„Leidse Meesters" vormden de
mooiste optocht na de oorlog
De uitgehongerde bevolking van 1574
zag geen parade zoals wij die zagen
Nuchtere Nederlandse soldaten
Haring en wittebrood gehaald met
het ttKom er in en zet je hoed af"
Daverend vuurwerk beheerste
avondfeest op het Schuttersveld
^ATERDAG 4 OCTOBER_1952_
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
VAN ENGEBRECHTSZ TOT CORNET
JUIET bijzondere spanning heeft Lei-
den gistermiddag de grote his
torische optocht tegemoet gezien,
waarover van te voren reeds zoveel
te doen geweest was. Hadden Rem
brandt en Jan Steen geen bezoek ge
bracht aan Leiden? En waren er
geen honderden etalages versierd
met reproducties van de mooiste
werken, die de Leidse Meesters in de
loop der eeuwen hadden voortge
bracht? Na dit voorspel zou met de
optocht het hoogtepunt komen; reeds
vóór 12 uur stonden duizenden Lei-
denaars op het trottoir langs de stra
ten, die in de route waren opgeno
men.
Zij hebben niet voor niets gewacht!
Het kleurig schouwspel, dat zich van
één tot vier uur voor hun wel enigs
zins verwende ogen ontrolde, was een
optocht, zo mooi als wij na de bevrij
ding nog niet gezien hadden. De af
werking was voortreffelijk en het
geheel een gebonden eenheid van uit
stekende harmonnie.
Voorop ging de heer R. J. Meyer,
commissaris van Politie, in een rij
tuig, gevolgd door een paukenist
voor het eerst sinds de bevrijding!
en een erewacht met het vaandel van
de 3 Octobervereniging. De muziek
van „Werkmans Wilskracht" ging
vooraf aan de autoriteiten in rij
tuigen: het bestuur van de 3 Octo-
ber-vereniging met d'e burgemees
ter, bestuursleden van „Alkmaars
Ontzet" en de Groninger Ontzet-ver
eniging. „De Post'' sloot dit eerste ge
deelte af.
Daarna begon de eigenlijke op
tocht met de eerste Leidse schilder,
die olieverf gebruikte, Cornelis En-
gebrechtsz. We zagen hem wandelen
met zijn zonen, gevolgd door een
schilderachtige groep edellieden te
paard.
Hierachter rolde een karos, waarin
de grote Lucas van Leyden gezeten
was, de schilder van „Het Laatste
Oordeel" (in de Lakenhal). Verge
zeld van zijn Lijsbeth van Boshuy-
sen trok hij naar Middelburg, om
daar de grote Albrecht Dürer te ont
moeten.
Na het gehoempa van „T. en D."
traden Izaac Nicolaas van Swanen-
burgh en Pieter van Veen aan, bei
den te paard, gevolgd door burge
meester van der Werff, secretaris
Van Hout, admiraal Boisot en Jan
*an der Does.
Plotseling zweefden onze ge
dachten, naar de Lakenhal, waar
de schutterstukken worden be
waard, die Joris van Schooten ge
schilderd heeft. De figuren hier
van zagen we in levende lijve over
straat marcheren met -hun kleurige
vendels.
„Concordia" ging vooraf aan het St.
Lucasgilde, een kleine maar fijne
praalwagen met enige Leidse schil
ders rond hun gildewapen, gevolgd
door een groot aantaA kunstbroeders,
waarvan vele namen in het vergeet
boek zijn geraakt.
Toen naderde de optocht zijn hoog
tepunt; daar kwam de grote Rem
brandt, Leidens en Nederlands groot
ste schilder, die beminnelijk uit het
raam van zijn karos wuifde, terwijl
zijn charmante Saskia naast hem het
publiek toedachte. De karos werd ge
volgd door Banning Cocq en zijn
vendel, de bekende figuren uit de be
roemde Nachtwacht van Rembrandt.
Daar achter reed een van de mooiste
praalwagens uit de stoet, de Staal
meesters van Rembrandt, in waar
dig zwart met witte kragen rond een
tafel geschaard. Opvallend waren de
Oosterse figuren, die de wagen te
voet volgden, enige modellen van
Rembrandts vele schilderijen. De
R.K. Leidse Harmoniekapel en drum
band marcheerden achter deze uit
zonderlijk fraaie groepen.
Ook de grote schilder Jan Steen
had een waardige plaats in de op
tocht gekregen, al was hij persoon
lijk niet uitgebeeld. Van hem zagen
we een praalwagen met herberg-
scènee een typisch tafereel, dat Jan
Steen enige malen op het doek heeft
vastgelegd.
De ruiters, die hierna volgden, re
den mee ter ere van J. J. van der
Stoffe, de schilder die vele goede
ruitergevechten en jachtscènes ge
schilderd heeft, zoals men in de La
kenhal kan zien.
Bewonderenswaardig was ook het
stilleven van Harmen Steen wij ck,
een doodskop met bijbel, kandelaar
en nog enige attributen.
De enigszins sombere indruk hier
van werd weggeroffeld door „Kunst
en Genoegen", waarachter de Leidse
gouden koets reed met Cosimo de
Een herberg-scène in de stijl van
Jan Steen, een der mooiste praalwa
gens in de optocht.
Een aandacht-trekkende Oosterse
figuur uit de groep van Rembrandt.
Medici, hertog van Toscane, als hoge
gast. De hertog bracht een bezoek
aan Frans van Mieris de Oude, die we
echter niet te zien kregen. De koets
was slechts sober opgetuigd, maar
maakte in het glanzende zonlicht toch
weer een vorstelijke indruk. We
zouden dit pronkjuweel niet graag
gemist willen hebben.
Van Gabriël Metsu bewonder
den we twee typische interieur
stukken, die samen een prachtige
praalwagen vo"mden. Vooral de
briefschrijver voor het raam be
koorde ons door de stijlvolle weer
gave.
A. H. Bakker Korff is bekend om
zijn romantische vrouwenfiguren,
meestal in fel gekleurde Biedemayer-
costuums. Enigen daarvan liepen in
ie stoet mee vóór het stilleven van
J. L. Cornet, dat een waarlijk schilt
iersatelier voorstelde. „Nieuw Le
ven" blies het einde van de optocht.
Men kan de opmerking maken, dat
alle historische optochten op elkaar
gelijken. In zoverre men slechts be
doelt, dat er steeds veel ruiters, edel
lieden, hoge personages in fraaie cos-
tuums en sierlijke karossen in de
stoet zijn, kunnen we die opmerking
onderschrijven. Maar deze keer wa
ren er toch ook wel enige typische
roepen, die ipen anders niet ziet. We
denken b.v. aan de bloemenwagen
van de 3 Octobervereniging, die een
bontgekleurd schilderspalet voor
stelde, aan de prachtige praalwagen
van de Staalmeesters, het stilleven
en de interieurstukken, stuk voor
stuk juweeltjes van kunstzinnig vak
manschap. Dc optocht was niet bij
zonder lang, maar tot in de kleinste
onderdelen voortreffelijk uitge
werkt.
We kunnen ons voorstellen, dat de
heer N. A. Comandeur, voorzitter
van de Optochtcommissie, een zucht
van verlichting geslaakt heeft, toen
om half twee de laatste groep van
de Burggravenlaan vertrok en de
lucht nog steeds helder was; zijn
vrees voor regen minderde met het
verstrijken van de uren en toen de
zon eindelijk goed doorbrak, was zijn.
gezicht één zonnestraal!
De schilder Cornet werkend in zijn
atelier, op een mooie praalwagen tij
dens de grote optocht.
F\E TRAAG VALLENDE REGEN
wordt door de uitgehongerde
bevolking niet opgemerkt. Men heeft
zich juist tegoed gedaan aan de huts
pot, die het weesjongetje Leeuwke
uit de verlaten stellingen heeft ge
haald, en kijkt vol verlangen uit naar
de schuiten vol haring en witte
brood, die de Vliet moeten komen
afzakken.
Plotseling klinkt in de verte
marsmuziekangstig ziet het be
proefde volk naar de stadspoorten.
Zou het ontzet slechts schijn zijn?
Zouden de Spanjaarden een geraffi
neerde krijgslist toegepast hebben
•en nu met slaande trom terugkeren,
om de stad, die zich zo heldhaftig
verdedigd heeft, toch in te nemen?
Een spion wordt uitgezonden en
laat een burgerij in ondragelijke
spanning achter.
Zoals de marathon-loper bij de
Grieken, komt even later de spion
buiten adem naar het Stadhuis ren
nen, maar een afdoende verklaring
kan hij niet geven. Hij heeft vele
militairen gezien, die in gesloten ge
lederen naar de stad trekken. Het
volk komt in beroering, maar burge
meester Van der Werf, die zich op
een der stadswallen zelf op de hoogte
gesteld heeft, weet de gemoederen
eeh wenig tot bedaren te brengen:
„De troepen, die momenteel onze
stad genaken, zijn geen afdelingen,
die ten strijde trekken. Zij komen
met gepoetste klederen ende schone
tonen."
Dan komt de aanvoerder der troe
pen, de inmiddels de Zijlpoort be
reikt hebben, de stad binnengereden.
Hij wordt omgeven door argwanen
de poorters, die met hun getrokken
spiesen wachten op het eerste bevel
om hem te doden.
De commandant maakt groot front
voor de burgemeester en ontrolt een
stuk perkament, waarop de Prins van
Oranje de dappere stad zijn hulde
betuigt. De tranen komen de burge
meester in de ogen. Hij nodigt de
aanvoerder met zijn troepen in de
stad en even later ziet het bevrijde
Leiden een groots militair huldebe
toon binnen zijn veste.
Zo ging het in 1574 niet. De bur
gerij ontving geen huldebetoon, al
thans niet op de dag van haar be
vrijding. Maar op 3 October komen
honderden militairen in parade
tenue de burgerij van Leiden de eer
brengen, die haar voorvaderen ver
diend hebben. Men zou het kunnen
opvatten als een bekentenis, dat het
grootste militaire geweld door alle
tijden heen vergeefs gepoogd heeft,
en ook in de toekomst tevergeefs zal
trachten, een volk te breken, dat met
grote geestkracht zijn vrijheid ver
dedigt.
Aan de linkerzijde van burgemees
ter, jhr. mr. F. H. van Kinschot, die
staande voor het bordes van het
stadhuis de militaire parade in ont
vangst nam, bevond zich de comman
dant van het le militaire gewest,
Ltn.-Generaal D. C. Buurman van
Vreeden; aan zijn reohterzijde had
den zich opgesteld de garnizoens
commandant van Leiden, maj. H. W.
Naar HUIBERS
Haarlemmerstraat 123, Leiden
voor
Geboorteaankoniiigingen
(Advertentie).
Twee-jarig lid bracht kruik jenever
De hertog van Toscane kijkt
nieuwsgierig uit de gouden koets.
HET WAAGGEBOUW heeft dit
jaar tussen zijn muren een re
cord zien sneuvelen. Toen de deuren
er om zeven uur opengingen, zag men
een muur van 8000 wittebroden en
een menigte van tonnen, waarin
20.000 haringen, die een maandje ge
leden nog in de Noordzee dartelden,
op 13.115 consumenten wachtten.
Vergeleken bjj vorig jaar werden
er 5000 maaltjes haring en witte
brood meer uitgereikt. Zó zout had
de 3 October-vereniging het nog
nooit gegeten, figuurlijk althans,
want de haring was verrukkelijk.
De grootste drukte was eigenlijk
direct na de opening tussen 7 en 8
uur. Er waren handen tekort om uit
te delen en het graaien in de ha-
ingtonnen geschiedde daardoor met
oveel energie, dat de toeschouwers
oms de schubben om de oren vlo-
en.
Na 8 uur werd het rustiger en toen
wam er gelegenheid voor enkele
Doluitbarstingen. Een groepje vrou-
yen, dat in optocht zijn maaltje
wam -halen, trok juichend en zin
end het Waaggebouw binnen.
„Kom d'r in en zet je hoed af",
■as het lijflied, maar de heren van
'e commissie vonden het kennelijk
iet gewenst om aan deze uitnodi-
ing gevolg te geven, want ze lie-
2n hun hoge hoeden waar ze waren.
De buurtvereniging Tuinstadwijk
:orgde ook voor een opkikkertje. Ze
ad een paar Glippertjes gehuurd om
aar brood en zeebanket te gaan ha-
?n. De leden van de vereniging wa-
en in een uitbundige stemming en
dat was iets, waar de cameraman
van Polygoon Profilti gewacht had.
Er werden enkele tientallen meters
celluloid doorgedraaid en intussen
gingen ook de verschillende radio
reporters aan de slag. De heer De
Visser interviewde voor de micro-
"oon van de N.C.R.V. iedere feeste
ling, die hij te pakken kon krijgen,
terwijl een collega van de wereld
omroep in een hoekje een oogge-
tuigeverslag van de uitdeling gaf.
Ook van de Koraalmuziek waren op
namen gemaakt.
De buitenlandse belangstelling
ontbrak dit jaar niet. In de drukte
ontdekten we een paar Amerikanen,
een Canadees en zelfs een Arabier,
die zich over dit Leidse festijn stond
te verbazen.
Om -half negen ibegon op het Waag-
hoofd een concert van de Harmonie
kapel „T. en D." o.l.v. de heer Smol
ders. Nadat het volkslied gespeeld
-was, werden er vrolijke klanken uit
gestrooid en deze waren een welkom
aan burgemeester jhr. mr. F. H. van
Kinschot, die met zijn echtgenote de
jaarlijkse 3 October-maaltijd kwam
halen. Leidens eerste burger had hier
bij de nodige haringhanden te druk-.
ken, maar hij deed dit met een stra
lend gezicht.
Mr. Geertsema, voorzitter van
de 3 October-vereniging, maakte
in het Waaggebouw kennis met
de twee-jarige Arthur Mostert,
het jongste lid. Zijn ouders, die
niet in Leiden werden geboren,
wilden lid worden van de 3 Octo
ber-vereniging en lieten zich in
schrijven op de naam van hun
zoon, die de enige Leidenaar in de
familie is. Arthur, die van het
feest nog niet veel begrijpt, kreeg
gisteren van de secretaris, de heer
E. Wichers Rollandet, een teddy
beertje en Arthur, die blijkbaar
toch wèl begrijpt wat grote men
sen op een feest nodig hebben,
bood op zijn beurt een kruik jene
ver aan.
De rector-magnificus, prof. dr. J.
J. Duyvenak, bracht eveneens een
bezoek aan de uitdeling van haring
en wittebrood.
Tot tien uur bleven de bezoekers
regelmatig binnenkomen en bij de
sluiting was er van de wittebrood
muur weinig meer over. Volgens
traditie overhandigde de praeses col-
legii aan het eind van de ochtend de
haringuitdeelsters een flesje parfum
met de mededeling: „Om de verruk
kelijke geur kwijt te raken".
Gerth van Wijk, kol. W. v. Hinte, als
inspect. Nat. Reserve en Kapt. Ltn.
ter Zee jhr. P. Elias, commandant
van de vliegbasis Valkenburg. Vele
tientallen genodigden, waaronder
mevr. Van Kinschot, wethouders, af
gevaardigden van studentencorpora
ties en bestuursleden van de 3 Octo
ber-vereniging, hadden naast en te-
genoverover het bordes plaats geno
men. De band van de K.M.A. opende
het défilé en stelde zich bij het bor
des op. De onderdelen van Zee-,
Land- en Luchtmacht, waaronder af
delingen van de Marinevliegbasis
Valkenburg, Koksschool Leiden, Na
tionale Reserve en Pro Patria para
deerden gedurende een half uur in.
het onverwachte October-zonnetje.
Zo werd het geheel tot een echt
Nederlandse parade, die niet bestaat
uit een overdreven en grotesk op
treden, maar die de Ned. militair laat
zien, zoals hij in werkelijkheid is:
een nuchter, doch plichtsgetrouw,
verdediger van lijf en goed.
Ongeveer tien uur was de parade
geëindigd en nam de Leidse burgerij,
die door politie en militairen netjes
langs de kanten gehouden was, weer
bezit van haar stad.
Leo Mens, op zijn bekranste ka
theder, dirigeert de Koraalmuziek.
De studenten hadden een piano op de hoge stoep van „Minerva" aan de
Breestraat gesleept en traden daarmee op als straatmuzikanten.
r\E 3 OCTOBERDAG nam om-
streeks 7 uur talmend afscheid
van het feestende Leiden. Het schei
den leek zwaar te vallen, maar aan
de andere kant meende zij blijkbaar,
dat zij meer dan voldoende had bij
gedragen tot het welslagen van het
feest, door in het voortdurende ge
vecht met de regen, overwinnares te
blijven.
Haar vertrek kon Leiden echter
niet treurig stemmen; de vreugde
scheen eerder nog toe te nemen.
Het Schuttersveld werd een kleine
lichtstad, waar grote raderen het
licht van duizenden lampjes over de
feestvierende mensheid spoten. De
schreeuwende tenten werden in het
bedriegelijke licht van gekleurde
lampjes omgetoverd tot kleine ge
heimzinnige kasteeltjes, waar de won
deren van een lang vervlogen tijd
perk zo maar voor een kwartje in het
nuchtere jaar 1952 wilden treden. De
drukte op het Schuttersveld scheen
niet zo groot als andere jaren; men
trof soms zelfs een stukje grond,
waar men gewoon kon lopen.
Tegen acht uur installeerde zich
de muziekvereniging „Paul Krüger"
in de muziektent om het Hosconcert
over het veld te sturen. De tot hos
sen nodigende tonen, werden echter
door de diverse loudspeakers volko
men overschreeuwd en de kermis
bleef meestei over het veld.
Om elf uur leerde echter ook zij
haar meerdere kennen. Met keffende
klappen, waarbij vergeleken de
knallen van de Kop van Jut slechts
pistoolklappertpes waren, spatte het
eerste vurwerk uit elkaar en de ker
misbeden moesten dit vuurspuwende
vermaak de meesterplaats van het
Schuttersveld afstaan. Nog zagen zij
kans om kleine groepjes mensen met
hun prijzen en attracties te boeien,
maar steeds groter werd de stroom,
die naar de achterzijde van het veld
vloeide.
Het inleidende geknal en gespet
ter werd gevolgd door grote sterren
regens, die als kleine torpedo's in
hun val nieuwe stralen uitzonden.
Het „grondwerk", waarin figuren in
allerlei variaties en lichtschakerin-
gen werden uitgebeeld, bleef voor
behouden aan de groep uitverkore
nen, die een plaatsje in de eerste
rijen had weten te bemachtigen. Te
gen kwart voor twaalf werd het aan
tal vuurregens minder en de samen
gestroomde menigte begon zich lang
zaam weer over het feestvierende
veld te verspreiden. Nog even laaide
de vreugde hoog op; de standhouders
lieten zich de kans om de laatste
dubbeltjes in de wacht te slepen niet
ontgaan. Maar reeds waren de eerste
attracties donkere geraamten gewor
den, waar de kassier zijn mooie pet
geruild had tegen een vuil alpinootje
en waar de eerste glimmende platen
reeds in de gereedstaande wagens
werden geladen.
De feestgangers stroomden het veld
af om in de stad een vrolijk einde
van het feest van de ontzetting hun
ner voorvaderen te zoeken-