Een ex-dominee deed het eerste voorstel
tot herstel van de kerkelijke hiërarchie
De kerkpolitiek van Willem I
De Rijn- en Schiekade was vroeger
wandelpad voor maliënde studenten
ZATERDAG 11 APRIL 1953 DE LE1DSE COURANTTWEEDE BLAD - PAGINA
MISBRUIKEN EN GEBREK AAN TOEZICHT
Reeds onmiddellijk na de patriottenrevolutie in 1795
gingen er in Noord en Zuid enkele stemmen op om dit herstel. In de Hollandse
Zending was er sinds het Utrechtse Schisma in 1704 geen apostolische Vicaris
met bisschoppelijke wijdingsmacht meer geweest; het Sacrament van het Vormsel werd
(slechts hoog zelden toegediend; de aartspriesters bezaten hoogstens een administratieve
betekenis, doch geen dwingende macht over geestelijkheid en gelovigen; er waren al
lerlei misbruiken in de liturgie en de kerkelijke praktijken binnengeslopen; de gebrek
kige kerkelijke indeling en het gemis aan toezicht waren oorzaak van veel afval: kort
om, de noodzakelijkheid van een regelmatige kerkorganisatie deed zich meer en meer
voelen.
Een ernstige poging om tot de inrichting van een bisschoppelijk bestuur te geraken
werd echter niet ondernomen. Wel richtte reeds in 1795 de Amsterdamse aartspriester
H. F. ten Hulscher. een heftig Patriot, zich tot de ..Provisionele Repraesentanten des
Bataafsen Volks" met een eigenmachtig verzoek, of het de Katholieken vrijstond, een
bisschop te „kiezen". Dit verzoek met het bevestigend antwoord van 13 April 1795
werd tegen de wil van Ten Hulscher gepubliceerd door de „Opregte Haarlemse Cou
rant". Het wekte verontwaardiging en verzet, o.a. van de Amsterdamse Pastoor Adam
Beckers van de „Krijtberg", en gaf aanleiding tot enige felle protestantse schotschriften,
waaruit bleek dat het antipapisme niet met de oude Republiek gestorven was!
Staatse machthebbers wensten
controle over de kerk
Merkwaardig is het wel, dat terwijl deze zwakke poging
doodliep het eerste ernstige voorstel tot instelling van een
bisschoppelijk bestuur kwam uit de koker van een Protes-
I tant! En wel van een ex-dcminé! de agent aan het de-
partement van Buitenlandse Zaken Van der Palm, die in
1801 het ontwerp voor een Concordaat met Rome ter tafel
legde, waarbij de bisschopsbenoeming-door-de-Staat werd
voorgesteld, het .recht van placet" zou worden geregeld en
het verbod van kloosters op te richten gehandhaafd bleef. Zo
hoopte men de gevreesde „ultramontaanse" invloed van Rome
op de thans vrije Katholieken te kunnen temperen!
Gelukkig bleef het by dit ontwerp. Het zou ook weinig
kans van slagen gehad hebben.
Maar door dit feit is ook met één trek het karakter gete
kend van de worsteling om geestelijke onafhankelijkheid, die
de Katholieken in de volgende vijftig jaren te wachten stond
tegen een staats-absolutisme, dat in ons land nog een eigen
aparte kleur toonde doordat het vermengd was met scherp
anti-papisme van calvinistische huize.
Het Bisdom Roermond
werd vicariaat Grave
De staatslieden van toen
of het nu de bewindhebbers
van de Bataafse Republiek, of
later Koning Lodewijk Napo
leon, zijn keizerlijke broer Bo
naparte en Koning Willem I
met hun raadgevers betreft
waren doordrongen van de
staatsabsolutistische theorie,
die de oppermacht van de bur-
gelijke autoriteiten op elk ter
rein, dus ook over de gods
dienst, leerde. Men vond het
in die dagen vanzelfsprekend,
dat de regering leiding gaf in
zaken van kerkelijk bestuur,
min of meer ingreep bij de
aanstelling van kerkelijke
MGR. ANTONIUS VAN GILS
verzetsman
autoriteiten, en de invloed van
een „buitenlandse macht"
waar men de Paus voor aan
zag, controleerde.
Men kon zich de Kerk niet
anders denken dan in dienst
van en onderworpen aan de
Staat. Het „recht van placet"
betekende dat in meerdere of
mindere mate de correspon
dentie van kerkelijke autori
teiten met Rome en met hun
onderdanen onder censuur van
de Staat gesteld werd en er
geen afkondigingen van ker
kelijke aard plaats hadden,
tenzij de tekst eerst door de
burgerlijke autoriteiten was
goedgekeurd.
Op het terrein van onder
wijs huldigde men de opvat
ting van een staatsmonopolie,
dat zich dus ook uitstrekte over
de priesteropleiding; het min
ste, wat men meende te moe
ten eisen, was dan ook toezicht
op de seminaries, indien men
niet, zoals later Koning Wil
lem I, studie aan een staats-
seminarie eiste. De volkomen
scheiding tussen Kerk er
Staat, zoals wij die in onze da
gen normaal vinden, waarbij
aan de Kerk volledige en vrije
rechtsmacht op eigen geestelijk
terrein wordt toegekend, - was
in het begin van de vorige
eeuw nog totaal onbekend. De
Franse koningen uit de tijd
voor de Franse Revolutie, de
Duitse vorsten, de Oostenrijk
se keizer o.a. hadden allen een
zekere macht in kerkelijke za
ken laten gelden. Ook Napo
leon Bonaparte die in 1799 in
Frankrijk aan de macht geko
men was, kende zich zelf een
1810 afstand moest doen van
zijn troon, toen ons land defi
nitief by Frankrijk werd in
gelijfd.
Evenmin kwam tot uitvoe
ring een ontwerp-concordaat,
dat uitging van Keizer Napo
leon zelf.
Napoleon had zich in 1804
de keizerskroon op het hoofd
gezet. Nog als Consul van
Frankrijk sloot hij reeds in
1801 een Concordaat met de
Paus ter regeling van de ker
kelijke toestanden in het Fran
se Rijk, waartoe sinds 1795
ook het voormalige Staats-
Limburg en Staat- Zeeuws)
van 's-Hertogenbosch zich af
zijdig bij de intocht van Van
Camp in zijn vermeende bis
schopsstad. De Vicaris Aposto-
licus van Breda dook onder en
bleef in het geheim zijn Vica
riaat besturen. De Franse be
zetter, die hem voortdurend op
de hielen zat, is hy steeds te
slim af geweest; men heeft
hem nooit gevangen kunnen
nemen! Het enig goede, wat de
Katholieken uit de Franse be
zettingstijd konden aanvaar
den, was de teruggave van de
meerdere door het calvinisme
geroofde kerken, waardoor de
onvergelijkelijke St. Janskerk
Vlaanderen £hoord7n Staats^ VH^n^ch',dle Napo
Vlaanderen werd kerkelijk bijieon ln 1810 toewe-s-
nieuwgevormde bisdom, Toch was het voor de Ka.
Gent gevoegd. De B~rome van j tholieken in die verwarrende
Breda en het Markiezaat van j tijden heel wat moeilijker dan
Bergen op Zoom, die bij de t)ians om de juiste houding te
Bataafse Republiek behoorden, t vinden. Er waren in Frankrijk
werden door een breve van en jn ons |and veje cn
Pius VII losgemaakt van het I zejfs hoogstaande priesters, die
zekere oppermacht in kerke
lijke zaken toe. Het Concor
daat, dat hij in 1801 met de
Paus sloot, breidde hij eigen
machtig uit door de zogenaam
de Organieke Artikelen en de
eis, dat de geestelijkheid een
eed van onderworpenheid en
gehoorzaamheid aan zijn ge
zag zouden afleggen.
Zelfs vele Katholieken hul
digden deze beginselen, zeker
in praktijk, en ook in ons land
waren velen afkerig van een
te grote macht van Rome in
binnenlandse kerkelijke za
ken. Deze gezindheid was ze
ker levendig bij de enkele Ka
tholieken onder de ambtena
ren aan onze departementen
Dit zou zelfs nog vijftig jaren
later de onderhandelingen over
het Herstel der Bifschoppelij-
ke Hiërarchie in 1853 bemoei
lijken en vertragen.
Het ontwerp-concordaat van
Van der Palm lag dan ook vol
komen in de lijn van dergelij
ke denkbeelden en had dus
voor zijn tijdgenoten niets ver
bluffends.
De Staat grijpt in op het
Kerkelijk bestuur
Niet anders was het met de
poging tot het herstel van het
bisschoppelijk bestuur, die na
de omzetting in 1806 van de
Bataafse Republiek in het Ko
ninkrijk Holland ondernomen
werd door Lodewijk Napoleon
die door zijn keizerlijke broer
als koning was aangesteld. Deze
liep rond met een plan tot re
organisatie van de Katholieke
Kerk, eveneens opgemaakt
door zijn calvinistische raad
gevers van Binnenlandse Za
ken. Dit plan vond geen door
bisdom Antwerpen en zouden
voortaan een zelfstandig Vi
cariaat vormen. Binnen de
grenzen van de Bataafse Re
publiek bestond dus van 1801
deze kerkelijke indeling: boven
ae grote rivieren de zogenaam
de Hollandse Zending, zijnde
het Apostolisch Vicariaat van
Utrecht, cn in het Zuiden de
Apostolische Vicariaten 's Her
togenbosch, Breda en Grave;
dit laatste was het restant van
het voormalige bisdom Roer
mond. dat in 1801 was opge
deeld tussen de bisdommen
Luik en Aken. De laatste bis
schop van Roermond, de zwak
ke en ijdele baron van Velde
de Melroy heeft zich echter
nooit Apostolisch Vicaris van
Grave willen nobmen. Hij be
stuurde zijn overgebleven ge
bied van verre, daar hij ge
woonlijk in Den Haag vertoef
de en zich sinds 1806 aan het
nof van Koning Lodewijk Na
poleon als koninklijk hofaal-
moezenier beter op zijn plaats
waande.
Onmiddellijk na de inlijving
van het koninkrijk Holland bij
het Franse keizerrijk onder
nam Keizer Napoleon een reis
door onze gewesten cn greep
waarbij dictatoriaal in op de
kerkelijke toestanden. Het
Apostolisch Vicariaat 's-Her
togenbosch verhief hij eigen
machtig tot bisdom en stelde
de hem gewillige Antwerpse
pastoor Matthias Franciscus
van Camp tot BisSchop aan, na
dat hij ter voorkoming van
eventuele moeilijkheden tevo
ren de Apostolische Vicaris
van Den Bosch, Antonius van
Alphen, in de gevangenis te
Vincennes in Frankrijk had
laten opsluiten. Het Bredase
Vicariaat lijfde hij in bij het
aartsbisdom Mechelcn. Het
noordelijk deel van het land
was hij voornemens onder te
brengen in een nieuw op te
richten bisdom te Amsterdam.
Vicaris moet onderduiken
Al deze maatregelen doen
ons onwillekeurig denken aan
gen heersen in de satellietlan
de toestanden die in onze da
den achter het ijzeren gordijn
of in het land van Tito! Napo-
Schuurkerk te Orthen bij Den Bosch
meenden dat het geoorloofd
was, de door Napoleon vereis
te eed van trouw te mogen af
leggen. De Katholieken van
de Franse bezettingstijd miste
het krachtig beleid van de
Kromstaf; er was geen Epis
copaat, dat de koers van het
verzet kon aangeven, zoals
ruim een eeuw later tijdens de
Duitse bezetting van 1940 tot
1945. Ook was Napoleon een
dictator van heel wat grootser
en vorstelijker allure, dan de
schreeuwende schilder, aan
wie de Duitsers in 1932 hun
Reich" in handen speelden.
Napoleons genie telde talrijke
bewonderaars ook in de boet
te gebieden. Zijn kerkelijke
•bemoeienissen, hoe eigenmach
tig dan ook, schiepen orde in
de chaos door de Franse revo
lutie, ontstaan, en dat maakte
vele Katholieken een juiste
beoordeling van zijn optreden
uitermate moeilijk.
Maar al ontbrak aan de Ne
derlandse Katholieken een lei
dend Episcopaat, wel waren er
enkele markante figuren, die
onverschrokken waarschuwden
tot verzet tegen de aanmati
gingen van de keizer. Onder
hen nam de oprichter van het
Seminarie van het Bossche Vi
cariaat de eerste plaats in: An
tonius van Gils, 'n vroom ka
raktervol en begaafd priester,
die al op 21-jarige leeftijd in
1779 de hoogste eregraad aan
de Leuvense Universiteit, n.l.
primarius Lovaniensis" be
haald had. Ofschoon hij diep
doordrongen was van de wen
selijkheid en do noodzakelijk
heid van het herstel der hiër
archie en ook de zwakke po
ging van de Hollandse aarts
priester Ten Hulscher daad
werkelijk gesteun had, wilde
hij van een tussenkomst van
Napoleon, of van welk bur-
gelijk bestuur in kerkelijke za
ken niets weten. Hij had de
„verlichte" geest van de Haag
se ambtenaren leren kennen,
waarschuwde herhaaldelijk te
gen de plannen van Van der
Palm en van Lodewijk Napo
leon. Hij was de organisator
van de weerstand tegen de kei
zer en liet zich door diens ru
uitlatingen en bedreigin-
leons kerkelijke dictatuur had fer} allerminst weerhouden,
hem dan ook herhaaldelijk in I ^2*®^
gang, omdat de Koning al in hielden priesters en gelovigen
conflict gebracht met Paus
Pius VII. Tenslotte had hij de
Faus gevangen gezet in het
slot te Fontainebleau als re-
pressaille voor de banvloek, die
Pius in 1809 over hem had uit
gesproken. De Katholieken in
ons land hebben toen ook wel
begrepen, welke houding hun voeren. Zyn keizerrijk stortte
tegenover Napoleon geboden 1010nJ
was. Van een bisschoppelijke
hiërarchie a la mode Napoléon
bleken zij niet gediend. Zo
Broek ook het wederrechtelijk
ingrijpen van Koning Willem I
voortdurend dwarsbomen.
Evenmin als Van der Palm
en Koning Lodewijk heeft Kei
zer Napoleon zijn plan tot her
stel der bisschoppelijke hiërar
chie in ons land kunnen vol
in 1813 ineen. Ons land werd
bcvryd en riep de Zoon van de
gevluchte Stadhouder Willem
V als Koning uit, die de naam
aannam van Koning Willem I.
Koppige kerkpolitiek van
Willem I noodlottig voor
het Koninkrijk
Een wereldlijk vorst, die zich
met de tiara wil tooien, maakt
zich tot 'n tyran over de go-
wetens van zyn onderdanen;
js die vorst dan tevens niet-
katholiek, dan \tfordt hij tot 'n
min of meer onmogelijke fi
guur. De kerkelijke politiek
van Koning Willem I is 'n kop
pig volgehouden vergissing ge
weest, die echter hem zelf en
het koninkrijk noodlottig is
geworden.
Het Weense Congres, dat in
1814 bijeenkwam om in het
ontredderde Europa politieke
orde te scheppen, had de Zui
delijke en Noordelijke Neder
landen samengebracht in één
sterk rijk, dat zich langs de
Noordzee uitstrekte van Duin
kerken tot de Dollard. Daar
mee was de geniale droom van
Willem de Zwijger, grondleg
ger van onze onafhankelijkheid
eindelijk in vervulling gegaan.
De Statenbond der Verenigde
Nederlanden, door Willem de
Zwijger bij d~ Pacificatie van
Gent bewerkt, was al bij het
begin van de opstand tegen
Spanje in twee brokken uit
een gevallen; de Unie van
Utrecht behield de zuidelijke
Nederlanden voor de Spaanse
koning, waarop de noordelyke
'-oden zich in de Unie van
Utrecht hadden afgescheiden
om de strijd voor de onafhan
kelijkheid alléén voort te zet
ten. Maar het ideaal van de
Zwijger: één sterk volk ver
enigd in één machtige staat,
WcS onvervuld gebleven. Dce
eenheid en macht werden de
andere Willem in de schoot
geworocn. Na luttele 15 jaren
voerde zijn domme kerkelijke
nolit'ck naar een nieuwe
breuk. Bovendien verrneelde
bij de symnathie van de on
derdanen. die hem trouw ge
bleven waren.
Het onmogeliike in koning
Wii'lems kerkelijke politiek
bertond vooral hierin» dat hij
protestants vorst van vrij
zinnige onvattin"cn, beter dan
zyn achterlijke" katholieke
onderdanen zelf, meende te
weten, wat voor hun geeste
lijk wcl'iin nodig was. cn met
zijn koninklijk peza- bun gods
dienstige zelfstandigheid te
moeten beschermen tegen de
..aanmatigingen" van Rome!
Zi»n rntreden kwam niet voort
uit kleinzie'ig anti-napisme
Maar hij was een sterk auto
craat, die zijn koningcchan op
vatte in de geest van het z.g.
„verlicht despotisme" van de
vorsten van de voorbaande
eeuw. Tijdens zijn b-iH'n'»sehan
was hii van 1801 tot 1806 vorst
geweest over het gesaeculari-
seerde bisdom Fulda, dat hij
bestuurd had volgens dezelfde
rbsoiuti'tische methode als bij
de D"itse vorcten regel was;
ook daar had hij zich met de
benoemingen van bisschopnon
en priesters bemoeid en het
cndcrwijs in rationalistische
geest georganiseerd. Het was
peen wonder, dat hij het tot
zijn gewetensvol opgevatte
koningt-taak rekende, ook in
ons vaderland te zorgen voor
een kerkelijk bestuur naar zijn
inzichten.
Daarom richtte hii onmiddel
lijk na het aanvaarden van de
regering een afzonderlijk de
partement in voor de zaken
van do „Rooms Catholijken
Eredienst" en benoemde een
afvallige katholiek, Goubeau
d' Hovorst als Directeur Gene
raal, de anti-clericale katho
liek Piet van Ghert als diens
referendaris. Zijn onmiddellij
ke vertrouwensman in zaken
van religieus bestuur was de
felle anti-papistische minister
van Justitie Van Maanen. Met
dit edele driespan 'n papen
hater, 'n afvallige en 'n anti-
clericaal wilde hij de Ka
tholieke Kerk in het Konink
rijk der Nederlanden gaan be
sturen. Veel goeds kon hier
niet van komen.
Dat Willem I bij dit alles
het welzijn van zijn katholieke
onderdanen bedoelde, moge
blijken uit zyn yver, om in
het koninkrijk der herenigde
Nederlanden 'n eenvormige
kerkelijke regeling tot stand
te brengen. In de zuidelijke
streken, die voor de Franse
overheersing achtereenvolgens
onder Spaans en Oostendijks
bewind gestaan hadden, was
de bisschoppelijke Hiërarchie
nooit onderbroken geweest.
Onmiddellijk na de vaststel
ling der Oostelijke grenzen
werden op zyn verzoek die
gedeelten van de nieuwe pro
vincie Limburg, die sinds het
Concordaat van Napoleon tot
het bisdom van Aken gehoord
hadden, bij het bisdom Luik
gevoegd. Eerst had men ze bij
het Vicariaat 's-Hertogenbosch
BARON VAN VELDE
DE MELROY
Vicaris van Grave
willen inlijven, maar de Lim
burgse geestelijkheid had zich
daar heftig tegen vcrz.cl. Er
restto nu nog de taak, de on
gewenste bestuurstoestanden
van de Apostolische Vicariaten
in de voormalige Staatse Ne
derlanden om te zetten in een
regelmatige diocesane inde
ling. Reeds in 1815 knoopte
Willem middels het departe
ment van R.C. Eredienst on
derhandelingen aan met de H.
Stoel om door middel van een
Concordaat do kerkelijke toe
standen te regelen.
Merkwaardig genoeg is dit
na de pogingen van Van der
Palm, Koning Lodewijk Napo
leon en keizer Napoleon Bona
parte al de vierde aanloop naar
het Herstel der Bisschoppelij
ke Hiërarchie, die door de bur
gerlijke instanties buiten de
katholieke geestelijkheid om
werd ondernomen. Wel kwam
er, z.ij het eerst in 1827, een
Concordaat tot stand, maar de
voogdij, die de Koning door
zyn departement zich over
Kerk en geestelijkheid trachtte
aan te matigen, was oorzaak,
dat de onderhandelingen twaalf
jaren slepende bleven cn ten
slotte van een loyale uitvoe
ring ven het Concordaat nooit
iets is terecht gekomen.
p. N. A. v. RIJN, O.P.
LEIDSE STRATEN EN STEGEN
46.
nen. In 1901 meende de gemeente
raad nog, dat de grote doorvaart door
de stad van belang was voor de in
gezetenen, doch in 1915 kwam men
daarvan terug, met het gevolg, dat
de provinicie een nieuw Rijn- en
Schiekanaal ontwierp, buiten de stad
om, dat in 1919 gereed kwam.
Over de Rijn- en Schiekade zelf
valt niet zo heel veel te vertellen.
Opmerkelijke gebouwen vindt men
er niet, behalve de Ambachtsschool.
Het zijn overigens zeer ordentelijke
huizen, waarvan de statigheid af
IJET MERENDEEL der Leide-
naars meent nog steeds, dat het
Rijn- en Schienonaal achter de Wit
te Singel loopt en weet niet, dat deze
naam in 1919 is overgegaan op het
kanaal aan de andere zijde van de
stad, dat gewoonlyk met „Nieuwe
Vaart" wordt aangeduid. Het oude
Rijn- en Schiekanaal is omgedoopt
tot „Trekvlietmaar de kade, die er
langs loopt, heeft de oude naam be-
hhouden. Vandaar deze naamsver
warring..
Het kanaal werd al vóór 1633 ge
graven van de Vliet, bij de Kwa-
kersbrug (thans Wouterenbrug) tot
aan de Haagweg, die vroeger Hoge
Rijndijk heette, dus nog niet tot aan
het Galgewater. De bedoeling was
slechts een aanlegplaats te maken
voor de trekschuiten, die op Delft en
Den Haag voeren. Daartoe werden
„enige partiën lants, gelegen buyten
de Wittepoort, die tot droochrae-
men wierden gebruickf' in beslag ge
nomen, een terrein buiten de Witte-
poort dus, waarop droogramen ston
den, bestemd voor het uitspannen
en drogen van deken en andere ma
nufacturen. Deze ramen vond men
vroeger ook elders in de stad; de
namen Raamstraat en Korte Raam-
steeg herinneren er nog aan.
De drukke scheepvaart bracht
buiten de Wittepoort steeds meer
vertier, waardoor er langzamerhand
een bebouwing oi tstond, die allengs
tot een voorstad uitgroeide, even
als men die ook aantrof in het Ha
venkwartier bij de Zijlpoort. Aan
het begin van de vaar. stond de
stadsherberg, waarin mensen, die
s avonds te laat waren en daardoor
de stadspoorten gesloten vonden, on
derdak konden vinden. De ruimte tus
sen de vaart en de singelweg was de
Paille-Mailie of Paimalieaan, kort
weg Maliebaan, waarop studenten en
burgers het maliën of kolven be
oefenden. Aanvankelijk hadden de
studenten een ander recreatieter
rein aan de Oude Vest bij de Para
dijssteeg, dat later verplaatst werd
naar een terrein naast het z.g. Lepro-
zenland, thans Oudf Beestenmarkt,
en daarna naar de Wittepoort, die op
het huidige Noordeinde heeft ge
staan.
De studenten plachten tussen het
maliën door vaak een wandeling te
maken langs het kanaal, waar thans
de Rijn- en Schiekade ligt, die daar
door de naam Studentenpad ver
wierf, zoals dit pad tot in de 20ste
eeuw genoemd werd. In 1868 komt
men zelfs ook de naam Studenten
vaart tegen, waarmede het kanaal
bedoeld werd.
In 1917 deed de Senaat van de
Leidse Universiteit een poging de
naam Studentenpad in ere te herstel
len; de gemeentraad voelde er ech
ter niets voor.
In 1891 werd de vaart door de pro
vincie op de huidige breedte gebracht
en doorgetrokken tot aan het Galge
water, dus met een brug tussen
Haagweg en Noordeinde, welke brug
in 1938 werd vervangen door de hui
dige stenen brug die niet draaibaar
meer is, maar een meter boven het
normalt wegdek ligt. Door de veran
deringen van 1891 kon de grote
scheepvaart via deze vaart door dc
stad komen en behoefden de sche
pen niet meer via Vliet en Nieuwe
Rijn binnen te komen. Door de ver-
I breding moest de Maliebaan verdwij-
neemt naarmate men de Wouteren
brug nadert. Bijna vooraan gaapt er
een gat in de huizenrij, een herinne
ring aan de laatste wereldoorlog,
toen in December 1944 de omgeving
van het Leidse station gebombar
deerd ^yerd en er ook op de Rijn- en
Schiekade enige bommen vielen.
Vier huizen werden er vernield en
later geheel afgebroken.
De bewoners hebben een wisselend
uitzicht op de gebouwen van het
Leidsch Dagblad, de tuir.en van
Wittesingel-bewoners, het Diacones-
senhuis en de boten loods van de
Vliet, de Roeivereniging van de
Vrouwelijke Studenten te Leiden.
Het roeien van de dames-studenten
ook de heren-studenten roeien
vaak in de vaart brengt enige
fleur aan de overigens vrij stille ka
de. Het is er rustig wonen 'cn de be
woners genieten sinds twee jaar van
een goede electrische straatverlich
ting, die langs het gevaarlijke water
geen overbodige weelde is.
Wanneer men de kade volgt, komt
men voorbij de Wouterenbrug op
het Dclftse Jaagpad terecht, dat mo
menteel voor het verkeer is afgeslo
ten wegens de bouw van de Trek-
vlietbrug, die he» nieuwe industrie
terrein met de Zoeterwoudscwcg, dus
met het centrum van de stad ver
binden zal. Wat de verkeersdrukte
betreft, zal deze brug niet veel ver
andering brengen op de Rijn- en
Schiekade, want aan het einde hier
van ligt een smalle spoorwegover
gang, die druk verkeer practisch on
mogelijk maakt.
(Foto: „Dc Leidse Courant")