Primaire opvoeding ligt in het gezin,
niet in de jeugdbeweging
Veertig-jarige „St. Martinus"
hield gezellige feestavond
Welstand in zuidelijk Rijnland toont
verschillen van ruim 40 pet
VRIJDAG 21 NOVEMBER 1952
DE ILTDSE COURANT
EERSTE BLAD - PAGINA 3
Vijf jaar Kath. Jeugdraad voor Leiden
Aldus dr. Cornelissen in lustrum-rede
De Katholieke Jeugdraad voor Lei
den heeft het vijf-jarig bestaan niet
aangegrepen om de loftrompet over
zichzelf te steken, maar om zich en
met hem het grote corps van leiders
en leidsters te bezinnen op de groot
se taak van het katholieke jeugdwerk
in de huidige maatschappij. Daartoe
werd gisteravond een feestelijke
lustrum-viering gehouden in In den
Vergulden Turk met als hoofdschotel
een feestrede van dr. A. J. M. Corne
lissen uit Nijmegen over bovenge
noemd onderwerp. Een groot aantal
gasten woonde deze bijeenkomst bij
en gaf hiermede blijk van de belang
stelling, die de Kath. Jeugdraad in
brede kring geniet.
Het was de voorzitter, de heer J.
A. M. van Zonneveld, een groot ge
noegen pastoor Th. Beukers te mo
gen verwelkomen, evenals enige aal
moezeniers, de vertegenwoordigers
van de Raad van Overleg en van vele
kath. organisaties, bestuursleden van
kath. jeugd-, jongeren- en sportver
enigingen, leden van de kath. raads
fractie. afgevaardigden van de Leid-
se Jeugdactie en vertegenwoordigers
van het onderwijs.
Nu de Kath. Jeugdraad, die weinig
aan de weg timmert en meestal ach
ter de schermen werkt, zo'n groot en
gemêleerd gezelschap int zijn midden
had, wilde de voorzitter graag een
kort overzicht geven van hetgeen in
de afgelopen vijf jaar is geschied.
Het belangrijkste is wel, dat er door
de Kath. Jeugdraad hechte contacten
gelegd zijn tussen de kath. jeugd-,
jongeren- en sport-verenigingen,
waaruit een goede samenwerking ge
boren werd. Er werden bovendien
contacten gelegd met het overige
kath. organisatieleven via de
Plaatselijke Raad van Cultureel en
Maatschappelijk Overleg met de
Leidse Jeugd Actie en met het Ge
meentebestuur. Wat het laatste be
treft, dankte spr. de wethouders Van
Schaik en Menken voor hun mede
werking.
Van de overige acties mogen ge
noemd worden het schip naar Keulen,
de passie- en dodenherdenkingen, de
jaarlijkse Maria-hulde, de Vlammen
werper, de medewerking aan taptoe's
e.d. Bovendien de steun aan acties
van de landelijke Kath. Jeugdraad
en de Leidse Jeugdactie.
Vol goede moed gaat de Kath.
Jeugdraad het tweede lustrum tege
moet, overtuigd, dat er nog veel ge
beuren moet. Vandaar het dringende
beroep op allen, die de jeugd een
warm hart toedragen.
Zon en wolken.
Dr. Cornelissen schilderde eerst
een Bruegheliaans tafereel van de
bonte verscheidenheid van het kath.
jeugdwerk, waarboven hij zowel een
strak blauwe zonnehemel zag als een
dreigend wolkenveld. Vervolgens
schetste hij de twee geheel verschil
lende werelden van jeugd en oude
ren, om daarna de houding van het
kath. jeugdwerk ten opzichte van
deze tijd te belichten. Plaatsgebrek
belet ons op al deze facetten in te
gaan.
Gezin en jeugdbeweging.
Uitvoerig weidde spr. uit over de
verhouding van gezin-jeugdbewe
ging, waarbij hij moest constateren
dat de tweede aan het gezin vaak niet
voldoende recht doet wedervaren.
Het primaatschap van de opvoeding
komt toe aan het gezin; niet voor
niets wordt de jeugdbeweging het
derde milieu genoemd.
Desalniettemin had dr. Cornelissen
een grote en ongeveinsde bewonde
ring voor 't jeugdwerk en de energie
voor de leiders(sters), die onbaat
zuchtig hun tijd en energie aan dit
werk geven, omdat de jeugdbewe
ging in de natuur van het kind ligt,
dat in de puber-jaren uit de veilige
beslotenheid van het gezin breekt.
Aldus voorziet de jeugdbeweging in
een behoefte waaraan het gezin niet
kan voldoen. Het gezin heeft als
hoogste en meest fundamentele op
voedingsgemeenschap een aanvulling
nodig, waaraan de jeugdbeweging
haar roeping en zelfstandigheid met
eigen rechten ontleent.
Harmonische samenwerking.
Dit alles heeft echter betrekking
op de normale, goede gezinnen. Doch
helaas zijn er zovele gezinnen, die
slechts huizen, geen tehuizen, zyn.
Welke houding dient de jeugdbewe
ging ten aanzien van deze gezinsont
wrichting aan te nemen? De enige
consequentie is een heropvoeding der
ouders, niet in de vorm van een or
ganisatie, maar door een hecht con
tact tussen jeugdbeweging en gezin.
De jeugdbeweging moet veel meer
naar het gezin toe werken. Slechts
door een harmonische samenwerking
kan er voor de jeugd iets bereikt
worden. Het ligt voor de hand,
waar het gezin tekbrt schiet, de
jeugdbeweging een deel van de ge
zinstaak overneemt, maar daarbij
dient er in de eerste plaats naar
gestreefd te worden, dat de natuur
lijke staat hersteld wordt en dat het
gezin zijn primaire plichten in de
opvoeding weer ter hand neemt. De
liefde tot het eigen bloed kan im
mers nooit vervangen, hoogstens be
naderd worden en zodra het gezin
weer functionneert, vallen er vele
problemen weg.
Massificatie.
Nadat dr. Cornelissen ook had uit
geweid over de massificatie, een
uiting van geestelijke teruggang, een
ontbinding van de harmonische een
heid van de mens, die innerlijk ver
deeld en verscheurd wordt, besloot
hij met de woorden van St. Augusti-
nus: Keert huiswaarts, keert terug in
uw binnenste, dan kunt ge iets van
God zien, want ge zijt toch Zyn even
beeld.
Met grote aandacht luisterde het
gezelschap naar deze weliswaar theo
retisch georiënteerde, maar boeiende
en op suggestieve wijze voorgedra
gen rede, na afloop waarvan de voor
zitter hartelijke dankwoorden sprak.
Twee maskerspelen.
Tijdens de pauze kregen de aan
wezigen gelegenheid het bestuur te
complimenteren, waarna de tweede
helft van het programma aanving,
dat verzorgd werd door Joop Koe-
voets, die met zijn eigen groep twee
maskerspelen opvoerde.
Voor de meeste toeschouwers was
deze spelvorm geheel nieuw. Zij
moesten daarom wel even wennen
aan het zeer eenvoudige décor en
aan- de weliswaar zeer expressieve
maar onbewegelijke maskers, waar
van de dragers slechts met suggestie
ve gebaren de achter de coulissen
gesproken tekst onderstreepten.
Eerst zagen we een nogal vrije be
werking van de middeleeuwse mora
liteit, die bekend is onder de naam
van Meester Pieter Patelin, aangepast
aan het maskerspel en aan de kleine
bezetting van drie personen. Zo bleef
b.v. de boeiendste scène voor de
rechtbank achterwege. Maar Joop
Koevoets gaf er een handige draai
aan, die het verhaal aanvaardbaar
maakte. Het spel zelf deed de rest.
Als tweede stuk werd een in de
middeleeuwse sfeer gespeelde klucht
gebracht, waarvan de oorsprong
maar slechts met veel fantasie is
terug te vinden in de beroemde
Fauslsage, al kwam het in dit geval
niet zóver, dat de boer zijn ziel ver
kocht aan de duivel om daardoor
aardse schatten deelachtig te worden.
Door de Mephisto drie onmogelijke
voorwaarden te stellen>( o.a. ex
cuseert U ons deze ietwat indiscrete
uitweiding een windje vangen, zag
de boer kans van zijn duivelskwelling
verlost te worden.
Het spontane applaus was een
graadmeter voor de bewondering, die
de toeschouwers mèt ons hadden
voor het spel. Waar practisch iedere
entourage ontbreekt, komt alles aan
op de tekstzegging die bij Joop
Koevotes zelf in uitstekende handen
was het zwijgende gebaar en
eigenlijk niet in de laatste plaats op
de voortreffelijke maskers, die Joop
Koevoets zelf met waarlijk kunste
naarstalent vervaardigde.
Weer mocht de voorzitter welge
meende en hartelijke dankwoorden
spreken, waarmede het einde kwam
van deze stijlvolle en welgeslaagde
lustrum-viering.
R.K. Onderofficieren, Leiden
De Aalmoezenier van het garnizoen
Leiden, pater F. Gitmans, wist gister
avond tijdens het feestdiner van de
jubilerende R.K. Onderoff. Ver. St.
Martinus, afd. Leiden, niet te vertel
len welke rang de militair Martinus
in het leger bekleed had. Wat de
aalmoezenier wel wist, was, dat St.
Martinus beroemd geworden is, om
dat hij iets weggaf, wat hij node mis
sen kon. Op een koude winterdag
heeft deze heilige militair zijn halve
jas weggegeven. Dit ging ten koste
van zichzelf en de rest van die dag
zal hij het hoogstwaarschijnlijk koud
gehad hebben.
Deze kleine uitweiding over St.
Martinus veroorloofde de aalmoeze
nier zich bij de viering van het 40-
jarig bestaan van de Ondeioff. Ver-
„St. Martinus", afdeling Leiden, het
geen Zondag j.l. en gisteravond op
een geslaagde wijze gevierd is.
Vóór alles kameraadschap.
Er zijn Donderdagavond in de Doe
lenkazerne, waar het feest gehouden
werd, vele redevoeringen uitgespro
ken en twee onderwerpen genoten
vooral de belangstelling van de spre
kers: De grote verdiensten van de
overleden oprichter van de afd., adj.
Geerie, en de noodzaak van grote sa
menhorigheid in het leger.
Vier Maart 1912 kwamen enkele
katholieke onderofficieren van het
garnizoen Leiden tot het besluit om
een vereniging op te richten en een
goed half jaar later, 20 November
1912 trad deze bond toe tot de grote
landelijke R. K. Onderofficiersbond
„St. Martinus". Dat de afdeling Lei
den gedurende de afgelopen veertig
jaren een plaats in het militaire or
ganisatieleven heeft weten te ver
overen, bleek wel zeer duidelijk uit
de grote belangstelling, die de
jubilerende vereniging gisteravond te
beurt viel.
Grote belangstelling.
Tijdens het borreluurtje in de of-
ficierscantine kwam een grote stroom
van autoriteiten binnen, waaronder
zich bevonden de Hoofdleger-aalmoe-
zenier mgr. kol. H. J. J. M. van
Straelen, aalmoezenier lt. kol. P.
Schoonenbeek, de directeur van het
Kath. Mil. Tehuis te Leiden, pater
Vermeulen O.F.M., de garnizoens
commandant met echtgenote, maj. en
mevr. H. W. Gerth van Wijk-Paul in
gezelschap van kapitein H. v. Rijs
wijk en luitenant en mevr. F. v. d.
Reyden, verschillende afgevaardigden
van zusterverenigingen de heren
P. Oostdam met echtgenote en J. Ver-
plancke namens de K.A.B.
De genodigden, de feestvierende
onderofficieren en hun dames wer
den aan het begin van de avond wel
kom geheten door de voorz. der
feestcommissie adj H. van Buel, die
zich bijzonder verheugd toonde over
de aanwezigheid van mevr. A. Gee-
ne-Reizevoort, de echtgenote van de
overleden oprichter der afdeling, die
met haar beide dochters de avond bij
woonde.
Na een gezellig borreltje belandde
men in hoger sferen, waar feestelijk
versierde tafels tot de maaltijd nood
den.
Stroom van sprekers.
Het was nu niet direct een kazer
ne- menue te noemen, dat de feest
vierenden en hun gasten voofgescho-
Leidse Universiteit
Geslaagd voor het candidaats-exa-
men Nederlands recht de heren F.
H. Brust Rotterdam, G. Vaandrager
Rotterdam; voor het candidaatsexa-
men Godgeleerdheid Mej C. F. A.
Grandberg Driebergen.
teld kregen. Tijdens dit diner kreeg
een stroom van sprekers tussen de
bedrijven door gelegenheid om de
jubilerende vereniging hun- sympa
thie te betuigen.
De voorz. van de afd. Leiden, de
heer J. H. Hoogeveen, sprak als eer
ste een korte feestrede uit Na een
woord van warme hulde aan zijn
voorganger, de heer Geene, wees hij
de leden erop, dat „St. Martinus" niet
alleen een belangengemeenschap is,
maar dat de vereniging eveneens een
taak ziet in het uitdragen van een
gezonde en goede geest, een geest
van ware vriendschap en saamhorig
heid: Ook de uitdraging van- deze
geest wilde de heer Hoogeveen zeer
breed zien; niet alleen moest er een
goede samenwerking zijn tussen de
katholieken onderling, maar deze ka
meraadschap moet betoond en deze
samenwerking moet gezocht worden
bij alle collega's, ongeacht hun prin
cipiële overtuiging. De vertegenwoor
digers van de on:leroff.ver. „Ons Be
lang" en N. C. O. V., de sergeant
I W. F. Fukken en sgt. J. H. Putto,
die later op de avond het woord voer
den, waren de voorz. zeer erkente
lijk voor deze woorden en voegden
bij hun felicitatie de stellige verze
kering, dat deze vorm van samen
werking door hun verenigingen
evenzeer toegejuicht wordt. Voordat
ceze sprekers echter het woord kre
gen, had mgr. Van Straelen reeds
zijn felicitatie aangeboden en geme
moreerd met welk een enthousias
me en strijdvaardigheid de oprich
ters van de jubilerende vereniging
in de eerste tijd gewerkt hadden en
met welke moeilijkheden zij te kam
pen hadden gehad.
Maj. Gerth van Wijl: verklaarde
zich een groot voorstander van het
verenigingsleven. Bijzonder op prys
stelde hij de woorden van de voorz.,
die voor samenwerking op een zo
breed mogelijk vlak gepleit had. Op
geestige wijze kreeg de garnizoens
aalmoezenier, maj. F. Gitmansc een
pluimpje voor zijn grote activiteit,
hetwelk deze echter niet omoeant-
woord liet, toen hij het woord kreeg.
Geestelijke basis noodzakelijk.
Paief Gitmans betoogde dat hpt
absoluut noodzakelijk is, dat een
mens een geestelijke basis heeft en
hij waardeerde het in hoge mate, dat
maj. Gerth van Wijk zich niet alleen
doorlopend nauwkeurig laat inlich
ten over de mentaliteit van de tot
zijn garnizoen behorende militairen,
maar dat hij tevens alle activiteiten
op dit gebied steunt en stimuleert.
Pater Gitmans besloot zijn korte fe
licitatie met een woord van hulde
aan het adres van de voorz. de heer
Hoogeveen, die hij roemde als een
dynamische figuur, zonder welke de
afd. Leiden het maar zeer moeilijk
zou kunnen stellen.
Een basis van vrede.
Nadat het hoofdbestuurslid, de adj.
B. A. Theunissen een opwekkend
woord gesproken had, dat hij vooraf
liet gaan door een historisch over
zicht van de groei van „St. Mar
tinus" en de bereikte resultaten, en
de afdeling Den Haag met een gees
tige speech en een gesohenk onder
couvert haar twee maanden jonger
zusje geluk gewenst had, kreeg de
waarn. voorz. der K.A.B., afd. Lei
den, de heer P. Oostdam, het woord.
De heer Oostdam maakte het kort
hij was de laatste spreker en er was
reeds zeer veel gesproken. Hij' ver
weefde in een paar persoonlijke her
inneringen het grote doel, waarvoor
iedere eerlijke strijd gestreden wordt
ongeacht de plaats, waar men vecht.
De heer Oostdam hoopte, dat „St.
Martinus" tezamen met andere ver
enigingen zou willen bouwen aan
een groot huis voor allen, het huis
van vrede.
Terwijl deze stroom van geluk
wensen en ware woorder door de zaal
klonk, hadden de „obers" niet stil
gezeten. In „non-stop tempo" was
een smakelijk diner geserveerd, ter
wijl tussen de speeches door enkele
liedjes gezongen werden en een
schetje werd voorgedragen Toen de
koffie op tafel stond vonden vele
aanwezigen, dat zij lang genoeg op
hun stoel gezeten hadden en op de
zoete tonen van een Engelse wals
zweefden als vrij spoedig de eerste
paartjes over de vloer.
Het bleef natuurlijk niet bij één
dansje en het middernachtelijk uur
was al geruime tijd verleden, toen
het slot-accoord van dit gezellige
feest klonk.
Een woord van hulde is op zijn
plaats voor de leerlingen en messbe
dienden van de Koksschool, die op
vakkundige wijze de gasten aan ta
fel bediend hebben.
Wat lezers schrijven
HET NUT VAN DE RIJKS
WERKPLAATS AANGEVOCHTEN.
Leiden 18 November.
In uw blad van Maandag j.l,
schreef u, dat de 30.000ste cursist zijn
vakopleiding van de Rijkswerkplaats
voor Vakontwikkeling heeft vol
tooid. Nu is dat helemaal geen re-
dei» om enthousiast te zijn en daar
een plechtigheid van te maken. Het
is eerder te betreuren, als men weet
dat de opleiding voor 60 pet. waarde
loos is, vooral als Nederland vraagt
om hoog-geschoolde arbeiders. Als de
cursist na 6 a 7 maanden de cursus
te hebben gevolgd en 6 maanden of
langer zonder werk moet lopen, of
als ny via het G.WA. een betrekking
krijgt aangeboden, maar de werkge
ver hoort, dat je van de Rijkswerk-
plaats voor Vakontwikkeling komt,
duste weinig practische kentnis, en
je niet aanneemt en het G.W.A. daar
verder niets aan doet, dan schiet zo'n
cursist wel op. Is het wel do moeite
waard om daar een plechtigheid van
te maken en een oorkonde uit to
reiken alsof wij daar mede geholpen
zijn? Mijns inziens en naar het inzien
van vele oud-cursisten is het nood
zakelijk, dat deze nieuwe methode
van na de bevrijding zal worden her
zien, want vele cursisten lopen na 2
3 weken weg. Het lijkt mij meer
een manier om enige mensen aan het
werk te houden dan personen, die
slachtoffer zijn van deze tijd, him
zware leven iets te verlichten en weer
een plaats in de maatschappij te ge-
vei».
Een teleurgestelde.
BLIK OP DE GRAADMETER
Na onze artikelen over de wel
stand in Leiden, de bloembollen
gemeenten en de duinstreek, la
ten wij hieronder een overzicht
volgen van de welstand in het
zuidelijk deel van Rijnland. Wij
rekenen daartoe in afdalende
volgorde naar het zielental Al
phen aan den Rijn, Leidschendam,
Boskoop, Bodegraven, Zoeter-
meer, Hazerswoude, Zoeterwoude,
Zwammerdam en Benthuizen.
Deze negen gemeenten huisvesten
tezamen een bevolking van ruim
zestigduizend zielen.
IN ALPHEN AAN DEN RIJN, wa
ren vóór de oorlog nog géén 2700
ingezetenen in de inkomstenbelas
ting aangeslagen; thans betalen loon-
en/of inkomstenbelasting pl.m. 7.230
inwoners, zodat het aantal belasting
betalers in Alphen met 170 pet is
toegenomen. Het huidige getal bete
kent dat 33 pet van de inwoners be
lastingplichtig is.
Per duizend inwoners hebben er
100 een inkomen beneden duizend
gulden per jaar, 115 een inkomen
tussen één- en tweeduizend gulden
en 66 een inkomen tossen twee- en
drieduizend gulden. De totaal-groep
met een inkomen van ten hoogste
drieduizend gulden, d.w.z. de bevol
kingsgroep, die in hoofdzaak wordt
gevormd door jeugdige werknemers,
arbeiders, beambten en kleine zelf
standigen, omvat hier dus 281 van
elke duizend zielen. Dit cijfer is vrij
„normaal", maar binnen deze groep
is de hoogste klasse (66) vrij groot,
hetgeen een aanwijzing is voor een
relatief hoog loonpeiL
Een inkomen tussen drie- en zes
duizend gulden hebben in deze ge
meente 37 van elke duizend ingeze
tenen; dit is vrij laag. Ook de groep
inkomens tussen zes- en tienduizend
gulden is niet sterk vertegenwoor
digd; dergelijke inkomens hebben
namelijk 9 a 10 van elke duizend in
gezetenen. Verder komen inkomens
tussen tien en vijftien mille in Al
phen 3 maal voor per duizend zielen,
inkomens tussen vijftien en twintig
mille 1 a 2 maal en inkomens bóven
twintig mille 1 maal Een totaal dus
van 5 a 6 per duizend voor inkomens
boven tien mille, hetgeen eveneens
vrij weinig is.
|N LEIDSCHENDAM is de welstand
van de plaatselijke bevolking
belangrijk hoger dan in Alphen. De
stijging van het aantal belasting
plichtigen in verhouding tot vóór de
oorlog bedraagt hier 176 pet. des
tijds waren hier n.l. nog geen 1300
aangeslagenen in de inkomstenbe
lasting, thans betalen 3580 inwo-
Sers loon- en/of inkomstenbelasting,
eze vormen tezamen 31 pet ^an de
ingezetenen, zodat dit percentage la
ger is dan 't in Alphen bleek te zijn
Per duizend inwoners hebben in
Leidschendam 244 mensen een in
komen beneden drieduizend gulden,
als volgt over de drie bekende klas
sen onderverdeeld: 93, 93 en 58 In
komens tussen drie- en zesduizend
gulden komen in deze gemeente per
duizend zielen echter 49 maal voor
en inkomens tussen zes en tien mille
14 maal. Deze cijfers liggen dus aan
merkelijk hoger dan in Alphen het
geen ook het geval is met de inko
mens bóven tienduizend gulden.
Daarvoor zijn de cijfers als volgt:
van tien tot vijftien mille 5 a 6 per
duizend, van vijftien tot twintig
mille 2 en boven twintig mille 1 a 2,
zodat het totaal in de topgroep bo
ven tienduizend gulden 9 per dui
zend beloopt.
r\E CIJFERS VAN BOSKOOP ver-
U tonen meer overeenstemming
met die van Alphen. Het getal belas
tingplichtigen steeg van 1130 met 152
pet tot 2850, waardoor 33 pet van de
ingezetenen belasting betaalt.
Van elke duizend inwoners zijn er
268 met een inkomen beneden drie
duizend gulden per jaar; dit aantal
is onderverdeeld in 88 beneden één
duizend gulden, 125 van één- tot
tweeduizend gulden en 55 van twee
tot drieduizend gulden. Opvallend
is het lage cijfers voor de eerste en
het hoge voor de tweede inkomen
klasse. Inkomens tussen drie- en zes
mille hebben in Boskoop 41 van elke
duizend inwoners terwijl er 9 a 10
een jaar-inkomen genieten tussen
zes- en tien mille. Voorts hebben er
3 per duizend een inkomen tussen
tien en vijftien mille en 2 een inko
men bóven vijftien mille De top
groep boven tienduizend gulden per
jaar is in deze gemeente dus zeer
matig bezet.
IN BODEGRAVEN ging het aantal
belastingplichtigen in verhou
ding tot vóór de oorlog met 148 pet
omhoog; het steeg n.l. van 1050 tot
2620. Hierdoor is thans 35 pet van
de inwoners loon- en/of inkomsten
belasting verschuldigd, een percen
tage dat hoger is dan in de vooraf
gaande drie gemeenten.
De groep inkomens beneden drie
duizend gulden per jaar is vrij „nor
maal"; zij omvat 276 van elke dui
zend inwoners, onderverdeeld in 103,
117 en 56. Gunstig is het aantal in
komens tussen drie en zes mille per
jaar; in deze groep vallen 47 a 48 van
elke duizend inwoners. De inkomerts
tussen zes en tienduizend gulden zijn
in Bodegraven relatief zeer ruim
aanwezig; zulk een inkomen hebben
niet minder dan 16 van elke duizend
ingezetenen.
Voorts hebben drie per duizend
een inkomen tussen tien en vijftien
mille terwyl 3 per duizend een in
komen genieten bóven vijftiendui
zend gulden; de topgroep boven tien
mille omvat hier dus 9 van elke dui
zend inwoners.
IN ZOETERMEER wonen thans 2125
1 mensen, die loon- en/of inkom
stenbelasting betalen tegen rond 850
aangeslagenen in de inkomstenbelas
ting vóór de oorlog, een vermeerde
ring dus van 149 pet. Het aantal be
lastingbetalende inwoners beloopt
hier thans 33 pet van het totaal
Inkomens beneden drieduizend
gulden vindt men ln deze gemeente
per duizend zielen 270 maal, onder
verdeeld als volgt: 95, 119 en 56 De
ze cijfers geven weinig aanleiding
tot bijzondere aandacht.
Inkomens tussen drie- en zesdui
zend gulden komen 37 a 38 maal per
duizend ingezetenen voor, een cijfer
dat eerder laag dan hoog te noemen
is. Inkomens tussen zes en tiendui
zend gulden daarentegen vindt men
in Zoetermeer 16 maal per duizend
zielen, een hoog cijfer, dat in de
reeds besproken gemeenten alleen
door Bodegraven mede werd bereikt.
Ook in de topgroep boven tien
mille zijn de cijfers van Zoetermeer
bijna even gunstig als die van Bo
degraven. Inkomens tussen tien en
vijftien mille vindt men hier name
lijk per duizend zielen 4 a 5 maal;
inkomens tussen vijftien en twintig
mille 2 maal en boven twintig mille
eveneens 2 maal. De topgroep, bo
ven tienduizend gulden per jaar,
omvat in Zoetermeer derhalve 8 9
inkomens per duizend zielen.
Veel minder gunstig zijn de cijfers
betreffende Hazerswoude niettegen
staande het aantal belastingplichti
gen in deze gemeente met 200 pet
omhoog ging. Ondanks deze stijging,
die aanmerkelijk hoger is dan in de
voorafgaande gemeenten bedraagt
het aantal belastingplichtigen in Ha
zerswoude thans toch nog maar 29
pet van de bevolking. Dientengevol
ge is natuurlijk ook het aantal inko
mens in de eerste groep geringer dan
elders, want het aantal inkomens be
neden drieduizend gulden bedraagt
hier slechts 231 per duizend zielen,
onderverdeeld in 77, 99 en 55.
Inkomens tussen drie- en zes mille
per jaar komen in Hazerswoude niet
zo weinig voor, namelijk 42 maal per
duizend ingezetenen, maar inkomens
boven deze grens zijn er relatief wei
nig. Inwoners met een inkomen tus
sen zes- en tienduizend gulden vindt
men in deze gemeente 13 maal per
duizend, terwijl, inkomens bóven
tien mille er slechts 5 maal per dui
zend worden aangetroffen.
IS DE WELSTAND der plaatselijke
bevolking in Hazerswoude dus
heel wat geringer dan in de vooraf
gaande gemeenten, toch blijft het
bijna even grote Zoeterwoude nog
een heel stuk bij Hazerswoude ten
achter. Hier is het aantal inwoners
dat loon- en/of inkomstenbelasting
moet betalen 185 pet hoger dan het
aantal aangeslagenen in de inkom
stenbelasting vóór de oorlog was.
Toch is thans nog maar 25 pet van
de inwoners belastingplichtig. Inko
mens beneden drieduizend gulden
vindt men in Zoeterwoude 201 maal
per duizend Inwoners, onderverdeeld
in: 79, 77 en 45.
Daarnaast vindt men, eveneens
per duizend zielen, 37 Inkomens tus
sen drie en zesduizend gulden en 9
a 10 ingezetenen, wier inkomen per
jaar tussen zes- en tienduizend gul
den ligt. Voorts nog 3 met eon in
komen tussen tien- en vijftiendui
zend gulden en 2. wier inkomen ho
ger is dan vijftienduizend gulden
per jaar. De topgroep, boven tien
mille omvat in deze gemeente dus
slechts 5 van elke duizend ingeze
tenen tegenover bijna het dubbele
in verscnillende der voorafgaande
plaatsen.
IN ZWAMMERDAM werd het aan-
tal belastingplichtigen sedert de
jaren vóór de oorlog verdrievoudigd.
Daardoor moet nu 32 pet van de in
woners loon- en/of inkomstenbelas
ting betalen. Per duizend zielen
vindt men hier 268 personen met een
inkomen beneden drieduizend gul
den per jaar ond *rverdeeld in 102,
112 en 54. Binnen deze totaalgroep
is de klasse beneden duizend gulden
derhalve wel heel sterk vertegen
woordigd.
Jaar-inkomens tussen drie- en zes
duizend gulden vindt men in Zwam
merdam 40 maal per duizend inwo
ners, hetgeen dus zeker niet ongun
stig is, maar hoge inkomens zijn er
weinig. Voor de groep tussen zes-
en zevenduizend gulden is het cijfer
5 per duizend, voor de groep tussen
zeven- en achtduizend gulden 4 en
voor alle inkomens boven acht mil
le 5 per duizend.
TPENSLOTTE ALS LAATSTE GE-
MEENTE in deze streek tevens
de kleinste naar zielental: Benthui
zen. In deze gemeente was het aan
tal aangeslagenen in de inkomsten
belasting vóór de oorlog al bijzonder
laag; mede daardoor is het aantal in
woners, dat thans loon- en/of in
komstenbelasting moet betalen maar
eventjes 314 hoger dan destijds!
Van elke honderd inwoners zijn er
thans 35 belastingplichtig. Per dui
zend ingezetenen zijn er 287 met een
inkomen beneden drieduizend gul
den, in de bekende groepen onder
verdeeld iri: 95, 142 en 50. In ver
houding tot het vrij lage cijfer van
50 voor de inkomens tussen twee- en
drieduizend gulden is het cijfer van
142 voor de klasse van één- tot twee
duizend gulden wel zeer hoog; dit
wijst op een laag plaatselijk loonpeil.
Inkomens tussen drie- en vijfdui
zend gulden vindt men in Benthui
zen per duizend zielen 29 maal, tus
sen vijf- en zevenduizend gulden 13
maal, tussen zeven- en tien mille 8
maal en bóven tienduizend gulden
9 maal.
Vermelden wij tenslotte hoe groot
in elke gemeente het inkomen per
hoofd der bevolking is. Dit bedraagt
in opklimmende volgorde: Zoeter
woude 586.-; Zwammerdam 648.-;
Hazerswoude f 674.-, Boskoop 699.-,
Alphqn aan den Rijn 701.-, Zoeter
meer 790.-,, Benthuizen 804.-
Leidschendam 827.- cn Bodegra
ven 840.- Dat komt hier op neer,
dat het hoofdelijk inkomen van de
bevolking in Bodegraven niet min
der dan veertig pet (1) hogei is dan
in Zoeterwoude Dit verschil is voor
gemeenten, die toch tot lén streek
gerekend kunnen worden, wel bij
zonder hoog!
MARKTBERICHTEN
LEIDEN, 21 Nov. Vee. Aange
voerd: 8 stieren, 50 melkkoeien, 300
vette koeien, 251 varekoeien, 79 gras
kalveren, 10 vette kalveren, 69 nuch
tere kalveren, 600 vette schapen, 1321
vette lammeren, 3 varkens, 2 paar
den, 18 geiten. Totaal 2711 stuks.
Notering: slachtstieren 790
1020, schoon gew. f 2.302.50, melk
koeien 8101200, vette koeien
8001175, schoon gew. 2.10
2.90, varekoeien 580850, vaarzen
650—890, pinken f 325—580, gras
kalveren 225400, vette kalveren
180—290, levend gew. f 2.00—2.55,
nuchtere kalveren 45—60. levend
gewicht 1.251.35, vette schapen
100125, vette lammeren 75
95, geiten 1540.
Handel: stieren, melk-, vette-, vaar-
koeicn, vaarzen, geiten: matig; pin
ken, gras-, vette- cn nuchtere kal
veren: redelijk; schapen, lammeren;
willig.
Kaas. Aangevoerd 51 partijen
Goudse; 7 partijen Leidse. Prijzen:
Goudse le kwal. 240—246, idem
2o kwal, 235239; Leidse le kwal.
230. Handel: Goudse kalm, Leidse
kalm.
LEIDSCHENDAM 20 Nov. Eieren.
Op de veiling waren deze week
aangevoerd 15600 kippeneieren
waarvoor genoteerd werd voor: aan
gevoerd 400 eieren No. 0 24.40
25.65. 2800 No. 1 23.55- -23.80, 1200
No. 2 22.15—22.50, 5500 No. 3 20.45
—20.90, 4000 No. 4 18.25--18.75, 1400
No. 5 16.80—17.20, 300 No. 6
15.3016.05. Verder werden ver--
handeld: 20 Kippen 1.503.90, 10
hanen 45.05, 30 konijnen 0.75
10.85, 20 eenden 2.-2.55, 30 duiven
0.45—0.60.