Valdez stelde verovering Haagse schone, boven
n uitgemergeld Leiden
„VREEMDE" VOORKEUR VAN SPAANSE VELDHEER
De kanon-explosies deden de
schuiten der Geuzen scheuren
HERKOMST
ZOALS U HET NIET ZIET
VRIJDAG 2 OCTOBER 1953
ÜE LËIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
/"^EEN NEDERLANDER zou er over denken op 5 Mei bij de herdenking
van de bevrijding juist „Sauerkraut mit Schweinenfleisch" te gaan eten,
maar er is geen enkel goeie Leienaar, die op 3 October zijn benen niet
onder een tafel met dampende hutspot steekt, welk gerecht toch wel veel
aan een Spaans kookboek te danken heeft. Het valt echter niet te ontken
nen dat onze stad na drie en halve eeuw meer waarde aan het afschudden
torn 't toenmalige Spaanse juk schijnt te hechten, dan ons land na slechts
acht jaar aan de verlossing van de Duitse plaag. Hoe zou men deze dag over
350 jaar vieren? Men kan zich niet voorstellen dat er dan nog een vlag ont
plooid of een monument onthuld zal worden. Maar misschien heeft men dan
juist de vrijheid, die voor geen geld te koop is, op de juiste waarde geschat.
Laten we het hopen; aan ons zal het dan zeker niet liggen!
Leiden was in de woelige
zeventiger jaren een stad met
ruim 15.000 inwoners, een flink aan
tal voor die tijd. Het spreekt van
zelf dat ook het grondgebied van de
stad aanmerkelijk kleiner was dan
nu. De begrenzing werd gevormd
door Witte Singel en Herengracht en
door Oude Vest en Zoeterwoudse
Singel. Het was een rustige stad die
als een oase in de roerige Nederlan
den lag, maar door politieke ver
hitting toch langzamerhand droog
kwam te liggen. Op 23 Juni van het
jaar 1572 verzamelde een groep ban
nelingen zich voor het stadhuis en
dwongen de burgemeesters, er waren
er toen meerdere, de gelofte af nim
mer een Spaanse bezetting toe te la-
len. Hiermede schaarde Leiden zich
openlijk aan de kant van „Zijne
Excellentie", zoals de prins in de
omgangstaal genoemd werd, en van
de opstand. Men verstevigde de wal
len en er werd een soort B.B. opge
richt waarin alle mannen tussen 16
en 60 jaar wacht- en andere bescher
mingsdiensten moesten verrichten.
Prins op good-will reis.
De steun die mei. van de Prins van
Oranje kon verwachten was nu niet
bepaald bijster groot, hij had" juist
het ontzet van Bergen (Z.-België)
bij gebrek aan medewerking op moe
ten geven. De 6de Nov. kwam hij
echter op een gcod-will reis ook in
Leiden en verbleef hier enige dagen.
Dit bezoek en het wrede optreden
van de Spanjaarden bij de verove
ring van Zutfen en Naarden over
tuigde de bevolking van de ernst
van de zaak. De Leidenaars begon
nen aan het idee te wennen binnen
niet al te lange tijd kruitdamp te
moeten ruiken.
Haarlem werd belegerd en de Sleu- j
telstad diende zo'n beetje als door
gangshuis voor wat men indertijd
militairen noemde. Deze honderden
lieden van alle nationaliteiten lieten,
na een verblijf van enkele dagen, de
bevolking niets anders dan de beest
jes die hun zeer na waren geweest.
Dit en ander ongerief slikte men
echter dapper. Vele persoonlijkheden
uit onze geschiedenis-boekjes pas
seerden onze stad, onder wie de
jeugdige Johan van Oldebarneveld,
die toen reeds bij Haarlem, zijn later
zo betreurd hoofd ging wagen.
Sperr-tijd.
De winter verstreek en ondanks
de bijstand werd Haarlem ver
overd. Op 8 October 1573 wist Alk
maar de Spanjool echter met bebloe
de kop terug te slaan. Dit gaf de
burger weer moed en die moed zou
men nodig hebben. De veiligheids
maatregelen werden verscherpt. Aan
burger en militair was het, op dood
straf, verboden zich 'snachts op straat
te bevinden, zonder ambtelijke reden
tenminste. Op de wallen echter ver
dubbelde men de wachten om het
aantal z.g. glippers zoveel mogelijk
te beperken. Alle opslagruimten in de
stad waren tot barstens toe gevuld
met levensmiddelen. Leiden zou er
een poosje tegen kunnen. Ondertus
sen hadden de Spanjaarden de duin
streek van Noord wijk tot Wasse
naar bezet en ook van de Oostkant
werd de stad ingesloten.
Haagse voorkeur.
r\E SPAANSE VELDHEER FRAN-
CISCO DE VALDEZ sloeg zijn
hoofdkwartier op in 's Gravenhage,
dat toen nog slechts een onaanzien
lijke nederzetting was. Francisco
dacht er echter anders over, want
tijdens het beleg was hij niet uit het
Haagje weg te slaan.
Het komt wel eens voor dat
buitenstaanders uit machteloos
heid de Leidenaars de naam
„Leidse glibber" toevoegen. De
practischen onder ons zullen de
ze bejegening met een krachtige
uithaal beantwoorden. De meer
beschouwelijken zullen echter
enigszins bekommerd de kwali
ficatie overwegen, om ze daarna
veelal onbegrepen langs zich
heen te laten gaan. Weinigen zul
len vermoeden dat ook deze uit
drukking met Leidens beleg sa
menhangt. Burgers, die namelijk
de sprong over de wallen waag
den om bij de Spanjaarden te ko
men, werden glippers genoemd.
Later werd dit door vreemde
tongval tot glibber verbasterd.
Boven: De strijd om de Lammen
schans. Terwijl van links de Geuzen
nog komen varen, gaat het er op de
voorgrond reeds pittig aan toe.
Onder: Oude prent van de blijde
inkomst. Hier en daar steekt men
zijn tevredenheid en voedsel niet on
der stoelen of banken.
Volgens de geschiedschrijver Stra-
da had hij daar kennis gemaakt met
een charmante dame, wier verove
ring hij boven die van Leiden stelde.
Deze Haagse schijnt ook bij hem
aangedrongen te hebben onze stad
zo menselijk mogelijk te behandelen.
Andere bronnen spreken echter
minder vleiend over deze dame. Te
gen de tijd dat Leidens beleg door
het water in last kwam, verplaatste
de Valdez zijii hoofdkwartier naar
Leiderdorp.
Het eerste beleg van Leiden viel
nogal mee. De bevolking had vrij
goed te eten en de Spanjaarden de
den geen enkele poging de stad te
vuur en te zwaard te veroveren.
De inneming van Haarlem, Naar
den en Zutfen had honderden Span
jaarden het leven gekost en dus ver
vingen zij de bestorming door het ge
duld en de beschieting door de hon
ger.
Uitval-prijs.
Af en toe organiseerde men van
uit de veilige wallen een uitval. Voor
de initiatiefnemer werd een vergoe
ding in het vooruitzicht gesteld. Zo
verdiende een Leidenaar als aanvoe-
der van een groepje, dat 's nachts
enige tientallen Spanjaarden uit hun
schans in de kou lokte om ze een
warme ontvangst te bereiden met
dit vechtwerk 12 gulden, waarmee
hij z'n hamstervoorraad kon aan
vullen.
Toen, op 21 Maart, bleken de
Spanjaarden plots geruisloos ver
dwenen. Eindelijk dus een lente zon
der nieuw geluid. Men vierde uit
bundig feest en dacht niet meer aan
het nog steeds dreigend gevaar. De
weggetrokken Spaanse troepen
brachten ondertussen de ongeoefen
de ordeloze bende van Oranje een
verpletterende nederlaag toe. En op
26 Mei merkte men, dat de Span
jaarden waren teruggekeerd. Er werd
bij Leiderdorp namelijk weer vee
gestolen! De stad werd nu langza
merhand weer van haar voedings
mogelijkheden geïsoleerd. Een vijf
honderdtal Engelse soldaten, die bij
Valkenburg gelegerd waren voelden
zich daar bedreigd en klopten aan de
Leidse poorten voor onderdak. Lei
den voelde er echter niet veel voor
deze op-eters te herbergen en aar
zelde met het antwoord. De huur
lingen lieten zich echter niet bidden
en liepen op een dertig man na over
naar de vijand; aldus het huisves
tingsprobleem voor Leiden op een
handige wijze oplossend. De overige
dertig mochten na deze betrouwbaar
heids-test binnen de wallen komen
Ook bij Alphen lagen 500 Engelse
militairen, doch deze werden door
de Spanjaarden onder de voet gelo
pen.
Weldra was de ring om de stad
weer gesloten.
Leiden in last.
r\E VOEDSELTOESTAND in Lei
den stond er zeer slecht voor.
Weliswaar had men de beschikking
over 700 stuks vee, die scherp be
waakt even buiten de wallen graas
den, maar hun productiviteit kon
men moeilijk missen en dus moest
men andere bronnen aanspreken.
Het gemeentebestuur kocht de mout
van de bierbrouwers op, zodat de
stad dreigde drooggelegd te worden.
Later echter brouwde men het schui
mig vocht van haverdoppen, doch
wij vrezen dat dit bier niet al te best
geweest zal zijn.
Al met al kon men per hoofd 1/3
pond moutbrood en een 1/2 pond
vlees per dag krijgen.
Op 27 Aug. trokken vrijbuiters
naar het stadhuis. Ze wilden probe
ren door de vijandelijke linies heen
te breken. Men liet hen uit en in
derdaad slaagden de meesten erin de
buitenwereld te bereiken. Daar kon
den zij merken dat er aan het ont
zet van de stad gewerkt werd.
De dijken van Rijn-, Schie- en
Delftland waren doorgestoken en
slechts de binnendijken bespaarden
de Spanjaarden een onderdompeling.
Deze versterkten echter de bedreigde
punten, doch de Valdez scheen de
toekomst somber in te zien. en ver
plaatste zijn hoofdkwartier naar Lei
derdorp.
Het nieuws van dit pogen bereikte
Van der Werff en op vier punten
van de stad liet hij de goede tijding
met muziek van de stadsharmonie
de bevolking, die van toeten noch
blazen wisten, mededelen. De stad
leefde even op. Het duurde echter
niet lang, want de bevolking leefde
allang slechts op een half pond vlees
en been per dag Het vee, dat melk
moest leveren, werd nu ook voor de
consumptie in gereedheid gebracht.
In het koor van de Pieterskerk
vond de uitdeling plaats.
Toekomstbeeld.
WOOR EVENTUEEL kwaadwilli-
gen had men op de blauwe steen,
voor het stadhuis, als een tot naden
ken stemmend toekomstbeeld een
galg opgericht.
Wat de Leidenaars verder klaar
stoomden om hun honger te stillen
zou ons slechts de eetlust benemen
en de gevolgen zijn voldoende be
kend. Veertig procent van de bevol
king stierf aan honger en pest. Er
hadden voor het stadhuis herhaalde
lijk betogingen plaats, die Van der
Werff tot zijn klassiek geworden ge
baar noopten.
Dit aanbod van hun burgemeester
werkte inspirerend op de mannen
die de wallen bezetten, en sommigen
van hen beweerden, dat zij liever
hun linkerarm zouden opeten
want dan konden ze met de andere
doorvechten dan de stad vanwe
ge de honger over te geven. Hoewel
vele van de manschappen door uit
putting hoge bruggen moesten ver
mijden, ontbrak niemand op de wal
len, tenzij de dood spelbreker werd.
Deze gelaten vastberadenheid gaf de
houding van de gehele bevolking ge
durende het laatste deel van de be
zetting enigszins weer.
Het vuur aan de schenen.
Op de morgen van de 11de Septem
ber hoorde men op de wallen van de
stad vanuit zuidelijke richting he
vig en langdurig schieten. In de
buurt van Zoetermeer scheen ver
der een grote brand te woeden. Het
nieuws ging in een mum van tijd
door de stad en even later verdrong
ieder die nog lopen kon zich op de
wallen.
Dit moest het vuur zijn, dat de
Prins de Spanjaarden aan de sche
nen legde. Zeker wist men het ech
ter niet. Enige mannen boden aan
om contact met de ontzetters op te
nemen. Ze moesten onder ede belo
ven zo spoedig mogelijk naar de stad
terug te keren. Deze eed was nood-*
zakelijk want de terugkomst naar
Leiden was nu niet bepaald een van
de punten waarvoor men z'n leven
wagen zou. De mannen moesten
immers eerst de waakzame Spanjaar
den zien te ontwijken, om daarna in
een stad te komen waar de pest en
honger het leven beheerste.
In de nacht echter kwamen de
boden terug. Zij hadden brieven van
de Prins en de Staten bij zich, die
aan het volk werden voorgelezen.
Scheurende sclfuiten.
^A HET DOORSTEKEN van de
dijken was een vloot, van onge
veer 200 vaartuigen met zeer gerin
ge diepgang en een 70-tal schepen
van steviger kwaliteit, die men in
scheepstaal galeien noemde, de pol
ders ingevaren. Bij Zoetermeer stuit
te Boisot, die als vlootvoogd fungeer
de, echter op de binnendijk die door
de Spanjaarden bezet werd gehou
den. Men slaagde erin de dijk door
te steken en het water stroomde on
belemmerd het land in. De polder-
schuimers die zich door het water
lieten meesleuren strandden echter
opnieuw op een binnendijk. Ook de
ze werd ondanks hevig verzet van
de Spanjaarden doorbroken. De ver
dere tocht door de polders werd toen
echter onmogelijk door te grote diep
gang van de schuiten. Men trok de
schuiten door het ondiepe water
heen naar een vaart die in het Zoe-
termeerse meer uitkwam.
Dit water liep echter onder een
brug door, waarop de Spanjaarden
tegen de Geuzen een ongemakkelij
ke houding innamen. Doorvaren was
onmogelijk en men moest zwaar ge
schut hebben om de Spanjool tot in
keer te brengen. Reeds na enige da
gen kon aan de afbraak van de brug
begonnen worden. Ongeveer 4 zwa
re en 60 lichte kanonnen deden van
af de schepen hun vernielend werk,
maar de vijand greep de leuning en
liet zich niet van zijn voornemen af
brengen.
(Vervolg pag. 2, tweede blad)
MISSCHIEN is het een beetje over
dreven deze foto onder deze ru
briek te plaatsen, want iedere Leide
naar, die een beetje „bij de pinken"
is, kan vrijwel onmiddellijk zeggen
waar deze plaat genomen werd. Hij
ziet namelijk direct het hoekhuis
Rapenburg-Vliet en komt dan spoe
dig tot de conclusie, dat het de St.
Jeroensbrug is, die op de foto staat.
Waarom wij deze plaat dan genomen
hebben? Kijkt U dan maar eens goed
aan weerszijden van de brug in de
gemetselse walschoeiïng. Daar zitten
twee grote gedenkstenen ingemetseld,
stenen die herinneren aan het feit,
dat op de vroege morgen van 3 Octo
ber 1574 de schepen met haring en
wittebrood onder deze brug de stad
binnenvoeren en via het Rapenburg
naar de Steenschuur gedirigeerd
werden, waar de uitreiking plaats
vond. Ter herinnering aan Leidens
ontzet dus plaatsen wij deze foto.
De oorspronkelijke gedenkstenen,
waarvan er één gebarsten is, wer
den een aantal jaren geleden ver
vangen door de stenen, die men op
de foto ziet, en naar De Lakenhal
overgebracht.
(Foto: „De Leidse Courant")