ÜP1
Adoptievraagstuk op de helling
„Zal ik gaan emigreren of niet?"
Helpt allen
GIRO 9575!
Beroepskeuze-bureaux zitten nog
steeds in moeilijkheden
DONDERDAG 5 MAART 1953
OE LE1DSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA
NOG NIET GEREGELD
IN NEDERLAND
Onder adoptie verstaan wij het
aannemen van kinderen met het doel
deze geheel als eigen kinderen op te
voeden. Door adoptie verkrijgen
pleegouders en pleegkinderen dezelf
de rechten en plichten, welke tussen
ouders en kinderen van hun eigen
bloed bestaan. Met uitzondering van
Nederland en Portugal hebben alle
Europese landen de adoptie wettelijk
geregeld. Voorts zijn er o.a. in Ame
rika, Canada, Australië en India
adoptiewetten. Daar de Nederlandse
wet geen adoptie kent, zullen wij
eerst de in het buitenland gevolgde
praktijk in ogenschouw nemen. Onze
keus is gevallen op de Verenigde Sta
ten van Amerika, waarvan alle 48
staten elk een eigen adoptiewet heb
ben. De betreffende wetten vertonen
onderling grote verschillen. Aan de
hand van de in Amerika opgedane
ervaringen zullen wij trachten weer
te geven, hoe adoptie het beste toe
gepast kan worden.
DRIE BELANGHEBBENDEN.
Bij adoptie zijn er drie belangheb
benden: de natuurlijke ouders, het
kind en de pleegouders. Adoptie mag
slechts plaats vinden, indien zij te
genover ieder van deze drie partijen
rechtvaardig en verantwoord is.
Adoptie mag daarom nooit lichtvaar
dig geschieden. Het spreekwoord
„haastige spoed is zelden goed" is
hier zeker op zijn plaats. Voordat
definitief tot adoptie wordt overge
gaan, moeten de pleegouders het kind
een zekere tijd in hun huis verzorgd
hebben. Gedurende die periode kun
nen de natuurlijke ouders en de
pleegouders er nog eens goed over
nadenken, of zij het kind werkelijk
zullen afstaan resp. aannemen. In de
meeste staten zijn dan ook proeftij
den voorgeschreven. Deze variëren
van drie tot twaalf maanden.
Adoptie-bemiddeling is niet ieders
werk. Hiervoor is veel ervaring no
dig. In Amerika worden kinderen bij
pleegouders geplaatst door instellin
gen, die als zodanig door de overheid
erkend zijn. Daar echter de vraag naar
kinderen veel groter is dan het aan
bod, proberen vele candidaat-pleeg-
ouders langs andere wegen kinderen
te bemachtigen. Soms verlenen art
sen him bemiddeling. Deze komen
immers bij de uitoefening van hun
beroep in aanraking met ouders
meestal ongehuwde moeders die
afstand van hun kinderen willen
doen. Ook advocaten houden zich wel
met bemiddeling bezig. Deze diensten
worden soms met de beste bedoelin
gen verleend. De resultaten zijn niet
altijd even bevredigend, omdat der
gelijke bemiddelingspersonen vaak
het juiste inzicht en dé nodige etva-
ring missen.
Vakkundige bemiddeling.
In Amerika wordt algemeen ver
dedigd, dat adoptie via vakkundige
bemiddelingsorganen dient te ge
schieden. Enkele staten, b.v. Califor-
nië, zijn zo ver gegaan, dat zij het
verlenen van bemiddeling zonder
vergunning verbieden en strafbaar
stellen. Ook advertenties, waarbij
kinderen aangeboden worden, zyn
daar niet toegestaan. Hierdoor wordt
vooral ook de bemiddeling uit winst
bejag bestreden. In Amerika worden
soms grote bedragen voor een baby
betaajd, een enkele maal zelfs 2000
dollars. Meestal zijn het de tussen
personen, die het geld opstrijken en
ontvangt de moeder slechts een kléin
deel. Soms worden haar de kosten der
bevalling vergoed. Vaak ook ziet de
ongehuwde moeder via deze zwarte
hvfidel kans op snelle wijze afstand
te doen van haar kind en zich zo
doende onder de door haar zo be
geerde geheimhouding uit een
moeilijke situatie te bevrijden. Soms
wordt het kind reeds voor de geboor
te afgestaan. De moeder is daarbij
het slachtoffer van haar alles over
heersende angst. Maar ook de pleeg
ouders, die een baby kopen, lopen
een groot risico. Het kind kan een af
wijking hebben en na een paar jaren
sterven. Welk een teleurstelling en
verdriet voor de pleegouders!
De erkende instellingen zijn er niet
op uit zoveel mogelijk adopties tot
stand te brengen. Daar heeft men
begrip voor de problemen der on
gehuwde moeder. Het moederschap
brengt haar financieel en maatschap
pelijk in grote verlegenheid. Onder
de druk der omstandigheden komt
zij er gemakkelijk toe afstand te doen
van haar kinderen. Maar wanneer
haar lichamelijke krachten na de be
valling geleidelijk terugkeren, ge
voelt zij zich ook geestelijk beter te
gen de moeilijkheden van het leven
opgewassen. Dikwijls is zij van haar
kind gaan hoeden en wil er geen af
stand meer van doen. Daarom moet
haar de tijd gegund worden om een
weloverwogen beslissing te nemen.
Met de ongehuwde moeder worden
openhartig alle consequenties be
sproken, welke voor haar en het kind
uit wel en niet afstand doen voort
vloeien. Op haar wordt geen enkele
pressie uitgeoefend, in welke richting
ook. Zij alleen moet een beslissing
nemen en draagt daarvoor de verant
woordelijkheid.
De erkende instellingen laten het
kind eerst lichamelijk en geestelijk
onderzoeken. Over het algemeen
komt alleen het volkomen normale
kind voor adoptie in aanmerking.
Toch gebeurt het, dat ook een zie
kelijk kind geadopteerd wordt door
pleegouders, die welbewust een ex
tra risico willen nemen. Met de
pleegouders moet open kaart gespeeld
worden. Hun mag niets verzwegen
worden omtrent eventuele afwijkin
gen van het kind. Ook moet aan de
pleegouders vertrouwelijk iets ver
teld worden over de achtergrond van
het kind.
Niet in de laatste plaats worden
de belangen van het kind door de in
stellingen behartigd. Het kind wordt
niet gegeven aan de eerste de beste
pleegouders, die daar om vragen.
Eerst wordt een onderzoek ingesteld
naar de candidaat-pleegouders. Deze
moeten voldoende middelen bezitten
om het kind een goede verzorging en
een behoorlijke opvoeding te kunnen
geven. Maar dit is niet genoeg. Even
onontbeerlijk is een goede huiselijke
sfeer. Het huwelijk der pleegouders
moet harmonisch zijn. Het streven is
gericht op plaatsing in een liefdevolle
omgeving, waar het kind een zonnige
jeugd wacht.
De toestand in Nederland.
Volgens de gegevens van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek wer-
dgn in Nederland op 1 Mei 1947
68810 kinderen door pleegouders ver
zorgd en opgevoed. In ons land heeft
echter de verhouding pleegouders
pleegkind geen wettelijke basis. Alle
plechtige beloften van de natuurlijke
ouders, dat zij het kind voor goed
wensen af te staan en nooit zullen
terugeisen, zijn juridisch van nul en
generlei waarde. Wel geeft de Neder
landse wet een zwakke bescherming
aan de pleegouders. Op hun verzoek
kan de rechtbank een ouder of
voogd uit de ouderlijke macht of
voogdij ontzetten wegens: „het be
staan van gegronde vrees voor ver
waarlozing van de belangen van het
kind, doordat de ouder of voogd het
kind terugeist of terugneemt van an
deren, die deszelfs verzorging en op
voeding op zich hebben genomen". De
hier omschreven begrippen zijn rek
baar en geven weinig houvast. Veel,
zo niet alles, is hier aan het oordeel
van de rechter overgelaten. Dat
pleegouders van een en ander geen
hoge verwachtingen moeten koeste
ren, moge blijken uit het volgende
voorbeeld uit de praktijk, ontleend
aan het Tijdschrift voor Maatschap
pelijk Werk van 20 October 1952. Een
getrouwde vrouw bracht bij kennis
sen een overspelig kind ter wereld.
Zij liet het kind bij die kennissen
achter, die er als pleegouders goed
voor zorgden. V/i Jaar later stierf
de vrouw.-Haar man was volgens de
wet vader van het kind en werd dien
tengevolge na de dood van zijn vrouw
voogd. Als zodanig eiste hij het kind
op en wilde het in een inrichting
plaatsen, waarheen hij ook zijn bei
de andere jonge kinderen had ge
bracht. De voogdijraad achtte dit
niet verantwoord en verzocht daarom
de rechtbank de vader uit de voogdij
te ontzetten. De rechtbank oordeelde,
dat onderbrenging in een inrichting
niet in het belang van het kind was.
Hoe goed deze inrichting ook voor
het kind zou zorgen, zij zou toch
nooit datgene kunnen geven, wat het
kind bij zyn pleegouders genoot. De
rechtbank ontzette de vader uit de
voogdij en benoemde de pleegvader
tot voogd. De vader ging echter in
hoger beroep. Het gerechtshof achtte
blijkbaar geen gegronde vrees voor
verwaarlozing van de belangen van
het kind" aanwezig en maakte de
ontzetting
Strijd om het kind.
Zelfs pleegouders, die de voogdij
rer hun pleegkinderen hebben ge
kregen, kunnen >r niet altijd zeker
van zijn, dat zij hun kind ook in de
toekomst zullen mogen houden. De
uit de ouderlijke macht of voogdij
ontzette ouder kan nl. aan de recht
bank vragen weer in zijn rechten te
worden hersteld. De rechtbank kan
dit verzoek inwilligen, indien zij
overtuigd is, dat het kind weer aan
zijn ouder mag worden toevertrouwd.
Het gevolg van de huidige bepalin
gen is een voortdurende strijd om
het kind. Pleegouders, die de weg
weten in de doolhof der wettelijke
voorschriften, zullen soms als over
winnaars uit de strijd komen, doch
lang niet altijd. Er zyni echter vele
pleegouders, die de weg naar de rech
ter niet kennen. Zij ontfermen zich
over een kind zonder er aan te den
ken, dat het hun later wel weer eens
ontnomen zou kunnen worden. Lief
devol brengen zij het kind groot en
dan..,, komt plotseling de vader of
moeder, die het kind nu wel weer
wil hebben. Dan wordt een groot on
recht bedreven tegen de pleegouders.
Voor het kind kan verwijdering uit
het pleegouderlijk huis funeste gevol
gen hebben voor zijn gehele verdère
leven. Het kind, dat zich aan zijn
pleegouders heeft gehecht, voelt plot
seling de veilige grond onder zijn
voeten wegzinken. Het wordt over
gebracht naar een omgeving, waar
het zich niet thuis voelt, een omge
ving, die dikwijls geestelijk en maat
schappelijk op een lager peil staat
dan dat van zyn pleegouders.
Al deze misère kan voorkomen
worden door een adoptiewet, die de
natuurlijke ouders beschermt tegen
overijlde afstand en de pleegouders
tegen terugvordering, en die boven
alles rekening houdt met de belangen
van> het kind. Moge dit worden inge
zien door onze regering, met name
door de Minister van Justitie!
Mr. C. R. Baron BENTINCK.
Een wanhopig
dilemma
(Van onze correspondent in
Australië).
„Adviseer U me nu eens, zal ik
gaan emigreren of niet. Zelf kan ik
er niet uit komen en niemand hier
kan me op dat terrein wijzer maken,
omdat vrijwel niemand de practijk
van het emigreren heeft ondervon
den. Vaak ben ik bang de stap te
wagen".
Aldus schrijft me de vader van een
gezin, waarin twee volwassen jon
gens; hij leeft in angst voor een
eventuele nieuwe oorlog en vraagt
zich af, wat het beste voor zijn kin
deren zal zijn.
Er zijn werklozen, die er over pie
keren of emigratie voor hen verbe
tering zal brengen: middenstanders
die willen weten wat zij in Australië
zouden kunnen aanvangen.
Sommige briefschrijvers bezien de
zaak heen simpel; al te simpel; ande
ren hebben er helemaal geen „kijk"
op.
Het beeld dat men zich gedurende
de laatste jaren in Nederland is gaan
vormen over Australië, blijkt heel
Wanneer U zich een ogenblik niet helemaal fit
gevoelt, neem din KING pepermunt De heer
lijke smaak brengt if weer in de juiste stemming,
de verkwikkende eigenschappen herstellen Uw
werkkracht.
de natuurzuivere
week van veertig uren in vijf dagen
en de vele vacantie-onderbrekingen,
heeft men zich hier niet bijzonder
in te spannen. Men zal dan evenwel
genoegen moeten nemen met het
verdienen van het basisloon, dat voor
een normaal gezin voldoende is om
van te leven.
De „oorlogs-emigranten".
Een aparte groep vormt zeker wel
de „oorlogs-eraigranten", degenen
dus, die uit angst voor een eventuele
nieuwe oorlog naar het andere land
trekken.
Hun aantal is veel groter dan men
wel zou verwachten, ook omdat zeer
velen van hen dat werkelijk motief
voor de emigratie trachten te ver
bergen.
Doch ik kan U verzekeren, dat bij
gesprekken omtrent een mogelijke
terugkeer naar Nederland, dat mo
tief hier vaak om de hoek komt glu
ren!
In een Nederlands boekje, bestemd
voor emigranten, heb ik eens gele
zen, dat de schrijver hevig toornde op
de „oorlogs-emigranten", die volgens
hem tot de slechtste emigranten be
horen en spoedig berouw .van hun
„onberaden stap" zouden krijgen.
Het spijt me voor de schrijver, die
wat duidelijker te zyn dan toen de vermoedelijk het emigranten-leven
eerste regelmatige artikelen over dat slechts van achter zijn bureau heeft
land in ons blad verschenen. Men ]eren kennen, doch IV vrees dat de
heeft ontdekt, dat Australië nu met practijk hem deerlijk in het ongelijk
direct een land is, waarin civilisatie stelt. Het zijn immers juist vooral
en al hetgeen een moderne samen-1 genoemde emigranten, die bereid zijn
leving vraagt, ontbreekt. Voorts: dat om heei veei op te offeren en ont-
men daar de emigranten niet nodig beringen te verdragen, teneinde voor
heeft teneinde een aanpassing tegezin mogelijk een rustiger
brengen by de Europese levensstan- plekje op de aardbodem te vinden.
Cdèque na. 1 wat aam {.am. Uleeda
istermorgen heeft de directeur van het Nationaal Rampenfonds, Lt.-Gen.
P. Alons, in de gemeente Ridderkerk chèque no. 1, groot 50van het
fonds uitgereikt aan het getroffen gezin Pleter Weeda te Slikkerveer. Vele
autoriteiten waren hierbij tegenwoordig. P«eter Weeda (links) en echtgenote
(breiend) ontvingen de chèque uit handen van Lt.-Gen. P. Alons (rechts).
I.inks van de Lt.-Gen. de burgemeester van Ridderkerk, de heer A. M.
Nieuwenhuizen. De plechtigheid vond plaats in de woning van Weeda.
daard, al wordt niet ontkend dat zij
in de cultivering van dit land een
groot aandeel hebben. De gedachte,
welke zo hier en daar had post ge
vat, dat in Australië vrijwel uitslui
tend zwarten" leven, is goeddeels
verdwenen. Dit alles betekent ech
ter nog niet, dat de positie van de
emigrant duidelijk en klaar is. En
evenmin, dat een adspirant-emigrant
gemakkelijker tot zijn keuze komt,
al is hij dan ook veel beter ingelicht
dan eertijds het geval was.
De verzoeken welke mij worden
gesteld om advies, getuigen soms van
een wanhopig dilemma, waarvoor
men zich geplaatst ziet.
„Ik heb een goede baan
Een briefsenrijver vroeg me dezer
dag: „Ik heb een goede baan, zou ik
weg gaan?"
Het antwoord op deze VTaag is al
even moeilijk, als op alle anderen
in dit verband, omdat dit mede af
hankelijk is van de reden, waarom
men „weg" wil.
Is het voor een naderende oorlog;
de toekomst van de kinderen; een
rustiger leven of om meer geld te
verdienen, hetgeen dan wei de vier
voornaamste ïedenen zijn.
Om van de enigszins „ónzuivere"
factor der belastingen maar niet te
gewagen. Immers ook in Australië
heeft men belasting te betalen en
bij de hoger inkomens heus niet zo
weinig! De emigrant die vooruit wil
komen en dus extra verdienen,
schrikt ook hier vaak over hetgeen
de fiscus vordert.
Nu heeft iemand die werkloos is
in Nederland weliswaar minder te
verliezen dan de man met de goede
baan, doch voor een beslissing of
men al dan niet zal emigreren, is
zulks m.i. niet doorslaggevend. Iede
re emigrant komt immers voor de
zelfde moeilijkheden te staan.
Het motief.
Eén van de belangrijkste punten
voor het beoordelen van de vraag of
men zal gaan emigreren, is wel het
motief daartoe,
In het algemeen zullen degenen
die de stap uit „financieël oogpunt"
Waar emigranten om financiële of
andere redenen teleurgesteld, soms
spoedig weer terug gaan, zetten de
„oorlogs-emigranten" door; mogelijk
aanvankelijk vanwege „agnst-motie-
ven", doch zij behoren dan niette
min later veelal tot de „gesettelde"
emigranten.
Dat hun motief voor de emigratie
moet worden afgekeurd, zoals be
doelde schrijver meent, staat heus
nog niet vast; waarom zou iemand
niet mogen emigreren, indien hij wil
trachten zijn gezin zo mogelijk
tegen de gevaren van een naderen
de oorlog te beschermen?
Vooral voor gezinnen met jonge
kinderen geldt dat motief. Bij een
eventuele oorlog zullen dienstplich
tige jongelieden ook in het buiten
land zich van hun militaire plichten
moeten kwijten; bij de huidige inter
nationale militaire organisatie is
daaraan niet te ontkomen!
Doch, zoals een oorlogs-emigrant"
mij schreefEr is in dat grote
land meer ruimte voor de bommen
om naast je te vallen, dan in het zo
dicht bevolkte Nederland".
En heel wat oorlogs-beangstigden
zouden wel willen emigreren, doch
hun ontbreekt vaak de moed er toe!
last. Een enquête wees indertijd uit,
dat bijna 38.000 van onze plattelan
ders hun bedrijf wensten te vergro
ten met een totaal van 257.500 H.A.
terwijl 16.800 personen een nieuw
bedrijf willen stichten, zodat mins
tens 550.000 H.A. grond beschikbaar
zou moeten zyn. Het behoeft geen
betoog, dat zulks onmogelijk is.
De motieven voor emigreren kun
nen dus variëren, de eisen zijn ge
lijk.
Laat ik hier de woorden aanhalen,
die Z. Exc. de Aartsbisschop v. Hurst-
ville (N.S.W.) O'Brien sprak, toen
hij onlangs een nieuw Hostel voor
Italiaanse emigranten opende: „Leer
boven alles, dat gij zijt de practische
Katholiek, dan zult ge Uw proble
men te beter kunnen oplossen, en
een gelukkiger plaats onder de Au
straliërs vinden. Ik ben realistisch
genoeg om te weten, dat alle emi
granten met grote moeilijkheden
hebben te worstelen bij aankomst in
Australië. Reeds de emigranten van
eertijds groepten zich rond een kerk
en rond een school, zonder welke
beide onze woningen niet compleet
zijn. De grote massa van onze Katho
lieken heeft geen waardering voor
hen die hun geloof niet in practijk
brengen. Met Uw hand in Gods hand.
De observatietoren van
het KNMI
Onlangs is men gereed gekomen met
de bouw van een nieuwe observatie-
toren, behorende bij het complex ge
bouwen van het K. N. M. I. te De
Bidt. Deze toren is hoger en beter
geoutilleerd. Thans is men begonnen'
met de afbraak van de oude toren.
Deze foto van de afbraak van de
oude toren werd gemaakt door een
fotograaf, die een plaatsje had ge
vonden op de nieuwe toren.
In de financiële toestand van de verkeren, voorlopig te helpen, daar
particuliere bureaux voor beroeps- zij het anders waarschijnlijk niet
keuze is in 1952 wel is waar enige langer kunnen volhouden. Het is
verbetering gekomen, maar bevredi- dus een noodregeling voor de tijd,
gend is de situatie nog niet. Het wach- die de Commissie-Langeveld nodig
ten is op het rapport van de Com- heeft om de kwestie te bestuderen.
missie-Lange veld, waarvan met ver- Er zal niet zozeer gezocht worden
ontrusting moet worden geconsta- naar te stellen eisen aan de bureaux
teerd, dat zij in 1952 weinig of geen dat is het werk van de Commissie
vorderingen heeft gemaakt. Alle pro- Langeveld doch naar een zeef-
vincies, met uitzondering van Gronin- methode om bureaux, die dilettantis-
gen en Zeeland, geven in enigerlei tisch werken, uit te schakelen,
vorm subsidie. Hoewel in 1952 het Verder zullen de te subsidiëren
aantal gemeenten, dat tot subsidie- bureaux moeten uitgaan van een
verlening bereid was, met 110 is ge- stichting, vereniging of organisatie,
stegen, blijven er nog 800 over, die en Zonder winstoogmerk moeten wer-
niets doen. I ken en een zekere omvang moeten
I hebben. Op verzoek van het Centraal
Deze nieuwe noodkreten vernemen Comité wordt voor 1952 nog geen
wy in het jaarverslag van het Cen- minimum aan behandelde gevallen
traal Comité van Samenwerking in- vastgesteld.
zake Voorlichting bij Beroepskeuze, j Voor 1953 zaI de minimumgrens
Hierbij zyn 11 Katholieke bureaux
voor beroepskeuze, alsmede de breed
opgezette en snel groeiende organi
satie van Katholieke paedagogische
beroepskeuze in de bisdommen Haar
lem en Utrecht aangesloten.
opnieuw bekek» n worden. De ge
dachten gaan daarbij uit naar een
minimum van 100 gevallen per jaar,
die het bureau moet hebben behan
deld, wil het voor subsidie in aan
merking komen. Voor pss opgerichte
bureaux zullen uiteraard andere
Voorlopige hulp. maatregelen gelden.
In October heeft een bespreking
Onafgebroken pogingen heeft het n>et Minister Suurhof tot een voorlo-
comité van samenwerking in het af- pig resültaaat geleid, n.l., dat ƒ3,—
gelopen jaar ondernomen om verbe- per geval door het Rijk wordt toege-
tering te brengen in de moeilijke kend, een bedrag dat destijds door
I situatie bij de beroepskeuzebureaux. het Comité contre coeur was aan-
De Minister is op verzoek van het vaard. Deze regeling zal gelden tot
Centraal Comité overgedaan tot de het rapport van de Commissie-Lan-
subsidiëring om de particuliere bu- geveld tot andere maatregelen aan-
reaux, die financieel in grote nood leiding zal geven.
De voorwaarde?
Neen, ik ga niet de talrijke ambte
lijke voorwaarden voor emigratie
uiteen zetten; die kunt ge op ieder
Arbeidsbureau krijgen.
Doch naast het belangrijke motief
voor de emigratie, staat de vóór-
waarde welke aan de emigrant wordt
gesteld teneinde te kunnen slagen.
De voorwaarde, dat naast lichame
lijke sterkte, men een goede psychi
sche kracht heeft en een zenuwge
stel, dat zelfs bij de grootste moei
lijkheden en tegenslagen er „boven
op" blijft.
En vooral: er moet een hecht en
elkander steunend gezinsleven zijn
om in de vele donkere dagen die er
in het begin zijn, toch voldoende licht
te laten schijnen in de soms armzali
ge verblijven, welke emigranten zich
de eerste tijden hebben te getroosten.
Dat binnen het eigen, kleine krin-
€en uieemd fiu tdiet
ondernemen, het meest teleurgesteld! getje voldoende kracht wordt opge-
worden, al moet ik opmerken, dat bracht om eventuele verlangens
een oppassend arbeider hier in finan
cieël opzicht er beter aan toe is dan
in Nederland.
Wanneer men U echter weet te
verhalen over emigranten, die er zo
heel spoedig „bovenop" waren, neem
dan gerust aan dat in de meeste ge
vallen door hen zes, soms zeven da
gen per week wordt gewerkt en vaak
ook de vrouw er een betrekking bij
heeft. Tenzij dan het gezin uit uit
sluitend volwassen personen bestaat.
Beter is het motief van degenen,
die vanwege de toekomst voor hun
kinderen de grote stap wagen'eh ik
ben er van overtuigd, dat Australië
hen niet teleur zal stellen.
Ook degenen die zich een rustiger
leven wensen, kunnen in vertrouwen
hun beslissing nemen. Met een werk-
naar „de weg terug" of tegen het ge
vaarlijke „heimwee" te kunnen
weerstaan.
En daarom is het uiteindelijk niet
zo belangrijk indien ik aan al die
briefschijvers zou vertellen, dat er
ook voor hen vele mogelijkheden in
Australië aanwezig zijn; naar mijn
overtuiging zijn die er voor vrijwel
iedereen, de huidige depressie voor
bij ziende.
Doorslaggevend voor iedere emi
grant is alleen diens innerlijke ge
steldheid, diens geloofs- en gezinsle
ven.
Emigratie -noodzaak.
Er is voor velen een noodzaak tot
emigreren; bijzonder ook onze land
en tuinbouwers groeien vast in tal en
Ach, het is maar hoe men het gewend isde een wil zich voor geen geld,
van de wereld op straat vertonen met een doodgewoon hondje, de ander
maakt met plezier wandelingetjes met zijn tamme everzwijn. Er zullen er
evenwel niet veel zijn, die dat houtvester Hort von Wolff uit Nieste, bijv
Kassei (Duitsland) na kunnen doen, Van Wolff ving dit dier, toen het nog
maar een everzwijntje was: toen het zes weken oud was kwam het in zijn
bezit. Hij noemde het „Anti", en heeft het in de drie jaar, dat het door hem
wordt verzorgd, opgevoed tot een huisdier dat zijn meester trouw volgt.
Tijdens een wandelingetje door Kassei. De baas en zijn dier hebben veel
bekijks.