Salarissen van hogere en middelbare
ambtenaren optrekken
Talentvolle figuren krijgen een
salaris
„vrij
Ariens bracht duizenden van
chaos naar de hemel
Rijksbureaux in 600 Haagse woningen
Ambtenaren becritiseren
voorgestelde salariëring
Kath* Blinden dringen aan
op nieuwe blindenwet
VERHAALTJE
DINSDAG 7 JULI 1953
tm LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
VOORSTEL VAN DE REGERING
Ook lonen van werklieden en lagere ambtenaren enigszins verhogen
Gevolgen voor alle openbare
diensten
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp tot wijziging van
de Rijksbegroting 1953 van Binnen
landse Zaken inzake de verhoging
van de salariëring van het burger
lijk rijkspersoneel. Aan de memorie
van toelichting is het volgende ont
leend:
Het kabinet heeft besloten het tot
stand komen te bevorderen van een
niet onbelangrijke verbetering van
de financiële positie van het burger
lijk rijkspersoneel, waaromtrent me>
dio Juni jJ. met de vijf erkende
centrales van overheidspersoneel
overeenstemming is bereikt.
MIDDELBARE EN HOGERE
AMBTENAREN.
In aanmerking nemende, dat de
aanwezige nivellering zich thans
vooral nog manifesteert in de sala
rissen van de middelbare en hoge
re ambtenaren, ligt het voor de hand,
een zodanig percentage te kiezen,
dat de salarissen van de genoemde
categorieën een redelijke verbete
ring ondergaan.
De regering is van mening, dat dit
doel zal worden bereikt, indien in
de huidige opbouw van de salarissen
der middelbare en hogere ambtena
ren de overbruggingstoelage wordt
vervangen door een percentage van
10. De salarissen volgens het bezol
digingsbesluit burgerlijke rijksamb
tenaren zijn nl. afgezien van afron-
dings verschillen als volgt opge
bouwd: basissalaris 1948 (basis
salaris 1936 25 240) 10
Verwezenlijking van het bovenstaan
de leidt tot de formule: basissalaris
1953 (basissalaris 1936 25
10 10
DE VAKLIEDEN.
De onderscheidene na 1945 ten
aanzien van de ambtenarenwerklie-
den getroffen maatregelen hebben
niet kunnen voorkomen, dat de lo
nen van de vakleiden in de Rijks
dienst te laag zijn in vergelijking
met die van de ongeschoolden en ge-
oefenden in de rijkssector enerzijds
en anderzijds met die van de vaklie
den in de particuliere sector.
Deze omstandigheden waren voor
de drie samenwerkende centrales
van overheidspersoneel aanleiding
tot het indienen van een voorstel tot
verhoging van de vaklieden-lonen
met 0,03 per uur gepaard gaande
met een verkorting van de looptijd
der loonschalen voor de ambtenaren-
werklieden.
Hun voorstel, dat betrekking had
op de vaklieden, de bijzondere vak
lieden en de voorlieden-vaklieden
(onderscheidenlijk ingedeeld in de
loongroepen 4, 5 en 6 van het bezol
digingsbesluit burgerlijke rijksamb
tenaren) ontmoette aanvankelijk bij
het kabinet ernstige bezwaren. In
de loop der onderhandelingen wer
den deze evenwel gemitigeerd dan
wel weggenomen, hetgeen het voor
stel uiteindelijk aanvaardbaar maak
te, in het bijzonder nadat aanneme
lijk was geworden, dat verwezenlij
king, daarvan niet tot repercussies
t.a.v. de loonvorming in het vrije
bedrijf zal voeren en nadat nadruk
kelijk was overeengekomen, dat de
loonsverhoging moet worden gezien
als een overgangsmaatregel tot het
tijdstip, waarop aan de hand van de
resultaten van een verantwoord sys
teem van werkclassificatie definitie
ve onderhandelingen kunnen wor
den gevoerd over de beloningsdiffe
rentiaties op grond van het opnieuw
vaststellen van de inhoud en het
vervolgens opnieuw in onderlinge
rangorde brengen der onderschei
den werkliedenfuncties.
In het georganiseerd overleg is ten
slotte overeenstemming bereikt om
trent het hieronder volgende com
plex van'maatregelen.
Gerekend van 1 Januari 1953 wor
den
1. de lonen van de vaklieden, bij
zondere vaklieden en voorlieden
vaklieden, alsmede van de met hen
in bezoldiging gelijkstaande ambte
naren op weekloon (de loongroepen
4 t/m 6e van het bezoldigingsbesluit
burgerlijke rijksambtenaren) ver
hoogd met 1,44 per week 6,24
per maand)
2. de lonen van halfvaklieden en
de daarmee gelijkgestelden (loon
groepen 3 en 3a) verhoogd met
0,76 per week 4,16 per maand);
3. de lonen van de ongeschool
den en geroutineerden (loongroepen
1 t/m 2a) verhoogd met 0.48 per
week 2.08 per maand);
4. de looptijd van de loonschalen
voor alle hierbovengenoemde groe
pen ingekort van 6 tot 4 jaar;
5. als gevolg van de onder 1 t/m 3
vermelde maatregelen de basiswed-
den van de laagste en lagere amb
tenaren verhoogd met: 2,08 per
maand voor wedden van 120 t/m
200, 4.16 per maand voor wedden
van 201 t/m 240 en met 6,24
per maand voor wedden van 241
t/m 304;
6. de basis-wedden van 305 en
hoger verhoogd conform het resul
taat van de vervanging van de in
1945 verleende overbruggingstoela
ge door een verhoging met 10 van
de in 1945 geldende salarissen.
De verhogingen gelden voor de,
volwaspen ambtenaren en de in be
zoldigingsopzicht met hen gelijkge
stelde arbeidscontractanten. De ge
noemde bedragen worden nog be-
invloed door het toelagebesluit 1951.
Het totale verhogings bedrag is
mede bedoeld als een verhoging van
de pensioensgrondslagen.
Het complex der hier bovenge
noemde maatregelen moet leiden tot
een herziening van de salaris- en
loonschalen in dier voege, dat voor
genoemde verhogingen, tezamen met
de toelagen ingevolge het toelage-
besluit 1951 in de schalen van het
Bezoldigingsbesl. Burgerlijke Rijks
ambtenaren 1948 worden geïncorpo
reerd. Dit voornemen is thans even
wel nog niet voor uitvoering vatbaar,
omdat het doorkruist wordt door een
aantal nog te verwachten maatrege
len, met name door een eventuele
loon- en salariscompensatie in ver
band met de tegen 1 Januari a.s. te
verwachten verhoging van de wo-
ninghuren en door het vraagstuk
van de gemeenteclassificatie, hetwelk
minister Beel zich voorstelt binnen
kort in de Centrale Commissie voor
georganiseerd Overleg aan de orde
te doen stellen. Mitsdien stelt de re
gering zich voor de te nemen maat
regelen een tijdelijk karakter te
doen dragen in de vorm van een wij
ziging van het toelagebesluit 1951.
Echter zullen de loonschalen,
waarin de werklieden zijn ingedeeld
in verband met de voorgenomen in
korting van de looptijd van het pe-
riodiek-stelstel reeds terstond moe
ten worden herzien.
Minister Beel merkt tenslotte op,
dat de voornemens der regering met
betrekking tot de bezoldiging van. j
het burgerlijk rijkspersoneel conse-
quenties zullen hebben voor:
1. de leden van de hoge colleges
van staat;
b. de leden van de rechterlijk lera
ren en hoogleraren;
d. de ambtenaren van rijks- en ge
meentepolitie;
e. de militaire ambtenaren.
En voorts voor de richtlijnen met
betrekking tot de bezoldiging van
de ambtenaren in dienst van de la
gere publiekrechtelijke lichamen.
Naar uit het bovenstaande moge
blijken, zijn de hoogste leidingge
vende ambtenaren (de z.g. topfunc
tionarissen) betrokken in de deni
vellerende salarismaatregel voor alle
overige hogere ambtenaren.
De minister herinnert er voorts
aan dat het toenmalige kabinet zich
in 1950 had voorgesteld voor deze
categorie een afzonderlijke salaris
verhoging en een bijzondere toelage
regeling tot stand te brengen. Deze
verhoging van de topsalariëring had
evenwel in de toenbestaande loon-
situatie niet de instemming van de
Kamer, hetgeen er toe leidde, dat
het niveau van de hoogste salarissen
tot het peil van 1948 werd terugge
bracht.
Sedert dien is de regering zoveel
doenlijk tegemoet gekomen aan de
bijzondere eisen, welke ten aanzien
van de bezoldiging voor de meest
verantwoordelijke functies in de
staatsdienst nu eenmaal gelden door
het verlenen aan topfunctionarissen
van bijzondere toelagen.
Niettemin heeft de regering in toe
nemende mate moeten ervaren, dat
voor haar zeer waardevolle functio
narissen de dienst hebben verlaten
ten einde een meer lucratieve werk
kring elders te aanvaarden, dan wel,
dat zij niet in staat is geweest de
door haar gewenste krachten voor
de vervulling van zeer belangrijke
functies aan te trekken tegen de
daarvoor geldende bezoldiging.
Dat deze toestand zich dusdanig
heeft- ontwikkeld, is o.m. verklaar
baar, doordat de zwaarte en de ver
antwoordelijkheid van een aantal
topfuncties in overheidsdienst door
de maatschappelijke ontwikkeling
van de laatste jaren meer in het bij
zonder is toegenomen, terwijl de be
loning daarmede geen gelijke tred
heeft gehouden.
BIZONDERE SALARISSEN VOOR
TOPFUNCTIONARISSEN.
De regering is van mening, dat de
uitermate bezwarende moeilijkheden
van dusdanige aard zijn, dat in het
belang van een goed functionneren
van de staatsdienst, althans voor
een beperkt aantal topfunctionaris
sen, niet kan worden ontkomen aan
het treffen van een gewijzigd, meer
op de realiteit afgestemd, bezoldi
gingssysteem. Dit systeem zal naar de
mening van de regering moeten in
houden de vaststelling van norm
salarissen voor een kleine categorie
van topfunctionarissen en voorts de
mogelijkheid om in noodzakelijke
gevallen een, individueel salaris vast
te stellen, ten einde talentvolle figu
ren, aan wier specifieke eigenschap
pen in bepaalde omstandigheden
grote behoefte bestaat, aan de Rijks-
dienst te kunnen binden.
Met een en ander is bij de raming
van de voorgelegde begrotingswijzi
ging rekening gehouden.
De regering bestudeert thans nog
de vraag voor welke van de ambten
uit bijlage B van het Bezoldigings
besluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1948 het systeem van een aan eisen
der omstandigheden aangepaste al
gemene salarisnorm, gecombineerd
met de spaarzame mogelijkheid van
een hogere salariëring in individuele
gevallen zal dienen te gelden.
Tenslotte merkt de minister op,
dat het hierbij aangeboden wetsont
werp nog slechts betrekking heeft
op het burgerlijk rijkspersoneel, om
dat ten aanzien van de personeels
groepen waarvoor, zoals hier boven
reeds is opgemerkt de onderhavige
maatregelen consequenties moeten
hebben, thans nog geen raming der
kosten kan worden gegeven.
Ten einde voor die groepen een
verwezenlijking van de verbetering
hunner bezoldiging niet te zeer te
vertragen, heeft de regering zich
voorgenomen te hunnen aanzien over
te gaan tot voorschotbetalingen in
dien het wetsontwerp betreffende
de burgerlijke rijksambtenaren de
instemming van de Staten-Generaal
verwerft.
Regering wil groot kantorengebouw stichten
(kosten 12 en een half millioen!)
Hij slaagde, waar politie
en macht volhomen faalden
Op het einde van de vorige eeuw,
toen in de industrie-centra van Ne
derland de industriële revolutie zijn
onbarmhartige tol eiste van de ar
beiders in de fabrieken, leefde in
Enschede een klein kapelaantje, die
het vertrouwen van de toenmaals
verbitterde en wantrouwende arbei
ders wist te verkrijgen. Hij begreep
de onbegrepen zwoegers en zocht
naar een manier om de twee par
tijen, om de fabriek en het directie-
kantoor bij elkaar te brengen. Hier
toe werd hij geïnspireerd door de
apostolische drang, die in hem
brandde.
Waar politie en dreigende direc
ties faalden, slaagde deze priester
en bij zijn dood in 1928 droeg zijn
arbeid reeds de bloesem van een
komende rijpheid.
Mede dank zij het woord en voor
al dank zij de daad van Ariens, ble
ven vele duizenden de Kerk van
Christus trouw en kon Nederland
blijven bogen op een volksdeel, dat
boven het materialisme de geest
stelt.
Zilveren herdenkingsdag
Ieder jaar opnieuw dit jaar
reeds voor de 25e maal trekken
vertegenwoordigers uit alle rangen
der Nederlandse samenleving, naar
Maarssen, om daar op het graf van
deze bemiddelaar, die verbond, wat
niet te binden scheen, die herstelde,
wat onherstelbaar leek, hun diepe
dankbaarheid kenbaar te maken.
In Enschede, waar het centrum
van zijn werk gelegen heeft, richtte
men enkele jaren na zijn dood een
standbeeld op, waardoor men zijn
gedachtenis wilde bewaren voor een
gelukkiger nageslacht, waarvoor hij
gestreden had. Maar dit bleek niet
voldoende.
Allen vertegenwoordigd
In geheel Nederland en vooral in
Enschede bleek de herinnering aan
het leven en werk van Ariens on
uitwisbaar. En wederom heeft een
élite uit de Nederlandse samenle
ving zich geroepen gevoeld de eer
tijds gemaakte plannen tot werke
lijkheid te brengen.
Onder de bezielende leiding van
de grote Ariens-vereerder, prof. dr.
G. Brom uit Wijchen, en de voor
vechter der kath. samenleving in
Nederland, prof. L. J. Rogier uit Ni>
Ook plaats voor
ministerie
Bij de Tweede Kamer is inge
diend een wetsontwerp tot wijziging
van de begroting 1953 van Wederop
bouw en Volkshuisvesting (aankoop
en bouw van panden t.b.v. de huis
vesting van rijksdiensten).
Aan de memorie van toelichting
van de minister van Wederopbouw
en Volkshuisvesting is het volgende
ontleend:
De huisvesting van ministeries en
rijksdiensten in 's-Gravenhage laat
nog veel te wensen over. Wel werd
sinds de bevrijding een drietal semi-
permanente kantoor gebouwen ge
sticht en werd het gebouw voor het
ministerie van Oorlog en dat voor
het ministerie van Onderwijs, be
langrijk uitgebreid, doch de hierme
de bereikte toeneming, groot rond
23.000 m2, van het voor het rijksap
paraat beschikbare netto vloerop
pervlak aan werk- eij archiefruimte
is geheel onvoldoende om alle rijks
diensten, waarvan de personeelsbe
zetting over het algemeen belang
rijk groter is dan voor de oorlog, een
redelijke huisvesting te bieden.
Het is daarom noodzakelijk ge
weest een groot aantal panden voor
kantoorgebruik te huren. In totaal
waren op 1 Februari 1953 387 pan
den, waaronder 10 flatgebouwen,
met een totaal netto vloeroppervlak
van rond 120.000 m2. in 's-Graven
hage bij de Rijksgebouwendienst in
huur.
Aan de aldus ontstane situatie zijn
vele bezwaren verbonden. In de eer
ste plaats missen de meeste ministe-
raies en andere grote rijksdiensten,
door dat zij in verschillende ver
spreid liggende panden zijn onderge
bracht, een behoorlijk geconcentreer
de huisvesting. Voor de „efficiency
van de dienst is zulks uitermate be
zwaarlijk.
Voorts zijn de gehuurde panden,
welke over het algemeen als woon
huis zijn gebouwd, door hun inrich
ting dikwijls voor een kantoor wei
nig doelmatig.
Tenslotte wordt door het in gebruik
nemen van huurpanden een niet on
belangrijk aantal woningen aan de
woningvoori-aad van 's-Gravenhage
onttrokken, hetgeen, gezien de be
staande woningnood, een ernstig be
zwaar is. De hierboven genoemde
10 flatgebouwen bevatten in totaal
257 woningen en van de overige 377
huurpanden zijp er 146 die nog ge
heel het karakter van woonhuis heb
ben. Ter ondervanging van de bo
vengenoemde bezwaren is nieuw
bouw van kantoor gebouwen de eni
ge oplossing.
Gezien de geruime tijd van uit
voering, nodig voor de stichting van
een groot kantorengebouw, en reke
ning houdend met de dringende be
hoefte aan verbetering der huisves
ting, is het gewenst met de nieuw
bouw zo spoedig mogelijk een aan
vang te maken.
Het ligt in het voornemen een al
gemeen plan op te maken; waarbij
de huisvesting van alle ministeries
en van de grotere rijksdiensten in
haar geheel zal worden behandeld.
Vooruitlopend op de vaststelling van
dit grote plan, hetgeen nog vermoe
delijk geruime tijd zal vorderen,
komt het gewenst voor een aanvang
te maken met de bouw van een
groot rijkskantorengebouw.
Wordt aan dit gebouw een netto
vloeroppervlak aan kantoor-, verga
der-, magazijn- en archiefruimte van
circa 20.000 m2 gegeven, dan zal,
I hoewel daarmede de hierboven ge-
noemde bezwaren geenszins geheel
zullen ondervangen, toch een niet
onbelangrijke verbetering in de con
centratie van de huisvesting van
van meer dan een ministerie verkre
gen kunnen worden en zullen ver
scheidene flatgebouwen kunnen
worden ontruimd.
Dit rijkskantorengebouw zou zijn
te stichten aan de 1ste v. d. Bosch
straat.
De mogelijkheid wordt openge
houden om, indien zulks in de toe
komst gewenst mocht blijken, aan
het thans ontworpen gebouw een
vleugel bij te bouwen ten behoeve
van een minister en zijn staf zodat
zo doende het complex geschikt zou
worden om aan een groot ministerie
een geheel geconcentreerde huisves
ting te bezorgen.
De kosten van het in eerste ter
mijn te stichten gebouw inclusief
grondaankoop en eerste inrichting
zijn globaal te schatten op 12.500.000
megen, heeft zich een comité ge
vormd, waarin alle groeperingen van
de Nederlandse maatschappij zich
verenigd hebben. Naast de voorz.
van de K.A.B., de heer J. A. Middel
huis uit Utrecht en de minister
de P.B.O., de heer A. C. de BruiJ»,
werken in dit comité samen de alg.
voorz. van de St. Adelbertvereni-
ging, mr. F. J. G. baron van Voorst
tot Voorst uil Delden en jhr. mr. G.
A. M. J. Ruys de Beerenbrouck uit
Holtem-Born (L.).
Voorts hebben in dit erecomité zit
ting de voorz. der K.V.P., de heer
W. J. Andriessen, prof. dr. L. J. M.
Beel, min. van Binnenlandse Zaken,
prof. dr. mag. J. P. Kors, O.P., voorz.
K.R.O., mevr M. van Nispen tot Se-
venaerjkvr. Ruys de Beerenbrouck,
pres. centrum Ned. Kath. Vrouwen
beweging, mgr. dr. A. C. Ramselaar,
pres. KI. Seminarie Apeldoorn, mgr.
A. E. Rientjes, pastoor H. Hartpa
rochie, (een noodkerkje, waar de ge-
dachteniskerk aan Ariens zal ver
rijzen), ir. ridder J. de van der
Schueren, comm. der koningin voor
Overijsel, de heer M. v. Veen, burg.
van Enschede en de voorz. der dioc.
K.A.B. Joh. Zwanikken, Hilversum.
Juiste blik
Deze autoriteiten uit de Ned.
Kath. samenleving willen op de
plaats, waar thans een noodkerkje
staat en waar aan de rand van En
schede een grote arbeiderswijk om
een grote ruime kerk schreeuwt, een
gedachteniskerk aan Ariens bouwen.
In Nederland zijn op practisch alle
plaatsen kerken nodig en overal
komt men Godshuizen te kort. Deze
actie moet dan ook niet locaal ge
zien worden, want dan zou een ac
tie voor de grote steden als Amster
dam en Den Haag wellicht meer op
zijn plaats zijn. Deze actie moet ge
zien worden als een mogelijkheid
om aan de grote dankbaarheid voor
het werk van deze grote Nederlan
der uiting te geven. Voor deze kerk
zullen geen felle acties gevoerd
worden en wij zijn bijna bang om
in deze tijd van massale steunvra-
gerij nog een giro-nummer te publi
ceren (362300 t.n.v. Bouwfonds
Ariens Gedachteniskerk, Enschede).
De bedoeling van deze actie is ech
ter om in Enschede als een nationaal
huldeblijk, op de plaats, waar de
man werkte, die voor geheel Ned.
een redder is geweest, een ereteken
op te richten, dat tussen de mensen,
waarvoor hij zoveel gedaan heeft,
zijn apostolisch werk vermag voort
te zetten.
A, R. K. A. CONGRESSEERT
V erplaatsingkosten staan
op de helling
Op 't gisteren te Utrecht voortge
zette congres van de Algemene
Rooms Katholieke Ambtenaren Ver
eniging (ARKA) werd onder meer
door een der afgevaardigden van
Amsterdam geklaagd over de voor
gestelde salariëring van de groep
lagere ambtenaren, zoals vervat is
in het door de organisatie ontwor
pen vierjarenplan.
Bijzondere aandacht werd door de
afgevaardigde van Utrecht gevraagd
voor de hoogst onvoldoende geachte
pensioenregeling.
De afgevaardigde van Apeldoorn
wees nog op de z.i. in financieel en
moreel opzicht moeilijke positie van
de ambtenaren, die worden overge
plaatst. Spr. was van oordeel, dat de
tegemoetkoming in de verhuiskosten
ten enenmale onvoldoende is en dat
het rijk de totale kosten van de
overplaatsing dient te dragen.
Van verschillende zijden werd ook
critiek uitgeoefend op de jongste
salarisherziening van de ambtenaren,
waarop de voorzitter antwoordde,
ZONDAG A.S. BOSSCHE
MARIA-OMGANG.
Zondag a.s. zal te 's-Hertogenbosch
wederom de Plechtige Omgang, als
plechtige hulde aan de Zoete Lieve
Vrouw van Den Bosch, gehouden
worden.
De stoet zal uit drie delen zijn op
gebouwd; de eerste groep beoogt de
uitbeelding in allegorieën van de
H. Maagd; het tweede deel ver
haalt de geschiedenis van het beeld
en de laatste groep zal het beeldje
zelf meedragen.
Men vestigt de aandacht op het
feit, dat deze omgang een bij uitstek
geschikte devotie is voor de leden
der Mariacongregaties. i
dat de nieuwe regeling vóoral van
belang geacht moet worden uit een
oogpunt van dénivellering van de
ambtenarensalarissen. Voorts dat door
deze regeling niet geprejudicieerd
wordt op een herziening van het al
gemeen loonpeil en dat zij door de
organisatie wordt beschouwd als een
eerste stap tot verwezenlijking van
het vierjarenplan van de ARKA.
Tenslotte wees de voorzitter er nog
op, dat het zgn. verplaatsingskosten -
besluit op het ogenblik bij het de
partement van Binnenlandse Zaken
op de helling is geplaatst, zodat
binnen afzienbare tijd een zekere
regeling terzake verwacht mag wor
den.
Katholieken worden achter
gesteld
Duidelijk sprak de voorzitter, de
heer Boot, over de achterstand in
de benoeming van de Katholieke
ambtenaren en merkte op: ,.Ik zou
hier gevoegelijk ook van achterstel
ling kunnen spreken. Inderdaad
moet in vele gevallen van een gron
dige achterstelling worden gespro
ken door toedoen van niet-katholieke
functionarissen. Er zijn diensten,
waar de katholieken niet of vrijwel
uitsluitend in de laagste rangen ge
plaatst worden. Indien men van de
bezetting van de diensten wil uit
gaan, dan zou men tot de conclusie
moeten komen, dat de katholieken
in dit land tot het uitstervend ras
behoren. In ieder geval moet vast
gesteld worden, aldus de heer Boot,
dat het aantal katholieke ambtena
ren in de verschillende sectoren van
het ambtelijk leven helaas buiten re
delijke verhoudingen blijft. De ge
wone dooddoener, dat de benodigde
deskundige krachten niet te vinden
zouden zijn, wees spr. aan de hand
der feiten als een fabel af. Helaas
zijn er ook katholieke hoofdambte
naren, die dit argument wel wat al
te gemakkelijk hanteren."
CONGRES TE MAASTRICHT
In 1954 te Leiden
De Nederlandse R.K. Blindenbond
„St. Odilia" heeft Maandag in Maas
tricht zijn bondsvergadering 1953 on
der voorzitterschap van de heer R.
Coppes uit Voorburg gehouden.
De voorzitter memoreerde het stre-
van om de blinden, behalve in zoge
naamde beschermde werkplaatsen
ook in het gewone bedrijf geplaatst
te krijgen. De overheidszorg voor
blinden moet vooral in vele kleinere
plaatsen niet zozeer aan de hand van
de armenwet, maar meer op grond
van het Christelijk ideaal der liefde
worden gevoerd.
Hij deelde tijdens de behandeling
van de gebruikelijke jaarstukken me
de, dat het overleg met minister van
Thiel heeft geleid tot een omzetting
van het revalatiebureau in een bu
reau van maatschappelijk blindem-
werk. Er is een formule gevonden,
waarin een samenwerking in de lei
ding van dit bureau werd gevonden
tussen de neutrale, christelijke en ka
tholieke blindenbonden.
Frater Theophaan, directeur van
het St. Henricus-blinden-instituut uit
Grave, deelde mede, dat er een rijks
commissie is ingesteld ter voorberei
ding van de gelijkstelling van het
B.L.O. (waaronder het onderwijs aan
blinden ook valt) en het gewoon la
ger onderwijs.
Ook zal per 15 Augustus wettelijk
ingevoerd worden het beschermende
waarmerk voor blindenarbeid, waar
door enerzijds geknoei voorkomen
wordt en anderzijds een ruimere ver
koop wordt verwacht.
In Nederland is de overheidszorg
voor de blinden geen weelde. Al is
er een subsidie van 350.000, toch
zijn er nog te veel blinden die in so
ciale nood zijn en verstoken blijven
van sociale rechtvaardigheid.
Het bondsbestuur zegde toe deze
kwestie, in samenwerking met an
dere organisaties, aan te vatten, actie
te voeren bij de regering en te begin
nen in de Nederlandse blindenraad
de kwestie van het ontwerp blinden
wet aan de orde te doen stellen.
De aftredende bondsbestuursleden,
de heren F. Kooken uit Eindhoven,
D. Tanis uit Amsterdam en M.
Schoonen uit Rotterdam, werden her
kozen.
Als plaats voor de bondsvergade
ring 1954 werd Leiden aangewezen.
werd Wild-West-story
Reeds voor de twaalfde maal luis
terde de 35-jarige Amsterdamse te
kenaar Zaterdagnacht naar het gil
lende jongetje uit Amerika,
maar door bleef jengelen of iemand
htH' een verhaaltje wilde vertellen:
Eerst had hij nog zijn kalmte be
waard; hij had gehoord hoe het jon
getje tien maal per gramofoonplaat
door de stille Amsterdamse nacht
„Teil me a story" krijste, toen was
zijn geduld op^
De elfde keer brulde hij naar de
buren, dat het nu maar eens afgelo
pen moest zijn. Maar de Amster
damse familie, die zo vreugdevol 'n
30-jarige bruiloft vierde en die hele
maal geen last van de krijsende
Amerikaanse knaap had, omdat
zij zelf hard genoeg schreeuwde om
hem niet te kunnen horen, zette na
enkele ander schone Amerikaanse
producten wederom de naar een
verhaaltje snakkende jongen op de
pick-up.
Dit was te veel voor de tekenaar.
Resoluut besloot hij de jongen zijn
zin te geven en hij vertelde een
Wild West-story. Hij greep zijn
windbuks en schoot twee kleine
gaatjes in het raam van de buren.
Het Amerikaanse jongetje hadden
de feestvierders weten te over
schreeuwen maar tegen schoten wa
ren zij niet opgewassen. Er viel een
dodelijk stilte gevolgd door luide
protesten en geroep om politie.
Deze was spoedig ter plaatse, con
stateerde, dat er geen slachtoffers
gevallen waren en bracht de opge
wonden tekenaar naar een klein
vertrekje, waar hij, bevrijd van krij
sende knapen, eens heerlijk tot
rust kon komen.