In de Paasnacht verrijst Christus in aller harten
HET LAM IS GESLACHT
t t
„Zeergeliefde broeders, hier aanwezig bij de zo
wonderbare schijn van dit heilig licht"
ZATERDAG 4 APRIL 1953
DE LEIDSE COURANT
i VftEDE BLAD raGTtVA 1
Allen: Onze Vader, die in de he
mel zijt, uw Naam worde geheiligd,
uw rijk lcome, itw wil geschiede op
aarde zoals in de heml: geef ons he
den ons dagelijks brood, en vergeef
ons onze schuld, zoals ook wij aan an
deren hun schuld vergeven; en leid
ons niet in bekoring, maar verlos
ons van het kwade. Amen.
En de priester besluit:
Moge dan de almachtige God, Va
der van onzen Heei Jesus Christus,
die ons heeft herboren worden uit
water en den Heiligen Geest en die
ons vergiffenis heeft geschonken van
onze zonden, ons door zijn genade
bewaren ten eeuwigen leven, in de
zelfden Jesus Christus, onzen Heer.
De heerlijkheid der
Geheimen
De priester gaat daarna zegenend
met doopwater moge hij dit ruim
schoots en langzaam doen door de
rijen der gelovigen. Ieder van hen
weet zich op dat moment een her
boren mens, een kind van God. Ook
do priester en zijn dienaren, die
wanneer zij in het wit gekleed uit
de sacristie terugkeren om de H.
Broodbreking te gaan verrichten
gaan niet meer voorovergebogen de
„confiteor" bidden.
Daarna volgt de heerlijkheid van
de Paasmis: de „Gloria" met orgel
spel en klokgelui, het traps-gewijze
steeds hoger gezongen „Alleluja", het
Paas-evangelie, volgens de weergave
van de apostel Mattheus', de zeer
korte prefatie „bovenal in deze
nacht", „nu ons Paaslam, Christus,
is geslacht".
De plechtigheid gaat daarna over
in het geheimste der geheimenissen:
de komst, de werkelijke komst van
de verrezen Christus en Zijn bezit
neming van ziel en lichaam van alle
aanwezigen. Men hoort het geschuifel
van de honderden en honderden, die,
verlangend hun Heer te ontvangen,
zich begeven naar de tafel van het
Laatste Avondmaal, dat zo lang de
wereld zal bestaan, de heugenis aan
's Heren dood en opstanding zal zijn,
de heugenis er van en de verheu
genis.
Daarom klinkt juichend het „Alle
luja" weer op, als voorbode van
psalm 116: „Looft den Heer, alle
volkeren!"
De H. Mis is hier ongemerkt over
gegaan in de kerkelijke getijde-lof
zang van de „Lauden", waaraan ook
de lofzang van Zacharias is ont
leend:
Gezegend de Heer, de God van
van Israël, want Hij heeft Zijn volk
bezocht en het redding gebracht.
Deze overgang naar de Lauden is
eigenlijk de enige motivering, om de
zang aan de Paasnacht toe te voegen.
Het gezang slaat namelijk op Johan
nes de Doper, wiens vader Zacharias
bij diens geboorte, vervuld van de
H. Geest, profeteerde over „de
knaap, die profeet des Allerhoogste"
zou worden genoemd. Men mist in
de nieuwe plechtigheid voelbaar het
„Magnificat" van vroeger. De erva
ring van verleden jaar heeft ons ge
leerd, dat het aanbeveling verdient
om aan het besluit der Paasplech-
tigheid althans enige nadruk te ge
ven deze lofzang „Bencdlctus" op
de feestelijke, afwisselend meerstem
mige wijze door het koor te laten
zingen.
De Paaswake eindigt met het
heerlijk gebed:
Stort in ons uit, Heer, den Geest
van uw liefde; opdat die Gij met
de Paasgeheimen hebt verzadigd,
door uw vaderlijke goedheid één van
harte zijn. Door onzen Heer Jesus
Christus
Daarna volgt do wegzending („Ite,
missa est", waaraan de „Mis" haar
naam ontleent) en do zegen. Er volgt
géén laatste evangelie, dat een bij
voegsel is van later tijden cn in deze
gezuiverde Paas-wake-liturgie is weg
gelaten.
De paaskaars kan iedereen mee
naar huis nemen (men gedenke mild
de collecte voor de kosten van kaars
en boekje) en in zijn huis bewaren
als een kostbare herinnering aan zijn
wedergeboorte in de Paasnacht van
het Jaar des Heren 1953.
Het Licht op de
kandelaarChristus
Geheimenis-viering van water en vuur,
van brood en wijn
HET LIJKT WEL EEN ALGEMENE LEVENSWET, DAT DE V 3 VAN
vreugde, vrede, vrijheid pas verworven wordt nadat iemand door
droefenis, oorlog en benauwenis is heengegaan.
Zelfs dan is, zo lang we op deze wereld vertoeven, het bezit van de V 3
geen duurzame verworvenheid.
Na regen moge zonneschijn komen, men kan er staat op maken, dat na
zonneschijn regen volgt.
Het moge een overwinning zijn, uit het dal opstijgend, de top van een berg
te bereiken, men kan er staat op maken, dat achter die top een nieuw dal
ligt
Vreugde en droefenis, licht en schaduw, verheffing en vernedering vormen
de regelmatige golfslag van het menselijk leven, tot het eindelijk, na een
laatste woeling van de branding, aanspoelt op het strand van het eeuwig
vaderland.
Ook in het leven van het toonbeeld der mensen kan men deze afwisseling
van regen en zonneschijn volgen. Succes en tegenslag verbeurten elkaar
regelmatig, tot in de week, welke wij hebben meegemaakt, de golfslag van
zijn leven hóóg oprijst om daarna des te dieper te dalenen dat is het
einde, en dan is het Pasen! Het gejuich en het eerbetoon op Palmzondag
is de voorbereiding van het wilde gegil „kruisig hem!" Dan wordt dit
grootse, forse mensenleven ondergedompeld in vernietiging en gaat het de
schaduw des doods binnen. Als dit alles gebeurd is. als God zichzelf geof
ferd heeft en geboet heeft voor de zondige mensheid, is de weg naar de
hemel heropend.
r>. i 7. eeuwige Licht mogen komen. Door
Donker er-inlicnt errlllt denzelfden Christus onzen Heer.
DEZE ondergang ten zegepraal is
voor ieder mens de betekenis
van Pasen. De liturgie van Christus
gemeenschap geeft daarvan de weer
slag. De lucht betrekt tot een lood-
blauwe duisternis en in deze duis
ternis komen we in de nacht van
Pasen de kerk binnen.
De vigilie of „nachtwake" van Pa
sen, welke sinds verleden jaar in ere
is hersteld, is de schoonste voorbe
reiding tot het Paasfeest, welke men
zich denken kan. Het is een myste-
rieuse, een geheimzinnige plechtig
heid, waarin men duister van hart
binnenkomt om er licht-gevend uit
te voorschijn te treden; waarin de
oude mens met zijn bezoedelde ziel
opnieuw wordt ondergedompeld in
het doopwater om er als een nieuwe
mens en vrije christen <uit op te
stijgen.
Bij het begin dezer geheimenis
viering is de kerk in het duister ge
huld, de „Egyptische duisternis" van
het Joodse „Pascha", waarin voor de
uitverkorenen weldra het licht van
het goddelijk geheim zal stralen. De
priester met zijn dienaren begeeft
zich door de duistere kerk naar het
voorportaal of (waar het mogelijk
is) zelfs buiten de kerk om daar het
nieuwe vuur te ontsteken. Een
practische wenk: tracht niet de ge
beden van de priester mee te lezen
door zaklampjes of cigaretten-aan-
stekers aan te knippen en nog min
der door het eigen kaarsje aan te
steken.
De priester besprenkelt het vuur
met wijwater en bewierookt het.
Nu wordt de Paaskaars aangedra
gen. De priester geeft met een stift
een kruis in de was en boven het
kruis de Griekse letter „alpha" en
onder het kruis de Griekse letter
„oméga". Deze letters vormen het
„van a tot z" van het Griekse alpha
bet, gelijk Christus van zichzelf ver
klaart aan het eind van de Bijbel:
„Zie, Ik kom spoedig; mijn loon
[draag Ik bij Mij,
Om ieder te vergelden naar werken.
Ik ben de Alfa en Oméga,
De Eerste en de Laatste, het
[Begin en het Einde!
Zalig zij, die hun klederen wassen,
Om recht te verkrijgen
Op de Boom des Levens,
En om door de poorten der Stad
[binnen te gaan.
(Openbaring 22, 1214).
Aan weerszijden van het kruis
geeft de priester het getal van het
„Jaar des Heren", waarin wij leven:
1953. Op het kaarsje, dat iedere ge
lovige ontvangt, zijn dezelfde tekens
aangebracht.
Tijdens deze bezigheid zegt de
priester:
Christus gisteren en heden,
het begin en het einde,
alpha en oméga;
Hem behoren tijden en eeuwen,
Hem zijn de heerlijkheid en
[de heerschappij
door alle eeuwen der eeuwen.
Daarna wordt de Paaskaars geze
gend en gebeden:
Wij vragen, almachtige God,
moge mild uw zegen over deze
ontstoken kaars nederdalen, en
zie toe, onzichtbare Herschepper,
op de glans die deze nacht ver
licht; opdat niet alleen de offe
rande welke deze nacht wordt
opgedragen, schittere door de gé*
heimntevolle mededeling van uiv
licht, maar ook overal waar ie(s
van het hier geheimnisvol gewijde
wordt gebracht, de boosheid van
het duivels bedrog worde ver
dreven en de kracht van uw Ma
jesteit aanwezig zij. Door Christus
onzen Heer.
De priester, die deze plechtigheid
verricht heeft, was bekleed met de
koorkap in 't paars, de kleur van de
boete.De diaken, die de brandende
paaskaars nu optilt en wegdraagt, is
gekleed in een wit kazuifel of „daj-
matiek", de kleur van de vreugde.
De kerk blijve geheel in het duis
ter, wanneer de diaken de paaskaars
er binnen dbaagt, deze omhoog heft
en zingt:
Waarop alle gelovigen zich om
wenden naar de paaskaars cn even
neerknielend antwoorden:
Deo gratias
Gode zij dank
De priester ontsteekt zijn eigen
kaars aan het licht van de ars.
Als de processie midden in de kerk
is gekomen, herhaalt de diaken, maar
nu op hogere toon, de uitroep „Lu-
men Christi", waarop de gelovigen,
eveneens op hogere toon, antwoorden.
Vóór in de kerk gekomen, worJt
ten derden male uitroep en ant
woord van „Lumen Christi" gezon
gen.
Eerst daarna worden de kaarsen
van alle gelovigen onHo'-"n .^c
Paaskaars. Het is een short estafette
ontsteking. De een geeft het verrij-
zenislicht aan de ander door. Men
behoeft dus geen lucifers of aanknij-
pers mede te nemen!
pvE Paaskaars wordt op de
kandelaar geplaatst en, ter
wijl de lichten in de kerken
worden aangedaan, vangt de di
aken aan met het beroemde
„Exsultet", de lofzang op de
Paaskaars.
Deze lofzang wordt op een
zeer bijzondere toon en melodie
door de diaken voorgedragen
echt: voorgedragen. De lofzang,
prachtig van inhoud, is boven
dien vrij lang, zodat ter inlei
ding de zanger niet ten onrech
te vraagt om instorting van
licht „om de lof van deze kaars
te voltooien!"
De lofzang heeft de langgerekte
vorm van een „prefatie" in iedere H.
Mis. Daarom begint hij ook met het
gebruikelijke „Sursum corda! Om
hóóg de harten!", waarop de gelovi
gen op de gebruikelijke wijze ant
woorden met „Wij hebben ze verhe
ven tot God" (en het dan ook moe
ten doen!)
Het is een verheerlijking van
Christus, die „de schuldbrief van de
oude zonde (van Adam) met zijn
liefdevol bloed heeft uitgewist".
Vervolgens wordt herinnerd aan
het Israëlitisch Paasfeest, dat een
voorafbeelding was van het Christe
lijk Paasfeest. Het Israëlitisch Paas
feest was een herdenking van het
„Pascha" of Voorbijganger" van de
engel des verderfs, die in de duister
nis van de nacht door Egypte waarde
en alle huizen oversloeg, welker deu
ren met het bloed van een lam waren
getekend. Reeds de profeet Isaias
had zeven eeuwen te voren Christus
gezien, als een lam, dat ter slacht
bank wordt geleid, terwijl Johannes
de Doper, toen hij Christus voorbij
zag gaan, tegen de omstanders zeide:
Ecce agnus Dei Zie het Lam Gods,
dat wegneemt de zonden der we
reld.
De Israëlieten verlieten in die
nacht de slavernij van Egypte. Hun
uittocht door de Rode Zee werd voor
afgegaan door een lichtende wolk of
zuil. Dit wordt op de paaskaars
zinnebeeld van Christus in toe
passing gebracht.
Lof en dank wordt getracht voor
de genadevolle, de waarlijk zalige
nacht, waarin Christus (niemand
weet wanneer, want er is niemand
bij tegenwoordig geweest) door het
gesloten graf uit do dood verrees. De
steen werd namelijk eerst afgewen
teld, toen Christus reeds verrezen
was.
Het is achteraf wel merkwaardig,
dat door een misbruik deze nachte
lijke verheerlijking gezongen is op
de morgen van Paas-Zaterdag! Daar
aan heeft Paus Pius XII verleden
jaar een einde gemaakt.
Na de lofzang volgen de lezingen
vroeger 8, thans om des tijds wille
4 waarin in grote schets de schep
ping en verlossing der wereld wordt
voorafgezegd.
Deze lezingen aan het einde
waarvan alle gelovigen even knielen
en weer opstaan (onder de lezingen
kan men blijven zitten) worden
gevolgd door diepzinnige lofzangen
en heilzame gebeden.
De onderdompeling
J>E litanie van alle heiligen is het
begin en aangezien ze in
tweeën is gesplitst ook het einde
van de nu volgende gebeurtenis: de
wijding van het doopwater en de
hergeboorte tot genade en reinheid
van alle aanwezige gelovigen.
Deze plechtigheid begint wederom
met een prefatie, een „voorwoord",
dus met „Sursum corda" enz.
Ook deze wijding van water is,
evenals de paaskaars en de straks
volgende viering van de Eucharistie,
een geheimnisvolle plechtigheid:
Moge God dit water, voor de
wedergeboorte van de mensen
toebereid, vruchtbaar maken door
de geheimnisvolle toevoeging van
Zijn goddelijke kracht, opdat uit
de onbevlekte schoot van de god
delijke bron een hemels kroost te
voorschijn trede, dat in heiliging
is ontvangen en tot een nieuw
schepsel is herboren
De priester treedt daarbij zegenend,
aanrakend, het water verdelend, er
over blazend volkomen op als werk
tuig van de goddelijke genade, opdat
het water, dat lichamen kan wassen,
ook de kracht verkrijge om zielen te
„zuiveren".
De paaskaars is het zinnebeeld van
de verrezen Christus. De kaars wordt
in het doopwater gedompeld, opdat
met de kaars do volheid van de
kracht van de Heilige Geest neder-
dale, opdat ieder mens in dat water
herboren wordt „tot de nieuwe
kinsheid van een ware onschuld".
Oudtijds en ook nu nog in en
kele kerken werd daarna het H.
Doopsel toegediend, waartoe het wa
ter met wat olie en chrisma door
de bisschop gewijd werd ver
mengd.
In de herstelde Paaswake wordt
meestal de wijding van het doopwater
vóór het altaar verricht, opdat alle
toeschouwers de plechtigheid kun
nen volgen. Daarna wordt het ge
wijde water in processie achter naar
de kerk gebracht en in de doopvont
overgestort.
Het zij: Ja of neen!
WIE verleden jaar de Paaswake
meemaakte, zal beamen, dat
thans het meest indrukwekkende
ogenblik van de gehele voorafgaande
plechtigheid is aangebroken.
De priester keert zich tot de gelo
vigen en spreekt hen in hun moeder
taal toe en roept hen op de beloften,
door peter cn meter namens hen ge
daan toen zij pasgeboren waren, nu,
in de kracht des levens gekomen, te
vernieuwen. Hij spreekt hen als
volgt toe:
Dierbare gelovigen: Onze Moeder
de heilige Kerk herdenkt in deze
hoogheilige nacht de dood en begra.
fenis van onzen Heer Jesus Christus,
en daarom houdt zij uit liefde tot
Hem deze nachtwake; en nu zij zijn
glorievolle verrijzenis viert, is zij van
blijdschap en vreugde vervuld.
Maar, zo leert ons de Apostel, wij
zijn met Christus begraven door ons
doopsel, dat ons deelachtig maakt aan
zijn dood; en daarom, zoals Christus
uit de dood is opgestaan, zo moeten
ook wij een nieuw leven leiden; wij
weten immers, dat onze oude mens
met Christus is gekruisigd, opdat wij
voortaan geen slaaf meer zouden zijn
van de zonde. Laten wij dus beden
ken, dat wy dood zijn voor de zon
de, maar leven voor God in
Qiristus Jesus onze Heer.
Daarom, dierbare gelovigen,
nu de veertiendaagse vasten
voorbij is', nu willen wij de be-
loften van onze heilig Doopsel
hernieuwen; toen hebben wij
verzaakt aan den Satan en zijn
vjjand is van God; en wij heb
ben beloofd, dat wij God in de
heilige katholieke Kerk getrouw
.zouden dienen.
Daarom: Verzaakt gij aan den
duivel?
Antwoord: Ja, wij verzaken.
Verzaakt gij aan al zyn wer
ken?
Antwoord: Wij verzaken.
Verzaakt gij aan al zijn ijdel-
heid?
Antwoord: Wij verzaken.
Gelooft gy in God den al-
machtigen Vader, Schepper van
hemel en aarde?
Antwoord: Wij geloven.
Gelooft gij ook in den Heili
gen Geest, in den Heilige katho
lieke Kerk, in de gemeenschap
van de heiligen, de vergiffenis
der zonden, de verrijzenis' van
het lichaam en het eeuwige le
ven?
Antwoord: Wij geloven.
Laten wij dan gezamenlijk God
bidden, zoals onze Heer Jesus
Christus ons dat heeft geleerd:
Aangezien iedereen toch wil we
ten, wat er in het portaal plaats
grijpt, volge hier de volledige tekst
van deze donkere handeling:
Het vuur wordt geslagen
Nadat uit een steen vuur is gesla
gen, bidt de priester:
God, die door uw Zoon, die
de hoeksteen is, aan uw gelo
vigen het vuur van uw luister
hebt medegedeeld, heilig dit
nieuwe vuur, dat wij voor ons
gebruik uit de steen hebben ge
slagen; en verleen dat wij door
dit Paasfeest zo in hemelse ver
langens ontvlammen, dat wij met
reine harten tot het feest van het
Daarna worden vijf wierookkorrels,
herinnering aan de vijf grote ver
wondingen van Christus, in de paas
kaars gedrukt, waarby de priester
zegt.
Door Zyn heilige, heerlijke
wonden bescherme en beware ons
Christus de Heer.
Met het pas-geslagen vuur ontsteekt
de priester de Paaskaars, welker
schijnsel in de duistere kerk zich als
de verwachting van een nieuwe da
geraad aankondigt. Daarbij bidt de
priester:
Het licht van Christus, die
[opstaat in heerlijkheid,
Verdrijve het duister van hart
[en geest.