ÜP1 Adoptievraagstuk op de helling „Zal ik gaan emigreren of niet?" Helpt allen GIRO 9575! Beroepskeuze-bureaux zitten nog steeds in moeilijkheden DONDERDAG 5 MAART 1953 OE LE1DSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA NOG NIET GEREGELD IN NEDERLAND Onder adoptie verstaan wij het aannemen van kinderen met het doel deze geheel als eigen kinderen op te voeden. Door adoptie verkrijgen pleegouders en pleegkinderen dezelf de rechten en plichten, welke tussen ouders en kinderen van hun eigen bloed bestaan. Met uitzondering van Nederland en Portugal hebben alle Europese landen de adoptie wettelijk geregeld. Voorts zijn er o.a. in Ame rika, Canada, Australië en India adoptiewetten. Daar de Nederlandse wet geen adoptie kent, zullen wij eerst de in het buitenland gevolgde praktijk in ogenschouw nemen. Onze keus is gevallen op de Verenigde Sta ten van Amerika, waarvan alle 48 staten elk een eigen adoptiewet heb ben. De betreffende wetten vertonen onderling grote verschillen. Aan de hand van de in Amerika opgedane ervaringen zullen wij trachten weer te geven, hoe adoptie het beste toe gepast kan worden. DRIE BELANGHEBBENDEN. Bij adoptie zijn er drie belangheb benden: de natuurlijke ouders, het kind en de pleegouders. Adoptie mag slechts plaats vinden, indien zij te genover ieder van deze drie partijen rechtvaardig en verantwoord is. Adoptie mag daarom nooit lichtvaar dig geschieden. Het spreekwoord „haastige spoed is zelden goed" is hier zeker op zijn plaats. Voordat definitief tot adoptie wordt overge gaan, moeten de pleegouders het kind een zekere tijd in hun huis verzorgd hebben. Gedurende die periode kun nen de natuurlijke ouders en de pleegouders er nog eens goed over nadenken, of zij het kind werkelijk zullen afstaan resp. aannemen. In de meeste staten zijn dan ook proeftij den voorgeschreven. Deze variëren van drie tot twaalf maanden. Adoptie-bemiddeling is niet ieders werk. Hiervoor is veel ervaring no dig. In Amerika worden kinderen bij pleegouders geplaatst door instellin gen, die als zodanig door de overheid erkend zijn. Daar echter de vraag naar kinderen veel groter is dan het aan bod, proberen vele candidaat-pleeg- ouders langs andere wegen kinderen te bemachtigen. Soms verlenen art sen him bemiddeling. Deze komen immers bij de uitoefening van hun beroep in aanraking met ouders meestal ongehuwde moeders die afstand van hun kinderen willen doen. Ook advocaten houden zich wel met bemiddeling bezig. Deze diensten worden soms met de beste bedoelin gen verleend. De resultaten zijn niet altijd even bevredigend, omdat der gelijke bemiddelingspersonen vaak het juiste inzicht en dé nodige etva- ring missen. Vakkundige bemiddeling. In Amerika wordt algemeen ver dedigd, dat adoptie via vakkundige bemiddelingsorganen dient te ge schieden. Enkele staten, b.v. Califor- nië, zijn zo ver gegaan, dat zij het verlenen van bemiddeling zonder vergunning verbieden en strafbaar stellen. Ook advertenties, waarbij kinderen aangeboden worden, zyn daar niet toegestaan. Hierdoor wordt vooral ook de bemiddeling uit winst bejag bestreden. In Amerika worden soms grote bedragen voor een baby betaajd, een enkele maal zelfs 2000 dollars. Meestal zijn het de tussen personen, die het geld opstrijken en ontvangt de moeder slechts een kléin deel. Soms worden haar de kosten der bevalling vergoed. Vaak ook ziet de ongehuwde moeder via deze zwarte hvfidel kans op snelle wijze afstand te doen van haar kind en zich zo doende onder de door haar zo be geerde geheimhouding uit een moeilijke situatie te bevrijden. Soms wordt het kind reeds voor de geboor te afgestaan. De moeder is daarbij het slachtoffer van haar alles over heersende angst. Maar ook de pleeg ouders, die een baby kopen, lopen een groot risico. Het kind kan een af wijking hebben en na een paar jaren sterven. Welk een teleurstelling en verdriet voor de pleegouders! De erkende instellingen zijn er niet op uit zoveel mogelijk adopties tot stand te brengen. Daar heeft men begrip voor de problemen der on gehuwde moeder. Het moederschap brengt haar financieel en maatschap pelijk in grote verlegenheid. Onder de druk der omstandigheden komt zij er gemakkelijk toe afstand te doen van haar kinderen. Maar wanneer haar lichamelijke krachten na de be valling geleidelijk terugkeren, ge voelt zij zich ook geestelijk beter te gen de moeilijkheden van het leven opgewassen. Dikwijls is zij van haar kind gaan hoeden en wil er geen af stand meer van doen. Daarom moet haar de tijd gegund worden om een weloverwogen beslissing te nemen. Met de ongehuwde moeder worden openhartig alle consequenties be sproken, welke voor haar en het kind uit wel en niet afstand doen voort vloeien. Op haar wordt geen enkele pressie uitgeoefend, in welke richting ook. Zij alleen moet een beslissing nemen en draagt daarvoor de verant woordelijkheid. De erkende instellingen laten het kind eerst lichamelijk en geestelijk onderzoeken. Over het algemeen komt alleen het volkomen normale kind voor adoptie in aanmerking. Toch gebeurt het, dat ook een zie kelijk kind geadopteerd wordt door pleegouders, die welbewust een ex tra risico willen nemen. Met de pleegouders moet open kaart gespeeld worden. Hun mag niets verzwegen worden omtrent eventuele afwijkin gen van het kind. Ook moet aan de pleegouders vertrouwelijk iets ver teld worden over de achtergrond van het kind. Niet in de laatste plaats worden de belangen van het kind door de in stellingen behartigd. Het kind wordt niet gegeven aan de eerste de beste pleegouders, die daar om vragen. Eerst wordt een onderzoek ingesteld naar de candidaat-pleegouders. Deze moeten voldoende middelen bezitten om het kind een goede verzorging en een behoorlijke opvoeding te kunnen geven. Maar dit is niet genoeg. Even onontbeerlijk is een goede huiselijke sfeer. Het huwelijk der pleegouders moet harmonisch zijn. Het streven is gericht op plaatsing in een liefdevolle omgeving, waar het kind een zonnige jeugd wacht. De toestand in Nederland. Volgens de gegevens van het Cen traal Bureau voor de Statistiek wer- dgn in Nederland op 1 Mei 1947 68810 kinderen door pleegouders ver zorgd en opgevoed. In ons land heeft echter de verhouding pleegouders pleegkind geen wettelijke basis. Alle plechtige beloften van de natuurlijke ouders, dat zij het kind voor goed wensen af te staan en nooit zullen terugeisen, zijn juridisch van nul en generlei waarde. Wel geeft de Neder landse wet een zwakke bescherming aan de pleegouders. Op hun verzoek kan de rechtbank een ouder of voogd uit de ouderlijke macht of voogdij ontzetten wegens: „het be staan van gegronde vrees voor ver waarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder of voogd het kind terugeist of terugneemt van an deren, die deszelfs verzorging en op voeding op zich hebben genomen". De hier omschreven begrippen zijn rek baar en geven weinig houvast. Veel, zo niet alles, is hier aan het oordeel van de rechter overgelaten. Dat pleegouders van een en ander geen hoge verwachtingen moeten koeste ren, moge blijken uit het volgende voorbeeld uit de praktijk, ontleend aan het Tijdschrift voor Maatschap pelijk Werk van 20 October 1952. Een getrouwde vrouw bracht bij kennis sen een overspelig kind ter wereld. Zij liet het kind bij die kennissen achter, die er als pleegouders goed voor zorgden. V/i Jaar later stierf de vrouw.-Haar man was volgens de wet vader van het kind en werd dien tengevolge na de dood van zijn vrouw voogd. Als zodanig eiste hij het kind op en wilde het in een inrichting plaatsen, waarheen hij ook zijn bei de andere jonge kinderen had ge bracht. De voogdijraad achtte dit niet verantwoord en verzocht daarom de rechtbank de vader uit de voogdij te ontzetten. De rechtbank oordeelde, dat onderbrenging in een inrichting niet in het belang van het kind was. Hoe goed deze inrichting ook voor het kind zou zorgen, zij zou toch nooit datgene kunnen geven, wat het kind bij zyn pleegouders genoot. De rechtbank ontzette de vader uit de voogdij en benoemde de pleegvader tot voogd. De vader ging echter in hoger beroep. Het gerechtshof achtte blijkbaar geen gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind" aanwezig en maakte de ontzetting Strijd om het kind. Zelfs pleegouders, die de voogdij rer hun pleegkinderen hebben ge kregen, kunnen >r niet altijd zeker van zijn, dat zij hun kind ook in de toekomst zullen mogen houden. De uit de ouderlijke macht of voogdij ontzette ouder kan nl. aan de recht bank vragen weer in zijn rechten te worden hersteld. De rechtbank kan dit verzoek inwilligen, indien zij overtuigd is, dat het kind weer aan zijn ouder mag worden toevertrouwd. Het gevolg van de huidige bepalin gen is een voortdurende strijd om het kind. Pleegouders, die de weg weten in de doolhof der wettelijke voorschriften, zullen soms als over winnaars uit de strijd komen, doch lang niet altijd. Er zyni echter vele pleegouders, die de weg naar de rech ter niet kennen. Zij ontfermen zich over een kind zonder er aan te den ken, dat het hun later wel weer eens ontnomen zou kunnen worden. Lief devol brengen zij het kind groot en dan..,, komt plotseling de vader of moeder, die het kind nu wel weer wil hebben. Dan wordt een groot on recht bedreven tegen de pleegouders. Voor het kind kan verwijdering uit het pleegouderlijk huis funeste gevol gen hebben voor zijn gehele verdère leven. Het kind, dat zich aan zijn pleegouders heeft gehecht, voelt plot seling de veilige grond onder zijn voeten wegzinken. Het wordt over gebracht naar een omgeving, waar het zich niet thuis voelt, een omge ving, die dikwijls geestelijk en maat schappelijk op een lager peil staat dan dat van zyn pleegouders. Al deze misère kan voorkomen worden door een adoptiewet, die de natuurlijke ouders beschermt tegen overijlde afstand en de pleegouders tegen terugvordering, en die boven alles rekening houdt met de belangen van> het kind. Moge dit worden inge zien door onze regering, met name door de Minister van Justitie! Mr. C. R. Baron BENTINCK. Een wanhopig dilemma (Van onze correspondent in Australië). „Adviseer U me nu eens, zal ik gaan emigreren of niet. Zelf kan ik er niet uit komen en niemand hier kan me op dat terrein wijzer maken, omdat vrijwel niemand de practijk van het emigreren heeft ondervon den. Vaak ben ik bang de stap te wagen". Aldus schrijft me de vader van een gezin, waarin twee volwassen jon gens; hij leeft in angst voor een eventuele nieuwe oorlog en vraagt zich af, wat het beste voor zijn kin deren zal zijn. Er zijn werklozen, die er over pie keren of emigratie voor hen verbe tering zal brengen: middenstanders die willen weten wat zij in Australië zouden kunnen aanvangen. Sommige briefschrijvers bezien de zaak heen simpel; al te simpel; ande ren hebben er helemaal geen „kijk" op. Het beeld dat men zich gedurende de laatste jaren in Nederland is gaan vormen over Australië, blijkt heel Wanneer U zich een ogenblik niet helemaal fit gevoelt, neem din KING pepermunt De heer lijke smaak brengt if weer in de juiste stemming, de verkwikkende eigenschappen herstellen Uw werkkracht. de natuurzuivere week van veertig uren in vijf dagen en de vele vacantie-onderbrekingen, heeft men zich hier niet bijzonder in te spannen. Men zal dan evenwel genoegen moeten nemen met het verdienen van het basisloon, dat voor een normaal gezin voldoende is om van te leven. De „oorlogs-emigranten". Een aparte groep vormt zeker wel de „oorlogs-eraigranten", degenen dus, die uit angst voor een eventuele nieuwe oorlog naar het andere land trekken. Hun aantal is veel groter dan men wel zou verwachten, ook omdat zeer velen van hen dat werkelijk motief voor de emigratie trachten te ver bergen. Doch ik kan U verzekeren, dat bij gesprekken omtrent een mogelijke terugkeer naar Nederland, dat mo tief hier vaak om de hoek komt glu ren! In een Nederlands boekje, bestemd voor emigranten, heb ik eens gele zen, dat de schrijver hevig toornde op de „oorlogs-emigranten", die volgens hem tot de slechtste emigranten be horen en spoedig berouw .van hun „onberaden stap" zouden krijgen. Het spijt me voor de schrijver, die wat duidelijker te zyn dan toen de vermoedelijk het emigranten-leven eerste regelmatige artikelen over dat slechts van achter zijn bureau heeft land in ons blad verschenen. Men ]eren kennen, doch IV vrees dat de heeft ontdekt, dat Australië nu met practijk hem deerlijk in het ongelijk direct een land is, waarin civilisatie stelt. Het zijn immers juist vooral en al hetgeen een moderne samen-1 genoemde emigranten, die bereid zijn leving vraagt, ontbreekt. Voorts: dat om heei veei op te offeren en ont- men daar de emigranten niet nodig beringen te verdragen, teneinde voor heeft teneinde een aanpassing tegezin mogelijk een rustiger brengen by de Europese levensstan- plekje op de aardbodem te vinden. Cdèque na. 1 wat aam {.am. Uleeda istermorgen heeft de directeur van het Nationaal Rampenfonds, Lt.-Gen. P. Alons, in de gemeente Ridderkerk chèque no. 1, groot 50van het fonds uitgereikt aan het getroffen gezin Pleter Weeda te Slikkerveer. Vele autoriteiten waren hierbij tegenwoordig. P«eter Weeda (links) en echtgenote (breiend) ontvingen de chèque uit handen van Lt.-Gen. P. Alons (rechts). I.inks van de Lt.-Gen. de burgemeester van Ridderkerk, de heer A. M. Nieuwenhuizen. De plechtigheid vond plaats in de woning van Weeda. daard, al wordt niet ontkend dat zij in de cultivering van dit land een groot aandeel hebben. De gedachte, welke zo hier en daar had post ge vat, dat in Australië vrijwel uitslui tend zwarten" leven, is goeddeels verdwenen. Dit alles betekent ech ter nog niet, dat de positie van de emigrant duidelijk en klaar is. En evenmin, dat een adspirant-emigrant gemakkelijker tot zijn keuze komt, al is hij dan ook veel beter ingelicht dan eertijds het geval was. De verzoeken welke mij worden gesteld om advies, getuigen soms van een wanhopig dilemma, waarvoor men zich geplaatst ziet. „Ik heb een goede baan Een briefsenrijver vroeg me dezer dag: „Ik heb een goede baan, zou ik weg gaan?" Het antwoord op deze VTaag is al even moeilijk, als op alle anderen in dit verband, omdat dit mede af hankelijk is van de reden, waarom men „weg" wil. Is het voor een naderende oorlog; de toekomst van de kinderen; een rustiger leven of om meer geld te verdienen, hetgeen dan wei de vier voornaamste ïedenen zijn. Om van de enigszins „ónzuivere" factor der belastingen maar niet te gewagen. Immers ook in Australië heeft men belasting te betalen en bij de hoger inkomens heus niet zo weinig! De emigrant die vooruit wil komen en dus extra verdienen, schrikt ook hier vaak over hetgeen de fiscus vordert. Nu heeft iemand die werkloos is in Nederland weliswaar minder te verliezen dan de man met de goede baan, doch voor een beslissing of men al dan niet zal emigreren, is zulks m.i. niet doorslaggevend. Iede re emigrant komt immers voor de zelfde moeilijkheden te staan. Het motief. Eén van de belangrijkste punten voor het beoordelen van de vraag of men zal gaan emigreren, is wel het motief daartoe, In het algemeen zullen degenen die de stap uit „financieël oogpunt" Waar emigranten om financiële of andere redenen teleurgesteld, soms spoedig weer terug gaan, zetten de „oorlogs-emigranten" door; mogelijk aanvankelijk vanwege „agnst-motie- ven", doch zij behoren dan niette min later veelal tot de „gesettelde" emigranten. Dat hun motief voor de emigratie moet worden afgekeurd, zoals be doelde schrijver meent, staat heus nog niet vast; waarom zou iemand niet mogen emigreren, indien hij wil trachten zijn gezin zo mogelijk tegen de gevaren van een naderen de oorlog te beschermen? Vooral voor gezinnen met jonge kinderen geldt dat motief. Bij een eventuele oorlog zullen dienstplich tige jongelieden ook in het buiten land zich van hun militaire plichten moeten kwijten; bij de huidige inter nationale militaire organisatie is daaraan niet te ontkomen! Doch, zoals een oorlogs-emigrant" mij schreefEr is in dat grote land meer ruimte voor de bommen om naast je te vallen, dan in het zo dicht bevolkte Nederland". En heel wat oorlogs-beangstigden zouden wel willen emigreren, doch hun ontbreekt vaak de moed er toe! last. Een enquête wees indertijd uit, dat bijna 38.000 van onze plattelan ders hun bedrijf wensten te vergro ten met een totaal van 257.500 H.A. terwijl 16.800 personen een nieuw bedrijf willen stichten, zodat mins tens 550.000 H.A. grond beschikbaar zou moeten zyn. Het behoeft geen betoog, dat zulks onmogelijk is. De motieven voor emigreren kun nen dus variëren, de eisen zijn ge lijk. Laat ik hier de woorden aanhalen, die Z. Exc. de Aartsbisschop v. Hurst- ville (N.S.W.) O'Brien sprak, toen hij onlangs een nieuw Hostel voor Italiaanse emigranten opende: „Leer boven alles, dat gij zijt de practische Katholiek, dan zult ge Uw proble men te beter kunnen oplossen, en een gelukkiger plaats onder de Au straliërs vinden. Ik ben realistisch genoeg om te weten, dat alle emi granten met grote moeilijkheden hebben te worstelen bij aankomst in Australië. Reeds de emigranten van eertijds groepten zich rond een kerk en rond een school, zonder welke beide onze woningen niet compleet zijn. De grote massa van onze Katho lieken heeft geen waardering voor hen die hun geloof niet in practijk brengen. Met Uw hand in Gods hand. De observatietoren van het KNMI Onlangs is men gereed gekomen met de bouw van een nieuwe observatie- toren, behorende bij het complex ge bouwen van het K. N. M. I. te De Bidt. Deze toren is hoger en beter geoutilleerd. Thans is men begonnen' met de afbraak van de oude toren. Deze foto van de afbraak van de oude toren werd gemaakt door een fotograaf, die een plaatsje had ge vonden op de nieuwe toren. In de financiële toestand van de verkeren, voorlopig te helpen, daar particuliere bureaux voor beroeps- zij het anders waarschijnlijk niet keuze is in 1952 wel is waar enige langer kunnen volhouden. Het is verbetering gekomen, maar bevredi- dus een noodregeling voor de tijd, gend is de situatie nog niet. Het wach- die de Commissie-Langeveld nodig ten is op het rapport van de Com- heeft om de kwestie te bestuderen. missie-Lange veld, waarvan met ver- Er zal niet zozeer gezocht worden ontrusting moet worden geconsta- naar te stellen eisen aan de bureaux teerd, dat zij in 1952 weinig of geen dat is het werk van de Commissie vorderingen heeft gemaakt. Alle pro- Langeveld doch naar een zeef- vincies, met uitzondering van Gronin- methode om bureaux, die dilettantis- gen en Zeeland, geven in enigerlei tisch werken, uit te schakelen, vorm subsidie. Hoewel in 1952 het Verder zullen de te subsidiëren aantal gemeenten, dat tot subsidie- bureaux moeten uitgaan van een verlening bereid was, met 110 is ge- stichting, vereniging of organisatie, stegen, blijven er nog 800 over, die en Zonder winstoogmerk moeten wer- niets doen. I ken en een zekere omvang moeten I hebben. Op verzoek van het Centraal Deze nieuwe noodkreten vernemen Comité wordt voor 1952 nog geen wy in het jaarverslag van het Cen- minimum aan behandelde gevallen traal Comité van Samenwerking in- vastgesteld. zake Voorlichting bij Beroepskeuze, j Voor 1953 zaI de minimumgrens Hierbij zyn 11 Katholieke bureaux voor beroepskeuze, alsmede de breed opgezette en snel groeiende organi satie van Katholieke paedagogische beroepskeuze in de bisdommen Haar lem en Utrecht aangesloten. opnieuw bekek» n worden. De ge dachten gaan daarbij uit naar een minimum van 100 gevallen per jaar, die het bureau moet hebben behan deld, wil het voor subsidie in aan merking komen. Voor pss opgerichte bureaux zullen uiteraard andere Voorlopige hulp. maatregelen gelden. In October heeft een bespreking Onafgebroken pogingen heeft het n>et Minister Suurhof tot een voorlo- comité van samenwerking in het af- pig resültaaat geleid, n.l., dat ƒ3,— gelopen jaar ondernomen om verbe- per geval door het Rijk wordt toege- tering te brengen in de moeilijke kend, een bedrag dat destijds door I situatie bij de beroepskeuzebureaux. het Comité contre coeur was aan- De Minister is op verzoek van het vaard. Deze regeling zal gelden tot Centraal Comité overgedaan tot de het rapport van de Commissie-Lan- subsidiëring om de particuliere bu- geveld tot andere maatregelen aan- reaux, die financieel in grote nood leiding zal geven. De voorwaarde? Neen, ik ga niet de talrijke ambte lijke voorwaarden voor emigratie uiteen zetten; die kunt ge op ieder Arbeidsbureau krijgen. Doch naast het belangrijke motief voor de emigratie, staat de vóór- waarde welke aan de emigrant wordt gesteld teneinde te kunnen slagen. De voorwaarde, dat naast lichame lijke sterkte, men een goede psychi sche kracht heeft en een zenuwge stel, dat zelfs bij de grootste moei lijkheden en tegenslagen er „boven op" blijft. En vooral: er moet een hecht en elkander steunend gezinsleven zijn om in de vele donkere dagen die er in het begin zijn, toch voldoende licht te laten schijnen in de soms armzali ge verblijven, welke emigranten zich de eerste tijden hebben te getroosten. Dat binnen het eigen, kleine krin- €en uieemd fiu tdiet ondernemen, het meest teleurgesteld! getje voldoende kracht wordt opge- worden, al moet ik opmerken, dat bracht om eventuele verlangens een oppassend arbeider hier in finan cieël opzicht er beter aan toe is dan in Nederland. Wanneer men U echter weet te verhalen over emigranten, die er zo heel spoedig „bovenop" waren, neem dan gerust aan dat in de meeste ge vallen door hen zes, soms zeven da gen per week wordt gewerkt en vaak ook de vrouw er een betrekking bij heeft. Tenzij dan het gezin uit uit sluitend volwassen personen bestaat. Beter is het motief van degenen, die vanwege de toekomst voor hun kinderen de grote stap wagen'eh ik ben er van overtuigd, dat Australië hen niet teleur zal stellen. Ook degenen die zich een rustiger leven wensen, kunnen in vertrouwen hun beslissing nemen. Met een werk- naar „de weg terug" of tegen het ge vaarlijke „heimwee" te kunnen weerstaan. En daarom is het uiteindelijk niet zo belangrijk indien ik aan al die briefschijvers zou vertellen, dat er ook voor hen vele mogelijkheden in Australië aanwezig zijn; naar mijn overtuiging zijn die er voor vrijwel iedereen, de huidige depressie voor bij ziende. Doorslaggevend voor iedere emi grant is alleen diens innerlijke ge steldheid, diens geloofs- en gezinsle ven. Emigratie -noodzaak. Er is voor velen een noodzaak tot emigreren; bijzonder ook onze land en tuinbouwers groeien vast in tal en Ach, het is maar hoe men het gewend isde een wil zich voor geen geld, van de wereld op straat vertonen met een doodgewoon hondje, de ander maakt met plezier wandelingetjes met zijn tamme everzwijn. Er zullen er evenwel niet veel zijn, die dat houtvester Hort von Wolff uit Nieste, bijv Kassei (Duitsland) na kunnen doen, Van Wolff ving dit dier, toen het nog maar een everzwijntje was: toen het zes weken oud was kwam het in zijn bezit. Hij noemde het „Anti", en heeft het in de drie jaar, dat het door hem wordt verzorgd, opgevoed tot een huisdier dat zijn meester trouw volgt. Tijdens een wandelingetje door Kassei. De baas en zijn dier hebben veel bekijks.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5