ie puzzelt mee
m
m
m
1
HET ZINGENDE NIJLPAARD w
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 2
1
2
3
4
6
7
8
9
10
11
1Z
14
15
16
47
IS
49
20
2^1
22
24
25
26
2/
28
29
3 o
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
44
42
43
Horizontaal: 1. een der Gr. Spora-
den, 5. bijwoord, 9. kromhout
(scheepsterm), 10. maanstand, 12.
voegwoord, 13. voornaamwoord, 14.
voorzetsel, 15. eenheid van arbeid,
17. gesloten, 19. wees-gegroet-gebed,
20. gordel, 22 patabcoin (Java), 23.
rund, 24. volksnaam voor de kauw,
25. vast deel van een boom, 28. uit-
braaksel v. e. vulkaan, 3.'; tussenzet-
sel, 32. aanwijzend voornaamwoord,
34. draad van een spinneweb, 35. tel
woord, 36. jongensnaam, 37. meisjes
naam, 39. muzieknoot, 40, uitkomst
ener vermenigvuldiging, 42. eenden-
groep, 43, 43. oudste bijbelvertaling.
Verticaal: 1. lans, 2. munt in
Duitslaand (afk), 3. vreemde munt,
4. zeeëngte tussen Seeland en Zwe
den, 5. honigbij, 6. ontkenning
(spreektaal), 7. bijwoord, 8. stad in
België, 11. fijn soort van geslepen
glas, klink, sluitbout, 16. voornaam
woord, 18. voegwoord, 19. slede, 21.
masker, 22. vis, 25. doorvaart, 26.
spil van een wiel, 27. de Griekse
letter p, 29. verouderd woord voor
toornig, 30, diktongige hagedis, 32.
voorwerp om iets in te bewaren, 33.
koker, 38. radio om roep-vereniging,
38. maand van het jaar (afk.), 40.
rivier in Italië, 41, afkorting van
Tantalium.
Oplossingen worden tot en met
Donderdag 6 Augustus Op ons bu
reau verwacht. Op de enveloppe ver
melden „Puzzle". Voor de goede in
zenders worden beschikbaar gesteld:
een sieraad, een servetring en een
boek.
OPLOSSING VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. Ooi, 4. pianola, 10
rood, 12. Ina, 13. gal, 14. droom, 16.
E.K. 17. list. 18. graat. 20 Peet, 21.
na, 23. Paranimf, 25. Ede, 27. s.m.,
28. arm, 29. nagel, 31, Aalst, 35. mas,
37. A. M.. 38. Leo, 39. lingerie, 42.
Mr., 43. leed, 44. dadel, 46. keer, 47.
Ne, 48. Elisa, 50. Inn, 51. pel, 52. tred,
53. passage, 54 ako.
Verticaal: 1. ordenen, 2. oor, 3.
loog, 4. piëta 5. ink, 6. Aa, 7. Ogief,
8. last, 9. alt, 11. dorp, 15. Maasland,
17r lemma, 19. arm, 20 piramide, 22.
Ada, 24. na, 26 eg. 30. emier, 32.
11., 33. Sem, 34, tornado, 36 S-g^ 37.
ara, 39. Leens, 40. edele, 41. eelt,-_43.
Lena, 45. lira, 46. kip, 47. neg., 49.
sek, 51. pa.
nt;
De winnaars van deze week zijn:
Mej. Tonie Strijk, Anna Paulowna-
straat 29, Leiden (taart), mevr-, N.
Buizen, Stieljesstraat 44, Leiden
(sieraad) en J. v. d. Werf, Dorps
straat 212, Hazerswoude (boek). De
prijzen zullen worden toegezonden.
Aetherklanken
ZONDAG
HILVERSUM I. 402 M.
8.00 KRO. 9.30 NCRV. 10.00 IKOR.
12.00 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 NCRV.
19.45—24.00 KRO.
KRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 8.25
Hoogmis. NCRV: 9.30 Nws. en wa-
terst. 9.45 Gram. IKOR: 10.00 „In de
open deur", caus. 10.30 Ned. Herv.
Kerkdienst. NCRV: 12.00 Gram. K
RO: 12.15 Apologie. 12.35 Gram. 12.55
Zonnewijzer. 13.00 Nws. en Kath.
13.10 Viool en piano. 13.40 Boekbe
spreking. 13.55 Gram. 14.55 en 15.35
Idem. 16.10 Katholiek Thuisfront
Overal. 16.15 Gram. 16.30 Vespers.
NCRV: 17.00 Geref. Kerkdienst.
18.30 Gram. 18.50 Gewijde muz. 19.30
„Elia, mijn God is de Heere", caus.
KRO: 19.45 Nws. 20.00 Gram. 20.35
„Psmith, journalist", hoorsp. 21.30
Symponette ork. en sol. 22.05 Act.
22.15 Grinzingklanken. 22.35 Gram.
22.45 Avondgebed en lit.k. 23.00 Nws.
23.15—24.00 Gram.
HIVERSUM II. 298 M.
8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA
18.30 VPRO. 19.0C IKOR. 20.00—24.00
AVRO.
VARA: 8.00 Nws. en weerber. en
postduivenber. 8.20 Gram. 8.55 Post-
duivenber. 9.00 „Wat er groeit en
bloeit", caus. 9.10 Ad libitum. 9.45
„Geestelijk leven", caus. 10.00 Lichte
muz. 10.30 Met en zonder omslag.
11.00 Cabaret. 11.30 Marinierskapel.
AVRO: 12.00 Postduivenber. en lichte
muz. 12.35 „Even afrekenen, Heren!"
12.45 Muz. uit het Oosten. 13.00 Nws.
13.05 Meded. of gram. 13.10 Lichte
muz. 13.30 Harmonie-ork. 14.00 Boek-
bespr. 14.20 Gram. 14.35 Lichte muz.
15.00 Filmpraatje. 15.15 Omr. ork.
en soliste. 16.10 Lichte muz. 16.30
Sportrevue. VARA: 17.00 Bas Klaver
speelt troef voor. 17.30 V. d. Jeugd.
17.50 Sportjourn. 18.15 Nws. en
sportuitsl. VPRO: 18.30 Ned. Herv.
Kerkd. IKOR: 19.00 V. d. Jeugd.
19.35 Bijbelvertelling. AVRO: 20.00
Nws. 20.05 Romantische muz. 20.35
Caus. over dieren. 20.45 Gram. 21.30
Cabaret. 22.00 Disco-caus. 22.40
Pianorecital. 23.00 Nws. 23.15 Rep. of
gram. 23.25 Lichte muz. 23.4524.00
Gram.
MAANDAG.
HILVERSUM I. 402 M.
7.00—24.00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.30 Gram. 7.45 Een woord
voor de dag. 8.00 Nws. en weerber.
8.18 Gewijde muz. 8.45 Gram. 9.00
V. d. zieken. 9.30 v. d. vrouw. 9.35
Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00
Gram. 11.30 Herhaling Vossenjacht.
12.25 Voor boer en tuinder. 12.30
Land- en tuinb. meded. 12.33 Gram.
12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15
Lichte muz. 13.45 Gram. 14.00 Voor
de Jeugd. 14.30 Gram. 14.45 Voor de
vrouw; 15.15 Gram. 15.30 Idem. 16.00
Bijbellezing. 16.30 Koorzang. 17.00
Voor de kleuters. 17.15 Viool, clave-
cimbel en viola da gamba. 17.45 Re-
geringsuitz.: Prof. Dr. Ir. J. F. Kools:
Houtsoorten uit Suriname". 18.00
Koorzang. 18.30 Gram. 18.35 Clave-
cimbelrecital. 19.00 Nws. en weerber.
19.10 Gevar. muz. 19.30 „Volk en
Staat", caus. 19.45 Gram. 20.00 Ra
diokrant. 20.20 Gram. 20.50 Ronde
tafelgesprek. 21.05 Koorzang. 21.20
„Boer Hardeveld", hoorsp. 22.10
Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nws. en SOS-ber. 23.1524.00 Gram.
HILVERSUM II 298 M.
7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20—24.00
VARA.
VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 8.00
Nws. 8.18 Gram. 9.00 Gym. voor de
vrouw. 9.10 Gram. VPRO: „Voor de
oude dag", caus. 10.05 Morgenwij
ding. VARA: 10.20 Gram. 10.35
Voordr. 10.55 Voor de zieken. 11.35
Bariton en piano. 12.00 Instr. trio.
12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33
Voor het platteland. 12.38 Gram. 13.00
Nws. 13.15 Voor de middenstand.
13.20 Koorzang. 13.50 Gram. 14.00
Voor de vrouw. 14.15 Pianorecital.
14.45 „Het kind van de buurvrouw",
hoorsp. 16.10 Ork. conc. en koor.
16.45 Voor de jeugd. 17.15 Gram.
18.00 Nws. en comm. 18.20 Gram.
18.35 Pari. overz.. 18.45 Voor de
jeugd. 19.25 Viool, klarinet en piano.
19.45 Gram. 20.00 Nws. 20.05 Lichte
muz. 20.35 „Zo is Eva21.05
„Horen en bezorgen", klankbeeld.
21.45 „Sociologische aspecten van
een politieke partij", caus. 22.00 Ra
dio Philharm. ork. 23.00 Nws. 23.15
24.00 Gram.
Geraffineerd of naif. Mijnheer
(tegen dienstmeisje): „Marietje, dat
is helemaal niet aardig van je! Waar
om vertel je nu aan mevrouw hoe
laat ik precies ben thuis* gekomen!"
Marietje: „Ik heb het helemaal niet
verteld, toen mevrouw er naar vroeg.
Ik zei juist, dat ik veel te druk met
het ontbijt bezig was, om daar op te
letten".
Vreemd of niet? Lenie: „Ik
heb nu toch zoiets vreemds beleefd.
Een jongeman beweert, dat hij me
lief heeft en hij kent me nauwelijks
enkele dagen".
Toosje: „Dat is misschien juist de
reden".
Logisch. Rechter: „Hoe kunt U
mensen bezwendelen, die U zo zeer
vertrouwen?".
Verdachte: „Nou breekt mijn
klomp. KuntU dan mensen bezwende
len, die U niet vertrouwen?"
Goede kans. Patiënt: „Dokter,
zeg me hoeveel kans er is op gene
zing!"
Dokter: Honderd procent. De sta
tistieken tonen aan, dat bij deze ziek
te negen van de tien patiënten ster
ven en ik heb er juist negen gehad.
U bent de tiende".
Kroegje. Vroege klant: „Maar
beste man, waarom heb je nu zaagsel
op de vloer gestrooid. Het is hier toch
geen slagerswinkel?"
Kastelein: „Dat is geen zaagsel. Het
is het meubilair van gisteravond".
Ontzettend. „Is het nu werkelijk
zo erg warm in Zuid-Frankrijk?'"
„Warm? Men het was zo ontzet
tend heet, dat we om beurten in
eikaars schaduw 'moesten gaan zit
ten".
Onmogelijk. Gast: „Een koffie
ober, maar zonder room".
Ober: „Dc£ is onmogelijk, mijn
heer. Wij hebben op het ogenblik
geen room. Mag het ook zonder melk
zijn?"
Moderne tijd. Baas (tegen
knecht die te laat op het werk komt)
„Zeg beste vriend, je had hier om
half acht moeten zijn".
Knecht (geïnteresseerd): „Oh ja,
wat is er dan gebeurd?"
Achter. Op zekere ochtend
kwam de* haan met een struisvogel
ei het kippenhok binnen. „Kijk eens,
dames", zei hij, „het is niet voor het
een of ander, maar het is toch wel
interessant eens even te zien, wat er
in het buitenland gepresteerd wordt".
Vacantiegesprek. „Ben je aan
het vissen?"
„Nee, ik verdrink wormen".
Gevolg. Dokter: „U bent ontzet
tend ziek geweest en het is uitslui
tend aan Uw sterke gestel te danken,
dat U er bovenop bent gekomen".
Pfctiënt: „Gelukkig! Dan heb ik
zeker geen rekening te verwachten".
Kijkjes. Hoteleigenaar: „Hier
heb ik 'n paar aardige kijkjes op het
hotel. U kunt ze bij wijze van her
innering meenemen".
Gast: „Nee, dank U. Ik heb zo mijn
eigen kijk op Uw hotel".
Erg. Bejaarde dame: „En dit is
zeker één van die monsterlijke cari-
caturen, die U de naam van moder
ne kunst geeft".
Schilder: „Neeehdame
dat is slechts een spiegel".
Verstrooid. Bediende: „Profes
sor, hier is de dokter".
Professor: „Lieve deugd, ik lig in
bed. Ik kan hem niet ontvangen. Zeg
maar dat ik ziek ben".
Niet nodig. Hij: „Juffrouw El-
lie, mijn liefde voor U kan bergen
verzetten".
Ellie: „Dat is niet nodig, beste jon
gen. Morgen ga ik verhuizen en ik
zoek iemand om de piano naar bene
den te brengen".
Schijn en werkelijkheid. Schrij
ver (dicterend): „Marie, nu voor de
laatste maal, houd je van mij?"
Secretaresse: ,U dicteert toch nog
steeds, mijnheer?"
Achter. Gehoord op de Sche-
veningse Boulevard:
„En hoe vond je die opvoering van
Hamlet?"
„Heel aardig! Maar jullie zijn hier
wel erg veel achter. Twee jaar ge
leden heb ik het zelfde stuk reeds
gezien in New York".
DE COWBOYS
van dc
Q-RANCH
(Vervolgverhaal van Joke)
Eentonig en langzaam klonk de Q-
hoorn over het nu gekalmeerde water.
Jerry kende dat geluid en wist die
klanken onmiddellijk thuis te brengen
als komende van de Q-ranch.
„Zo, dus die knapen komen van de
Q-ranch", zei hij bij zich zelf. „Nu
moet ik proberen die roekeloze vlegels
te redden en dan hoop ik, dat ik nog
op tijd kom. De hoorn klinkt al heel
zwak". Het enige middel om op het
eilandje te komen was de kano, die
aangespoeld was. Was die kano be
trouwbaar? Na een vluchtig onderzoek
ontdekte hij een groot.gat op zij van
de bodem. Het was dus zo onmogelijk
hem te gebruiken. Eerst moest hij ech
ter de jongens geruststellen dat de red
ding op komst was. Hij deed zijn" licht
gekleurd overhemd uit en bond dat aan
een riem van de boot. Met deze vlag
begon hij nu mèt alle macht te zwaaien
en te wuiven ondertussen goed "oplet
tend of de jongens dit seinen gewaar
werden. In het begin geen taal of te
ken. De hoorn had nu ook opgehou
den Zou hij al te laat zijn? Wat was
daar op dat rotseilandje gebeurd?
Toen de regen had opgehouden en
de wind was gaan liggen, waren de
broers één voor één weer uit de spe
lonk gekropen en hadden de kansen
besproken om hier vandaan te komen.
De kano was nergens meer te zien, dus
over terugvaren hoefden ze niet te
denken. Van zwemmen kon nu in het
donker geen sprake zijn en behalve die
duisternis stond het nog te bezien of
ze bij daglicht nog konden zwemmen
met hun opgezwollen armen en benen.
Triest keken ze elkaar eens aan. Er zou
werkelijk niets anders opzitten dan de
nacht hier in deze spelonk door te
brengen. Op de tast, want het was don
ker, gingen ze weer terug in him schuil
plaats en weer begonnen ze te bidden
en O. L. Heer en Maria om redding te
smeken.
Ze werden onder het bidden een
beetje kalmer en konden toen weer
rustiger nadenken. Ze konden echter
niet lang achter elkaar bidden want
alles deed pijn, iedere beweging die ze
maakten veroorzaakte nieuwe onge
makken. Ze besloten hun doorweekte
bovenkleding uit te doen en aan een
rotspunt op te hangen; ook voor hun
kousen en schoenen vonden ze een
plaats. Zo dicht tegen elkaar aange
leund brachten ze al biddend en zuch
tend de nacht door, van slapen was
geen sprake. Zo gauw de ochtendsche
mering begon schoven ze de steen weg
en kropen weer door de opening op
de rots. Gelukkig, ze ademden weei
frisse buitenlucht en bij het zien
het opkomende zonnetje leken de
moeilijkheden weer stukken lichter.
„Zouden we het wagen, om het meer
over zwemmen?", vroeg Piet voor
de zoveelste maal aan Fred.
„Jó, nou wou ik je toch wijzer heb
ben. Kijk eens naar de blaren op je
benen en voeten. Nee, man, dat is on
begonnen werk. We zouden zonder
huid aan de overkant komen".
Nauwelijks had Fred deze woorden
gezegd of ze begonnen allebei te niezen
en te hoesten. Met de opkomende zon
en haar verwarmende stralen, ver
dampte het zwavelhoudende water op
de rotsen dat na de overstroming" hier
en 'daar in een kuiltje of spleet was
blijven staan. De tranen liepen hun
over de wangen. Eerst lachten ze er
om maar al spoedig kregen ze het be
nauwd en gingen staan om boven de
damplaag uit te komen en de frisse
lucht te .kunnen inademen. De damp
laag echter werd dikker en hoger, de
jongens konden er niet meer bovenuit
kijken en ze kregen het erg benauwd.
„We komen hier nooit meer levend
vandaan" zei Piet hijgend. „O, was oom
John of Bill maar hier".
„Nu is het de hoogste tijd om de Q-
hoorn te gebruiken. We zijn nu echt
in de hoogste nood", zei Fred en met
een begon hij op de hoorn te blazen,
eerst hard maar na een paar minuten
was het alsof hem de keel werd dicht
geknepen.
Piet nam nu zijn taak over en om
beurten toeterden ze een poosje' op de
hoorn. Het was als een schreiend hulp
geroep, zo naargeestig klonken de to
nen over het water. Met grote angst
zagen ze nu ook een mist boven het
water opstijgen. Langzamer en met
groter tussenpozen klonk nu nog hun
geroep in de mistige ruimte en ten
slotte werd het doodstil.
Jerry Cooper had intussen niet stil
gezeten. Nadat hij de lekke kano on
dersteboven op de kant te drogen had
gezet begon hij met spoed rond te kij
ken naar iets om de boot te repareren
en zo kwam hij in het botenhuis te
recht alwaar tot zijn grote verrassing
een tweede boot lag. Met zijn forse
sterke armen tilde hij het bootje op,
keerde het naar het licht en consta
teerde dat ook dit vaartuigje behoorlijk
lek was. Met zijn vingers betastte hij
de naden die op vele plaatsen kierden.
De kist met kledingstukken stond nog
half open en steeds meer verbaasd
haalde hij de hele inhoud door elkaar
om te zien of hij iets bruikbaars vond.
Tijd om de pracht van de kleding te
bewonderen had hij niet, de hoorn van
de Q-ranch riep immer voort dat het
de hoogste tijd was om te gaan helpen.
Opeens bewees een brede glimlach op
zijn gezicht dat hij iets van zijn gading
gevonden had. Dit jachthemd gemaakt
van dierenhuiden was uitstekend ge
schikt om de boot te overtrekken en
toen hij onderin ook een hemd vond
van leder gooide hij onverschillig de
kledingstukken wanordelijk weer terug
in de kist en met de jachthemden on
der de arm inspecteerde hij verder het
botenhuis. Tot zijn grote vreugde ont
dekte hij ook het mandje met spijkers
of spelden. Het geroep van de hoorn
hield aan, naargeestig klonk het over
het water en Jerry begon de droge ka
no te overtrekken, 't Ging buiten ver
wachting zeer voorspoedig. Na een
poos van ingespannen werken waagde
hij het er op om de boot te water te
i laten.
De kunstzinnig en met zorg opge
brachte beschilderingen van het jacht
hemd schuurden nu over de rotsige bo
dem en werden onherstelbaar bescha
digd. Maar wat gaf dat nu er mensen
levens op het spel stonden. Jerry begaf
zich voorzichtig in de boot, hanteerde
de riemen en daar ging het voorwaarts
naar het eilandje. Het water sijpelde
langzaam binnen en vormde een plasje
op de bodem De hoorn had opgehou
den. Een angst maakte zich van hem
meester, o, als hij nu eens te laat kwam.
De giftige zwaveldamp omringde hem
nu, hij nam z'n zakdoek en bond die
voor mond en neus. Af en toe moest hij
gaan staan om boven de damp uit te
kijken of hij steeds de goede richting
hield. Met de voeten zat hij al in het
water en immer krachtiger roeide hij
door. Eindelijk bereikte hij het eiland
je. Hij gooide dé kano ondersteboven
en kroop door de damp op handen en
voeten de glibberige rots op. Z'n ogen
deden pijn van de bijtende mist. En
daar vond hij de jongens tegen elkaar
aangeleund.
„Neem hem maar eerst op", zei Piet
met zwakke hese stem op zijn broer
Fred wijzend, die bewusteloos naast
hem lag.
„Jij zal nog even moeten wachten
vriendje, tot ik je broer weggebracht
heb. De kano is niet berekend voor drie
personen, maar ik kom zo gauw mo
gelijk terug". Zonder zich verder te
bedenken nam Jerry de bewusteloze
jongen op en daalde naar omlaag voor
zichtig met zijn voeten tastend op de
ongelijke grond, telkens bang uit te
glijden. Piet had nog de kracht om de
kleren van Fred achterna te gooien en
ging daarna weer tegen de spelonk aan
leunen, zijn jas tegen de mond hou
dend, die pijnlijke mond, waarvan de
lippen met droge korsten bezet waren.
O, die vreselijke dorst en die branden
de pijn. Hij had nog de tegenwoordig
heid van geest z'n voeten in een diepe
kuil te leggen om niet af te glijden en
daarna werd het donker om hem heen.
Ook Piet had het bewustzijn verloren.
(Wordt vervolgd)
VOOR DE KINDERBEDEVAART
De vorige week hadden we: 57.47.
In de brieven van de kinderen kwam
deze week binnen 5.94 en toen kwam
er nog een grote verrassing.
„Boem", deed onze brievenbus en
daar viel met een zware ploemp een
dikke brief in onze bus. „Voor de kin
derbedevaart" stond er op. Heel nieuws
gierig maakte ik de brief open en daar
las ik: „Uit de kaartpot van oom Jo
en tante Leni". Ik riep oom Toon en
wij aan het tellen. Hoera! 15.20 zat
er in. Jongens, wat een sprong voor
uit. Uit naam van het zieke kindje, dat
van ons geld zal uitgezonden worden,
bedank ik oom Jo en tante Leni heel
hartelijk. We hebben nu:
57.47 -f 5.94 15.2Q 78.51.
We zijn er nog steeds niet. Het moet
145 worden. En weten jullie wat nu
het ergste is, het geld voor de zieke
kinderen moet ik uiterlijk 5 Augustus
aan de Bisschop van Roermond stu
ren. Wie neemt nu eens geen ijsje Zon
dag en spaart dat dubbeltje? Wie kan
van zijn vacantiecenten 1 dubbeltje
missen? Dan gauw het geld in een brief
doen en bezorgen op de Papengracht
32, Bureau van de Leidse Courant.
HET INLOSSEN VAN* DE PANDEN
We hebben één van; de spelletjes die
de vorige week in de Krantentuin
stonden gespeeld en één van de kinde
ren zit aan de. tafel met enige panden
voor zich. Nu moeten er leuke dingen
bedacht worden om de panden in te
lossen. Hij roept nu: „Pand, pand, van
wie is dit pand?"
„Van mij mijnheer!"
„Ik ben geen heer!"
„Wat bent u dan?"
„Een edelman".
„Wat wilt u dan?"
„Zing voor ons een liedje" of:
„Tel van honderd tot één" of:
„Ga met vier poten tegen de muur
staan" (doormiddel van een stoel) of:
We beloven de eigenaar van het pand
dat hij een vliegtochtje mag maken en
we blinddoeken hem. Intussen hebben
we een stevige plank op een stoof of
voetenbankje neergelegd en de eigenaar
van het pand moet op het midden van
de plank gaan staan. We helpen hem
hierbij natuurlijk en hij legt zijn beide
handen op de schouders van een kind
dat vlak voor hem staat. Nu bootsen
alle kinderen het geluid van een vlieg
tuigmotor na. Twee kinderen die aan
de smalle uiteinden van de plank
staan, tillen nu gelijktijdig de plank
iets op, terwijl het derde kind lang
zaam door de knieën zakt. De geblind
doekte denkt nu inderdaad dat hij een
heel eind omhoog stijgt. Na enige tijd
mag hij uitstappen en dan is het grap
pig om te zien, hoe hij denkt van een
heel grote hoogte op de grond tc moe
ten stappen. Daarna wordt de blind
doek afgedaan.
STERREN KIJKEN
Nog een manier om een pand terug
te krijgen. De eigenaar van het pand
moet even op de gang staan en intus
sen hebben we een stoel klaargezet, een
mantel gepakt en een kannetje water
op een verborgen plekje gezet. Het
kind wordt binnen geroepen en ver
zocht op de stoel plaats te nemen. De
mantel wordt nu over hem heen gelegd
en zó vastgebonden dat hij door één
der mouwen naar een donkere hoek in
de kamer kan kijken. We zeggen nu,
dat hij goed moet opletten want door
deze kijker zal hij de sterren kunnen
zien. Terwijl hij aandachtig door de
mouw kijkt, druppelt een ander wat
water door de mouw.
EVEN LACHEN
Uitgerekend
Moeder (tot zoontje die een koekje
heeft gekregen van de winkelier): ,En
wat zeg je nu aan meneer?"
Hans: „Ik heb nog twee broertjes
thuis meneer!"
Het spiegelbeeld
Kleine Liesje wandelt met moeder
in het park en kijkt naar de zwanen in
de vijver: O, mammie, kijk eens, daar
hangt er van onderen nog eentje ver
keerd aan.
De nieuwe broek
„Die broek is de jongen te kort",
sprak de moeder; „daar is hij in vier
weken uitgegroeid".
„Maak u niet ongerust, mevrouw",
troostte de kleermaker, „voor die tijd
is ze toch al lang stuk".
WETENSWAARDIGHEDEN
Hoe oud kunnen dieren worden?
Wanneer een dier in vrijheid leeft,
kunnen we vaak niet met zekerheid
zeggen hoe oud hij wordt. De volgende
dieren kunnen een hoge leeftijd berei
ken:
Schildpad tot 300 jaar
Walvis tot 250 aar
Olifant tot 200 jaar
Valk tot 160 jaar
Gier tot 118 jaar
Kraai tot 110 jaar
Ezel tot 106 jaar
Steenarend tot 104 jaar
Zwaan tot 102 jaar
Papegaai ruim 100 jaar
Ooievaars tot 70 jaar
Paarden tot 55 jaar
Honden tot 28 jaar.
Correspondentie
Julia en Corrie v. Haastrecht, Ach
terweg 1, Nieuwe-Wetering. Dank jullie
wel voor de toegezonden raadsels. Die
krijgen zeker een plaatsje. Ook be
dankt voor de rest. Dag kinders.
Mienio v. d. Meer, Voorstraat 113,
Noordwijk-B. Alles in dank ontvangen,
dag meiske.
Kinderen v. Klink, R.veen, N.E. 214.
Was dat maar waar, dat alle kinderen
er net zo over dachten als jullie, dan
kwamen we er wel. Tot ziens kinders.
Jopie v. d. Hulst, Jac. v. Beierenweg
39, Voorhout. Maar lieve kind wat heb
jij erg veel gehad met je verjaardag.
Het postpapier vind ik ook leuk. Ik
hoop er veel briefjes van te krijgen.
Toontje van Niekerk, Prins Hendrik
straat 27, Bodegraven. Ben je nog over
gegaan Toontje? Ik hoop van wel. De
rest was reuze in orde!
Ria, An, Wil, Cok, Erna, Piet, Leni,
Jan en Wim Noordermeer, Leimuiden.
Voor de grap zet ik al jullie namen in
de krant, 't Is ook zo'n mooi rijtje. De
grote buit is goed aangekomen. Harte
lijk dank.
Evarientje Tijssen, Hoge Rijndijk 173,
Zoeterwoude. Kom maar vlug bij onze
grote kring Evarientje. Jammer dat je
ziek bent. Ik hoop van harte dat je
weer gauw helemaal beter zal zijn want
zo lang op bed valt niet mee. Fijn dat
je zo van lezen houdt en ons vervolg
verhaal zo spannend vindt. Schrijf maar
dikwijls een briefje, dat vinden we
fijn. Nu je zoveel tijd hebt, kun je
misschien wel een verhaaltje verzinnen
en dan plaats ik het in de krant, 't Is
zo leuk om het dan zelf weer te lezen.
Houden we dat voor afgesproken? Dag
meisje, beterschap en tot ziens.
Tot de volgende week kinders, ge
niet maar fijn van de vacantie.
TANTE JO en OOM TOON.