Salarissen van hogere en middelbare ambtenaren optrekken Talentvolle figuren krijgen een salaris „vrij Ariens bracht duizenden van chaos naar de hemel Rijksbureaux in 600 Haagse woningen Ambtenaren becritiseren voorgestelde salariëring Kath* Blinden dringen aan op nieuwe blindenwet VERHAALTJE DINSDAG 7 JULI 1953 tm LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 2 VOORSTEL VAN DE REGERING Ook lonen van werklieden en lagere ambtenaren enigszins verhogen Gevolgen voor alle openbare diensten Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging van de Rijksbegroting 1953 van Binnen landse Zaken inzake de verhoging van de salariëring van het burger lijk rijkspersoneel. Aan de memorie van toelichting is het volgende ont leend: Het kabinet heeft besloten het tot stand komen te bevorderen van een niet onbelangrijke verbetering van de financiële positie van het burger lijk rijkspersoneel, waaromtrent me> dio Juni jJ. met de vijf erkende centrales van overheidspersoneel overeenstemming is bereikt. MIDDELBARE EN HOGERE AMBTENAREN. In aanmerking nemende, dat de aanwezige nivellering zich thans vooral nog manifesteert in de sala rissen van de middelbare en hoge re ambtenaren, ligt het voor de hand, een zodanig percentage te kiezen, dat de salarissen van de genoemde categorieën een redelijke verbete ring ondergaan. De regering is van mening, dat dit doel zal worden bereikt, indien in de huidige opbouw van de salarissen der middelbare en hogere ambtena ren de overbruggingstoelage wordt vervangen door een percentage van 10. De salarissen volgens het bezol digingsbesluit burgerlijke rijksamb tenaren zijn nl. afgezien van afron- dings verschillen als volgt opge bouwd: basissalaris 1948 (basis salaris 1936 25 240) 10 Verwezenlijking van het bovenstaan de leidt tot de formule: basissalaris 1953 (basissalaris 1936 25 10 10 DE VAKLIEDEN. De onderscheidene na 1945 ten aanzien van de ambtenarenwerklie- den getroffen maatregelen hebben niet kunnen voorkomen, dat de lo nen van de vakleiden in de Rijks dienst te laag zijn in vergelijking met die van de ongeschoolden en ge- oefenden in de rijkssector enerzijds en anderzijds met die van de vaklie den in de particuliere sector. Deze omstandigheden waren voor de drie samenwerkende centrales van overheidspersoneel aanleiding tot het indienen van een voorstel tot verhoging van de vaklieden-lonen met 0,03 per uur gepaard gaande met een verkorting van de looptijd der loonschalen voor de ambtenaren- werklieden. Hun voorstel, dat betrekking had op de vaklieden, de bijzondere vak lieden en de voorlieden-vaklieden (onderscheidenlijk ingedeeld in de loongroepen 4, 5 en 6 van het bezol digingsbesluit burgerlijke rijksamb tenaren) ontmoette aanvankelijk bij het kabinet ernstige bezwaren. In de loop der onderhandelingen wer den deze evenwel gemitigeerd dan wel weggenomen, hetgeen het voor stel uiteindelijk aanvaardbaar maak te, in het bijzonder nadat aanneme lijk was geworden, dat verwezenlij king, daarvan niet tot repercussies t.a.v. de loonvorming in het vrije bedrijf zal voeren en nadat nadruk kelijk was overeengekomen, dat de loonsverhoging moet worden gezien als een overgangsmaatregel tot het tijdstip, waarop aan de hand van de resultaten van een verantwoord sys teem van werkclassificatie definitie ve onderhandelingen kunnen wor den gevoerd over de beloningsdiffe rentiaties op grond van het opnieuw vaststellen van de inhoud en het vervolgens opnieuw in onderlinge rangorde brengen der onderschei den werkliedenfuncties. In het georganiseerd overleg is ten slotte overeenstemming bereikt om trent het hieronder volgende com plex van'maatregelen. Gerekend van 1 Januari 1953 wor den 1. de lonen van de vaklieden, bij zondere vaklieden en voorlieden vaklieden, alsmede van de met hen in bezoldiging gelijkstaande ambte naren op weekloon (de loongroepen 4 t/m 6e van het bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren) ver hoogd met 1,44 per week 6,24 per maand) 2. de lonen van halfvaklieden en de daarmee gelijkgestelden (loon groepen 3 en 3a) verhoogd met 0,76 per week 4,16 per maand); 3. de lonen van de ongeschool den en geroutineerden (loongroepen 1 t/m 2a) verhoogd met 0.48 per week 2.08 per maand); 4. de looptijd van de loonschalen voor alle hierbovengenoemde groe pen ingekort van 6 tot 4 jaar; 5. als gevolg van de onder 1 t/m 3 vermelde maatregelen de basiswed- den van de laagste en lagere amb tenaren verhoogd met: 2,08 per maand voor wedden van 120 t/m 200, 4.16 per maand voor wedden van 201 t/m 240 en met 6,24 per maand voor wedden van 241 t/m 304; 6. de basis-wedden van 305 en hoger verhoogd conform het resul taat van de vervanging van de in 1945 verleende overbruggingstoela ge door een verhoging met 10 van de in 1945 geldende salarissen. De verhogingen gelden voor de, volwaspen ambtenaren en de in be zoldigingsopzicht met hen gelijkge stelde arbeidscontractanten. De ge noemde bedragen worden nog be- invloed door het toelagebesluit 1951. Het totale verhogings bedrag is mede bedoeld als een verhoging van de pensioensgrondslagen. Het complex der hier bovenge noemde maatregelen moet leiden tot een herziening van de salaris- en loonschalen in dier voege, dat voor genoemde verhogingen, tezamen met de toelagen ingevolge het toelage- besluit 1951 in de schalen van het Bezoldigingsbesl. Burgerlijke Rijks ambtenaren 1948 worden geïncorpo reerd. Dit voornemen is thans even wel nog niet voor uitvoering vatbaar, omdat het doorkruist wordt door een aantal nog te verwachten maatrege len, met name door een eventuele loon- en salariscompensatie in ver band met de tegen 1 Januari a.s. te verwachten verhoging van de wo- ninghuren en door het vraagstuk van de gemeenteclassificatie, hetwelk minister Beel zich voorstelt binnen kort in de Centrale Commissie voor georganiseerd Overleg aan de orde te doen stellen. Mitsdien stelt de re gering zich voor de te nemen maat regelen een tijdelijk karakter te doen dragen in de vorm van een wij ziging van het toelagebesluit 1951. Echter zullen de loonschalen, waarin de werklieden zijn ingedeeld in verband met de voorgenomen in korting van de looptijd van het pe- riodiek-stelstel reeds terstond moe ten worden herzien. Minister Beel merkt tenslotte op, dat de voornemens der regering met betrekking tot de bezoldiging van. j het burgerlijk rijkspersoneel conse- quenties zullen hebben voor: 1. de leden van de hoge colleges van staat; b. de leden van de rechterlijk lera ren en hoogleraren; d. de ambtenaren van rijks- en ge meentepolitie; e. de militaire ambtenaren. En voorts voor de richtlijnen met betrekking tot de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de la gere publiekrechtelijke lichamen. Naar uit het bovenstaande moge blijken, zijn de hoogste leidingge vende ambtenaren (de z.g. topfunc tionarissen) betrokken in de deni vellerende salarismaatregel voor alle overige hogere ambtenaren. De minister herinnert er voorts aan dat het toenmalige kabinet zich in 1950 had voorgesteld voor deze categorie een afzonderlijke salaris verhoging en een bijzondere toelage regeling tot stand te brengen. Deze verhoging van de topsalariëring had evenwel in de toenbestaande loon- situatie niet de instemming van de Kamer, hetgeen er toe leidde, dat het niveau van de hoogste salarissen tot het peil van 1948 werd terugge bracht. Sedert dien is de regering zoveel doenlijk tegemoet gekomen aan de bijzondere eisen, welke ten aanzien van de bezoldiging voor de meest verantwoordelijke functies in de staatsdienst nu eenmaal gelden door het verlenen aan topfunctionarissen van bijzondere toelagen. Niettemin heeft de regering in toe nemende mate moeten ervaren, dat voor haar zeer waardevolle functio narissen de dienst hebben verlaten ten einde een meer lucratieve werk kring elders te aanvaarden, dan wel, dat zij niet in staat is geweest de door haar gewenste krachten voor de vervulling van zeer belangrijke functies aan te trekken tegen de daarvoor geldende bezoldiging. Dat deze toestand zich dusdanig heeft- ontwikkeld, is o.m. verklaar baar, doordat de zwaarte en de ver antwoordelijkheid van een aantal topfuncties in overheidsdienst door de maatschappelijke ontwikkeling van de laatste jaren meer in het bij zonder is toegenomen, terwijl de be loning daarmede geen gelijke tred heeft gehouden. BIZONDERE SALARISSEN VOOR TOPFUNCTIONARISSEN. De regering is van mening, dat de uitermate bezwarende moeilijkheden van dusdanige aard zijn, dat in het belang van een goed functionneren van de staatsdienst, althans voor een beperkt aantal topfunctionaris sen, niet kan worden ontkomen aan het treffen van een gewijzigd, meer op de realiteit afgestemd, bezoldi gingssysteem. Dit systeem zal naar de mening van de regering moeten in houden de vaststelling van norm salarissen voor een kleine categorie van topfunctionarissen en voorts de mogelijkheid om in noodzakelijke gevallen een, individueel salaris vast te stellen, ten einde talentvolle figu ren, aan wier specifieke eigenschap pen in bepaalde omstandigheden grote behoefte bestaat, aan de Rijks- dienst te kunnen binden. Met een en ander is bij de raming van de voorgelegde begrotingswijzi ging rekening gehouden. De regering bestudeert thans nog de vraag voor welke van de ambten uit bijlage B van het Bezoldigings besluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 het systeem van een aan eisen der omstandigheden aangepaste al gemene salarisnorm, gecombineerd met de spaarzame mogelijkheid van een hogere salariëring in individuele gevallen zal dienen te gelden. Tenslotte merkt de minister op, dat het hierbij aangeboden wetsont werp nog slechts betrekking heeft op het burgerlijk rijkspersoneel, om dat ten aanzien van de personeels groepen waarvoor, zoals hier boven reeds is opgemerkt de onderhavige maatregelen consequenties moeten hebben, thans nog geen raming der kosten kan worden gegeven. Ten einde voor die groepen een verwezenlijking van de verbetering hunner bezoldiging niet te zeer te vertragen, heeft de regering zich voorgenomen te hunnen aanzien over te gaan tot voorschotbetalingen in dien het wetsontwerp betreffende de burgerlijke rijksambtenaren de instemming van de Staten-Generaal verwerft. Regering wil groot kantorengebouw stichten (kosten 12 en een half millioen!) Hij slaagde, waar politie en macht volhomen faalden Op het einde van de vorige eeuw, toen in de industrie-centra van Ne derland de industriële revolutie zijn onbarmhartige tol eiste van de ar beiders in de fabrieken, leefde in Enschede een klein kapelaantje, die het vertrouwen van de toenmaals verbitterde en wantrouwende arbei ders wist te verkrijgen. Hij begreep de onbegrepen zwoegers en zocht naar een manier om de twee par tijen, om de fabriek en het directie- kantoor bij elkaar te brengen. Hier toe werd hij geïnspireerd door de apostolische drang, die in hem brandde. Waar politie en dreigende direc ties faalden, slaagde deze priester en bij zijn dood in 1928 droeg zijn arbeid reeds de bloesem van een komende rijpheid. Mede dank zij het woord en voor al dank zij de daad van Ariens, ble ven vele duizenden de Kerk van Christus trouw en kon Nederland blijven bogen op een volksdeel, dat boven het materialisme de geest stelt. Zilveren herdenkingsdag Ieder jaar opnieuw dit jaar reeds voor de 25e maal trekken vertegenwoordigers uit alle rangen der Nederlandse samenleving, naar Maarssen, om daar op het graf van deze bemiddelaar, die verbond, wat niet te binden scheen, die herstelde, wat onherstelbaar leek, hun diepe dankbaarheid kenbaar te maken. In Enschede, waar het centrum van zijn werk gelegen heeft, richtte men enkele jaren na zijn dood een standbeeld op, waardoor men zijn gedachtenis wilde bewaren voor een gelukkiger nageslacht, waarvoor hij gestreden had. Maar dit bleek niet voldoende. Allen vertegenwoordigd In geheel Nederland en vooral in Enschede bleek de herinnering aan het leven en werk van Ariens on uitwisbaar. En wederom heeft een élite uit de Nederlandse samenle ving zich geroepen gevoeld de eer tijds gemaakte plannen tot werke lijkheid te brengen. Onder de bezielende leiding van de grote Ariens-vereerder, prof. dr. G. Brom uit Wijchen, en de voor vechter der kath. samenleving in Nederland, prof. L. J. Rogier uit Ni> Ook plaats voor ministerie Bij de Tweede Kamer is inge diend een wetsontwerp tot wijziging van de begroting 1953 van Wederop bouw en Volkshuisvesting (aankoop en bouw van panden t.b.v. de huis vesting van rijksdiensten). Aan de memorie van toelichting van de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting is het volgende ontleend: De huisvesting van ministeries en rijksdiensten in 's-Gravenhage laat nog veel te wensen over. Wel werd sinds de bevrijding een drietal semi- permanente kantoor gebouwen ge sticht en werd het gebouw voor het ministerie van Oorlog en dat voor het ministerie van Onderwijs, be langrijk uitgebreid, doch de hierme de bereikte toeneming, groot rond 23.000 m2, van het voor het rijksap paraat beschikbare netto vloerop pervlak aan werk- eij archiefruimte is geheel onvoldoende om alle rijks diensten, waarvan de personeelsbe zetting over het algemeen belang rijk groter is dan voor de oorlog, een redelijke huisvesting te bieden. Het is daarom noodzakelijk ge weest een groot aantal panden voor kantoorgebruik te huren. In totaal waren op 1 Februari 1953 387 pan den, waaronder 10 flatgebouwen, met een totaal netto vloeroppervlak van rond 120.000 m2. in 's-Graven hage bij de Rijksgebouwendienst in huur. Aan de aldus ontstane situatie zijn vele bezwaren verbonden. In de eer ste plaats missen de meeste ministe- raies en andere grote rijksdiensten, door dat zij in verschillende ver spreid liggende panden zijn onderge bracht, een behoorlijk geconcentreer de huisvesting. Voor de „efficiency van de dienst is zulks uitermate be zwaarlijk. Voorts zijn de gehuurde panden, welke over het algemeen als woon huis zijn gebouwd, door hun inrich ting dikwijls voor een kantoor wei nig doelmatig. Tenslotte wordt door het in gebruik nemen van huurpanden een niet on belangrijk aantal woningen aan de woningvoori-aad van 's-Gravenhage onttrokken, hetgeen, gezien de be staande woningnood, een ernstig be zwaar is. De hierboven genoemde 10 flatgebouwen bevatten in totaal 257 woningen en van de overige 377 huurpanden zijp er 146 die nog ge heel het karakter van woonhuis heb ben. Ter ondervanging van de bo vengenoemde bezwaren is nieuw bouw van kantoor gebouwen de eni ge oplossing. Gezien de geruime tijd van uit voering, nodig voor de stichting van een groot kantorengebouw, en reke ning houdend met de dringende be hoefte aan verbetering der huisves ting, is het gewenst met de nieuw bouw zo spoedig mogelijk een aan vang te maken. Het ligt in het voornemen een al gemeen plan op te maken; waarbij de huisvesting van alle ministeries en van de grotere rijksdiensten in haar geheel zal worden behandeld. Vooruitlopend op de vaststelling van dit grote plan, hetgeen nog vermoe delijk geruime tijd zal vorderen, komt het gewenst voor een aanvang te maken met de bouw van een groot rijkskantorengebouw. Wordt aan dit gebouw een netto vloeroppervlak aan kantoor-, verga der-, magazijn- en archiefruimte van circa 20.000 m2 gegeven, dan zal, I hoewel daarmede de hierboven ge- noemde bezwaren geenszins geheel zullen ondervangen, toch een niet onbelangrijke verbetering in de con centratie van de huisvesting van van meer dan een ministerie verkre gen kunnen worden en zullen ver scheidene flatgebouwen kunnen worden ontruimd. Dit rijkskantorengebouw zou zijn te stichten aan de 1ste v. d. Bosch straat. De mogelijkheid wordt openge houden om, indien zulks in de toe komst gewenst mocht blijken, aan het thans ontworpen gebouw een vleugel bij te bouwen ten behoeve van een minister en zijn staf zodat zo doende het complex geschikt zou worden om aan een groot ministerie een geheel geconcentreerde huisves ting te bezorgen. De kosten van het in eerste ter mijn te stichten gebouw inclusief grondaankoop en eerste inrichting zijn globaal te schatten op 12.500.000 megen, heeft zich een comité ge vormd, waarin alle groeperingen van de Nederlandse maatschappij zich verenigd hebben. Naast de voorz. van de K.A.B., de heer J. A. Middel huis uit Utrecht en de minister de P.B.O., de heer A. C. de BruiJ», werken in dit comité samen de alg. voorz. van de St. Adelbertvereni- ging, mr. F. J. G. baron van Voorst tot Voorst uil Delden en jhr. mr. G. A. M. J. Ruys de Beerenbrouck uit Holtem-Born (L.). Voorts hebben in dit erecomité zit ting de voorz. der K.V.P., de heer W. J. Andriessen, prof. dr. L. J. M. Beel, min. van Binnenlandse Zaken, prof. dr. mag. J. P. Kors, O.P., voorz. K.R.O., mevr M. van Nispen tot Se- venaerjkvr. Ruys de Beerenbrouck, pres. centrum Ned. Kath. Vrouwen beweging, mgr. dr. A. C. Ramselaar, pres. KI. Seminarie Apeldoorn, mgr. A. E. Rientjes, pastoor H. Hartpa rochie, (een noodkerkje, waar de ge- dachteniskerk aan Ariens zal ver rijzen), ir. ridder J. de van der Schueren, comm. der koningin voor Overijsel, de heer M. v. Veen, burg. van Enschede en de voorz. der dioc. K.A.B. Joh. Zwanikken, Hilversum. Juiste blik Deze autoriteiten uit de Ned. Kath. samenleving willen op de plaats, waar thans een noodkerkje staat en waar aan de rand van En schede een grote arbeiderswijk om een grote ruime kerk schreeuwt, een gedachteniskerk aan Ariens bouwen. In Nederland zijn op practisch alle plaatsen kerken nodig en overal komt men Godshuizen te kort. Deze actie moet dan ook niet locaal ge zien worden, want dan zou een ac tie voor de grote steden als Amster dam en Den Haag wellicht meer op zijn plaats zijn. Deze actie moet ge zien worden als een mogelijkheid om aan de grote dankbaarheid voor het werk van deze grote Nederlan der uiting te geven. Voor deze kerk zullen geen felle acties gevoerd worden en wij zijn bijna bang om in deze tijd van massale steunvra- gerij nog een giro-nummer te publi ceren (362300 t.n.v. Bouwfonds Ariens Gedachteniskerk, Enschede). De bedoeling van deze actie is ech ter om in Enschede als een nationaal huldeblijk, op de plaats, waar de man werkte, die voor geheel Ned. een redder is geweest, een ereteken op te richten, dat tussen de mensen, waarvoor hij zoveel gedaan heeft, zijn apostolisch werk vermag voort te zetten. A, R. K. A. CONGRESSEERT V erplaatsingkosten staan op de helling Op 't gisteren te Utrecht voortge zette congres van de Algemene Rooms Katholieke Ambtenaren Ver eniging (ARKA) werd onder meer door een der afgevaardigden van Amsterdam geklaagd over de voor gestelde salariëring van de groep lagere ambtenaren, zoals vervat is in het door de organisatie ontwor pen vierjarenplan. Bijzondere aandacht werd door de afgevaardigde van Utrecht gevraagd voor de hoogst onvoldoende geachte pensioenregeling. De afgevaardigde van Apeldoorn wees nog op de z.i. in financieel en moreel opzicht moeilijke positie van de ambtenaren, die worden overge plaatst. Spr. was van oordeel, dat de tegemoetkoming in de verhuiskosten ten enenmale onvoldoende is en dat het rijk de totale kosten van de overplaatsing dient te dragen. Van verschillende zijden werd ook critiek uitgeoefend op de jongste salarisherziening van de ambtenaren, waarop de voorzitter antwoordde, ZONDAG A.S. BOSSCHE MARIA-OMGANG. Zondag a.s. zal te 's-Hertogenbosch wederom de Plechtige Omgang, als plechtige hulde aan de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch, gehouden worden. De stoet zal uit drie delen zijn op gebouwd; de eerste groep beoogt de uitbeelding in allegorieën van de H. Maagd; het tweede deel ver haalt de geschiedenis van het beeld en de laatste groep zal het beeldje zelf meedragen. Men vestigt de aandacht op het feit, dat deze omgang een bij uitstek geschikte devotie is voor de leden der Mariacongregaties. i dat de nieuwe regeling vóoral van belang geacht moet worden uit een oogpunt van dénivellering van de ambtenarensalarissen. Voorts dat door deze regeling niet geprejudicieerd wordt op een herziening van het al gemeen loonpeil en dat zij door de organisatie wordt beschouwd als een eerste stap tot verwezenlijking van het vierjarenplan van de ARKA. Tenslotte wees de voorzitter er nog op, dat het zgn. verplaatsingskosten - besluit op het ogenblik bij het de partement van Binnenlandse Zaken op de helling is geplaatst, zodat binnen afzienbare tijd een zekere regeling terzake verwacht mag wor den. Katholieken worden achter gesteld Duidelijk sprak de voorzitter, de heer Boot, over de achterstand in de benoeming van de Katholieke ambtenaren en merkte op: ,.Ik zou hier gevoegelijk ook van achterstel ling kunnen spreken. Inderdaad moet in vele gevallen van een gron dige achterstelling worden gespro ken door toedoen van niet-katholieke functionarissen. Er zijn diensten, waar de katholieken niet of vrijwel uitsluitend in de laagste rangen ge plaatst worden. Indien men van de bezetting van de diensten wil uit gaan, dan zou men tot de conclusie moeten komen, dat de katholieken in dit land tot het uitstervend ras behoren. In ieder geval moet vast gesteld worden, aldus de heer Boot, dat het aantal katholieke ambtena ren in de verschillende sectoren van het ambtelijk leven helaas buiten re delijke verhoudingen blijft. De ge wone dooddoener, dat de benodigde deskundige krachten niet te vinden zouden zijn, wees spr. aan de hand der feiten als een fabel af. Helaas zijn er ook katholieke hoofdambte naren, die dit argument wel wat al te gemakkelijk hanteren." CONGRES TE MAASTRICHT In 1954 te Leiden De Nederlandse R.K. Blindenbond „St. Odilia" heeft Maandag in Maas tricht zijn bondsvergadering 1953 on der voorzitterschap van de heer R. Coppes uit Voorburg gehouden. De voorzitter memoreerde het stre- van om de blinden, behalve in zoge naamde beschermde werkplaatsen ook in het gewone bedrijf geplaatst te krijgen. De overheidszorg voor blinden moet vooral in vele kleinere plaatsen niet zozeer aan de hand van de armenwet, maar meer op grond van het Christelijk ideaal der liefde worden gevoerd. Hij deelde tijdens de behandeling van de gebruikelijke jaarstukken me de, dat het overleg met minister van Thiel heeft geleid tot een omzetting van het revalatiebureau in een bu reau van maatschappelijk blindem- werk. Er is een formule gevonden, waarin een samenwerking in de lei ding van dit bureau werd gevonden tussen de neutrale, christelijke en ka tholieke blindenbonden. Frater Theophaan, directeur van het St. Henricus-blinden-instituut uit Grave, deelde mede, dat er een rijks commissie is ingesteld ter voorberei ding van de gelijkstelling van het B.L.O. (waaronder het onderwijs aan blinden ook valt) en het gewoon la ger onderwijs. Ook zal per 15 Augustus wettelijk ingevoerd worden het beschermende waarmerk voor blindenarbeid, waar door enerzijds geknoei voorkomen wordt en anderzijds een ruimere ver koop wordt verwacht. In Nederland is de overheidszorg voor de blinden geen weelde. Al is er een subsidie van 350.000, toch zijn er nog te veel blinden die in so ciale nood zijn en verstoken blijven van sociale rechtvaardigheid. Het bondsbestuur zegde toe deze kwestie, in samenwerking met an dere organisaties, aan te vatten, actie te voeren bij de regering en te begin nen in de Nederlandse blindenraad de kwestie van het ontwerp blinden wet aan de orde te doen stellen. De aftredende bondsbestuursleden, de heren F. Kooken uit Eindhoven, D. Tanis uit Amsterdam en M. Schoonen uit Rotterdam, werden her kozen. Als plaats voor de bondsvergade ring 1954 werd Leiden aangewezen. werd Wild-West-story Reeds voor de twaalfde maal luis terde de 35-jarige Amsterdamse te kenaar Zaterdagnacht naar het gil lende jongetje uit Amerika, maar door bleef jengelen of iemand htH' een verhaaltje wilde vertellen: Eerst had hij nog zijn kalmte be waard; hij had gehoord hoe het jon getje tien maal per gramofoonplaat door de stille Amsterdamse nacht „Teil me a story" krijste, toen was zijn geduld op^ De elfde keer brulde hij naar de buren, dat het nu maar eens afgelo pen moest zijn. Maar de Amster damse familie, die zo vreugdevol 'n 30-jarige bruiloft vierde en die hele maal geen last van de krijsende Amerikaanse knaap had, omdat zij zelf hard genoeg schreeuwde om hem niet te kunnen horen, zette na enkele ander schone Amerikaanse producten wederom de naar een verhaaltje snakkende jongen op de pick-up. Dit was te veel voor de tekenaar. Resoluut besloot hij de jongen zijn zin te geven en hij vertelde een Wild West-story. Hij greep zijn windbuks en schoot twee kleine gaatjes in het raam van de buren. Het Amerikaanse jongetje hadden de feestvierders weten te over schreeuwen maar tegen schoten wa ren zij niet opgewassen. Er viel een dodelijk stilte gevolgd door luide protesten en geroep om politie. Deze was spoedig ter plaatse, con stateerde, dat er geen slachtoffers gevallen waren en bracht de opge wonden tekenaar naar een klein vertrekje, waar hij, bevrijd van krij sende knapen, eens heerlijk tot rust kon komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 6