding Nederlands parlement tot
supra-nationale organen bij de behan
deling van het EDG-verdrag (grote
hilariteit).
Komende tot de financieel-econo-
mische toestand bracht hij hulde aan
prof. Lieftincks beleid. Zonder Ko
rea zou er meer financiële speel
ruimte onder zijn beheer zijn ge
weest door verlaging der belastin-
gen.
Met instemming begroet de P. v. d.
A. dan ook de ingediende belasting
voorstellen als vrucht van het ge
voerde financieel-economisch beleid.
Middengroepen.
Het verheugde spr., dat aan re
delijke verlangens der middengroe
pen tegemoet gekomen wordt. De P.
v. d. A. heeft nimmer een onder
scheid gemaakt tussen arbeiders en
middengroepen.
Uitdrukkelijk zei mr. Burger, dat
sociale rechtvaardigheid en groeiende
welvaart niet mogen leiden tot ver
scherping van inkomensverschillen.
Men moet evenwel meer dan inci
dentele oplossingen voor het pro
bleem der middengroepen vinden.
De z.g. vergeten groepen zullen
evenwel gedupeerd worden door de
vooruitgang der andere. Spr. dacht
aan de boven 65-jarigen, geen rente
trekkers, maar met inkomens bene
den die der abeiders. Zou voor hen
niets gedaan kunnen worden?
De looneisen.
Tenslotte kwam mr. Burger tot de
verhouding der P. v. d. A. tot de
regering.
Staat de regering wankel? De P.
v. d. A. is zich permanent bewust in
een compromis-situatie te leven. Van
haar kan een ten val brengen der
regering niet worden verwacht. Wij
staan achter de regering, want wij
zien geen alternatief.
Er is geen enkele reden voor de
regering om de conservatieve krach
ten in de Kamer tegemoet te komen.
De looneisen der vakbeweging wa
ren alleszins verantwoord en spreker
kan niet inzien, dat de regering deze
niet gevolgd heeft en niet tot 6 pet.
loonsverhoging gekomen is. De cij
fers van het CBS waren informeel.
Waarom liet dit bureau partijen
koekhakken over informele cijfers!
De minister had beter de fout in
het gevoerde beleid kunnen erken
nen.
De heer OUD (WD) sprak eerst
over het buitenlands beleid en wel
ever de Europese gemeenschap. Het
standpunt der WD is ongewijzigd:
hartelijke voorstanders zijn de libe
ralen van de Europese eenheid, maar
bevreesd zijn zij voor experimenten,
waarvoor de tijd nog niet rijp is.
Als onmisbare voorwaarde zag spr.
geen politieke constructie zonder
economisch fundament. Anders
wordt de Europese gemeenschap een
hol ding.
Belastingvoorstellen.
Betekenen, zo vroeg de liberale lei
der, komende tot de belastingvoor
stellen, deze nu een ommekeer in
het financiële beleid? De socialistische
visie blijft de fiscale politiek van de
heer v. d. Kieft beheersen, al heeft
hij zich enige concessies laten ont
wringen. De strijd voor belasting
verlaging heeft de WD in en bui
ten de Kamer gevoerd tegen de P. v.
d A. in. Zoveel mogelijk kapitalen
overhevelen van de particuliere sec
tor naar de overheid ziedaar het
socialistisch financieel beleid.
Spr. betreurde het, dat in de Mil
joenennota geen overzicht gegeven
wordt van de saldi der verschillende
jaren. Het samenvoegen daarvan
belet de overzichtelijkheid. Is het
juist batige saldi te kweken voor
de gewone dienst of moeten deze ge
bezigd worden voor belastingverla
ging? Dit moet volgens spr. van de
omstandigheden afhangen. In een
tijd van lage belastingen zal de mi
nister van Financiën de saldi ten
bate doen komen van de buitenge
wone dienst. Gans anders is het, als
allerwegen terecht geklaagd wordt
over de zwaarte van de belasting
druk.
Hier botsen
Dit is een hoofdpunt voor spr.
Hier botst de socialistische en niet-
socialistische visie. Wie het particu
liere bedrijfsleven primair stelt, zal
alles doen om dit te bevorderen. De
P. v. d. A. wil wel een particuliere
sector erkennen naast de overheid,
maar de vraag is: Hoe groot willen
de socialisten de particuliere sector?
Spr betwijfelde, of bij de huidige
minister van Financiën wel de ware
geest van belastingverlaging heerst.
Pas maanden na de indiening der
belastingvoorstellen tegelijk met de
memorie van antwoord komt hij
plotseling met de verlaging der in
komsten- en loonbelasting.
Is dit kabinet met zijn heterogene
«samenstelling par door de aandrang
uit de Kamer gekomen met zijn
nieuwe belastingvoorstellen?
Deze zwakke regering heeft toege
geven aan de drang uit de Kamer en
niet uit eigen beweging gehandeld.
Spr. vroeg de minister de zware
druk der vermogensbelasting voor de
kleine vermogens, die geen inkomen
uit arbeid hebben, te verminderen
op grond van hetzelfde sociaal besef,
dat de regering -oor andere groepen
heeft.
Spr. kwam op voor een vrijere
loonvorming. De socialistische woord
voerder moet toch bij zijn critiek op
het regeringsbeleid in zake de lo
nen ook iets voelen voor verande-
ring.
Door vrijere loonvorming kan
men tot grotere bezitsspreiding en be
zitsvorming komen. Verhoging der
productiviteit kan alleen baat bren
gen, maar een ander financieel-poli-
tiek beleid is daarvoor in de eerste
plaats noodzakelijk.
Spreker betwijfelde echter of van
deze regering een krachtige inper
king der overheidsbemoeiingen te
verwachten is.
Tot de huurverhoging komende
zei prof. Oud, dat op dit terrein wel
blijkt hoe voorzichtig de overheid
moet zijn bij ingrijpen in het prijs
mechanisme. Geleidelijke aanpas
sing der huren is noodzakelijk, maar
de regering past toe efin aanpas
sing zonder plan.
Men dient wettelijk vast te leg
gen, dat overeenkomstig het Cen
traal Planbureau de huren tot 240
350 procent van de huren van 1940
zullen moeten stijgen. Per jaar zal
er een loonsverhoging moeten komen
van ongeveer 10 procent.
Tot de politieke verhoudingen ko
mende, zei prof. Oud dat het steeds
duidelijker wordt, dat de regering zal
moeten kiezen tussen de socialistische
en niet-socialistische weg. De in het
kabinet vertegenwoordigde rechter
zijde staat tegenwoordig dichter bij
de oppositie dan bij de socialistische
collega's. Individuele ministers kun
nen nog wel een eigen standpunt
verdedigen, maar voor de practische
politiek heeft dit weinig effect.
De belastingverlagingen thans voor
gesteld zijn voor spr.'s gevoel totaal
onvoldoende. Dit kabinet kan deze
keus niet doen.
„Ik heb respect voor de bekwaam
heid en ijver van menig minister,
maar dit kabinet kan naar het
voel van mijn politieke vrienden en
van velen bij de rechterzijde aan ons
land niet geven, wat naar onze me
ning nodig is", zo besloot prof. Oud.
De heer ROMME (KVP) gaf als
zijn mening over de stijging van
het uitgaven-peil te kennen, dat het
verontrustend is, wanneer men het
vergelijkt met de stand van het
tionale inkomen.
Het ernstige vond spr. echter de
berusting van de minister van Fi
nanciën in dit hoge uitgavenniveau.
Het centrale punt van het beleid
dient te zijn dat de staatshuishou
ding niet gelijk oploopt met de stij
ging van het nationale inkomen. De
staatsuitgaven dienen verlaagd te
worden door middel van efficiency
en bezuinigingen.
De regering maakt een onder
scheid tussen constant terugkerende
en constant aflopende uitgaven. Zij
noemt als aflopende uitgaven
rampschade- en de oorlogsschade
vergoeding. Waarom noemt zij in
dit verband niet de uitgaven voor
de defensie van 1500 millioen?
Niet dat de KVP van mening zou
zijn dat de defensiepolitiek dient te
worden veranderd. Zij heeft meege
werkt aan de goedkeuring van het
EDG-verdrag. Prof. Romme achtte
het echter een redelijk standpunt,
staat. In het verleden was de belas-
I tingdruk noodzakelijk. Dit paarden-
middel heeft onze economie echter
geweld aangedaan. Gelukkig kan
thans de eerste stap gezet worden
op de weg naar een meer harmo
nieuze ontwikkeling.
Wat de compensatievoorstellen
betreft merkte prof. Romme op, dat
de 5 procent loonsverhoging ook
voor rijkspersoneel en onderwijzend
personeel van kracht moet worden
verklaard. Spr. vroeg of de week-
loners, die niet onder een CAO val
len en de maandloners die een sala
ris ontvangen beneden 6000 gulden,
ook de verhogingen van de vorige
loonronden hebben gekregen en
van deze loonronde zullen krijgen.
Deze groepen zagen haar loonpeil
wel bedwongen door de overheid,
maar misten de overheidsbescher
ming.
Prof. Romme brak een lans voor
de afschaffing van de verevenings
heffing voor kleine ondernemers tot
een loonsom van 10.000 gulden. De
dat de regering hierover op het
ogenblik zwijgt, omdat in het inter
nationaal beraad het Nederlands
defensieprogram aan de orde komt.
De regering zal echter in dit inter
nationale beraad er voor moeten
zorgen dat ook de Kamer noch ma
terieel noch formeel door dit beraad
gebonden wordt.
Voor spr. waren hiervoor twee re
denen: ten eerste het. budgetrecht
van de Kamer en ten tweede het
vitale verband tussen de defensie
inspanning en de economische mo
gelijkheden voor ons land Onze ge
allieerden moeten wel begrijpen,
dat de militaire weerstand afhanke
lijk is van de economische weer
stand. Het feit, dat de verhoging
van de export elk jaar afneemt,
moet als een waarschuwing worden regering heeft zich op ondeugdelij-
opgevat. De KVP kan zich vereni- ke argumenten van deze groep af-
gen met de verlaging van de inkom- gemaakt en heeft voor haar geen
sten- en loonbelasting omdat daar-enkele compensatie aangegeven,
bij uitgegaan wordt van het primai
re doel der regeringspolitiek, de be
vordering van de werkgelegenheid
via het normale bedrijfsleven. Ook
gaat de KVP accoord met de com
pensaties voor de huurverhoging en
met de voortgaande wijziging van
de belastingdruk. In het volk wordt
het huidige belastingbeleid als een
kentering van inzicht beschouwd.
Aan de ene kant is er hoop, aan de
andere kant vrees.
Het was prof. Romme niet volko
men duidelijk hoe het met deze
zaak in de boezem van het kabinet
Spr. had geen behoefte om ook
dit jaar weer met mr Burger te de
batteren over de vraag of de KVP
een kerkelijke partij is of niet. Hij
verwees de socialistische woord
voerder naar de handelingen van
vorig jaar en verklaarde, dat de
heer Burger van de KVP een carica-
tuur maakte.
Sprekende over de jongste loon
ronde betreurde de heer Romme dat
partijen elkaar niet hebben kunnen
vinden. Hij vond het onjuist van het
CBS een zondeboek te maken.
De commissie van drie deskundi
gen, die als bemiddelaar is opgetre
den met instemming van beide par
tijen, is verantwoordelijk voor de
cijfers en berekeningen. Men kan
evenmin de regering verwijten, dat
zij het advies van deze onpartijdige
deskundigen volgt.
De heer Romme verklaarde, dat
thans wel gebleken is, dat het gel
dende systeem van loonbeheersing
ondeugdelijk is en vervangen dient
te worden op korte termijn, liefst
met ingang van 1 Januari 1954, door
het systeem van vrijere loonvor
ming.
Hieromtrent zei prof. Romme let
terlijk:
„Met genoegen heb ik in de
Troonrede gelezen, dat de Regering
inmiddels is gekomen tot het over
wegen of, wijzigingen in het sys
teem of in de organisatie van de
tot dusver gevolgde loonpolitiek ge
wenst zijn. Maar deze zaak be
gint urgentie te krijgen, omdat
wij de tijd van voortschrijdende
welvaartsverruiming niet mogen la
ten voorbijgaan, zonder redelijke
mogelijkheden te openen, dat in de
sectoren, waar de verruiming zich
voordoet, ook de arbeider daarin
delen kan. Dat kan niet, wanneer
wij ons blijven blind staren op vijf
of zes percent loonsverhoging in
het kader van het geldende sys
teem."
,Jn de verruimde economische
omstandigheden van vandaag kan
aan de arbeider alleen dan over de
hele linie recht worden gedaan,
wanneer wij voor het geldende sys
teem een ander systeem in de
plaats stellen, waarbij het vijf per
cent blijft in de sectoren, waar het
niet méér kan lijden, en waarbij het
méér wordt bijvoorbeeld zes,
zeven of acht percent in die sec
toren, waar het wél lijden kan, sec
toren, die er niet overal zijn, maar
die er óók zijn.
Dat is dus een systeem, waarbij
het bedrijfsrtaksgewijzc georgani
seerde bedrijfsleven een redelijke
vrijheid krijgt in de loonvorming
voor zijn eigen bedrijfstak, een vrij
heid, die haar begrenzing moet vin
den, waar hogere belangen be
langen, die de enkele bedrijfstak te
boven gaan dat eisen.
Ik denk aan het hogere belang
van een voldoende mate van coör
dinatie der lonen in de verschillen
de bedrijfstakken; het hogere be
lang van een passende bestaansmo
gelijkheid voor hen, die aan het be
drijfsleven deelnemen; het hogere
belang in het algemeen van de vei
ligstelling van de doeleinden der
Regeringspolitiek".
Met zijn politieke vrienden meent
prof. Romme dat het goed zou we
zen, wanneer de regering de over
gang naar een dergelijk systeem
van loonbepaling liefst met ingang
van 1954 zou bevorderen, uiteraard
na overleg met het bedrijfsleven,
wiens zaak het hier immers óók be
treft. Er blijven ook dan nog een
aantal bevoegdheden voor het Col
lege van Rijksbemiddelaars over
met het oog op de zoëven genoemde
hogere belangen. Na een overgangs
tijd zou naar het gevoelen van prof.
Romme ook een deel van deze be
voegdheden waarbij hij vooral
denkt aan de coördinatie-bevoegd
heid moeten overgaan naar het
bedrijfsleven en wel naar de So
ciaal-Economische Raad, terwijl de
Regering harerzijds blijvend zou
moeten behouden de bevoegdheid
om loonregelingen te weren, welke
het algemeen welzijn in gevaar
brengen.
„Ik wil dus," aldus spr. „aller
minst een terugkeer naar het voor
oorlogse systeem van loonvorming
van de nadelen daarvan weet ik
heus genoeg ik wil wel een wijzi
ging van het na-oorlogse systeem,
omdat dit door de wijzigingen en
de verbeteringen in de economische
omstandigheden nadelen heeft ge
kregen, die tegenover de arbeiders
niet te verantwoorden zijn. De eni
ge manier, om het niet te laten bij
het onbevredigende van het ogen
blik is: deze les uit het gebeurde te
trekken en over te gaan tot deze
vrijheidsverruiming voor het be-
drijfstaksgewijze georganiseerde be
drijfsleven, en de daarin vervatte
mogelijkheden van partiële verbe
teringen."
Prof. Romme wil dus „handha
ving van een passende algemene
loonvloer, natuurlijk met de dispen
satie-mogelijkheid, die wij op het
ogenblik ook kennen. En ik wil bo
ven de algemene loonvloer, welke
op een bepaald ogenblik sociaal
passend is voor vandaag dus de
algemene loonvloer overeenkomstig
de regeringsbeslissing een rede
lijke vrijheid voor op- eri neergaan
de verhogingen, naarmate de eco
nomische mogelijkheid daartoe aan
wezig is in de omstandigheden per
bedrijfstak, economische omstandig
heden, die voor verschillende be
drijfstakken nu eenmaal verschil
lend liggen en verschillend zullen
blijven liggen".
Tenslotte diende prof. Romme
dienaangaande een motie in.
TEGEN PIJNEN EN GRIEP20 TABLETTEN F 0.75
(Advertentie)
De heer TILANUS (CHU) keur
de het afgeven van de heer Burger
op de confessionele partij formatie
af. In binnen- en buitenland ziet
men, aldus de C.H.-fractieleider, de
confessionele partijen groeien. Voor
de heren van de PvdA zal de strijd
tegen de confessionele partijen in
dit land moeilijk worden.
De z.g. strijd der vleugels in de
confessionele partijen treft men in
alle partijen aan, ook in de socia
listische.
Wanneer het er om gaat de wel
vaart van het volk te bevorderen, is
de heer Tilanus bereid met de so
cialisten samen te werken. De heer
Burger dient dan echter meer be
grip te krijgen voor de diepere gees
telijke gevoelens, die tot confessio
nele partijen nopen. Voor de Chris
ten is politiek een zaak van gehoor
zaamheid aan Gods Woord.
De heer Tilanus behandelde daar
na enige detailkwestiés, o.a. drong
hij bij de regering aan op de bevor
dering van het vreemdelingenver
keer en op afschaffing van het
fooienstelsel in het hotel- en restau
rantbedrijf.
De heer Tilanus betreurde 't dat
werkgevers en werknemers in de
Stichting van de Arbeid niet tot
overeenstemming zijn gekomen en
waarschuwde er tegen toch niet bij
elk onderwerp de SER in te schake
len. Door de verlaging van de in
komsten- en loonbelasting heeft de
regering heel wat wind uit de zei
len genomen van de critici. Het
deed de heer Tilanus bijzonder ge
noegen, dat de regering opnieuw
een concessie deed op het punt van
de kinderaftrek voor buitenshuis
studerende kinderen en voor het z.g.
Lucaskind. Ook de heer Tilanus
verzocht de regering vooral te let
ten op de kleine ondernemers en
middenstanders, de gepensionneer-
den en de rentetrekkers, al gaf hij
toe, dat ook hij geen manier wist
om voor de groepen van kleine zelf
standigen en rentetrekkers een com
pensatie aan te geven.
De heer Tilanus merkte op, dat
de berekening van de afschaffing
en verlaging van de school- en col
legegelden niet klopte. Hij zag lie
ver, dat de regering dit z.g. budge-
taire offer liet vallen en de 20 mil
lioen gulden die hierdoor vrij kwa
men, zou gebruik voor de kleine
middenstanders en de kleine zelf
standigen.
De heer SCHOUTEN (A.R.) open
de de avonddebatten. Spr. ving zijn
beschouwingen over de begroting
aan met een gunstig oordeel over de
millioenen-nota, die hij meer over
zichtelijk en leesbaar achtte, dan
vroeger wel het geval was. Spr. hoop
te, dat de minister zou willen bevor
deren, dat cijfers, die met elkaar in
overeenstemming behoren te zijn,
ook inderdaad zouden kloppen.
Met betrekking tot de defensie
uitgaven had spr. het gevoel, dat wij
in het duister verkeren. Is de rege
ring in beraad over wat na 1954 zal
moeten gebeuren? Is het soms de be
doeling de 6 milliard over een
langere periode dan vier jaar te ver
delen?
Spr. vond het van groot belang,
dat op dit punt opheldering wordt
verschaft. De vraag rijst in dit ver
band of het aanzienlijke begrotings
tekort wel reëel is.
Tekort is groter.
De heer Schouten becijferde, dat
het begrotingstekort in feite 1245
millioen bedraagt. Trekt men hier de
594 millioen aan kapitaalsuitgaven
af, dan blijft toch nog een tekort van
651 millioen over. Dit tekort is ech
ter nog te laag gesteld, want er ko
men n.l. nog pensioenvoorzieningen
bij, aangezien het burgerlijk pen
sioenfonds, dat in een desolate toe
stand verkeert, de nieuwe uitgaven
niet zal kunnen opvangen. Tenslotte
kernen er ook nog de nieuwe uitke
ringen aan de gemeenten bij.
Kan dit financiëel beleid wel wor
den aanvaard?, zo vroeg de heer
Schouten zich af. Het is toch wel
wonderlijk, dat de minister met een
begroting durft te komen, die zo'n
groot tekort vertoont.
Wij hebben een zeer gunstige be
talingsbalans en een zeer gunstige
werkgelegenheidssituatie. Men mocht
thans dus overschotten verwachten,
maar er is daarentegen en groot te
kort, terwijl de uitgaven nog steeds
stijgen.
Spr. wenste open en eerlijk vast
te stellen, dat de Kamer zelf te wei
nig doordrongen is van het feit, dat
haar controlerende taak ook in
houdt, dat de rijksuitgaven niet te
hoog mogen zijn. De regering zal
hier een initiatief moeten nemen.
Wij mogen zo niet doorgaan.
Wat de belastingvoorstellen aan
gaat beperkte spr. zich tot de op
merking dat de compensatie voor de
kleine zelfstandigen volstrekt onvol
doende is. Had de regering niet wat
-toeschietelijker kunnen zijn met be
trekking tot de mogelijkheid van
vrijdom bij de vereveningsheffing.
Vele middenstanders verkeren in
zeer moeilijke omstandigheden. Voor
hen moet iets gedaan worden.
Spr. verwierp het huidige loon-
stelsel als te centralistisch. Een
tweede bezwaar is dat het de verant
woordelijkheid verlegt. De organisa
ties horen de verantwoordelijkheid
te dragen. Het huidige stelsel rekent
niet met de nodige differentiatie. Het
tegenwoordig stelsel lokt zwarte lo
nen uit. Dat is de werkelijkheid in
de landbouw en de bouwvakken.
Spr. vroeg, hoe de heer Burger het
ken verdedigen, dat lonen, die hoger
zouden kunnen zijn, door toepassing
van het huidige systeem kunstmatig
laag gehouden worden.
De motie, welke de heer Romme
Dinsdag in de Tweede Kamer heeft
ingedierici, luidt als volgt:
„De Kamer, kennis genomen heb
bende van de loonbesprekingen.
welke door de centrale organisaties
van het bedrijfsleven zijn gevoerd
ter compensering van de huurverho
ging en resterende consumptiebeper
king, alsmede van het besluit der re
gering om deswege bindend voor te
schrijven een loonsverhoging van
vijf procent met ingang van 1954;
van oordeel, dat in de huidige stand
van de economische en sociale ont
wikkeling de handhaving van een
systeem van loonvorming, waarbij
onvoldoende rekening wordt gehou
den met de onderling verschillende
economische mogelijkheden per be
drijfstak, in zijn uitkomsten aan de
factor arbeid in het bedrijfsleven te
kort doet en geen bevrediging kan ge
ven:
overwegende, dat dan ook in de be
staande economische omstandighe
den en sociale verhoudingen in de
plaats van zodanig systeem behoort te
treden een stelsel, waarbij de be
voegdheid tot en de verantwoordelijk
heid voor de bedrijfstaksgewijze
loonvorming in ruime mate liggen bij
het bedrijfstaksgewijze georgani
seerde bedrijfsleven; dat in een aldus
gewijzigd systeem van loonvor
ming het bedrijfstaksgewijze geor
ganiseerde bedrijfsleven zijn taak met
betrekking tot de loonvaststelling
voor zijn eigen bedrijfstak in rede
lijke vrijheid moet kunnen vervullen,
en dit derhalve moet kunnen doen
binnen de grenzen van hogere belan
gen, ontleend aan een voldoende ma
te van onderlinge samenhang der lo
nen in de verschillende bedrijfstak
ken, aan een passende bestaansmo
gelijkheid voor hen, die aan het be
drijfsleven deelnemen, en in het al
gemeen aan de veiligstelling van de
doeleinden der regeringspolitiek;
nodigt de regering uit, om na over
leg met het bedrijfsleven het nodige
te verrichten om. zo mogelijk met
ingang van 1954, tot de evenbe-
doelde vrijheidsverruiming in de
loonvorming te komen, en voorts, zo
spoedig dit daarna mogelijk zal blij
ken te zijn, eveneens na overleg met
het bedrijfsleven de overblijvende
bevoegdheden van het College van
Rijksbemiddelaars te doen overgaan
naar de Sociaal-Economische Raad,
zulks met dien verstande, dat de be
voegdheid der regering om loonrege
lingen, welke he+ algemeen welzijn
in gevaar brengen, te weren, steeds
behouden blijft".
De heer LUCAS (K.V.P.) betoogde
dat in de toekomst enkele uitgaven
posten kleiner zullen worden, zoals
voor defensie, oorlogsschade en wa
tersnooduitkeringen. Daarom is er
alle reden voor een belastingverla
ging. De voorgestelde verlaging zal
echter nog niet veel mogelijkheid
geven tot sparen en investeren.
Zorgen maakte hij zich over de
export. Het zal in de toekomst nog
moeilijker gaan dan nu, zeide hij.
Daarom moeten de exporteurs in de
gelegenheid worden gesteld reser
ves te vormen.
Spr. zei, dat in de begrotingscij
fers nog de nodige reserves zitten.
De afwijkingen met de latere cijfers
zullen dit keer kleiner blijken dan
vorig jaar.
Het spijt spr., te zien, dat het
arr.btenarental weer stijgt, nadat er
in de afgelopen jaren een daling
was ingetreden. Ook op de mogelijk
heid van af- en overschrijvingen
heeft spr. critiek.
Spr. zeide, zich ernstige zorgen te
maken over het begrotingstekort. De
minister had naar verlaging der
staatsuitgaven moeten streven.
Spr. deelde mee. dat hij zijn amen
dement intrekt, nu de regering hem
inmiddels is tegemoetgekomen.
Spr. maakt zich zorgen over de
export.
Spr. wil, dat middelen worden ge
zocht om de middenstand tegemoet
te komen. De investeringsaftrek zal
verhoogd dienen te worden. Spr.
vroeg zich af, waarom zo eenzijdig
de aandacht wordt geschonken aan
industriële investeringen.
De commissarissen-belastingen wil
hij graag zien verdwijnen. Het is on
billijk, dat wel het advies van een
bedrijfs-econoom als onkosten factor
mag worden afgetrokken doch niet
de bezoldiging der commissarissen.
Als laatste spreker voerde het
woord de heer HOFSTRA (P.v.d.A.)
Spr. weet niet of de regering een
koerswijziging wenst. Hij cn zijn po
litieke vrienden begeren het in elk
geval niet.
De krachtige financiële politiek
was geen doel op zichzelf. Zij was
nodig in 's lands belang. Spr. brengt
in dit verband hulde aan prof. Lief-
tinck, voor hetgeen hij voor het her
stel der financiën gedaan heeft.
De stijging van tal van uitgaven
acht spr. een „griezelig verschijnsel".
Hij vraagt zich af, of de nodige ef
ficiency betracht wordt.
De investeringen lopen terug, de
export wordt moeilijker en de bin
nenlandse vraag neemt eveneens af.
In dit opzicht is spr. minder opti
mistisch dan de minister van Finan
ciën en sluit zich aan bij de minister
van Economische Zaken.
Bergbeklimmersuitrusting
Koningin Elizabeth en de Hertog
van Edinburgh zullen aanwezig zijn
bij de premiere van het toneelstuk
„The Conquest of Everest", dat de
overwinning van de Mount Everest
door Kolonei Hunt en zijn mannen
in beeld brengt. Tijdens de première
zal o.a. de uitrusting bezichtigd wor
den van één van de beklimmers,
George Lowe, die nog steeds in En
geland vertoelt. Hij heeft zojuist zijn
uitrusting tent incluis toege
stuurd gekregen uit India. Zij zal in
haar geheel, zoals zij op deze foto te
zien is, worden tentoongesteld.