Een ex-dominee deed het eerste voorstel tot herstel van de kerkelijke hiërarchie De kerkpolitiek van Willem I De Rijn- en Schiekade was vroeger wandelpad voor maliënde studenten ZATERDAG 11 APRIL 1953 DE LE1DSE COURANTTWEEDE BLAD - PAGINA MISBRUIKEN EN GEBREK AAN TOEZICHT Reeds onmiddellijk na de patriottenrevolutie in 1795 gingen er in Noord en Zuid enkele stemmen op om dit herstel. In de Hollandse Zending was er sinds het Utrechtse Schisma in 1704 geen apostolische Vicaris met bisschoppelijke wijdingsmacht meer geweest; het Sacrament van het Vormsel werd (slechts hoog zelden toegediend; de aartspriesters bezaten hoogstens een administratieve betekenis, doch geen dwingende macht over geestelijkheid en gelovigen; er waren al lerlei misbruiken in de liturgie en de kerkelijke praktijken binnengeslopen; de gebrek kige kerkelijke indeling en het gemis aan toezicht waren oorzaak van veel afval: kort om, de noodzakelijkheid van een regelmatige kerkorganisatie deed zich meer en meer voelen. Een ernstige poging om tot de inrichting van een bisschoppelijk bestuur te geraken werd echter niet ondernomen. Wel richtte reeds in 1795 de Amsterdamse aartspriester H. F. ten Hulscher. een heftig Patriot, zich tot de ..Provisionele Repraesentanten des Bataafsen Volks" met een eigenmachtig verzoek, of het de Katholieken vrijstond, een bisschop te „kiezen". Dit verzoek met het bevestigend antwoord van 13 April 1795 werd tegen de wil van Ten Hulscher gepubliceerd door de „Opregte Haarlemse Cou rant". Het wekte verontwaardiging en verzet, o.a. van de Amsterdamse Pastoor Adam Beckers van de „Krijtberg", en gaf aanleiding tot enige felle protestantse schotschriften, waaruit bleek dat het antipapisme niet met de oude Republiek gestorven was! Staatse machthebbers wensten controle over de kerk Merkwaardig is het wel, dat terwijl deze zwakke poging doodliep het eerste ernstige voorstel tot instelling van een bisschoppelijk bestuur kwam uit de koker van een Protes- I tant! En wel van een ex-dcminé! de agent aan het de- partement van Buitenlandse Zaken Van der Palm, die in 1801 het ontwerp voor een Concordaat met Rome ter tafel legde, waarbij de bisschopsbenoeming-door-de-Staat werd voorgesteld, het .recht van placet" zou worden geregeld en het verbod van kloosters op te richten gehandhaafd bleef. Zo hoopte men de gevreesde „ultramontaanse" invloed van Rome op de thans vrije Katholieken te kunnen temperen! Gelukkig bleef het by dit ontwerp. Het zou ook weinig kans van slagen gehad hebben. Maar door dit feit is ook met één trek het karakter gete kend van de worsteling om geestelijke onafhankelijkheid, die de Katholieken in de volgende vijftig jaren te wachten stond tegen een staats-absolutisme, dat in ons land nog een eigen aparte kleur toonde doordat het vermengd was met scherp anti-papisme van calvinistische huize. Het Bisdom Roermond werd vicariaat Grave De staatslieden van toen of het nu de bewindhebbers van de Bataafse Republiek, of later Koning Lodewijk Napo leon, zijn keizerlijke broer Bo naparte en Koning Willem I met hun raadgevers betreft waren doordrongen van de staatsabsolutistische theorie, die de oppermacht van de bur- gelijke autoriteiten op elk ter rein, dus ook over de gods dienst, leerde. Men vond het in die dagen vanzelfsprekend, dat de regering leiding gaf in zaken van kerkelijk bestuur, min of meer ingreep bij de aanstelling van kerkelijke MGR. ANTONIUS VAN GILS verzetsman autoriteiten, en de invloed van een „buitenlandse macht" waar men de Paus voor aan zag, controleerde. Men kon zich de Kerk niet anders denken dan in dienst van en onderworpen aan de Staat. Het „recht van placet" betekende dat in meerdere of mindere mate de correspon dentie van kerkelijke autori teiten met Rome en met hun onderdanen onder censuur van de Staat gesteld werd en er geen afkondigingen van ker kelijke aard plaats hadden, tenzij de tekst eerst door de burgerlijke autoriteiten was goedgekeurd. Op het terrein van onder wijs huldigde men de opvat ting van een staatsmonopolie, dat zich dus ook uitstrekte over de priesteropleiding; het min ste, wat men meende te moe ten eisen, was dan ook toezicht op de seminaries, indien men niet, zoals later Koning Wil lem I, studie aan een staats- seminarie eiste. De volkomen scheiding tussen Kerk er Staat, zoals wij die in onze da gen normaal vinden, waarbij aan de Kerk volledige en vrije rechtsmacht op eigen geestelijk terrein wordt toegekend, - was in het begin van de vorige eeuw nog totaal onbekend. De Franse koningen uit de tijd voor de Franse Revolutie, de Duitse vorsten, de Oostenrijk se keizer o.a. hadden allen een zekere macht in kerkelijke za ken laten gelden. Ook Napo leon Bonaparte die in 1799 in Frankrijk aan de macht geko men was, kende zich zelf een 1810 afstand moest doen van zijn troon, toen ons land defi nitief by Frankrijk werd in gelijfd. Evenmin kwam tot uitvoe ring een ontwerp-concordaat, dat uitging van Keizer Napo leon zelf. Napoleon had zich in 1804 de keizerskroon op het hoofd gezet. Nog als Consul van Frankrijk sloot hij reeds in 1801 een Concordaat met de Paus ter regeling van de ker kelijke toestanden in het Fran se Rijk, waartoe sinds 1795 ook het voormalige Staats- Limburg en Staat- Zeeuws) van 's-Hertogenbosch zich af zijdig bij de intocht van Van Camp in zijn vermeende bis schopsstad. De Vicaris Aposto- licus van Breda dook onder en bleef in het geheim zijn Vica riaat besturen. De Franse be zetter, die hem voortdurend op de hielen zat, is hy steeds te slim af geweest; men heeft hem nooit gevangen kunnen nemen! Het enig goede, wat de Katholieken uit de Franse be zettingstijd konden aanvaar den, was de teruggave van de meerdere door het calvinisme geroofde kerken, waardoor de onvergelijkelijke St. Janskerk Vlaanderen £hoord7n Staats^ VH^n^ch',dle Napo Vlaanderen werd kerkelijk bijieon ln 1810 toewe-s- nieuwgevormde bisdom, Toch was het voor de Ka. Gent gevoegd. De B~rome van j tholieken in die verwarrende Breda en het Markiezaat van j tijden heel wat moeilijker dan Bergen op Zoom, die bij de t)ians om de juiste houding te Bataafse Republiek behoorden, t vinden. Er waren in Frankrijk werden door een breve van en jn ons |and veje cn Pius VII losgemaakt van het I zejfs hoogstaande priesters, die zekere oppermacht in kerke lijke zaken toe. Het Concor daat, dat hij in 1801 met de Paus sloot, breidde hij eigen machtig uit door de zogenaam de Organieke Artikelen en de eis, dat de geestelijkheid een eed van onderworpenheid en gehoorzaamheid aan zijn ge zag zouden afleggen. Zelfs vele Katholieken hul digden deze beginselen, zeker in praktijk, en ook in ons land waren velen afkerig van een te grote macht van Rome in binnenlandse kerkelijke za ken. Deze gezindheid was ze ker levendig bij de enkele Ka tholieken onder de ambtena ren aan onze departementen Dit zou zelfs nog vijftig jaren later de onderhandelingen over het Herstel der Bifschoppelij- ke Hiërarchie in 1853 bemoei lijken en vertragen. Het ontwerp-concordaat van Van der Palm lag dan ook vol komen in de lijn van dergelij ke denkbeelden en had dus voor zijn tijdgenoten niets ver bluffends. De Staat grijpt in op het Kerkelijk bestuur Niet anders was het met de poging tot het herstel van het bisschoppelijk bestuur, die na de omzetting in 1806 van de Bataafse Republiek in het Ko ninkrijk Holland ondernomen werd door Lodewijk Napoleon die door zijn keizerlijke broer als koning was aangesteld. Deze liep rond met een plan tot re organisatie van de Katholieke Kerk, eveneens opgemaakt door zijn calvinistische raad gevers van Binnenlandse Za ken. Dit plan vond geen door bisdom Antwerpen en zouden voortaan een zelfstandig Vi cariaat vormen. Binnen de grenzen van de Bataafse Re publiek bestond dus van 1801 deze kerkelijke indeling: boven ae grote rivieren de zogenaam de Hollandse Zending, zijnde het Apostolisch Vicariaat van Utrecht, cn in het Zuiden de Apostolische Vicariaten 's Her togenbosch, Breda en Grave; dit laatste was het restant van het voormalige bisdom Roer mond. dat in 1801 was opge deeld tussen de bisdommen Luik en Aken. De laatste bis schop van Roermond, de zwak ke en ijdele baron van Velde de Melroy heeft zich echter nooit Apostolisch Vicaris van Grave willen nobmen. Hij be stuurde zijn overgebleven ge bied van verre, daar hij ge woonlijk in Den Haag vertoef de en zich sinds 1806 aan het nof van Koning Lodewijk Na poleon als koninklijk hofaal- moezenier beter op zijn plaats waande. Onmiddellijk na de inlijving van het koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk onder nam Keizer Napoleon een reis door onze gewesten cn greep waarbij dictatoriaal in op de kerkelijke toestanden. Het Apostolisch Vicariaat 's-Her togenbosch verhief hij eigen machtig tot bisdom en stelde de hem gewillige Antwerpse pastoor Matthias Franciscus van Camp tot BisSchop aan, na dat hij ter voorkoming van eventuele moeilijkheden tevo ren de Apostolische Vicaris van Den Bosch, Antonius van Alphen, in de gevangenis te Vincennes in Frankrijk had laten opsluiten. Het Bredase Vicariaat lijfde hij in bij het aartsbisdom Mechelcn. Het noordelijk deel van het land was hij voornemens onder te brengen in een nieuw op te richten bisdom te Amsterdam. Vicaris moet onderduiken Al deze maatregelen doen ons onwillekeurig denken aan gen heersen in de satellietlan de toestanden die in onze da den achter het ijzeren gordijn of in het land van Tito! Napo- Schuurkerk te Orthen bij Den Bosch meenden dat het geoorloofd was, de door Napoleon vereis te eed van trouw te mogen af leggen. De Katholieken van de Franse bezettingstijd miste het krachtig beleid van de Kromstaf; er was geen Epis copaat, dat de koers van het verzet kon aangeven, zoals ruim een eeuw later tijdens de Duitse bezetting van 1940 tot 1945. Ook was Napoleon een dictator van heel wat grootser en vorstelijker allure, dan de schreeuwende schilder, aan wie de Duitsers in 1932 hun Reich" in handen speelden. Napoleons genie telde talrijke bewonderaars ook in de boet te gebieden. Zijn kerkelijke •bemoeienissen, hoe eigenmach tig dan ook, schiepen orde in de chaos door de Franse revo lutie, ontstaan, en dat maakte vele Katholieken een juiste beoordeling van zijn optreden uitermate moeilijk. Maar al ontbrak aan de Ne derlandse Katholieken een lei dend Episcopaat, wel waren er enkele markante figuren, die onverschrokken waarschuwden tot verzet tegen de aanmati gingen van de keizer. Onder hen nam de oprichter van het Seminarie van het Bossche Vi cariaat de eerste plaats in: An tonius van Gils, 'n vroom ka raktervol en begaafd priester, die al op 21-jarige leeftijd in 1779 de hoogste eregraad aan de Leuvense Universiteit, n.l. primarius Lovaniensis" be haald had. Ofschoon hij diep doordrongen was van de wen selijkheid en do noodzakelijk heid van het herstel der hiër archie en ook de zwakke po ging van de Hollandse aarts priester Ten Hulscher daad werkelijk gesteun had, wilde hij van een tussenkomst van Napoleon, of van welk bur- gelijk bestuur in kerkelijke za ken niets weten. Hij had de „verlichte" geest van de Haag se ambtenaren leren kennen, waarschuwde herhaaldelijk te gen de plannen van Van der Palm en van Lodewijk Napo leon. Hij was de organisator van de weerstand tegen de kei zer en liet zich door diens ru uitlatingen en bedreigin- leons kerkelijke dictatuur had fer} allerminst weerhouden, hem dan ook herhaaldelijk in I ^2*®^ gang, omdat de Koning al in hielden priesters en gelovigen conflict gebracht met Paus Pius VII. Tenslotte had hij de Faus gevangen gezet in het slot te Fontainebleau als re- pressaille voor de banvloek, die Pius in 1809 over hem had uit gesproken. De Katholieken in ons land hebben toen ook wel begrepen, welke houding hun voeren. Zyn keizerrijk stortte tegenover Napoleon geboden 1010nJ was. Van een bisschoppelijke hiërarchie a la mode Napoléon bleken zij niet gediend. Zo Broek ook het wederrechtelijk ingrijpen van Koning Willem I voortdurend dwarsbomen. Evenmin als Van der Palm en Koning Lodewijk heeft Kei zer Napoleon zijn plan tot her stel der bisschoppelijke hiërar chie in ons land kunnen vol in 1813 ineen. Ons land werd bcvryd en riep de Zoon van de gevluchte Stadhouder Willem V als Koning uit, die de naam aannam van Koning Willem I. Koppige kerkpolitiek van Willem I noodlottig voor het Koninkrijk Een wereldlijk vorst, die zich met de tiara wil tooien, maakt zich tot 'n tyran over de go- wetens van zyn onderdanen; js die vorst dan tevens niet- katholiek, dan \tfordt hij tot 'n min of meer onmogelijke fi guur. De kerkelijke politiek van Koning Willem I is 'n kop pig volgehouden vergissing ge weest, die echter hem zelf en het koninkrijk noodlottig is geworden. Het Weense Congres, dat in 1814 bijeenkwam om in het ontredderde Europa politieke orde te scheppen, had de Zui delijke en Noordelijke Neder landen samengebracht in één sterk rijk, dat zich langs de Noordzee uitstrekte van Duin kerken tot de Dollard. Daar mee was de geniale droom van Willem de Zwijger, grondleg ger van onze onafhankelijkheid eindelijk in vervulling gegaan. De Statenbond der Verenigde Nederlanden, door Willem de Zwijger bij d~ Pacificatie van Gent bewerkt, was al bij het begin van de opstand tegen Spanje in twee brokken uit een gevallen; de Unie van Utrecht behield de zuidelijke Nederlanden voor de Spaanse koning, waarop de noordelyke '-oden zich in de Unie van Utrecht hadden afgescheiden om de strijd voor de onafhan kelijkheid alléén voort te zet ten. Maar het ideaal van de Zwijger: één sterk volk ver enigd in één machtige staat, WcS onvervuld gebleven. Dce eenheid en macht werden de andere Willem in de schoot geworocn. Na luttele 15 jaren voerde zijn domme kerkelijke nolit'ck naar een nieuwe breuk. Bovendien verrneelde bij de symnathie van de on derdanen. die hem trouw ge bleven waren. Het onmogeliike in koning Wii'lems kerkelijke politiek bertond vooral hierin» dat hij protestants vorst van vrij zinnige onvattin"cn, beter dan zyn achterlijke" katholieke onderdanen zelf, meende te weten, wat voor hun geeste lijk wcl'iin nodig was. cn met zijn koninklijk peza- bun gods dienstige zelfstandigheid te moeten beschermen tegen de ..aanmatigingen" van Rome! Zi»n rntreden kwam niet voort uit kleinzie'ig anti-napisme Maar hij was een sterk auto craat, die zijn koningcchan op vatte in de geest van het z.g. „verlicht despotisme" van de vorsten van de voorbaande eeuw. Tijdens zijn b-iH'n'»sehan was hii van 1801 tot 1806 vorst geweest over het gesaeculari- seerde bisdom Fulda, dat hij bestuurd had volgens dezelfde rbsoiuti'tische methode als bij de D"itse vorcten regel was; ook daar had hij zich met de benoemingen van bisschopnon en priesters bemoeid en het cndcrwijs in rationalistische geest georganiseerd. Het was peen wonder, dat hij het tot zijn gewetensvol opgevatte koningt-taak rekende, ook in ons vaderland te zorgen voor een kerkelijk bestuur naar zijn inzichten. Daarom richtte hii onmiddel lijk na het aanvaarden van de regering een afzonderlijk de partement in voor de zaken van do „Rooms Catholijken Eredienst" en benoemde een afvallige katholiek, Goubeau d' Hovorst als Directeur Gene raal, de anti-clericale katho liek Piet van Ghert als diens referendaris. Zijn onmiddellij ke vertrouwensman in zaken van religieus bestuur was de felle anti-papistische minister van Justitie Van Maanen. Met dit edele driespan 'n papen hater, 'n afvallige en 'n anti- clericaal wilde hij de Ka tholieke Kerk in het Konink rijk der Nederlanden gaan be sturen. Veel goeds kon hier niet van komen. Dat Willem I bij dit alles het welzijn van zijn katholieke onderdanen bedoelde, moge blijken uit zyn yver, om in het koninkrijk der herenigde Nederlanden 'n eenvormige kerkelijke regeling tot stand te brengen. In de zuidelijke streken, die voor de Franse overheersing achtereenvolgens onder Spaans en Oostendijks bewind gestaan hadden, was de bisschoppelijke Hiërarchie nooit onderbroken geweest. Onmiddellijk na de vaststel ling der Oostelijke grenzen werden op zyn verzoek die gedeelten van de nieuwe pro vincie Limburg, die sinds het Concordaat van Napoleon tot het bisdom van Aken gehoord hadden, bij het bisdom Luik gevoegd. Eerst had men ze bij het Vicariaat 's-Hertogenbosch BARON VAN VELDE DE MELROY Vicaris van Grave willen inlijven, maar de Lim burgse geestelijkheid had zich daar heftig tegen vcrz.cl. Er restto nu nog de taak, de on gewenste bestuurstoestanden van de Apostolische Vicariaten in de voormalige Staatse Ne derlanden om te zetten in een regelmatige diocesane inde ling. Reeds in 1815 knoopte Willem middels het departe ment van R.C. Eredienst on derhandelingen aan met de H. Stoel om door middel van een Concordaat do kerkelijke toe standen te regelen. Merkwaardig genoeg is dit na de pogingen van Van der Palm, Koning Lodewijk Napo leon en keizer Napoleon Bona parte al de vierde aanloop naar het Herstel der Bisschoppelij ke Hiërarchie, die door de bur gerlijke instanties buiten de katholieke geestelijkheid om werd ondernomen. Wel kwam er, z.ij het eerst in 1827, een Concordaat tot stand, maar de voogdij, die de Koning door zyn departement zich over Kerk en geestelijkheid trachtte aan te matigen, was oorzaak, dat de onderhandelingen twaalf jaren slepende bleven cn ten slotte van een loyale uitvoe ring ven het Concordaat nooit iets is terecht gekomen. p. N. A. v. RIJN, O.P. LEIDSE STRATEN EN STEGEN 46. nen. In 1901 meende de gemeente raad nog, dat de grote doorvaart door de stad van belang was voor de in gezetenen, doch in 1915 kwam men daarvan terug, met het gevolg, dat de provinicie een nieuw Rijn- en Schiekanaal ontwierp, buiten de stad om, dat in 1919 gereed kwam. Over de Rijn- en Schiekade zelf valt niet zo heel veel te vertellen. Opmerkelijke gebouwen vindt men er niet, behalve de Ambachtsschool. Het zijn overigens zeer ordentelijke huizen, waarvan de statigheid af IJET MERENDEEL der Leide- naars meent nog steeds, dat het Rijn- en Schienonaal achter de Wit te Singel loopt en weet niet, dat deze naam in 1919 is overgegaan op het kanaal aan de andere zijde van de stad, dat gewoonlyk met „Nieuwe Vaart" wordt aangeduid. Het oude Rijn- en Schiekanaal is omgedoopt tot „Trekvlietmaar de kade, die er langs loopt, heeft de oude naam be- hhouden. Vandaar deze naamsver warring.. Het kanaal werd al vóór 1633 ge graven van de Vliet, bij de Kwa- kersbrug (thans Wouterenbrug) tot aan de Haagweg, die vroeger Hoge Rijndijk heette, dus nog niet tot aan het Galgewater. De bedoeling was slechts een aanlegplaats te maken voor de trekschuiten, die op Delft en Den Haag voeren. Daartoe werden „enige partiën lants, gelegen buyten de Wittepoort, die tot droochrae- men wierden gebruickf' in beslag ge nomen, een terrein buiten de Witte- poort dus, waarop droogramen ston den, bestemd voor het uitspannen en drogen van deken en andere ma nufacturen. Deze ramen vond men vroeger ook elders in de stad; de namen Raamstraat en Korte Raam- steeg herinneren er nog aan. De drukke scheepvaart bracht buiten de Wittepoort steeds meer vertier, waardoor er langzamerhand een bebouwing oi tstond, die allengs tot een voorstad uitgroeide, even als men die ook aantrof in het Ha venkwartier bij de Zijlpoort. Aan het begin van de vaar. stond de stadsherberg, waarin mensen, die s avonds te laat waren en daardoor de stadspoorten gesloten vonden, on derdak konden vinden. De ruimte tus sen de vaart en de singelweg was de Paille-Mailie of Paimalieaan, kort weg Maliebaan, waarop studenten en burgers het maliën of kolven be oefenden. Aanvankelijk hadden de studenten een ander recreatieter rein aan de Oude Vest bij de Para dijssteeg, dat later verplaatst werd naar een terrein naast het z.g. Lepro- zenland, thans Oudf Beestenmarkt, en daarna naar de Wittepoort, die op het huidige Noordeinde heeft ge staan. De studenten plachten tussen het maliën door vaak een wandeling te maken langs het kanaal, waar thans de Rijn- en Schiekade ligt, die daar door de naam Studentenpad ver wierf, zoals dit pad tot in de 20ste eeuw genoemd werd. In 1868 komt men zelfs ook de naam Studenten vaart tegen, waarmede het kanaal bedoeld werd. In 1917 deed de Senaat van de Leidse Universiteit een poging de naam Studentenpad in ere te herstel len; de gemeentraad voelde er ech ter niets voor. In 1891 werd de vaart door de pro vincie op de huidige breedte gebracht en doorgetrokken tot aan het Galge water, dus met een brug tussen Haagweg en Noordeinde, welke brug in 1938 werd vervangen door de hui dige stenen brug die niet draaibaar meer is, maar een meter boven het normalt wegdek ligt. Door de veran deringen van 1891 kon de grote scheepvaart via deze vaart door dc stad komen en behoefden de sche pen niet meer via Vliet en Nieuwe Rijn binnen te komen. Door de ver- I breding moest de Maliebaan verdwij- neemt naarmate men de Wouteren brug nadert. Bijna vooraan gaapt er een gat in de huizenrij, een herinne ring aan de laatste wereldoorlog, toen in December 1944 de omgeving van het Leidse station gebombar deerd ^yerd en er ook op de Rijn- en Schiekade enige bommen vielen. Vier huizen werden er vernield en later geheel afgebroken. De bewoners hebben een wisselend uitzicht op de gebouwen van het Leidsch Dagblad, de tuir.en van Wittesingel-bewoners, het Diacones- senhuis en de boten loods van de Vliet, de Roeivereniging van de Vrouwelijke Studenten te Leiden. Het roeien van de dames-studenten ook de heren-studenten roeien vaak in de vaart brengt enige fleur aan de overigens vrij stille ka de. Het is er rustig wonen 'cn de be woners genieten sinds twee jaar van een goede electrische straatverlich ting, die langs het gevaarlijke water geen overbodige weelde is. Wanneer men de kade volgt, komt men voorbij de Wouterenbrug op het Dclftse Jaagpad terecht, dat mo menteel voor het verkeer is afgeslo ten wegens de bouw van de Trek- vlietbrug, die he» nieuwe industrie terrein met de Zoeterwoudscwcg, dus met het centrum van de stad ver binden zal. Wat de verkeersdrukte betreft, zal deze brug niet veel ver andering brengen op de Rijn- en Schiekade, want aan het einde hier van ligt een smalle spoorwegover gang, die druk verkeer practisch on mogelijk maakt. (Foto: „Dc Leidse Courant")

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7