Kaarsenmaker van het oude stempel
beoefent zijn vak nog met de hand
V .f V
Hoogstraat en Visbrug vormen de oudste
verbinding tussen de beide stadsdelen
ZATERDAG 13 DECEMBER 1952
DE LE1DSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
ER ZIJN KAARSEN EN KAARSEN!
lyiEN KAN NIET alle kaarsen over
één kam scheren! Dat hebben
we wel begrepen van dc uiteenzet
ting, die ons in een kaarsenfabriek
gegeven werd. Er zijn niet alleen
verschillen in grootte, dikte en ge
wicht, maar ook in kwaliteit en sa
menstelling. En dan nog in de ma
nier waarop de kaarsen gemaakt
worden. Er zijn kaarsenfabrieken,
waarin de fabricage aan de lopende
band gaat; er zijn ook fabrieken j
(misschien is het beter om van fa- j
briekjes te spreken) die het kaarsen
makersvak nog uitoefenen zoals dat
reeds in de eerste eeuwen van het
Christendom geschiedde: met de
hand. En dat zijn niet dc slechtste,
integendeel!
Er mogen moderne machines uit
gevonden worden, die de menselijke
arbeid tot een minimum reduceren
en hem in kwalitiet zeer dicht bena
deren, overtreffen kan de techniek
slechts zelden wat door mensenhan
den wordt gemaakt. Want mensen
handen zijn levend en werken als
het ware inspirerend op het mate
riaal. Het is alsof er via de bewege
lijke vingers van de arbeidende mens
iets van zijn leven wordt overge
bracht op de stof, die hij onderhan
den heeft, d:e het leven aanneemt
en daarvan de uiterlijke tekenen
toont. Bezie een mooie waskaars,
door een vakman met de hand ge
rold; het is alsof de was tot leven
is gekomen, gevlamd als een kost
bare houtsoort, geaderd in zachte
crême-tinten als marmer uit een
zeldzame groeve. j
En och arm leg er dan
eens een simpel devotiekaarsje
naast, een kaarsje uit de bak bij
het Mariabeeld, en zie het ver
schil. Hoe leeft de echte handge-
vormde waskaars in haar fijne
nuanceringen van zachte room
witte en gele kleur; hoe dood is
het offerkaarsje strak en wit,
egaal en effen, een kaarsje waar
van er twaalf in het dozijn gaan*.
De kaars wordt me. de hand gerold.
(Foto's: De Leidse Courant").
Onder zijn vaardige vingers
komt de bijen-was tot leven
In wat bestond, was Hij het leven,
En het Leven was het licht der
mensen;
Het Licht schijnt in de duisternis,
Maar de duisternis nam het
niet aan.
Het kaarslicht is ook een symbool
van Christus. Men kent de regels
waarin de Evangelist verhaalt (I: 8
9), dat er een mens kwam, van
God gezonden, wiens naam Johannes
was:
Hijzelf was niet het Licht,
Maar hij moest getuigen van
het Licht
Het waarachtige Licht,
Dat alle mensen verlicht,
Kwam in de wereld.
Brandend
Mengsel
Dompelen
HEEFT de techniek ook de
kaarsenmaker, die zijr stiel nog
in de eeuwenoude vorm beoefent,
wel een handje geholpen. Want hij
krijgt zijn was kant en klaar van de
wasfabriek thuisgestuurd in keurige
ronde schijven van een half ons, die
op het eerste gezicht aan een smake
lijke borstplaat doen denken.
Wanneer we spreken over was, waarin een pit gespannen is, of ge-
bedoelen we een mengsel, waarin dompeld volgens een zeer eenvou-
slechts 40 pet. bijenwas voorkomt,
die eerst chemisch gebleekt en ge
zuiverd is, waarna men er parafi-
ne en andere bijmengsels aan toe
voegt. Vóór de oorlog moesten de
waskaarsen volgens bisschoppelijk
of twintig keer gedompeld zijn.
vorm. En dan is net nog slechts een slotte de hele pit. Het aantal dunne
kwestie van rollen. laagjes Is onderaan dus groter dan
Snel glijden de handen over het boven. Dat dit overigens nog niet zo
tafelblad en onder de vingers krijgt heel eenvoudig is, blijkt hier wel uit,
de eerst vormloze langgerekte was- da^ zgjfs de dunste kaarsen wel tien
massa een vorm waarin men de kaars
herkent. Tens.otte komt er nog een
rolplankje aan tepa^ om de oneffen
heden weg te werken en dan ligt
de kaars er. Handig maakt de kaar
senmaker er met z'n vingers en
spits toelopend puntje aan en met
een houten pin steekt hij in het dik
ke onderstuk een gaatje. Even de pit
afsnijden en de kaars i klaar. Wel
iswaar nog slap en buigzaam, maar
zij hardt vanzelf.
T>E OFFERKAARSEN worden ge-
goten in lange, smalle vormen,
voorschrift uit 60 pet. zuivere bijen
was bestaan, maar tijdens de oor-
logsschaarste is het percentage tot
40 verlaagd en wegens de huidige
wasprijs zo gebleven. In sommige
kerken is het nog gebruikelijk bij
rouwdiensten gele waskaarsen te
ontsteken, de was hiervan is wel
gezuiverd, maar niet gebleekt.
kaarsenmakei verwarmt z'n
De kneepjes
~JO OP HET eerste gezicht is de
leek geneigd te denken dat hij
het ook wel kan; zo moeilijk is het
niet. Maar de kneepjes van het vak
maken het juist moeilijk. Om maar
een voorbeeld te noemen: wanneer
de pit niet precies midden in de
kaars zit, zal de laatste niet mooi re
gelmatig opbranden, maar vast en
zeker gaan druipen. Begrijpelijk,
want de was aan de ene zijde van de
pit zal veel sneller opbranden dan
aan de andere zijde.
Volgens hetzelfde rol-principe
worden ook de bijzondere kaarsen
gemaakt, zoals de dikke Paaskaarsen
van 3 a 4 kilo. In het Leidse bedrijf,
dat wij bezochten, worden ze soms
VOLGENDE WEEK is het Kerst-
mist, feest van het Licht, dat op
aarde kwam om alle mensen te ver
lichten. Dan zullen er vele kaarsen
branden op alle altaren waaraan een
priester de Heilige Geheimen met
ons viert. Moge dan dit kaarslicht
niet alleen het symbool zijn van God
en Zijn Goddelijke Zoon. Wiens
komst op aarde wij gaan vieren,
maar evenzeer het symbool van ons
geloof en van onze liefde tot God,
brandend met een alles verterende
gloed, die de kilheid verdrijft uit on
ze koude harten in deze ijskoude
wereld.
De wereld waarvan de Evangelist
Johannes verhaalt (1:1213), dat zij,
door Hem ontstaan, Hem niet er
kende.
Maar aan allen, die Hem
ontvingen,
Gaf Hij de macht, Gods k'ndercn
te worden:
Aan allen, die in Zijn Naam
geloven
Die niet nit bloed,
Noch uit de wil van vlees of man,
Maar die uit God zijn geboren.
De wonderwereld van het dier
ONDER DE TITEL „Mens en Dier" heeft het Zoölogisch Museum te
Amsterdam vandaag een tentoonstelling geopend, die het verhaal van
de mens op de dierenwereld met fantastische voorbeelden toont.
Deze tentoonstelling geeft een beeld van die invloed, zowel ten kwade als
ten goede, en laat zien hoe de menselijke fantasie reageerde op de wonder
wereld van het dier.
Ongunstig beïnvloedde de mens de dierenwereld door uitroeien, door ont
bossing met als gevolg het onbewoonbaar worden van grote gebieden door
bebouwing, in het algemeen het vervormen van grote delen der aarde tot
„cultuursteppe", door het onbedachtzaam Uitzetten van vreemde dieren in
gebieden waar deze geen vijanden vonden en zich ten koste van de inheemse
fauna onbeperkt uitbreidden tot plagen.
Gi.nstig werkte daarentegen 's mensen invloed op die dieren, die zich
wisten aan te passen zoals mus rat, zwaluw of die zich als de kuifleeuwe
rik in de .steppe" rondom de steden en als rotsbewoners uit zee aan onze
pieren, een hen passend milieu vonden. Ook de huisdieren in hun vele vor
men ontstonden onder invloed van de mens. De tegenwoordige dierenbe
scherming stelt gelukkig enigszins paal er perk aan de sterke verdere
uitroeiing.
In de zaal met fantastische dieren ziet men hoe dc legendarische diervor
men vaak een reëele aanleiding hebben gehad in zeldzaamheden of monsters
uit verre landen die een diepe indruk op de vroegere reizigers hadden
gemaakt.
In Scandinavische sagen is sprake van een reusaentige inktvis, de Kraak.
Men hield dit voor een fantasie, maar in de afgelopen eeuw spoelden er een
2'J-tai aan. Het aanwezige model geeft de grootte en de verhoudingen van
een Arehiteuthis. De lichaamslengte is ongeveer 5 m.; er zijn tv/ee armen
"an 11 m. Totaal beschikt het dier over een armlengte var. 60 m.
dig systeem.. Op een ijzeren raam
worden de pitten gespannen met on
derlinge afstanden var. enige centi
meters. Daarna wordt het raam in
een vloeibare massa gedompeld, die
nog zwaarder gemaakt; de deken
geen was bevat, maar een mengsel
is van parafine, stearine ens. Na de van Zoeterwondt wil er meestal een
onderdompeling heeft zich aan de van 12 kilo hebben! Het druipen is
pitten een dun laa°je parafine enz. bij de allerdikste Paaskaarsen meest-
gehecht. Het raam wordt afge- aj voorkomen, want de pit is
koeld en daarna weer ondergedom-
LEIDSE STRATEN EN STEGEN
peld. Wederom hecht zich een laagje
parafine aan de pitten. Door dit een
aantal keren te herhalen krijgt
tenslotte de parafine-laag op de pit
ten de vereiste dikte en zijn de
te dun in verhouding tot de wasmas-
sa en brandt dus sneller dan de was.
Dan maar een dikkere pit? Eenvou
dig gezegd, maar al te dikke pitten
gaan walmen. En dat mag ook niet! j
Een vak apart is het versieren der
kaarsen met gekleurde was, die in-1
gedrukt wordt, of met verf. Er zijn
talrijke motieven en variaties voorj
Paaskaarsen, processiekaarsen, doop-
LMjtëèaÉÊÈïWÊÊ:-
schijven tot een kneedbare tempe- kaarsen klaar. Even de pitten door-
_T. snijden van het raam en met een
ratuur. Niet warmer, want dan zou ho^én pin e-en gaatje aan de onder_
de was gaan smelten. Hij krijgt dan kant boren: daar liggen de kaarsen,
een substantie die wel iets weg De leek vraagt zich nu natuurlijk
heeft van zachte stopverf en daar- af hoe men op deze wijze de kaar- j kaarsen, bruidskaarsen, communie-
mee begint hij t werken. Eerst sen spits kan laten toelopen. Zeerkaarsen, Driekoningenkaarsen, jubi- j
leumkaarsen sierkaarsen, enz. Maar
wordt over de tafel *en speciaal eenvoudig door de eerste keer het het mooiste blijft voor ons toch de
hiervoor geweven katoenen pit ge- raam met de gespannen pitten slechts 1 eenvoudige liturgische waskaars so- j
spannen, een klein stukje boven een klein stukje onder de dompelen.ber van vorm, edel van kleur, slank
was gekneed in een langgerekte daarna nog een stukje verder en ten-
Symbool
Het raam met offerkaarsen wordt weer in de parafine gedompeld.
ÏJOE RIJK aan zinnebeelden is de
kaars in onze liturgie. Reeds in
de derde eeuw van het Christendom
werden er kaarsen gebruikt, eerst
in de dodenliturgie en reliekenver
ering, later ook bij de H. Mis. Aan
vankelijk stonden de kaarsen links
en rechts vóór het altaar, sinds de
12e eeuw er bovenop. De twee ver
zinnebeelden het Jodendom (links)
en het Heidendom (rechts). Oor
spronkelijk stonden er zeven kaar
sen op het altaar, die de zeven ga-
ven van de H. Geest verzinnebeel-1
den. Later werd het getal bepaald
volgens de feestrang.
De drie kaarsen, die uit één
kaars voortkomen, gebruikelijk
op Paaszaterdag, gelden als sym-
bool van de Goddelijke Drie-
eenheid. In de Griekse pontifi-
caalritus wordt een kandelaar
met twee kaarsen gebruikt als
symbool van Christus' Goddelij
ke en menselijke natuur die één
zijn, hetgeen door de samen
smelting van beide kaarsen on
deraan verzinnebeeld wordt.
Het Licht
biedt een brandende kaars. Haar
licht is een symbool van ons geloof
in God en van onze liefde tot Hem,
die beide brandend moeten zijn als
de hemelwaarts strevende kaarsen
op het altaar.
Maar bovenal is het kaarslicht een
symbool van God Zelf, zoals men
kan lezen bij Johannes in zijn eerste
hoofdstuk (45):
WA DERTIG WEKEN zwerven in
de binnen- en buitenwijken der
stad, strijken we thans neer in het
hart van Leiden: de Hoogstraat. Hoe
veel meter filmband, hoeveel schets
boeken, hoeveel tubes verf zullen in
de loop der jaren gebruikt zijn om
dit plekje vast te leggen en mee te
nemen naar huis? Hoeveel touristcn
staan jaarlijks in opperste adoratie
naar dit stadsgezicht te kijken, naar
de splitsing van de Rijn, de kelders
van de Hoogstraat het huis Ter
Lucht en boven dit alles uitstrevend
de bomen van de Burcht? Het is een
plekje, dat de echte Leidenaars bo
venal dierbaar is, ook omdat dit ver*
moedelijk het alleroudste stadsge
deelte is, dat vroeger deel uitmaakte
van de erven en gebouwen van het
Burchtcomplex. De overlevering wil
zelfs, dat de kelders van de Hoog
straat met de Burcht-put in verbin
ding staan, maar hoewel dergelij
ke onderaardse gangc in de middel
eeuwen niet ongebruikelijk waren
het bewijs is nimmer geleverd.
De overlevering v/il ook, dat de
oude stad bezuiden de Rijn met de
overzijde het eerst verbonden werd
door een houten brug in het verleng
de van de Mandemakersteeg, welke
brug in 1292 vervangen werd door ae
Visbrug, die ook wel Oudebrug, Groo-
tebrug en Vischbrugge werd ge
noemd (markt van zeevis). De brug
moest door Rijnland onderhouden
worden en het hoogheemraadschap
sloeg de kosten om over de dorpen,
voor zover tenminste hun bewoners
van deze brug gebruik maakten.
De naam Hoogstraat vindt een zeer
eenvoudige verklaring in het feit,
dat de straat twee en een halve me
ter boven de waterspiegel gelegen is.
Zij werd verbreed toen in 1637 de
Visbrug vergroot werd en is sedert
dien van aanschijn niet veel meer
veraiderd, al is de bebouwing wel
grondig gewijzigd. We denken slechts
aan het nog betrekkelijk nieuwe pand
van het kledingmagazijn „De Faam",
dat eerst twee winkels op de Vis
markt had, die verdwijnen moesten
bij de bouw van het nieuwe Stad
huis. Ook de huizen op de hoek
Hoogstraat-Nieuwe Rijn dateren uit
de tijd na de verbreding. Op 3 Octo
ber 1766 legde een felle brand deze
panden in as. De Leidse burgerij, be
gaan met het lot van de getroffenen,
bracht binnen tien dagen een bedrag
van ruim 15.000 gulden bijeen (een
vorstelijk bedrag in die tijd!), waar
voor de schade hersteld kon worden.
Een randschrift op de daklijst herin
nert nog aan deze mooie daad van
pure burgerzin.
De trouw der burgerij heeft hier
't geen door geweld
I Der vlammen wierdt gesloopt,
in bet'ren staat hersteld.
De Hoogstraat, waaronder de kel
ders nog als pakhuisruimten worden
gebruikt, is dus eigenlijk een dak;
een stratenconstructie, die men
slechts weinig vindt, o.a ook in
Utrecht. Eertijds lag in deze straat
de Witte Steen, die het rechtsgebied
van het burggrafelijk stadsdeel aan-
duidde. Iedereen kent de Blauwe
Steen op de Breestraat. Maar weten
de Leidenaars ook, dat er op de Haar
lemmerstraat een Rode Steen gele
gen heeft, waarop de vonnissen in
het Marendorp werden voltrokken,
totdat in 1355 dit deel bij de oude
stad getrokken werd? Evenzo wer
den de vonnissen in het burggrafe
lijk kwartier voltrokken op de Witte
Steen van de Hoogstraat.
Wat de Hoogstraat in het stadsver
keer betekent, weten de winkelende
huismoeders het allerbest. Vooral op
Zaterdag als er markt gehouden
wordt en ook de v/aterkant van de
Hoogstraat met tentjes is bezet,
heerst hier een ongekende drukte,
onafgebroken stroomt het op koopjes
onjuste publiek uit de Maarsman-
steeg over de Visbrug naar de Hoog
straat jm daarna via de Donker-
steeg in de Haarlemmerstraat terecht
te komen. Vooral dan biedt de Hoog
straat een feestelijke aanblik, vol
bedrijvigheid en geroezemoes, die dit
plekje ook metterdaad tot het hart
van de Sleutelstad maken. Dat een
nijdige gaper bo"en de drogisterij
een beetje hatelijk z:n tong uitsteekt,
heeft het Leidse publiek nooit weer
houden zijn winkelroute over deze
straat te kiezen. Zii mogen het ho
pelijk nog vele jaren doen, want de
luister van de Hoogstraat zou ver
loren gaan, wanneer deze oudste ver
binding tussen de beide stadsdelen
niet meer de drukst' zou zijn!
Nog niet zo lang geleden is men
op het onzalige idee gekomen in de
kelders van de Hoogstraat onder
grondse toiletten te maken, hetgeen
ongetwijfeld afbreuk zou doen aan
het cachet van dit plekje, ook al
vindt men in de kelders nog inge
bouwde gemakshuisjes, die er even
als enige schoorstenen op wijzen,
dat de kelders in vroeger eeuwen be
woond geweest zijn.