„Als klokkengalm klonk zijn stem over Nederland" Ex-sergeant mag onwettigheid van zijn ontslag pogen aan te tonen 12 AMBACHTEN - 13 ONGELUKKEN Zure taartjes? puddingbroodjes en 'n buitengewoon hebberige advocaat ZATERDAG 24 JANUARI 1953 DE LEIDSL COURANT DERDE BLAD PAGINA 1 Schaepmans sterfdag bij geboortehuis herdacht Kranslegging bij het monument Nadat in aanwezigheid van een root aantal autoriteiten een krans as gelegd bij het dr. Schaepman- onument te Tubbergen (O.) heeft de zaal Kemperink aldaar een bij enkomst plaats gehad ter herden- ng van de 50ste verjaardag van het sterven van mgr. dr. H. J. A. M. chaepman. De voorzitter vani het herdenkings site, de heer W. J. Andriessen, eld een rede, waarin hij behalve ;huchterheid wegens de grootheid an Schaepman en zijn geniale geest, jn vreugde uitsprak te mogen spre- ;n als voorzitter van de K.VJP., de >ortzetting van de R.K. Staatspartij, ede vrucht van Schaepmans-werk i stuwende kracht, en tevens als >on van het gewest waar de doctor >t levenslicht aanschouwde. Alsof het gisteren gebeurde Alsof het gisteren gebeurde hoor mijn- onvergetelijke Vader over „•haepman spreken Vol bewonde- ng, maar niet minder vol eerbied ontzag sprak hij over deze grote 'entenaar, die om zijn grootheid a alleen dit gewest, maar als tionale figuur bij uitstek, weldra t gehele land toebehoorde en ook iten onze grenzen diepe bewonde- ing afdwong. Schaepman was echter daardoor roor mij in mijn jeugd reeds een tast- jare figuur geworden, een ideaal, waarover wij spraken en lazerj en waarmede wij avonden vulden. Ik had echter nog andere aanra kingspunten. Mijn Grootmoeder van Vaders kant stamde uit Ootmarsum »n dus vlak uit de buurt van Her man, zoals zij, in haar Twentse een- iroud en gemoedelijkheid, altijd zei- Je. Zij kende hem vanaf zijn jon gensjaren, de periode, waarin de richting vani *s mensen leven nog niet altijd wordt gekend. Misschien klinkt het oneerbiedig wanneer ik hier weergeef wat zij ip my, rond het open vuur in haar wo- 'I ping meermalen vertelde, maar ik ieen het te mogen doen, juist om de •ootheid van Schaepman te belich- _n. Sprekende over hem zeide zij !an, dat de mensen in Tubbergen en laarbuiten meermalen hun hoofd ladden geschud om Schaepman's je- Iragingen in zijn jongens-jaren. Hij iep maar te dwalen en te filosoferen loor de golvende korenvelden van lubbergen. Wat de mensen deed op merken: „Wat er van die van Schaep man terecht moet komen, mag O. L. H. weten". Welnu, O. L. H. wist het uiteraard. De dwalende knaap uit Twente's ko- renvelden werd een van onze groot ste Nederlanders; de onweerstaanbare motor voor de emancipatie van ons Katholieke Volksdeel, de grondleg ger van onze staatkundige eenheid, de bouwer van onze katholieke Ar beidersbeweging, de redenaar by uit stek, dichter, leraar en journa list, de diepgelovige priester, de hartstochelijke verdediger van de Paus en de Kerk. O, ik heb hiermede niet uitputtend opgesomd, wat Schaepman was. Maai er kan wel uit blijken dat figuren dis hij slechts eenmaal in een eeuw worden geboren. Als klokkengelui klonk zijn stem over Nederland; hij sprak in bijeen komsten waar anderen niet kwamen of 'wei-den geduld; hij trok volle zalen, Waarin hy de begeestering tot een ongekende hoogte lossloeg. De bun deling van de Katholieken van Ne derland tot een hechte eenheid, met het doel daardoor het land te dienen en de rechten van deze Nederlanders te verankeren, heeft hij met bewon derenswaardige kracht, zonder af te aten, nagestreefd. „Wie zou piet wenen?" Was het woord van dr. Kuiper bij zijn dood: ,,Wie zou niet wenen?" (niet de grootste hulde, welke men- de (stryder voor Paus en Kerk kon bren gen? Katholiek Nederland, maar niet Katholiek Nederland alleen, rouwde bij de dood Van deze zoon van onze lage landen. Er was verslagenheid nu deze onvervaarde strijder opge gaan was naar God, in Wiens dienst hij al zijn talenten gesteld had. Maar er was ook si ijt in veler har- jten. Spijt om de tegenwerking, welke men hem had aangedaan, om de be strijding welke hij had moeten on dervinden. Hoe heeft men dr. Schaep man vanuit eigen kring niet bestre den. Minder sterke reuzen dan hij zouden er onder bezweken zijn. Doch Schaepman, kracht en voortvarend heid aan tactiek er voorzichtigheid parende, niet. Zijn devies: „Bid en werk" en „Ik werk altijd door", de den hem steeds opnieuw beginnen en voortgaan. Dit bleek volgens Van Welij in zijn werk „Schaepmant" zo duidelijk uit hetgeen hij de jonge Willem Kolk man op zijn Eerste H. Communiedag o.m. toe dichtte: „Altijd vooruit", laat nimmer U vervaren, Veracht de rust. Dan blijft Uw hart bij 't klimmen van de jaren, Vol levenslust. En wenst Ge trouw Uw keuze na te streven Stout als ze luidt, Dan ga, mijn knaap, in heel Uw lange leven Nooit achteruit". Door deze overwegingen geleid, aanvaardde Schaepman de stryd en streed hy hem met open vizier. Ook hy heeft ervaren, dat een leider altyd alleen staart, een waarheid, welke ook nog voor onze dagen geldt. Thans, een halve eeuw na zijn dood, zien wy met grote duidelijkheid hoe velen in zijn tyd zijn geniale visie niet on derkenden en hem daarom niét be grepen. Het is goed, dat wij vandaag een en ander nog eens overdenken en onze dankbaarheid tonen voor wat dr. Schaepman was en deed. Prof. Verberne zal daarop zonder enige twijfel het licht doen vallen en hem,-, wiens dood wy thans gedenken, voqj;; ons doen oprijzen als een groot Né^ derlander, waaraan ons Vaderland, maar ook wij, Katholieken, zo enorm veel te daniken hebben. Maar deze plicht van dankbaarheid eist ook consequenties, consequenties in deze zin, dat wy het werk van Schaepman bewaren overal waar on ze tyd dat vraagt. Tenslotte deelde spr. mede, dat de party, in de loop van dit jaar haar congres zal plaatsen in het teken van: Schaepman en de staatkundige eenheid der Katholieke Nederlanders. Door een dergelijk massaal congres, waarschijnlijk te houden in het ge bouw Tivoli te Utrecht, waar ook Schaepmans stem meer dan eens ge klonken heeft, zal de partij het hare toe bijdragen om het staatkundig erfdeel van hem te bewaren. NA ACHTTIEN JAREN Internationale Bidweek Intentie voor Zondag 25 Januari: Bekering van alle heidènen. De heidenen zijn eigenlijk de „andere schapen", waarover Christus sprak (Jo. X, 16). Zij behoorden niet tot de schaapstal van het uitverkoren volk, waarvoor Christus het eerst Zyn stem liet weerklinken, maar zij zullen naar Zyn stem luisteren en zy zullen mèt het uitverkoren volk één schaapsstal zijn onder één Herder. Sint Paulus heeft zich voor de heidenen uitgesloofd. Hy begreep, dat, als zij moesten luisteren naar Christus' stem, men hun Chrfistus' stem moest laten horen. „Het geloof komt door het horen prediken" (Rom. X, 17). En welk deel van de Romeinse wereld heeft het niet kunnen horen? Welk deel van de huidige wereld heeft nog niet ge hoord van Christus? Zelfs de Unesco erkent, dat onze missionarissen mèt het christendom de beschaving verspreiden in gebieden, waar zonder christendom van beschaving nog geen sprake zou zijn. Het gebeurt zelfs, dat in gebieden, waar sinds een eeuw geen katholiek priester kon terugkeren, de mensen hun katholieke gebeden bewaard hebben op plankjes, waarin de gebeden met gloeiende spijkers staan ingebrand. Een gebed voor onze missionarissen en voor het welslagen van hun werk moge de Bidweek besluiten. Rondom „De Ommelanden Na achttien jaren van strijd pro cessen en requesten, is de thans 53- jarige ex-sergent konstabel van de Koninklijke Marine A. H. F. Fontijn, gisteren door de Hoge Raad der Ne derlanden in de gelegenheid gesteld de in zijn vlugschrift geuite me ning, als zou hij ten onrechte en bo vendien tegen beter weten in door enkele marine-artsen te Den Helder 18 jaar geleden zijn afgekeurd, te bewijzen. De ex-sergeant heeft deze mening gedurende de 18 afgelopen jaren op alle mogelijke manieren trachten te verspreiden en kwam ten slotte we gen smaadschrift voer de rechtbank, waar hij geen gelegenheid kreeg te bewijzen, dat zijn mening inderdaad op waarheiid berustte. Nadat hij in Hoger Beroep zijn vermeend recht poogde te vinden, is eindelijk de uitspraak van het Hoog ste Ned. Rechtscollege in zijn voor deel uitgevallen en mag hij zijn verdediging voor d-, Haagse Recht bank houden. De procureur-generaal bij het Haagse Gerechtshof is minder enthou siast over de beslissing van de Hoge Raad om het proces over smaad schrift te onderbreken voor een tus sentijds proces over de al of niet ge fundeerdheid van verdachtes bewe ring. De procureur acht het proces een tijdverspilling. Hoe het zij, de sergeant mag de zer dagen zijn verdediging, na een strijd van 18 jaren, houdenhet is voor de ex-sergeant echter te ho pen, dat hij op de hoogte is met het feit. dat de rechtbank geen waarde hecht aan met veel pathos uitgespro ken vermoedens, doch slechts nuch tere bewijzen aanvaardt. Arbiters aanvaard Het bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond deelt mede, dat thans zowel van de Algemeen Nederlandse agrarische bedrijfsbond als van De Ommelanden bericht van de definitieve aanvaarding van arbi trage is ontvangen. Er is overeen stemming bereikt over de volgende punten: 1. De arbitrerende instantie zal bestaan uit drie personen. 2. De drie arbiters zulen wor den aangewezen door het C.N.V. 3. In een acte zal het besluit tot arbitrage worden vastgelegd. 4. Partijen zul1 en zich verder wederzijds onthouden van alle vy ar delijkheden. 5. Het C.N.V. zal thans zo spoe dig mogelijk de bedoelde acte op stellen en de arbiters benoemen, opdat de arbitrale uitspraak bin nen de kortst mogelijke tijd zal kunnen volgen en het conflict tot het verleden zal behoren. Zondagmorgen VRAGEN, WAARAAN NIEMAND ONTKOMT 11/AT ons op deze wereld boeit en tot onze laatste snik boeien zal, zijn de drie vragen, over welke abbé Moreux destijds zulke ontzaglijk meeslepende brochures heeft ge schreven, welke getiteld v/aren: Waar komen we vandaan? Waar zijn we? Waar gaan ve heen? Abbé Moreux was toen (en mis schien nog) sterrekundige van een sterrewacht in Frankrijk, indien we ons goed herinntren te Bourges. We kunnen dat niet meer nagaan. De brochures werden door ons uitgeleend en, gelijk dat m^er voorkomt, nooit meer teruggegeven. Het is in 't geheel niet iets bizon- ders of interessants, dat wy tot de laatste snik in de oplossing van deze vragen belang stellen. Toen Goethe zijn „Faust" schreef en hem er naar liet verlangen te weten „wat de wereld in zijn diepste kern samenhoudt", tekende hij in dr. Faust een menselijk streven, dat bijna even alledaags genoemd kan worden als geld verdienen. Alleen maken de meeste mensen er zich niet zo druk voor als dr. Faust, die zijn nachtrust er aan opofferde en daax*bij „de volle maneschijn" tot ge tuige riep. Gij zult misschien veronderstel len, dat sinds Goethe zijn „Faust" schreef (in 1803) en zelfs sinds Abbé Moreux zijn brochures het licht gaf ook reeds een kwart eeuw gele den het antwoord op do drie vra gen veel duidelijker zal zijn gewor den. De wetenschap en de techniek hebben, naar ons beperkt menselijk begrip, zulke vorderingen gemaakt, zowel wat betreft atoom-splitsing, vierde dimensie als biologisch on derzoek, dat het antwoord, zo we 't i 17ANDAAG IS HET op de kop af dertien jaar, acht maanden en twintig dagen geleden, dat we door een examencommissie de Maatschap pij werden ingejaagd met een diplo ma, een puntenlijst en een dagmis saal, welke laatste door een welwil lend schooltestuur gratis ter beschik king was gesteld en bovendien, alsof de samenstellers nog 'n kleinigheidje over het hoofd hadden gezien, op de de eerste bladzijde een met de hand geschreven aanvulling droeg: „Voor een beleefd mens staat de wereld open". Die aanvulling was bekrachtigd met de handtekening van de direc teur, een man mét een bijzonder om slachtige naam, die we voor eigen gebruik hadden vereenvoudigd tot Kneus. Nou, daar stonden we dan na een schoolleven van veertien jaar, dat begon bij een zekere zuster Theodora die nog zonder enige aanstoot te ge ven voor het forum van tientallen ijverig plakkende en matjes vlech tende jongens en meisjes onze bre telletjes losmaakte als er iets groots moest geschieden en eindigde bij eer der genoemde Kneus, die in het niet kennen van enkele Franse woordjes reeds een noodwendige maatschap pelijke ondergang zag, hoewel hij zoals later bleek er in zijn hart van overtuigd was, dat je met be leefdheid alles voor elkaar kreeg. Goed begin Het begin in de maatschappij was beslist best. We besteedden enkele dagen aan het bezoeken van familie leden, die we het keurig uitgevoerde diploma en de puntenlijst lieten be kijken. Ze moesten al spijkerhard zijn, als er niet een paar kwartjes aan de strijkstok bleven hangen, maar laten we de vrijgevigheid van onze familie even aan het dag licht komen er waren ook enkele tientjes by. Toen de bedeltocht ach ter de rug was, hadden we in totaal een bedrag van f 61,25, waarvan we ogenblikkelijk f 1,25 op de spaarbank zetten om te tonen, dat de spaarzaam heid, die ons volk siert, ook ons niet vreemd was. Resteerde dus precies 60,—, die de tijd, welke' ons van onze eerste baas scheidde, een beetje kleur dienden te geven. Dat was in de goeie jaren, waarover wy hier portemonnaie te bezitten. Wij hebben spreken, niet zo'n geweldig kunst werk. Pakjes sigaretten deden toen 15 cent en bij de bakkerijen bestond de zeer sypathieke gewoonte, taart jes, die zuur geworden waren, tegen betaling van 1 cent ter beschikking te stellen van jongelui met weinig zakgeld. Als ze erg zuur waren deins de de bakker er zelfs niet voor terug om er twee voor een cent te geven. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. Iets wat zuur is gooit men gewoon weg en daarmede is in deze dagen van „geleide zus" en „geleide zo" ook een einde gekomen aan dit bij uitstek sociale werk, dat de bakkers geheel op eigen initiatief, en derhalve zonder enig wettelijk voorschrift tot heil van het opgroeiend geslacht be dreven. Luchtige psychologie J&ï ONDER HET MOTTO. Wie lacht niet die zichzelf beziet Dat viel niet mee Voor degenen, die ons weinig te rughoudend karakter kennen, was 't geen openbaring, dat we in die dagen van hoogconjunctuur een heleboel vriendjes en vriendinnetje in dienst namen, die hun gehele persoon in zetten, om onze f 60,zo spoedig mogelijk om te zetten in verzuurde gebakjes en puddingbroodjes, een andere lekkerny die de eigenschap bezat om niet prijzig te zyn. Op de dag dat de bakker eey nieu we fiets aanschafte kwamen we tot de ontstellende ontdekking een lege toen allereerst een poging gedaan om de u reeds bekende 1,25 van de spaarbank te halen, maar aangezien de daartoe noodzakelijke ouderlijke toestemming ontbrak, moesten wij door de omstandigheden gedwongen de talrijke vriendjes en vriendin netjes op staande voet ontslaan en gaan uitkijken naar een baas, on danks het feit, van gratis kost, inwo ning en bewassing. Nou, daar stonden we in de echte maatschappij. „Goeie morgen, maat schappij", zeiden we, want volgens Kneus kon je met beleefdheid heel wat doen. Maar zo gemakkelijk was het toch niet. In de avonduren tuur den we onder leiding van onze vader de advertentiekolommen van de krant af, om te zien, of er iets bruik baars bij was. „Dat is 'm", vond het vaderlijk ge zag op zekere avond en hoewel we het er niet mee eens waren, legden v{e ons er toch bij neer. Onze beschei den natuur verzette zich er gewoon tegen, om in een brief te gaan ver tellen, dat we niet alleen actief en pienter waren, maar er zelfs niet te genop zagen om zo af en toe wat over te werken. Het toneelstuk begon Ja, en toch stond het er in die ad vertentie: „Een jongeman, niet ouder dan 17 jaar, pienter en actief, die niet opziet tegen overwerken, kan ge plaatst worden op klein advocaten kantoor". „Net iets voor joy", zij onze goeie vader. „Pienter ben je en actief zal je wel worden". Vertederd door de gedachte, dat onze eigen vader, in tegenstelling tot hetgeen hij reeds zo vaak beweerd had, pienterheid in ons ontdekt had en daarbij nog zoveel vertrouwen toonde in de ontwikkeling van een gloednieuwe eigenschap, de activi teit, grepen wij naar de pen en ver trouwden ons met de gedachte van een loopbaan als kantoorbediende. Vier maal hebben wij de brief over geschreven. De eerste keer omdat we een woordje vergeten hadden, de tweede keer vanwege het onjuist af scheuren van een blocnote-vel en de derde keer omdat een onzer zussen tegen de tafel stiet juist op het mo ment, dat we met de „p" van pienter bezig waren, welke door de stoot uit -J2&. A I zijn krachten groeide en zelfs een daarboven staande fraaie „a" van ac tief misvormde. De vierde keer kon het er mee door, hoewel vader de mening was toegedaan, dat die onge lukkige handtekening ons minstens op vijf gulden in de maand kwam te staan. Om te voorkomen dat de post door een vergissing ons fraaie proza zou zoek maken en tevens om de moge lijkheid te scheppen de vijf cent voor de postzegel om te zetten in een ijsje brachten we persoonlijk de brief naar de krant. Tweede bedrijf Het tweede en tevens laatste be drijf speelde zich af op de dag, dat er een brief van het advocatenkantoor kwam met het verzoek, om in de middaguren eens even langs te ko men. Nauwelijks was de middag in aan tocht, of we kregen opdracht ons te wassen en het Zondagse pak aan te trekken. De oudste zus was vervol gens drie kwartier bezig met het ver werkelijken van een prachtige schei ding in ons haar, terwijl de jongste tot taak had onze schoenen tot een soort spiegel te maken. Alleen deze materiële voorberei ding nam een uur in beslag en daar na moesten we met onze moeder op pad. Deze wandeling was bedoeld als een mentale voorbereiding en tevens om te voorkomen, dat wij op weg naar de advocaat met onze glim mende schoenen tegen een groente- blik zouden trappen of met een kop bal de kunstzinnige scheiding in dis- orde zouden brengen. Door deze voorzorgsmaatregelen kwamen we als een onnatuurlijk opgedirkt jongmens in de straat van de advocaat, waar onze moeder met enige behartigens waardige woorden, o.a.: „Je maakt ons niet te schand", afscheid nam en op de hoek bleef toezien, of we in derdaad direct naar binnen gingen. Met bonkend hart belden wij aan en bereidden ons reeds voor op de situatie, die zou kunnen ontstaan als de advocaat vroeg: „Zo, ben jij nu die pientere en actieve jongenman?" Maar zo was die advocaat niet. Alle voorbereidingen waren totaal over bodig geweest. Hy was even gemak kelijk in het aannemen van perso neel als in het slecht betalen. „Je kunt twaalf en een halve gul den in de maand krijgen", zei hij. Dat zijn 1250 zure gebakjes of 2500 als ze erg zuur zijn", dachten we. Maar vader had gezegd: „Mins tens twintig gulden in de maand". Twee minuten later stonden we weer voor de deur en stréken de scheiding uit ons haar. „Goeie middag, maatschappij", zei den we. Maar de maatschappij zei niets terug. FLIP nog niet geheel en al weten, er toch doorheen zal schemeren. Er schemert wel iets, maar het schemert alleen voor onze ogen. Een kwart eeuw geleden was het veel gemakkelijker van zijn geloof af te vallen, dan tegenwoordig en hele scharen hebben dat, voorge licht door Marxistische leidslieden, dan ook prompt gedaan. Dat pioces zet zich nog steeds voort omdat het zo gemakkelijk is maar het is «.ammjjK ouwenvets geworden, om niet te geloven. De knapste koppen van de wetenschap zijn zeer voor zichtig geworden met eer. antwoord te geven op die drie korte,, alles beheersende vragen, omdat zij met hun moderne kennis er zelf geen antwoord meer op durven ge ven. Er komt voor velen van hen nog wel wat kyken voor zij hun hoofd buigen voor het eeuwen-dra gende antwoord, dat het christendom er op geeft, maar zelfs in zogenaamd puur-evolutionistische boeken, rijst aan het slot, wanneer onontkoombaar een antwoord moet worden gegeven naar Fausts „diepste kern" de hui vering en eerbied op voor de Al macht, welke het geschapene wrocht te en, volgens nogal opzienbarende ontdekkingen van astronomische en biologische aard, nog steeds bezig is te wrochten en in 3tand te houden. Zulke geleerden gebruiken dan woorden als de „Grote Geest" of de „Almachtige Hand" of het „Wereld bestuur", omdat zij het woord „God' niet willen gebruiken. Als zij dat woord gebruiken, is daaraaan onver biddelijk het woord „godsdienst" ver bonden, en daar deinzen zij voor terug. Want het gaat niet aan, wat de edelsten onder de Humanisten doen, de werking Gods maar buiten be schouwing te laten en een wereld orde op te bouwen alsof er geen God is. De moderne wetenschap, ook als zij door niet-christenen wordt be oefend, heeft de agnostische terug houding reeds overwonnen. Met name de biologische wetenschap ziet in het raadsel van de sprongs-gewijze evolutie een Macht aan liet werk, welke in Haar leiding zich onmoge lijk laat terugdringen tot de onbe wuste Oer-ziel van een pantheïsti sche wijsbegeerte. Men kan, als men het woord God te Christelijk of te Mohammedaans vindt, spreken van de „Grote Geest" of de „Almachtige Hand" of het „Wereldbestuur"', in dien men dan maar beseft aan die „Almachtige Hand' onderwerping en eerbied, kortom aanbidding ver schuldigd te zijn. Doodgewoon: gods dienst. Men kan dan niet zeggen: laten we maar net doen of God niet bestaat en maar geen antwoord geven op de drie benauwende levensvragen. Dat staat gelijk met dc „Grote Geest" een klap in het gezicht te geven en tot het „Wereldbestuur" te zeggen: wij kunnen 't ook zonder U! Waarom, zoudt ge tenslotte kun. nen vragen, zijt ge dan tot die laat ste snik van U geboeid door het ant woord op de drie vragen, terwijl ge het antwoord meent te weten? Het antwoord is immers kort ci\ krachtig driemaal: God, Dat antwoord is voor ons zeker bevredigend en het moet willen we goed en getrouw leven alles bepalend zijn. Maar daar mede is allerminst de menselijke nieuwsgierigheid geblust en wordt de hunkering naar kennis en we tenschap geenszins afgeremd. Wy, mensen, gelovige mensen, willen zo graag weten, hoe de Hei lige Geest, „die alles samenhoudt en kennis draagt van het gesprokene" dat voor ons wonderbaarlijke en raad selachtige heelal in werking heeft doen treden. „Mijn ader werkt tot heden toe; zo doe Ik het ook", zei Christus hoe we door Hem zijn voortgebracht en tot Hem zullen wederkeren en hoe we de dingen zullen beschouwen, als we die laat ste snik gegeven hebben. De apostel Johannes viel als dood ter aarde neer, toen het hem in een visioen gegund werd even achter het gor dijn der stoffelijkheid te kijken, dat Gods ontzagwekkende luister voor ons verhult. En de apostel Paulus in het lichaam of buiten het lichaam, hij wist het niet meer heeft won derbare dingen vernomen, welke het geen mens geoorloofd is te spreken, maar dat kon hij wel verklaren, dat geen oog heeft gezien en geen oor gehoord en dat het In geen mensen verstand is opgekomen, wat God be reid heeft voor derenen, die Hem liefhebben. Dergelijke verklaringen van twee uitverkoren dienaren Gods zijn nu juist niet geschikt, om onze nieuwsgierigheid te doven! Maar wel zijn ze bizonder geschikt voor die merkwaardige samenvoeging*uit de 118, en 137e psalm welke Chris tus' Kerk pleegt voor te houden in een van haar intree-gebeden: Recht vaardig- zijt Gij Teer en het oordeel is gerecht: handel met Uw dienaar volgens Uw barmhartigheid". Dat geeft de burger moed te ho pen, dat ondanks de zwakheid zijner menselijkheid, het antwoord op de drie vragen toch nog wel bevredi gend zal zijn! MARIUS. Visa voor W. Duitsland afgeschaft Een hooggeplaatste functionnaris van het Westduitse ministerie van binnenlandse zaken heeft Vrijdag te Bonn meegedeeld, dat Westduits- land de landen'van de O.E.E.S. zal inlichten over een voorstel van de Bondsdag tot afschaffing van visa voor reizen naar Duitsland. De Bondsdag verzocht nl. de rege ring Donderdag om* met ingang van een April van het lopende jaar geen visa rr.èer te eisen voor staatsburgers uit de landen van de O.E.E S en die van de Raad van Eur^io, indien zij niet langer dan drie maanden in Duitsland zullen blijven. Ook verzocht het parlement dè re gering gelijksoortige maatregel te vragen aan de regeringen van deze staten ten behoeve van personen van Duitse nationaliteit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5