„Als klokkengalm klonk zijn
stem over Nederland"
Ex-sergeant mag onwettigheid van
zijn ontslag pogen aan te tonen
12 AMBACHTEN - 13 ONGELUKKEN
Zure taartjes? puddingbroodjes en
'n buitengewoon hebberige advocaat
ZATERDAG 24 JANUARI 1953
DE LEIDSL COURANT
DERDE BLAD PAGINA 1
Schaepmans sterfdag bij geboortehuis herdacht
Kranslegging bij het
monument
Nadat in aanwezigheid van een
root aantal autoriteiten een krans
as gelegd bij het dr. Schaepman-
onument te Tubbergen (O.) heeft
de zaal Kemperink aldaar een bij
enkomst plaats gehad ter herden-
ng van de 50ste verjaardag van het
sterven van mgr. dr. H. J. A. M.
chaepman.
De voorzitter vani het herdenkings
site, de heer W. J. Andriessen,
eld een rede, waarin hij behalve
;huchterheid wegens de grootheid
an Schaepman en zijn geniale geest,
jn vreugde uitsprak te mogen spre-
;n als voorzitter van de K.VJP., de
>ortzetting van de R.K. Staatspartij,
ede vrucht van Schaepmans-werk
i stuwende kracht, en tevens als
>on van het gewest waar de doctor
>t levenslicht aanschouwde.
Alsof het gisteren gebeurde
Alsof het gisteren gebeurde hoor
mijn- onvergetelijke Vader over
„•haepman spreken Vol bewonde-
ng, maar niet minder vol eerbied
ontzag sprak hij over deze grote
'entenaar, die om zijn grootheid
a alleen dit gewest, maar als
tionale figuur bij uitstek, weldra
t gehele land toebehoorde en ook
iten onze grenzen diepe bewonde-
ing afdwong.
Schaepman was echter daardoor
roor mij in mijn jeugd reeds een tast-
jare figuur geworden, een ideaal,
waarover wij spraken en lazerj en
waarmede wij avonden vulden.
Ik had echter nog andere aanra
kingspunten. Mijn Grootmoeder van
Vaders kant stamde uit Ootmarsum
»n dus vlak uit de buurt van Her
man, zoals zij, in haar Twentse een-
iroud en gemoedelijkheid, altijd zei-
Je. Zij kende hem vanaf zijn jon
gensjaren, de periode, waarin de
richting vani *s mensen leven nog
niet altijd wordt gekend.
Misschien klinkt het oneerbiedig
wanneer ik hier weergeef wat zij
ip my, rond het open vuur in haar wo-
'I ping meermalen vertelde, maar ik
ieen het te mogen doen, juist om de
•ootheid van Schaepman te belich-
_n. Sprekende over hem zeide zij
!an, dat de mensen in Tubbergen en
laarbuiten meermalen hun hoofd
ladden geschud om Schaepman's je-
Iragingen in zijn jongens-jaren. Hij
iep maar te dwalen en te filosoferen
loor de golvende korenvelden van
lubbergen. Wat de mensen deed op
merken: „Wat er van die van Schaep
man terecht moet komen, mag O. L.
H. weten".
Welnu, O. L. H. wist het uiteraard.
De dwalende knaap uit Twente's ko-
renvelden werd een van onze groot
ste Nederlanders; de onweerstaanbare
motor voor de emancipatie van ons
Katholieke Volksdeel, de grondleg
ger van onze staatkundige eenheid,
de bouwer van onze katholieke Ar
beidersbeweging, de redenaar by uit
stek, dichter, leraar en journa
list, de diepgelovige priester, de
hartstochelijke verdediger van de
Paus en de Kerk.
O, ik heb hiermede niet uitputtend
opgesomd, wat Schaepman was. Maai
er kan wel uit blijken dat figuren
dis hij slechts eenmaal in een eeuw
worden geboren.
Als klokkengelui klonk zijn stem
over Nederland; hij sprak in bijeen
komsten waar anderen niet kwamen of
'wei-den geduld; hij trok volle zalen,
Waarin hy de begeestering tot een
ongekende hoogte lossloeg. De bun
deling van de Katholieken van Ne
derland tot een hechte eenheid, met
het doel daardoor het land te dienen
en de rechten van deze Nederlanders
te verankeren, heeft hij met bewon
derenswaardige kracht, zonder af te
aten, nagestreefd.
„Wie zou piet wenen?"
Was het woord van dr. Kuiper bij
zijn dood: ,,Wie zou niet wenen?"
(niet de grootste hulde, welke men- de
(stryder voor Paus en Kerk kon bren
gen? Katholiek Nederland, maar niet
Katholiek Nederland alleen, rouwde
bij de dood Van deze zoon van onze
lage landen. Er was verslagenheid
nu deze onvervaarde strijder opge
gaan was naar God, in Wiens dienst
hij al zijn talenten gesteld had.
Maar er was ook si ijt in veler har-
jten. Spijt om de tegenwerking, welke
men hem had aangedaan, om de be
strijding welke hij had moeten on
dervinden. Hoe heeft men dr. Schaep
man vanuit eigen kring niet bestre
den. Minder sterke reuzen dan hij
zouden er onder bezweken zijn. Doch
Schaepman, kracht en voortvarend
heid aan tactiek er voorzichtigheid
parende, niet. Zijn devies: „Bid en
werk" en „Ik werk altijd door", de
den hem steeds opnieuw beginnen en
voortgaan.
Dit bleek volgens Van Welij in zijn
werk „Schaepmant" zo duidelijk uit
hetgeen hij de jonge Willem Kolk
man op zijn Eerste H. Communiedag
o.m. toe dichtte:
„Altijd vooruit", laat nimmer U
vervaren,
Veracht de rust.
Dan blijft Uw hart bij 't klimmen
van de jaren,
Vol levenslust.
En wenst Ge trouw Uw keuze na
te streven
Stout als ze luidt,
Dan ga, mijn knaap, in heel Uw
lange leven
Nooit achteruit".
Door deze overwegingen geleid,
aanvaardde Schaepman de stryd en
streed hy hem met open vizier. Ook
hy heeft ervaren, dat een leider altyd
alleen staart, een waarheid, welke
ook nog voor onze dagen geldt. Thans,
een halve eeuw na zijn dood, zien
wy met grote duidelijkheid hoe velen
in zijn tyd zijn geniale visie niet on
derkenden en hem daarom niét be
grepen.
Het is goed, dat wij vandaag een
en ander nog eens overdenken en
onze dankbaarheid tonen voor wat
dr. Schaepman was en deed. Prof.
Verberne zal daarop zonder enige
twijfel het licht doen vallen en hem,-,
wiens dood wy thans gedenken, voqj;;
ons doen oprijzen als een groot Né^
derlander, waaraan ons Vaderland,
maar ook wij, Katholieken, zo enorm
veel te daniken hebben.
Maar deze plicht van dankbaarheid
eist ook consequenties, consequenties
in deze zin, dat wy het werk van
Schaepman bewaren overal waar on
ze tyd dat vraagt.
Tenslotte deelde spr. mede, dat de
party, in de loop van dit jaar haar
congres zal plaatsen in het teken
van: Schaepman en de staatkundige
eenheid der Katholieke Nederlanders.
Door een dergelijk massaal congres,
waarschijnlijk te houden in het ge
bouw Tivoli te Utrecht, waar ook
Schaepmans stem meer dan eens ge
klonken heeft, zal de partij het hare
toe bijdragen om het staatkundig
erfdeel van hem te bewaren.
NA ACHTTIEN JAREN
Internationale Bidweek
Intentie voor Zondag 25 Januari:
Bekering van alle heidènen.
De heidenen zijn eigenlijk de „andere schapen", waarover Christus
sprak (Jo. X, 16).
Zij behoorden niet tot de schaapstal van het uitverkoren volk,
waarvoor Christus het eerst Zyn stem liet weerklinken, maar zij
zullen naar Zyn stem luisteren en zy zullen mèt het uitverkoren volk
één schaapsstal zijn onder één Herder.
Sint Paulus heeft zich voor de heidenen uitgesloofd. Hy begreep,
dat, als zij moesten luisteren naar Christus' stem, men hun Chrfistus'
stem moest laten horen. „Het geloof komt door het horen prediken"
(Rom. X, 17). En welk deel van de Romeinse wereld heeft het niet
kunnen horen? Welk deel van de huidige wereld heeft nog niet ge
hoord van Christus? Zelfs de Unesco erkent, dat onze missionarissen
mèt het christendom de beschaving verspreiden in gebieden, waar
zonder christendom van beschaving nog geen sprake zou zijn. Het
gebeurt zelfs, dat in gebieden, waar sinds een eeuw geen katholiek
priester kon terugkeren, de mensen hun katholieke gebeden bewaard
hebben op plankjes, waarin de gebeden met gloeiende spijkers staan
ingebrand.
Een gebed voor onze missionarissen en voor het welslagen van
hun werk moge de Bidweek besluiten.
Rondom „De Ommelanden
Na achttien jaren van strijd pro
cessen en requesten, is de thans 53-
jarige ex-sergent konstabel van de
Koninklijke Marine A. H. F. Fontijn,
gisteren door de Hoge Raad der Ne
derlanden in de gelegenheid gesteld
de in zijn vlugschrift geuite me
ning, als zou hij ten onrechte en bo
vendien tegen beter weten in door
enkele marine-artsen te Den Helder
18 jaar geleden zijn afgekeurd, te
bewijzen.
De ex-sergeant heeft deze mening
gedurende de 18 afgelopen jaren op
alle mogelijke manieren trachten te
verspreiden en kwam ten slotte we
gen smaadschrift voer de rechtbank,
waar hij geen gelegenheid kreeg te
bewijzen, dat zijn mening inderdaad
op waarheiid berustte.
Nadat hij in Hoger Beroep zijn
vermeend recht poogde te vinden, is
eindelijk de uitspraak van het Hoog
ste Ned. Rechtscollege in zijn voor
deel uitgevallen en mag hij zijn
verdediging voor d-, Haagse Recht
bank houden.
De procureur-generaal bij het
Haagse Gerechtshof is minder enthou
siast over de beslissing van de Hoge
Raad om het proces over smaad
schrift te onderbreken voor een tus
sentijds proces over de al of niet ge
fundeerdheid van verdachtes bewe
ring. De procureur acht het proces
een tijdverspilling.
Hoe het zij, de sergeant mag de
zer dagen zijn verdediging, na een
strijd van 18 jaren, houdenhet
is voor de ex-sergeant echter te ho
pen, dat hij op de hoogte is met het
feit. dat de rechtbank geen waarde
hecht aan met veel pathos uitgespro
ken vermoedens, doch slechts nuch
tere bewijzen aanvaardt.
Arbiters aanvaard
Het bestuur van het Christelijk
Nationaal Vakverbond deelt mede,
dat thans zowel van de Algemeen
Nederlandse agrarische bedrijfsbond
als van De Ommelanden bericht van
de definitieve aanvaarding van arbi
trage is ontvangen. Er is overeen
stemming bereikt over de volgende
punten:
1. De arbitrerende instantie zal
bestaan uit drie personen.
2. De drie arbiters zulen wor
den aangewezen door het C.N.V.
3. In een acte zal het besluit tot
arbitrage worden vastgelegd.
4. Partijen zul1 en zich verder
wederzijds onthouden van alle
vy ar delijkheden.
5. Het C.N.V. zal thans zo spoe
dig mogelijk de bedoelde acte op
stellen en de arbiters benoemen,
opdat de arbitrale uitspraak bin
nen de kortst mogelijke tijd zal
kunnen volgen en het conflict tot
het verleden zal behoren.
Zondagmorgen
VRAGEN, WAARAAN
NIEMAND ONTKOMT
11/AT ons op deze wereld boeit en
tot onze laatste snik boeien zal,
zijn de drie vragen, over welke abbé
Moreux destijds zulke ontzaglijk
meeslepende brochures heeft ge
schreven, welke getiteld v/aren:
Waar komen we vandaan?
Waar zijn we?
Waar gaan ve heen?
Abbé Moreux was toen (en mis
schien nog) sterrekundige van een
sterrewacht in Frankrijk, indien
we ons goed herinntren te Bourges.
We kunnen dat niet meer nagaan. De
brochures werden door ons uitgeleend
en, gelijk dat m^er voorkomt, nooit
meer teruggegeven.
Het is in 't geheel niet iets bizon-
ders of interessants, dat wy tot
de laatste snik in de oplossing van
deze vragen belang stellen. Toen
Goethe zijn „Faust" schreef en hem
er naar liet verlangen te weten
„wat de wereld in zijn diepste kern
samenhoudt", tekende hij in dr.
Faust een menselijk streven, dat
bijna even alledaags genoemd kan
worden als geld verdienen. Alleen
maken de meeste mensen er zich
niet zo druk voor als dr. Faust, die
zijn nachtrust er aan opofferde en
daax*bij „de volle maneschijn" tot ge
tuige riep.
Gij zult misschien veronderstel
len, dat sinds Goethe zijn „Faust"
schreef (in 1803) en zelfs sinds Abbé
Moreux zijn brochures het licht gaf
ook reeds een kwart eeuw gele
den het antwoord op do drie vra
gen veel duidelijker zal zijn gewor
den. De wetenschap en de techniek
hebben, naar ons beperkt menselijk
begrip, zulke vorderingen gemaakt,
zowel wat betreft atoom-splitsing,
vierde dimensie als biologisch on
derzoek, dat het antwoord, zo we 't
i
17ANDAAG IS HET op de kop af
dertien jaar, acht maanden en
twintig dagen geleden, dat we door
een examencommissie de Maatschap
pij werden ingejaagd met een diplo
ma, een puntenlijst en een dagmis
saal, welke laatste door een welwil
lend schooltestuur gratis ter beschik
king was gesteld en bovendien, alsof
de samenstellers nog 'n kleinigheidje
over het hoofd hadden gezien, op de
de eerste bladzijde een met de hand
geschreven aanvulling droeg: „Voor
een beleefd mens staat de wereld
open".
Die aanvulling was bekrachtigd
met de handtekening van de direc
teur, een man mét een bijzonder om
slachtige naam, die we voor eigen
gebruik hadden vereenvoudigd tot
Kneus.
Nou, daar stonden we dan na een
schoolleven van veertien jaar, dat
begon bij een zekere zuster Theodora
die nog zonder enige aanstoot te ge
ven voor het forum van tientallen
ijverig plakkende en matjes vlech
tende jongens en meisjes onze bre
telletjes losmaakte als er iets groots
moest geschieden en eindigde bij eer
der genoemde Kneus, die in het niet
kennen van enkele Franse woordjes
reeds een noodwendige maatschap
pelijke ondergang zag, hoewel hij
zoals later bleek er in zijn hart
van overtuigd was, dat je met be
leefdheid alles voor elkaar kreeg.
Goed begin
Het begin in de maatschappij was
beslist best. We besteedden enkele
dagen aan het bezoeken van familie
leden, die we het keurig uitgevoerde
diploma en de puntenlijst lieten be
kijken. Ze moesten al spijkerhard
zijn, als er niet een paar kwartjes
aan de strijkstok bleven hangen,
maar laten we de vrijgevigheid
van onze familie even aan het dag
licht komen er waren ook enkele
tientjes by. Toen de bedeltocht ach
ter de rug was, hadden we in totaal
een bedrag van f 61,25, waarvan we
ogenblikkelijk f 1,25 op de spaarbank
zetten om te tonen, dat de spaarzaam
heid, die ons volk siert, ook ons niet
vreemd was. Resteerde dus precies
60,—, die de tijd, welke' ons van
onze eerste baas scheidde, een beetje
kleur dienden te geven. Dat was in
de goeie jaren, waarover wy hier portemonnaie te bezitten. Wij hebben
spreken, niet zo'n geweldig kunst
werk. Pakjes sigaretten deden toen
15 cent en bij de bakkerijen bestond
de zeer sypathieke gewoonte, taart
jes, die zuur geworden waren, tegen
betaling van 1 cent ter beschikking
te stellen van jongelui met weinig
zakgeld. Als ze erg zuur waren deins
de de bakker er zelfs niet voor terug
om er twee voor een cent te geven.
Tegenwoordig gebeurt dat niet meer.
Iets wat zuur is gooit men gewoon
weg en daarmede is in deze dagen
van „geleide zus" en „geleide zo"
ook een einde gekomen aan dit bij
uitstek sociale werk, dat de bakkers
geheel op eigen initiatief, en derhalve
zonder enig wettelijk voorschrift tot
heil van het opgroeiend geslacht be
dreven.
Luchtige psychologie
J&ï
ONDER HET MOTTO.
Wie lacht niet
die zichzelf beziet
Dat viel niet mee
Voor degenen, die ons weinig te
rughoudend karakter kennen, was 't
geen openbaring, dat we in die dagen
van hoogconjunctuur een heleboel
vriendjes en vriendinnetje in dienst
namen, die hun gehele persoon in
zetten, om onze f 60,zo spoedig
mogelijk om te zetten in verzuurde
gebakjes en puddingbroodjes, een
andere lekkerny die de eigenschap
bezat om niet prijzig te zyn.
Op de dag dat de bakker eey nieu
we fiets aanschafte kwamen we tot
de ontstellende ontdekking een lege
toen allereerst een poging gedaan om
de u reeds bekende 1,25 van de
spaarbank te halen, maar aangezien
de daartoe noodzakelijke ouderlijke
toestemming ontbrak, moesten wij
door de omstandigheden gedwongen
de talrijke vriendjes en vriendin
netjes op staande voet ontslaan en
gaan uitkijken naar een baas, on
danks het feit, van gratis kost, inwo
ning en bewassing.
Nou, daar stonden we in de echte
maatschappij. „Goeie morgen, maat
schappij", zeiden we, want volgens
Kneus kon je met beleefdheid heel
wat doen. Maar zo gemakkelijk was
het toch niet. In de avonduren tuur
den we onder leiding van onze vader
de advertentiekolommen van de
krant af, om te zien, of er iets bruik
baars bij was.
„Dat is 'm", vond het vaderlijk ge
zag op zekere avond en hoewel we
het er niet mee eens waren, legden
v{e ons er toch bij neer. Onze beschei
den natuur verzette zich er gewoon
tegen, om in een brief te gaan ver
tellen, dat we niet alleen actief en
pienter waren, maar er zelfs niet te
genop zagen om zo af en toe wat
over te werken.
Het toneelstuk begon
Ja, en toch stond het er in die ad
vertentie: „Een jongeman, niet ouder
dan 17 jaar, pienter en actief, die
niet opziet tegen overwerken, kan ge
plaatst worden op klein advocaten
kantoor".
„Net iets voor joy", zij onze goeie
vader. „Pienter ben je en actief zal
je wel worden".
Vertederd door de gedachte, dat
onze eigen vader, in tegenstelling tot
hetgeen hij reeds zo vaak beweerd
had, pienterheid in ons ontdekt had
en daarbij nog zoveel vertrouwen
toonde in de ontwikkeling van een
gloednieuwe eigenschap, de activi
teit, grepen wij naar de pen en ver
trouwden ons met de gedachte van
een loopbaan als kantoorbediende.
Vier maal hebben wij de brief over
geschreven. De eerste keer omdat we
een woordje vergeten hadden, de
tweede keer vanwege het onjuist af
scheuren van een blocnote-vel en de
derde keer omdat een onzer zussen
tegen de tafel stiet juist op het mo
ment, dat we met de „p" van pienter
bezig waren, welke door de stoot uit
-J2&. A I
zijn krachten groeide en zelfs een
daarboven staande fraaie „a" van ac
tief misvormde. De vierde keer kon
het er mee door, hoewel vader de
mening was toegedaan, dat die onge
lukkige handtekening ons minstens
op vijf gulden in de maand kwam te
staan.
Om te voorkomen dat de post door
een vergissing ons fraaie proza zou
zoek maken en tevens om de moge
lijkheid te scheppen de vijf cent voor
de postzegel om te zetten in een ijsje
brachten we persoonlijk de brief
naar de krant.
Tweede bedrijf
Het tweede en tevens laatste be
drijf speelde zich af op de dag, dat er
een brief van het advocatenkantoor
kwam met het verzoek, om in de
middaguren eens even langs te ko
men.
Nauwelijks was de middag in aan
tocht, of we kregen opdracht ons te
wassen en het Zondagse pak aan te
trekken. De oudste zus was vervol
gens drie kwartier bezig met het ver
werkelijken van een prachtige schei
ding in ons haar, terwijl de jongste
tot taak had onze schoenen tot een
soort spiegel te maken.
Alleen deze materiële voorberei
ding nam een uur in beslag en daar
na moesten we met onze moeder op
pad. Deze wandeling was bedoeld als
een mentale voorbereiding en tevens
om te voorkomen, dat wij op weg
naar de advocaat met onze glim
mende schoenen tegen een groente-
blik zouden trappen of met een kop
bal de kunstzinnige scheiding in dis-
orde zouden brengen. Door deze
voorzorgsmaatregelen kwamen we als
een onnatuurlijk opgedirkt jongmens
in de straat van de advocaat, waar
onze moeder met enige behartigens
waardige woorden, o.a.: „Je maakt
ons niet te schand", afscheid nam en
op de hoek bleef toezien, of we in
derdaad direct naar binnen gingen.
Met bonkend hart belden wij aan
en bereidden ons reeds voor op de
situatie, die zou kunnen ontstaan als
de advocaat vroeg: „Zo, ben jij nu die
pientere en actieve jongenman?"
Maar zo was die advocaat niet. Alle
voorbereidingen waren totaal over
bodig geweest. Hy was even gemak
kelijk in het aannemen van perso
neel als in het slecht betalen.
„Je kunt twaalf en een halve gul
den in de maand krijgen", zei hij.
Dat zijn 1250 zure gebakjes of
2500 als ze erg zuur zijn", dachten
we. Maar vader had gezegd: „Mins
tens twintig gulden in de maand".
Twee minuten later stonden we
weer voor de deur en stréken de
scheiding uit ons haar.
„Goeie middag, maatschappij", zei
den we.
Maar de maatschappij zei niets
terug.
FLIP
nog niet geheel en al weten, er toch
doorheen zal schemeren.
Er schemert wel iets, maar het
schemert alleen voor onze ogen.
Een kwart eeuw geleden was het
veel gemakkelijker van zijn geloof af
te vallen, dan tegenwoordig en
hele scharen hebben dat, voorge
licht door Marxistische leidslieden,
dan ook prompt gedaan. Dat pioces
zet zich nog steeds voort omdat
het zo gemakkelijk is maar het is
«.ammjjK ouwenvets geworden, om
niet te geloven. De knapste koppen
van de wetenschap zijn zeer voor
zichtig geworden met eer. antwoord
te geven op die drie korte,, alles
beheersende vragen, omdat zij
met hun moderne kennis er zelf
geen antwoord meer op durven ge
ven. Er komt voor velen van hen
nog wel wat kyken voor zij hun
hoofd buigen voor het eeuwen-dra
gende antwoord, dat het christendom
er op geeft, maar zelfs in zogenaamd
puur-evolutionistische boeken, rijst
aan het slot, wanneer onontkoombaar
een antwoord moet worden gegeven
naar Fausts „diepste kern" de hui
vering en eerbied op voor de Al
macht, welke het geschapene wrocht
te en, volgens nogal opzienbarende
ontdekkingen van astronomische en
biologische aard, nog steeds bezig is
te wrochten en in 3tand te houden.
Zulke geleerden gebruiken dan
woorden als de „Grote Geest" of de
„Almachtige Hand" of het „Wereld
bestuur", omdat zij het woord „God'
niet willen gebruiken. Als zij dat
woord gebruiken, is daaraaan onver
biddelijk het woord „godsdienst" ver
bonden, en daar deinzen zij voor
terug.
Want het gaat niet aan, wat de
edelsten onder de Humanisten doen,
de werking Gods maar buiten be
schouwing te laten en een wereld
orde op te bouwen alsof er geen God
is. De moderne wetenschap, ook als
zij door niet-christenen wordt be
oefend, heeft de agnostische terug
houding reeds overwonnen. Met
name de biologische wetenschap ziet
in het raadsel van de sprongs-gewijze
evolutie een Macht aan liet werk,
welke in Haar leiding zich onmoge
lijk laat terugdringen tot de onbe
wuste Oer-ziel van een pantheïsti
sche wijsbegeerte. Men kan, als men
het woord God te Christelijk of te
Mohammedaans vindt, spreken van
de „Grote Geest" of de „Almachtige
Hand" of het „Wereldbestuur"', in
dien men dan maar beseft aan die
„Almachtige Hand' onderwerping en
eerbied, kortom aanbidding ver
schuldigd te zijn. Doodgewoon: gods
dienst.
Men kan dan niet zeggen: laten we
maar net doen of God niet bestaat
en maar geen antwoord geven op de
drie benauwende levensvragen. Dat
staat gelijk met dc „Grote Geest"
een klap in het gezicht te geven en
tot het „Wereldbestuur" te zeggen:
wij kunnen 't ook zonder U!
Waarom, zoudt ge tenslotte kun.
nen vragen, zijt ge dan tot die laat
ste snik van U geboeid door het ant
woord op de drie vragen, terwijl ge
het antwoord meent te weten? Het
antwoord is immers kort ci\ krachtig
driemaal: God, Dat antwoord is voor
ons zeker bevredigend en het moet
willen we goed en getrouw leven
alles bepalend zijn. Maar daar
mede is allerminst de menselijke
nieuwsgierigheid geblust en wordt
de hunkering naar kennis en we
tenschap geenszins afgeremd.
Wy, mensen, gelovige mensen,
willen zo graag weten, hoe de Hei
lige Geest, „die alles samenhoudt en
kennis draagt van het gesprokene"
dat voor ons wonderbaarlijke en raad
selachtige heelal in werking heeft
doen treden. „Mijn ader werkt tot
heden toe; zo doe Ik het ook", zei
Christus hoe we door Hem zijn
voortgebracht en tot Hem zullen
wederkeren en hoe we de dingen
zullen beschouwen, als we die laat
ste snik gegeven hebben. De apostel
Johannes viel als dood ter aarde
neer, toen het hem in een visioen
gegund werd even achter het gor
dijn der stoffelijkheid te kijken, dat
Gods ontzagwekkende luister voor
ons verhult. En de apostel Paulus
in het lichaam of buiten het lichaam,
hij wist het niet meer heeft won
derbare dingen vernomen, welke het
geen mens geoorloofd is te spreken,
maar dat kon hij wel verklaren, dat
geen oog heeft gezien en geen oor
gehoord en dat het In geen mensen
verstand is opgekomen, wat God be
reid heeft voor derenen, die Hem
liefhebben. Dergelijke verklaringen
van twee uitverkoren dienaren Gods
zijn nu juist niet geschikt, om onze
nieuwsgierigheid te doven! Maar
wel zijn ze bizonder geschikt voor
die merkwaardige samenvoeging*uit
de 118, en 137e psalm welke Chris
tus' Kerk pleegt voor te houden in
een van haar intree-gebeden: Recht
vaardig- zijt Gij Teer en het oordeel
is gerecht: handel met Uw dienaar
volgens Uw barmhartigheid".
Dat geeft de burger moed te ho
pen, dat ondanks de zwakheid zijner
menselijkheid, het antwoord op de
drie vragen toch nog wel bevredi
gend zal zijn!
MARIUS.
Visa voor W. Duitsland
afgeschaft
Een hooggeplaatste functionnaris
van het Westduitse ministerie van
binnenlandse zaken heeft Vrijdag te
Bonn meegedeeld, dat Westduits-
land de landen'van de O.E.E.S. zal
inlichten over een voorstel van de
Bondsdag tot afschaffing van visa
voor reizen naar Duitsland.
De Bondsdag verzocht nl. de rege
ring Donderdag om* met ingang van
een April van het lopende jaar geen
visa rr.èer te eisen voor staatsburgers
uit de landen van de O.E.E S en die
van de Raad van Eur^io, indien zij
niet langer dan drie maanden in
Duitsland zullen blijven.
Ook verzocht het parlement dè re
gering gelijksoortige maatregel te
vragen aan de regeringen van deze
staten ten behoeve van personen van
Duitse nationaliteit.