Vrouwen vochten voor vrijheid „Londen" had meer kunnen doen voor gevangenen in concentratiekampen Het „eiland der vrijheid" werd voor velen een fatale klip Drie moedige vrouwen vertegenwoordigen het leger der dapperen - zonder - wapens in Nederland TATERDAG 27 SEPTEMBER 1952 DE LE1DSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 2 PARLEMENTAIRE ENQUÊTE-COMMISSIE OORDEELT: „rvE VRAAG, OF DE NEDERLANDSE REGERING te Londen zich vol- doende moeite heeft gegeven ten behoeve van de landgenoten, die zich als gevangenen, ingeslotenen in concentratiekampen en gedeporteerden 1 of anderszins in handen van de vijand bevonden, alsmede voor de overige aan velerlei ontberingen overgeleverde bewoners van Nederland, is niet zonder meer bevestigend te beantwoorden", zo luidt het oordeel van de Parlementaire Enquête-commissie in een van de belangrijkste conclusies I waartoe zij is gekomen. Ongetwijfeld is de regering zich wel bewust geweest van haar plicht om zich het lot dezer oorlogsslachtoffers aan te trekken en pogingen te doen tot verzachting daarvan. De regering had echter reeds in het begin van de oorlog de zorg voor deze oorlogsslachtoffers opgedragen aan het op 3 Juni J.940 opgerichte London Committee van het Nederlandse Rode Kruis; van een geregelde regeringscontróle op de gedetailleerde werkzaamheden van dit Comité kon in feite niet gesproken worden. De commissie helt over tot de mening, dat vooral in 19441945, toen de nood bij de slachtoffers het grootst was, de leiding van het London Committee meer had kunnen preste ren. Het onderzoek heeft de commissie de indruk gegeven, dat die leiding zich eerder bij de teleurstellende gang van zaken neerlegde, spoediger vol daan was over eigen prestaties, dan gewenst ware geweest. SCHERPE CRIT1EK DER COMMISSIE VORRINK ECHTER ONGEGROND. Achter de ernstige verwijten, die de Pakkettencommissie geuit heeft, kan de commissie zich echter niet plaatsen. De Pakkettencommissie heeft zich te eenzijdig laten leiden door hetgeen haar leden tijdens hun verblijf in concentratiekampen en gevangenissen hebben geconstateerd of hebben gemeend te constateren. Sommige getuigenverklaringen, die aan het rapport van de Pakketten commissie tot grondslag hebben ge diend, zijn volkomen onjuist geble ken, terwijl aan de waarde van an dere verklaringen ernstig getwijfeld kan worden. De Pakkettencommis sie heeft haar ongunstige oordeel met name gebaseerd op de gebeur tenissen na de zomer van 1944. De enquêtecommissie heeft echter aan wijzingen, dat in de eerdere oorlogs jaren vrij grote aantallen pakketten de civiele gevangenen in Duitsland bereikten uit Nederland en, als re sultaat van de pogingen der regering en het Londen Committee, tevens via Zwitserland. Wat deze laatste pakketten betreft, wordt door de commissie opgemerkt, dat het London Committee niet door de Duitsers is erkend en daarom niet als afzender op de pakketten kon worden vermeld. Het was derhalve niet te zien, dat ze op Nederlands initiatief verzonden zijn, hetgeen bij de geadresseerden wellicht misver stand heeft gewekt. „Het is de Noorse regering wèl kunnen gelukken om, ondanks de blokkademaatregelen van de geal lieerden, voedselpakketten op grote schaal aan politieke gevangenen te doen toekomen", zo heeft de Pak kettencommissie in haar rapport ge zegd en zij heeft daaraan toegevoegd, na nog een aantal andere landen, aie hierin geslaagd zijn te hebben op gesomd: „Terwijl b.v. aan Noorse zjjde alles sprankelde van initiatief en durf, stuitte men aan Nederlandse zijde bij haast alle officiële in stanties, zowel in Den Haag als in Londen en elders op een muur van formalisme en bureaucratie, waarachter men zo verstard en traag werkte, dat lange tijd zelfs geen poging tot hulpverlening werd ondernomen, hetgeen tevens ieder particulier initiatief deed mislukken. De commissie kan hieruit niet anders concluderen, dan dat deze mentaliteit er de hoofdoorzaak van is, dat duizen den Nederlanders het leven heb ben verloren, welke, naar men selijke berekening, bij tijdige hulpverlening zouden zijn gered." Tegen deze ernstige beschuldiging is een verweerschrift ingediend door de voorzitters van het London-Com mittee van het Ned. Rode Kruis, achtereenvolgens de heren jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten en Th. H. de Meester cn de Parle mentaire Enquêtecommissie heeft aan deze kwestie een uitvoerig en zorgvuldig onderzoek gewijd. Zij heeft tal van personen gehoord en nauwkeurig onderzocht of de inlich tingen, die de Pakkettencommissie, vooral uit de Scandinavische landen, heeft ontvangen, juist waren. Dit bleek voor een deel niet het geval te zijn. De Enquêtecommissie somt in haar conclusie een aantal feiten op, waarmee de Pakketten commissie te weinig rekening heeft gehouden of die haar niet of onvol doende bekend zijn geweest. In de conclusie van de Enquête commissie wordt er verder op gewe zen, dat aan de Fransen en de Bel gen in het laatst van 1944 en in 1945 pakketten uit hun eigen land konden worden gezonden, terwijl dit van Nederland uit gedurende de hele oorlog door de Duitsers aan het Ned. Rode Kruis verboden was. De Noor se gevangenen hebben geprofiteerd van de min of meer welwillende houding der Duitsers en de hulp, die het buurland Zweden heeft geboden, terwijl de Noorse regering ooglui kend in de gelegenheid werd gesteld om in strijd met de blokkadevoor schriften gelden voor pakketzen dingen over te maken. Te weinig initiatief. Dit neemt niet weg, dat ook dc Parlementaire Enquêtecommissie critiek heeft. Het voornaamste be zwaar is wel, dat de Enquêtecommis sie uit de verhoren de indruk heeft gekregen, dat noch de Regering, noch het London Committee van het Ned. Rode Kruis, steeds voldoende doordrongen is geweest van de na meloze ellende, waarin zovele in Duitse handen zijnde landgenoten verkeerden. Regering en London Committee hebben niet altijd vol doende initiatief en vasthoudendheid betoond, ook al was de kans op suc ces niet groot, bij hun pogingen om verlichting te brengen in het lot van deze landgenoten. Misschien had de Nederlandse Regering door sterker en onverdroten aandringen hetzelf de kunnen bereiken als de Noorse. Het doet niet bevredigend aan, dat niet de ellende der landgenoten in Duitsland voor de Regering de alles beheersende factor is geweest bij het bepalen van haar houding. Dit geldt ook ten aanzien van de Joodse land genoten, die onder de gedeporteer den het zwaarst getroffen zijn, aldus de Enquêtecommissie. Churchill's bezwaren. Over de van Nederlandse zijde ondernomen pogingen om de blok kade te verbreken heeft o.m. prof, Gerbrandy, de oud-minister-presi- dent, aan de Enquêtecommissie in lichtingen verstrekt. Toen er in het natjaar van 1944 sprake van was, dat men in Zweden levensmiddelen voor de Nederlandse bevolking kon krij gen, die met reliefschepen vervoerd zouden worden, stonden de Engel- Prof. Gerbrandy vervolgt dan: „Natuurlijk heb ik toen de zaak be sproken. Een dag later werd mij me degedeeld, dat de zaak voortgang kon hebben. Wij sprongen in de lucht en dachten dat er heel wat goeds uit voort zou komen. Toen begon het lij den echter pas, want de schepen moesten naar Delfzijl en moesten een bepaalde route varen. Er is toen een commissie in het leven geroe pen om die hele zaak te regelen en tenslotte is er nog maar betrekke lijk weinig uit voortgekomen. Later hebben we gevochten voor die kwes tie van de voorziening uit de lucht." De oud-minister-president vertel de dit o.a. om aan te tonen dat men, wanneer er moeilijkheden waren, bij hem kwam. Maar ten aanzien van de pakkettenzendingen aan ci viele gevangenen in Duitsland heeft men dat nooit gedaan. Gezant schoot tekort. Met genoegen heeft de commissie vastgesteld, dat in het midden van 1944 het initiatief is genomen om aan de Zweedse regering te verzoeken van Zweden uit voedselpakketten te zenden aan civiele Nederlandse ge vangenen in Duitse concentratie kampen en dat de Zweedsé en ge allieerde regeringen dat binnen ze kere grenzen hebben goedgevonden. De commissie betreurt het echter, dat dit niet reeds eerder is gevraagd. Een dergelijk verzoek is zelfs niet van de Nederlandse vertegenwoor diging in Zweden uitgegaan toen het haar bekend kon zijn, dat van Mei 1943 af maandelijks in Zweden 4000 pakketten werden klaargemaakt ter verzending aan Noorse gevangenen in Duitsland. Dank zij' de activiteit van de heer Woensdregt, vertegen woordiger van de Nederlandse repa- triëringsdienst, werden eindelijk in Augustus 1944 de nodige stappen ge daan en verleende de Zweedse rege ring in het laatst van dat jaar haar toestemming. Het had op de weg van mr. W. C. graaf van Rechteren Lim- purg, de Nederlandse gezant, gelegen om hiertoe eerder pogingen in het werk te stellen, hetzij door zich met de Nederlandse Regering in Londen dan wel rechtstreeks met de Zweed se Regering in verbinding te stellen. De gezant heeft noch het een noch het ander gedaan en de commissie betreurt dat. ZWITSERLAND HIELP EN VERSTOOTTE De houding van de Zwitserse auto riteiten tegenover de vluchtelingen, die aan de grens aankwamen om in Zwitserland bescherming te genie ten, heeft aanleiding gegeven tot veel critiek. De Parlementaire En quête-commissie heeft dan ook behalve aan het werk, dat de Neder landse diplomatieke vertegenwoor digers op dit gebied hebben verricht grote aandacht gewijd aan de Zwitserse houding. Dr. W. A, Visser 't Hooft, de te Ge nève woonachtige secretaris-generaal van de Wereldraad der Kerken, die gedurende de oorlogsjaren in Zwit serland een belangrijke rol heeft ge speeld in verband met de via dat land tot stand gebrachte verbindin gen tussen Nederland en de regering sen aanvankelijk op het standpunt,te Londen en die mede uit dien hoof- dat zy dit niet konden toestaan. „On-1 de veel contact had met de in Zwit- ze mensen aan buitenlandse zaken seriand aanwezige Nederlandse auto konden Eden wel overtuigen, dat het j riteiten, heeft omtrent het terugzen- toch goed was," aldus prof. Gerbran dy, „want zij konden aantonen, dat de toestand in Nederland hartver scheurend slecht begon te worden. Ik werd op een middag opgebeld door de heer Michiels van Verduy- nen, die tegen mij zei: „Ik heb nu van de heer Eden de mededeling ge kregen, dat zij er voor zijn, maar Churchill is er tegen. Hij zegt: „Ik voer de vijand niet." Hij vertrouwt de Duitsers absoluut niet. Eden zei: „Er is maar één middel. Jullie Prime Minister spreekt vanavond met Churchill. Die heeft nog invloed op hem. Laat hij dan eens zijn best doen hem te overtuigen, dan krijgen we iets gedaan." den van Nederlandse uitgewekenen aan de commissie het volgende ver teld: Ingewikkelde kwestie. Er is niet de minste twijfel aan, dat er een aarital mensen terugge wezen is en daardoor in groot gevaar en zelfs in levensgevaar kwam en ik twijfel er ook geen moment aan, dat de Zwitserse regering op die wijze indirect voor de dood van een aan tal Joden en misschien ook van ille gale mensen verantwoordelijk is. Maar deze zaak is nogal ingewik keld. Men moet zich ten eerste af vragen, in welke situatie de Zwit serse regering was. Eenvoudig de grenzen voor alle vluchtelingen open zetten, zou in die tijd practisch een onmogelijkheid geweest zijn. Ze heb ben het een tijdje lang gedaan, maar toen zijn er opeens zeer scherpe te genorders gekomen. Het is b.v. een hele tijd zo geweest, dat wel vrou wen met kinderen de grens over mochten komen. Ik had vlak achter mijn eigen huis een van die Zwitser se opvangkampen Auffanglager werden ze genoemd en ik herin ner me nog goed, dat de sociale werkster daar me vertelde, dat er steeds wer vrouwen aankwamen met kinderen en een paar dagen la ter bleek dat het niet haar eigen kin deren waren. Het volk greep in. Maar in dit verband moeten we ook dankbaar zijn tegenover de Zwitsers, want het merkwaardige is, dat het volk zelf er op gereageerd heeft. Het heeft een tijd geduurd, maar toen begonnen die verhalen rond te gaan en is er een volksbe weging ontstaan, die gezegd heeft, dat dat niet zo mocht. Toen zijn ook op heel veel punten de maatregelen teruggenomen. Het was toen prac tisch zo, dat we alle mensen, van wie we wisten, dat ze komen zouden, tenslotte binnen konden krijgen. De macht van één soldaat. Zo kan men aan de ene kant zeg gen, dat er een aantal mensen door de Zwitsers practisch in de dood ge jaagd is, terwijl een aantal anderen, geheel tegen de wet in, gered werd. In zekere zin heeft dit in de dood jagen tot het eind geduurd, want er waren altijd weer mensen aan de grens en er hing altijd zo heel veel af van hen, die aan de grens op wacht stonden. Het begon bij de een of andere Zwitserse soldaat en wan neer die een dienstklopper was, een lastpak, dan sloeg hij de. mensen over de grens terug, voordat zij zelfs nog maar met een officier gesproken hadden. Als hij een menselijk man was, bracht hij de mensen naar een officier. En wanneer die officier een fatsoenlijk man was, dan belde hü op naar Bern en praatte er over. De plichten der neutraliteit. Mr. Van Kleffens, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken verklaarde aan de enquête-commis sie, dat hij bij de Zwitserse regering scherp geprotesteerd heeft, toen deze een paar mensen, die in Zwitserland waren aangekomen, over de grens had gezet. Hij is toen zelfs zo ver ge gaan, dat hij gezegd heeft, dat de Zwitserse autoriteiten er wel aan moesten denken, dat de neutraliteit niet alleen voordelen maar ook plichten met zich brengt. Deze uitlating heeft men hem in Zwitserland tijdelijk kwalijk geno men, doch de heer Van Kleffens heeft er geen spijt van gehad, dat hij zijn mening omtrent dit punt te ken nen heeft gegeven. De taak van minister A. C. de Bruyn Het Koninklijk Besluit van 25 September 1952 no. 23 geeft een nadere omschrijving voor de taak van de minister voor Publiek rechtelijke Bedrijfsorganisatie, de heer A. C. de Bruijn. Dit besluit bepaalt, dat tot de taaw van de minister behoort de zorg voor de bevordering van de totstandkoming van bedryfslicha- men als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie, met name productschappen, hoofdbedrijf schappen en bedrijfschappen. Die taak omvat tevens de zorg voor de aangelegenheden betref fende de samenstelling en in richting van deze lichamen. Daarnaast is de Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorga nisatie beslast met de zorg voor de bevordering van de producti viteit in het gehele Nederlandse bedrijfsleven. Tenslotte behoort tot de taak van genoemde minis ter de zorg voor de bezitsvorming. Naast bovengenoemde taken zal de Minister voor Publiekrech telijke Bedrijfsorganisatie, ir overleg met zijn ambtgenoot van Economische Zaken, een deel van de bemoeiingen met concrete kartelvraagstukken ap zich ne- Behalve van het buitenland uit, zijn ook van Nederland uit vele po gingen ondernomen om hulp te ver lenen aan gevangenen in concentra tiekampen en gevangenissen in en buiten Nederland. Behalve het Ne derlandse Rode Kruis hebben vele particulieren, onder wie enige vrou wen een zeer vooraanstaande plaats hebben bekleed, gedaan wat zij kon den om de ongelukkige gevangenen in Nederland en in Duitsland per soonlijk of met pakketten te berei ken. Daar is allereerst mevrouw A. M. Ie Cosquino de BussyVan der Lely, die de leiding had van een co mité te Amsterdam. Door haar toe doen hebben vele Nederlandse po litieke gevangenen in Duitsland pakketten ontvangen. In 1943 is zij voor die tijd had zij reeds zeer veel gedaan voor de gevangenen in Vught begonnen met het zenden van pakketten naar politieke gevan genen in Duitsland. 60 vrouwen werkten „met toestemming". Eerst zond zü pakketten naar ge vangenen, waarvan zy wist, dat zij in Duitse kampen verbleven. In ieder pak sloot zij een ontvangstbe wijs in. Daar deze vaak en dan soms ondertekend door een tiental namen terug kwamen, werd zij in staat ge steld pakketten aan meer gevange nen te zenden. Dit 'werk groeide zo uit, dat in haar huis zestig dames werkten aan het samenstellen van de pakketten en dat per week onge veer 15.000 kilogram levensmiddelen haar huis verlieten. De L.O. en K.P. zorgden voor de goederen. Naar aanleiding van dit werk heeft Reuter, de .Duitse gedelegeerde van het Duitse Rode Kruis in Nederland, haar aan een streng verhoor onder worpen. Brutaalweg heeft zU hem gezegd; dat zij een vergunning had gekregen van een hoge Duitse auto riteit bij de S.S., Hüsmann, de naam van de enige hoge Duitser die zU kende en die zij lukraak noemde. Dit viel in goede aarde. De „weldoener" kwam. Zes weken later echter kreeg me vrouw De Bussy plotseling bezoek van een Duitser, die Hüsmann bleek te zfo'n. Ze heeft hem toen uitbundig bedankt voor de vergunning en de mogelijkheden, die deze bood voor sterdam, twee naar Rotterdam; ver- het verrichten van haar werk, een hulde, die Hüsmann zioh liet wegge vallen. Kennelijk deed het hem ge noegen voor de weldoener te spe len, al speelde hij op dat ogenblik net zo hard comedie als mevrouw De Bussy. Ze is toen gewoon doorge gaan met haar werk, totdat de spoor wegstaking haar dat gedeeltelijk ver hinderde. Een gevangene ontvluchtte. Mevrouw L. H. M. A. van ©ver- eem Ziegenhardt is een andere vrouw die zegenrijk werk heeft kunnen verrichten ten behoeve van de Ne derlandse gevangenen. Bij het uit breken van de oorlog was zij Rode- Kruishelpster in een ziekenhuis in Breda. Ze onderscheidde zich bij zonder bij het terughalen van uitge weken Nederlanders en vermiste militairen in Frankrijk. Einde 1942 begon zij met haar werk ten behoeve van de politieke gevangenen. Toen trachtte zij in contact te komen met dr. Harster, hoofd van de S.D. en de Sicherheitspolizei. Dat gelukte haar en deze relatie heeft zij uitge buit om steun en hulp te kunnen verlenen aan de bevolking van het concentratiekamp te Vught. Na veel heen en weer gepraat is het dr. Of- ferhaus, secretaris-generaal van het Nederlandse Rode Kruis gelukt, dat Hatster mevrouw Van Overeem er kende als vertegenwoordigster van het Rode Kruis voor de kampen. Een tijdlang is mevrouw Van Overeem op haar tochten naar Vught door jhr. De Ranitz, administrateur van het departement van O., K. en W. vergezeld, omdat zij soms eigenaar dige dingen deed onder de bescher ming van de Rode Kruis-vlag. Zo is er eens tijdens een van haar bezoe ken een gevangene in een Rode Kruis-auto ontsnapt. Dit waren din gen, die niet konden worden toege staan, omdat dit het Rode Kruis werk wel eens zeer zou kunnen be moeilijken. In strijd met Genève. Dank zij haar moedig optreden heeft mevrouw Van Overeem bij dr. Harster kunnen bereiken, dat er in de kampen vele verbeteringen wer den aangebracht. Voor de commissie gaf zij nog een beeld van haar werk, dat heel klein was begonnen, doch enorm uit groeide. Ten slotte gingen er iedere week drie grote vrachtauto's met goederen naar Vught, twee naar Am- der ging er een naar Haaren en een naar Scheveningen. Om de veertien dagen ging er een duto naar Arnhem. Naar Amersfoort gingen zelfs wel vier of vijf vrachtauto's, dah hing! af van de hoeveelheden. Haar dienst te Vught heeft gedurende enige tijd 12.000 mensen verzorgd; later is dat 0000 geworden. In Amersfoort is het grootste aantal 6000 geweest. Ook strekte haar werk zich uit tot hon derden gedetineerden in verschil lende gevangenissen. In geheel Europa is nooit een vrouw in concentratiekampen geko men op de wijze zoals zij dat deed. Het was in strijd met de conventie van Genève, die het Rode Kruis al leen toestónd hulp te versohaffen aan krijsgevangenen en niet aan po litieke gevangenen. t,U bent de enige, die ons kunt redden". De derde moedige vrouw, die blijk gaf van zeer grote voortvarendheid en doorzettingsvermogen en die wij als voorbeeld van hetgeen vrouwen in die benarde tijden hebben gedaan om het leed te verzachten, willen noemen, is mevrouw Van Beunin- genFentener van Vlissingen, die in 1942 voor het eerst hoorde van de honger in het kamp Vught. Dagelijks verzorgde zij pakketten boterham men voor de geïnterneerden. Hele dorpen zamelden brood voor haar in, dat via dominee of pastoor bij haar thuis werd gebracht. Vlak voordat het kamp Vught werd geëvacueerd, kreeg mevrouw Van Beuningen een schrijven, waar in stond: Wij leven in ontzettende angst, want wij hebben gehoord, dat 500 van ons doodgeschoten zullen worden en de anderen, inclusief de vrouwen, kinderen en gijzelaars (uit Ruwenberg en St. Michielsgestel) zullen allen naar Duitse kampen ge voerd worden. U weet, wat dit bete kent en wy geloven, dat u de enige bent, die ons kan redden. Wilt u ko men om ons te redden, maar wij moeten u waarschuwen, dat het hele bos om het kamp heen vol is met soldaten met machinegeweren, die de opdracht hebben iedereen, die er in komt, dood te schieten. „Wij vragen om het leven der gevangenen". Mevrouw Van Beuningen is toen tezamen met een van haar medewer kers het bos in gewandeld. „Ik had", zo vertelde zij, „alleen maar een Mevrouw L. van Overeem was tijdens de oorlogsjaren 1940'45 hoofd van de Dienst voor Speciale Hulpverle ning van het lyederlandse Roode Kruis. Zij slaagde erin met de hulp om de gevangenen in Duitse gevan- van talloze vrijwillige medewerkers genissen, huizen van bewaring en concentratiekampen in Nederland regelmatig levensmiddelen en medi camenten te bezorgen. In het Parle mentair Enquête Rapport wordt haar naam enige malen genoemd. Rode Kruis-'band om mijn arm. Wij zagen dadelijk een groep soldaten zitten, die ons toeschreeuwden halt te houden. We hebben terug geroe pen, dat wij hen wilden spreken en wij zijn heel kalm reoht op hen af gegaan en hebben verteld wie ik was en dat wij de commandant wens ten te spreken. Na even praten heb ben zij ons doorgelaten en toen zijn wij tussen al die groepen soldaten door het bos gegaan tot de laatste post. Daar werd naar de comman dant getelefoneerd. Ik hoorde terug schreeuwen en ik heb de telefoon uit de hand genomen en zelf gespro ken en gezegd, dat er een gerucht door het dorp ging, dat 500 mensen zoudenen worden doodgeschoten, dat dit een onrechtmatige daad was en dat wij kwamen om het leven van deze gevangenen te vragen. De com mandant zwoer, dat hy niemand zou doodschieten. Daarbij heb ik het moeten laten. Ik heb toen ook ge zegd, dat ik had gehoord, dat hij de vrouwen en kinderen en gijzelaars W interdienstr egling Ned. Spoorwegen In de nieuwe reisgids der Neder landse Spoorwegen die Zondag 5 October van kracht wordt en waar mede de tot en met 16 Mei 1953 gel dende winterdienstregeling wordt ingevoerd, valt een mededeling in zake de treinenloop op Zaterdag 27 December a.s. op. Het feit, dat de Kerstdagen dit jaar op Donderdag en Vrijdag val len hebben waarschijnlijk tot gevolg, dat op Zaterdag 27 December het bedrijfsleven voor een groot gedeel te zal blijven stilliggen. Daar de Ne derlandse Spoorwegen vervoer van enige omvang op deze dag niet ver wachten, zullen dc treinen rijden als op Zondag. Dat wil zeggen: een trein die vol gens de dienstregeling alleen des Zaterdags rijdt, zal niet rijden op Zaterdag 27 December. Daarentegen zal een trein die volgens de dienst regeling dagelijks behalve des Za terdags rijdt, wèl rijden op Zaterdag 27 December. Ten slotte zal een trein die volgens de dienstregeling alléén op Zon- en feestdagen rijdt, behou dens enkele uitzonderingen óók op Zaterdag 27 December rijden. In de nieuwe gids staat een en ander nauwkeurig bij de tabellen vermeld. Een tweede mededeling bevat de nieuwe dienstregeling op de pagina[s waar de tabellen van de dienst Nij megenZwolle v.v. staan afgedrukt. Ingaande 5 Januari 1953 zal name lijk het baanvak ArnhemZutphen in electrische exploitatie worden ge nomen. De bestaande, in een twee-uur- dienst rijdende stoomtreinen Nij megenZwolle v.v., zullen dan tus sen Nijmegen en Zutfen door elec trische locomotieven worden getrok ken. De dieselelectrische 2-uur- dienst NijmegenZutphenHenge lo blijft gehandhaafd. Zowel de elec trische als de diesel-electrische stop treinen zullen, op een uitzondering na, alle gaan stoppen aan een te ope nen halte Arnhem-Velperpoórt. Doordat op het baanvak Nijme genZwolle een aantal dieselelec trische treinstellen vrijkomt, kunnen deze thans gaan rijden tussen Venlo en Eindhoven, waardoor ingaande 5 October het merendeel der treinen tussen genoemde plaatsen diesel- electrisch zal worden gereden. Op de „oude lijn" Amsterdam Haarlem Rotterdam Dordrecht worden enige verbeteringen in de treinenloop ingevoerd en krijgen voorts enige zeer zwaar bezette trei nen ter ontlasting een trein vóór zich ingelegd. De halfuurdienst Rotterdam Hof pleinDen Haag H.S. wordt, zoals gebruikelijk in de winterdienst, op werkdagen na 20 uur weer tot een uurdienst teruggebracht. van St. Michielsgestel en van de Ru wenberg naar Duitsland wilde stu ren. Dit was eveneens een onrecht matige daad, want het waren gijze laars en geen politieke gevangenen. Hij vroeg mij toen, wat ik wilde. Ik heb gezegd, dat ik de mensen vrij wilde hebben en dat ik kon komen met voertuigen om hen af te halen. De commandant zei, dat het goed was en dat ik de volgende dag kon komen om de vrouwen en kinderen te halen. Kampen stroomden leeg. Toevallig was mevrouw Van Over eem die dag ook in Vught, maar zij dacht, dat zij niet naar het kamp kon gaan en zij stond op ons te wachten. Wij hebben toen gezegd, dat wij de vrouwen en kinderen vrij hadden gekregen en zij is de volgende dag gekomen met auto's van het Rode Kruis. Wij zijn aan de ingang van het kamp gaan staan en inderdaad heb ik de vrouwen- en kinderen- gijzelaars gekregen. De volgende dag heeft de comman dant de gijzelaars van het kamp St. Michielsgestel ook vrijgelaten en dezen zijn toen door toedoen van mevrouw Van Beuningen en haar helpers van voedsel voorzien en naar huis gestuurd. De daarop vol gende dag zijn de gijzelaars van de Ruwenberg vrij gekomen. Dezen konden niet meer naar huis, omdat de treinen niet meer reden; alles staakte. Zij zyn bij verschillende mensen ingekwartierd geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 6