Wie puzzelt mee
Baardaapjes
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1952
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 2
Vrouw. Mijnheer Jansen had met
zijn vrouw afgesproken, dat zij een
huishoudboekje zou aanleggen. Toen
hij na een week de huishoudelijke
uitgaven controleerde, las hij: „Zout
0.10, vogeltjeszaad 0.50, havermout
0.80, diverse f 55.
Onbegrijpelijk. Een klein meis
je, dat voor de eerste keer mee naar
de kerk mocht, was kennelijk ver
baasd over al die knielende mensen.
„Wat doen die mensen?", vroeg ze
aan haar moeder.
„Ssst", zei de moeder, „ze bidden".
„Wat gek", antwoordde het meisje,
„ze hebbent nog niet eens hun nach-
japonnen aan".
Spreiding. De vader van een
zoon, die altijd de heleboel op stel
ten zette, bemerkte tot zijn schrik,
dat zijn vrouw de jongen een fiets
ihad gegeven.
„Denk je, dat zijn gedragingen
daardoor beter 'zullen worden?"
vroeg hij.
„Dat niet", antwoordde de moeder,
„maar het gebied van zijn operaties
wordt er wat groter door".
Verkeerd adres. Loodgieter:
„Hebt U gebeld, om een lek in de
waterleiding te laten repareren".
Vrouw: „U bent te laat! Twee da
gen geleden belde ik al".
Loodgieter: „Oh nee, dan ben ik
verkeerd. Ik moet bij iemand zijn,
dit drie dagen geleden heeft opge
beld."
Heus! Vacantiegangers: Is het
nu werkelijk waar, dat er in dit dorp
bijna nooit regen valt?"
Dorpeling: „Dat is heus waar,
mijnheer, Het is hier ontzettend
droog. Er zijn hier zelfs eenden, die
nog nooit in de gelegenheid zijn ge
weest om zwemmen te leren".
Modderfiguur. Een heer, die op
een diner genodigd was, was een
beetje opgehouden en trad binnen,
toen er reeds eten was opgediend.
Hij bemerkte, dat er voor hem een
plaats was gereserveerd aan het
hoofd van de tafel, waar een heerlij
ke gebraden eend stond. „Ik ga bij
de eend" zitten, zei hij schalks. Toen
bemerkte hij plotseling de dame aan
zijn linkerzijde en haastte zich de
ongelukkige opmerking te maken:
„Ik bedoel die gebraden eend."
Onmogelijk. Een zakenman bel
de zijn vrouw op „lieveling, vind je
het goed, dat ik met een paar vrien
den op het souper kom".
„Natuurlijk, schat", was het ant
woord. „Ik zal ze hartelijk ontvan
gen."
De zakenman zweeg een minuut
en zei toen: „Pardon, ik moet een
verkeerd nummer gedraaid hebben".
Vertrouwen. Cap Colloway was
genodigd op een feestje van Joden
en op een gegeven moment vertelde
een van de humoristen een mopje in
het Hebreeuws. Cap Colloway gierde
van het lachen.
„Ik wist niet", zei de leider van
het gezelschap, „dat U Hebreeuws
verstond".
„Dat doe ik ook niet", antwoord
de Cap, „maar ik heb het grootste
vertrouwen in Uw humoristen".
verius. 16.00 Gramofoonmuz. 16.10
„Katholiek Thuisfront Overal!" 16.15
Sport. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00
Geref. Kerkdienst. 18.30 Gramofoon
muziek. 18.45 Idem. 19.15 Strijk
kwartet en solist. 19.30 „Rondom 't
Koningschap in Israël", causerie.
KRO: 19.45 Nieuws. 20.00 Gramo-
foonmuziek. 20.25 De gewone man
zegt er 't zijne van. 20.30 Gevarieerd
programma. 22.35 Actualiteiten. 22.45
Avondgebed en Liturgische kalen
der. 23.00 Nieuws. 23.1524.00 Gra-
mofoonmuziek.
HILVERSUM I. 402 M.
MAANDAG.
Aetherklanken
ZONDAG.
HILVERSUM I. 402 M.
8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA
18.30 VPRO. 19.00 IKOR.
20.00—24.00 AVRO.
VARA: 8.00 Nieuws, weerberich
ten en postduivenberichten. 8.18 Gra-
mofoonmuziek. 8.35 Orgelspel. 8.58
Sportmededelingen en postduiven-
berichten. 9.00 „Langs ongebaande
wegen", causerie. 9.10 Kamerorkest,
klein koor en solisten. 9.45 „Geeste
lijk leven", causerie. 10.00 Amuse
mentsmuziek. 10.30 Met en zonder
omslag. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.30
Cabaret. AVRO: 12.00 Postduivenbe
richten en dansmuziek. 12.30 „Even
afrekenen, Heren". 12.40 Krontjong
ensemble. 13.00 Nieuws en weerber,
13.05 Mededelingen of gramofoon
muziek. 13.10 „De Spoorwegen spre
ken". 13.20 Gevarieerde muz. 13.55
Boekbespreking. 14.15 Kamerorkest
en solisten. 15.25 Filmpraatje. 15.40
Lichte muziek. 16.00 Amusements
muziek. 16.30 Sportrevue. VARA:
17.00 Amusementsmuziek. 17.30 Voor
de jeugd. 17.50 Sportjournaal. 18.15
Nieuws en sportuitslagen. VPRO: T -
18.30 Korte kerkdienst. IKOR: 19.00 uitzending: Landbouwrubriek; 20.00
VARA: 7.00 Nieuws. 7.18 en 7.30
Gramofoonmuziek. 8.00 Nieuws en
weerberichten. 8.18 Gramofoonmuz.; j
8 50 Gramofoonmuziek; 9.00 „Onder
de pannen", hoorspel; 9.15 Gramo
foonmuziek; (9.359.40 Waterstan-1
den); VPRO: 10.00 „Voor de oude
dag", causerie; 10.05 Morgenwijding.
VARA: 10.20 Gramofoonmuziek;
10.30 Voordracht; 10.50 Voor de zie
ken; 11.40 Alt en piano; 12.00 Gra
mofoonmuziek; 12.15 Idem; 12.30
Land- en tuinbouwmededelingen;
12.33 Voor het platteland; 12.38 Gra
mofoonmuziek; 13.00 Nieuws; 13.15
Commentaar; 13.20 Orgel en zang;
13.55 Voor de Middenstand; 14.00
Voor de vrouw; 14.15 Pianorecital;
14.45 Gramofoonmuziek; 14.55 „De
heer van de Grote Berg", hoorspel;
16.00 Residentie-Orkest; 16.45 Voor
de jeugd; 17.15 Gramofoonmuziek;
17.30 Idem; 17.50 Militair commen
taar; 18.00 Nieuws; 18.15 Lichte mu
ziek; 18.30 Parlementair overzicht.
18.45 Voor de jeugd; 19.45 Regerings-
Voor de jeugd. 19.35 Radio-catechisa
tie. AVRO: 20.00 Nieuws. 20.05 Ope-
rette-muziek. 21.05 „Ontmoetingen
met Christopher Blaze", hoorspel.
21.40 Hammondorgelspel. 22.00 Ca
baret. 22.30 Strijkkwartet. 23.00
Nieuws. 23.15 Reportages of gramo
foonmuziek. 23.2524.00 Gram.
HILLVERSUM II. 298 M.
8.00 KRO. 9.30 NCRV. 10.00 IKOR.
12.00 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 NCRV.
19.45—24.00 KRO.
KRO: 8.0 Nieuws. 8.15 Gramofoon
muziek. 8.25 Plechtige Hoogmis.
NCRV: 9.30 Nieuws en waterstanden.
9.45 Gramofoonmuziek. IKOR: 10.00
„De Open Deur", causerie. 10.30 Lu
therse Kerkdienst. NCRV: 12.00 Ge
wijde muziek. KRO: 12.15 „Apolo
gie". 12.35 Gramofoonmuziek. 12.40
Lichte muziek. 12.55 Zonnewijzer.
13.00 Nieuws en Katholiek nieuws.
13.10 Lunchconcert. 13.40 Boekbe
spreking. 13.55 Gramofoonmuz. 14.00
Voor de jeugd. 14.30 Bijeenkomst
t.g.v. 4e eeuwfeest van het Heilige
Afsterven van Sint Franciscus Xa-
Nieuws; 20.05 Cabaret; 20.35 Aether-
forum; 21.10 Gramofoonmuziek; 21.20
Philharmonia Orkest; 22.05 „Die
Partei hat immer recht", klankbeeld;
22.35 Gramofoonmuziek; 22 45 „Het
Welvaartsplan. van het N.V.V.", cau
serie; 23.00 Nieuws; 23.15 Socialis
tisch nieuws in Esperanto; 23 20 Or-
gelspel; 23.4524.00 Gramofoonmuz.
HILVERSUM II. 298 M.
7.00—24 00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nieuws; 7.15 Ochtend
gymnastiek; 7.30 Gramofoonmuziek;
7.45 Een woord voor de dag; 8 00
Nieuws en weerb. 8.10 Sportuitsla
gen; 8.23 Gramofoonmuziek; 8.45
Idem; 9.00 Voor de zieken; 9.30 voor
de huisvrouw; 9.35 Gramofoonmuz.;
10.00 Orgelspel; 10.30 Morgendienst;
11.00 Pianorecital. 11.30 Gramofoon
muziek; 12.00 Idem; 12.25 Voor boer
en tuinder; 12.30 Land- en tuinbouw
mededelingen; 12.33 Orgelconcert;
12.59 Klokgelui; 13.00 Nieuws; 13.15
Lichte muziek; 13.45 Gramofoon
muziek; 14.00 Schoolradio; 14.35 Gra
mofoonmuziek; 14.45 Voor de vrouw;
Horizontaal: 1. bekende stad op de
W.-kust van Kioesioe, 7. hoestballe
tje, 14. Amerikaanse pracht-aloe, 16.
hoofddeksel, 17. de 11de maand bij de
Joden, 19. vaarwel, 20. gebod, 22.
dorp in N.-Brabant, 23. lidwoord, 24.
platvis, 26. bidvertrek, 29. scharnier
van een hengsel, 30. insect, 32. mijn
heer (Eng.), 33. voorzetsel, 34. oude
Spaanse zilveren munt, 36. speel
goed, 38. het tegenovergestelde van
zenith, 40. inwendig deel van een vis,
42. thans, 44. houten vat, 46. bedekt
15.15 Gramofoonmuziek; 15.30 Piano
trio; 16.00 Bijbellezing; 16.30 Gra
mofoonmuziek; 17.00 Voor de kleu
ters; 17.15 Banjo-muziek; 17.45 Re
geringsuitzending: Zuster Go Aal-
ders: „Een verpleegster uit Mano-
kwari vertelt"; 18.00 Gramofoonmuz.
18.15 Sport. 18.25 Voor de mannen in
grijs, groen en blauw; 18.30 Gramo
foonmuziek; 19.00 Nieuws en weer
berichten; 19.10 Gramofoonmuziek;
19.15 „Volk en Staat", causerie; 19.30
Gramofoonmuziek; 19.40 Radiokrant;
20.00 Gramofoonmuziek; 20.15 Vo
caal ensemble en solist; 20.45 „De
jongste Vlaamse Prozaïsten" cause
rie; 21.00 Kamermuziek; 21.30 Gra
mofoonmuziek; 21.50 „In de Arabi
sche Wereld", causerie; 22.00 Strijk
orkest; 22.45 Avondoverdenking;
23.00 Nieuws en SOS-berichten;
23.1524.00 Gramofoonmuziek.
bloeiende plant, 47. een der 12 zonen
van Jacob, 48 muzieknoot, 49. stap,
50. rund, 51. als 42 hor., 52. dorpje
onder Vuren a. d. Waal ten O. van
Gorinchem, 53. voedsel, 54, schel, 56.
onderricht, 58. voorzetsel, 60 voorzet
sel, 61. mandje, 62. Fr. schrijver voor
de jeugd met fantastische verhalen,
64. gesneden steen, 66. oorkonde, 67.
rivier in Rusland, 68. eer, 70. deel
van het skelet, 72. kropgezwel, 73.
dorpsvertelling, 76 voorwerp om oes
ters te vangen, 78. boom, 79. bar, 80.
boomloot, 81. voorvoegsel, 83. wel
aan, 84. gem. in Friesland, 86. dorp
in 't land van Altena a. d. Maas, 88.
pinksternakel, 89. meizoentje.
Verticaal: 1. zijtak Donau, 2. ge
bod, 3. Turks: bevelhebber, 4. rijtuig
je op twee wieien (O.-I.), 5. beeld- of
voorzijde van munten, 6. Katholieke
Encyclopaedie 'afk.), 8 spil van een
wiel, 9. kraakbenige vis, 10. artikel
HYPOTHEKEN
en voor alle andere zaken
op het gebied vnn on-
(oerende goedereD
Bouw- enskelaarsbodrljf
v. de Drift
Oude Vast 29 Leiden
Telet. 20513
(Advertentie)
van een wet, 11. boom, 12. maanstand
(afk.), 13. zijtak Elbe, 15. vervoer-
onderneming, 18. grote borrel (stu
dententaal), 20. stijf, 21. dierentuin,
23. aanwijzend voornaamwoord, 25.
hoogste punt, 27. bijrivier van de
Rhóne uit de Jura, 28. Europeaan, 29.
bout van een varken, 31. kruisnet,
34. gem. in Z.H., 35. eenjarig kalf,
37. rivier in Italië, 39. stad aan 't
Nauw van Calais, Eng. vesting, 40.
uitroep, 41. een soort van kaartspel,
43 Zwitsers kanton aan het Z. van het
Vierwoudstedenmeer, 45. zandheuvel,
47 teken welke ergens ingeslagen is,
48. stapel, 55. voegwoord, 56. een der
vier jaargetijden, 57. erwtensoep, 59.
koning van Basan, 61. schuitjes met
gaatjes in de wanden, 62. roofdier, 63.
tijdrekening, 65. gaffelvormige stut-
paal, 66. vruchtje, 67. dag worden, 69.
herkauwend dier van het geslacht
der hertachtigen, 71. bundel, 72. in
sect, 73. soort .van groente, 74. ge
wicht, 75. einde, 77. vogel, 79. boom-
loot, 82. achting, 84. stoomschip
(af.), 85. dam langs een water, 86.
water in N.-Brab., 87. munt in Cirna.
Oplossingen worden tot en met Don
derdag 2 October op ons bureau ver
wacht. Op de enveloppe vermelden
„Puzzle". Voor de goede inzenders
worden beschikbaar gesteld een si
garettenaansteker, een vulpotlood en
een boek.
OPLOSSING VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. thail, 6. Sinaï, 11.
Maart, 12. dak, 14. nobel, 16. dille, 17.
mohar, 19. nader 21. ido, 22. sou, 24
ara, 26. ego, 27. vang, 29. mis, 21. ana,
32. fret, 33. as, 34. eg, 36. strak, 38.
de, 39. ra, 40. aker, 42. een, 43. merk,
45 kanteel, 46. veerman, 48 kaal, 49.
Lea, 51. eden, 53. op, 55. KI., 56, riant,
58. en 59. Ie, 60. kant, 62, mug, 63.
Gad, 65. taël, 67. era, 68. kas, 70. nee,
72. gei, 73. tijger, 75. talud, 78. drang,
80. Sedan, 82. lok, 83. teems, 84 lebbe.
85. gelei.
Verticaal: 1. talon 2. hal, 3. Ares, 4.
it, 5. Lahn, 7. in, 8. nona, 9. aba, 10.
ieder, 11. midas, 12. do, 13. ka, 15.
leger, 16. divan, 17. muis, 18. rank,
20 rotan. 23. om, 25. Ra, 28. geknakt,
30. stellig, 31. aanvang, 32. ferment,
35. getal, 37. re, 38. derde, 40. aak,
41. rel, 43. mee, 14. kan, 47. loket, 50.
e.a. 52. welig, 54. Parijs, 56. rust, 57.
tand, 59. I.eens, 61. nagel, 62. ma, 64.
de, 66. agami, 68. krab, 69. slop, 71.
edel, 74. Ede, 76. al, 77. uk, 79 ree,
81. n.b., 83. te.
De prijswinnaars van deze week
zijn: Mej. R. Schretlen, Breestraat
137, Leiden (portemonnaie)Piet
Pennings, Heerenweg 200, Noord-
wijkerhout (Sigarettenkoker); M.
Verhoef Laagland Galgewater 19,
Leiden (boek). De prijzen zullen
worden toegezonden.
DE AVONTUREN
VAN BRAMMETJE
(Vervolgverhaal door nicht Riet)
Wie niet werkt, heeft ook geen eten
nodig. Zo. en je weet zeker ook wel wat
cr met de graaf gebeurd is. Vertel dat
dan maar eens gauw". Bram, die zo
gauw niet wist waar hij was en wat er
met hem gebeurd was vroeg slaperig:
„Wat? welke graaf?" Nu werd Alexan
dra nog bozer dan ze al was: „Ja, graaf
Ulrich, die is gisteren niet terug geko
men van zijn dagelijkse rijtoer. Jij
weet daar natuurlijk veel meer vanaf".
Toen Bram maar vol bleef houden, dat
hij van niets wist ging de gravin boos
v/eg, nadat ze gezegd had, dat hij straks
wat brood zou krijgen. Hij moest zich
vlug aangekleed hebben en dan zou
Gerard hem komen halen om hem naar
de smederij te brengen. Nauwelijks was
Bram klaar met eten of daar kwam
Gerard al aan. „Ga mee", zei hij bars.
Bram liep achter hem aan en keek goed
hoe het kasteel er van binnen uitzag,
want hij was zijn opdracht, waarvoor
hij eigenlijk hierheen was gekomen nog
niet vergeten. Hij hoopte toch ook nog
ooit eens hier uit te komen. Nadat ze
over een grote binnenplaats waren ge
gaan, stond Bram ineens in een heel
grote smederij. Er kwam een grote dik
ke man naar hem toe, die hem heel
vriendelijk goede dag zei. Gerard ver
telde hem, dat dit zijn nieuwe hulp-e
was. „O ja, dat is goed hoor", zei de
man, en meteen ging Gerard weer weg.
Bram stond een beetje beteuterd te kij
ken en hij knipperde nog wat met zijn
ogen, want in de gangen van het kas
teel was het nogal donker en nu stond
hij opeens in het volle licht. De man
kwam naar Bram toe en vroeg hem hoe
hij heette. „Ik heet Bram. meneer", zei
hij bedeesd. „Nou, je hoeft van mij niet
bang te zijn hoor, ik zal je niets doen.
Noem mij voortaan maar Rudolf, en
geen meneer meer. Wij moeten hier sa
men werken dus we zijn samen vrien
den. Vrienden zeggen nooit meneer te
gen elkaar". Terwijl Rudolf zo tegen
Bram stond te praten klaarde zijn hele
gezicht op. Hij had hier een vriend?
Zou het werkelijk zo zijn? Hij had hier
op het kasteel tenminste helemaal nog
geen vriendelijk mens gezien. Alleen
Dina een klein beetje, toen ze hem de
allereerste dag een paar boterhammen
kwam brengen. Maar al gauw kon hij
niets meer over al die nare dingen den
ken, want Rudolf zei vriendelijk tegen
hem: „Daar in die hoek ligt een grote
doos met sleutels. De meeste ervan zijn
verroest, maar er zijn ook nog veel
goede bij. Hier heb je een groot stuk
schuurpapier en nu moet je de sleutels,
die niet geroest zijn goed schoonma
ken". Nou, dat vond Bram nu niet zo
heel erg. Als hij altijd zulke werkjes
n cht opknappen dan zou het hier met
E jcolf wel uit te houden zijn. En ter
wijl hij bezig was keek hij eens rond
in de grote smederij. „Je mag alles wel
erns gaan bekijken, als je daar zin in
hebt", zei Rudolf. Dat liet Bram zich
geen twee keer zeggen. Direct legde hij
de sleutel, waar hij aan bezig was neer
en hij ging eens langs alles heen wan
delen om het allemaal goed te bekijken.
„Kijk, daar in de hoek is een trap".
„O ja, zei Rudolf, die gaat naar de zol
der, daar ligt allemaal oude rommel,
maar je mag er wel eens gaan kijken".
Brom klauterde naar boven, het smal
le trapje op. Toen hij boven was moest
hij nog door een luik klimmen en toen
kwam hij op een geweldige zolder.
Eerst zag hij niks, want het werd maar
een beetje verlicht door een paar kleine
zolderraampjes, waardoor de zon zeer
vroüjlc haar stralen naar binnen liet I
glijden. Een van de raampjes stond open I
en Bram probeerde naar buiten te kij
ken door op een stoel te gaan staar!.
Maar hij was tenslotte pas twaalf jaar
en dus nog klein en hij kon nog niet
over de rand heenkijken. Dat was erg
'imtmrr maar ja, er was niets aan te
doen, dan ging hij maar weer verder
neuzen. Nu ontdekte Bram pas. hoe
groot de zolder eigenlijk was. Hij was
vast wel over het hele kasteel been,
maar nee, dat kon niet ook, want hij
was rret Gerard over een binnenplaats
gegaan, toen hij hier naar toe kwam.
Het kasteel moest toch wel heel erg
groot zijn als het uit twee van zulke
grote oeien bestond. Het was ook moei
lijk in te nemen ook, dacht hij nog.
Maar zijn gedachten werden gestoord
door een kreet. Hij schrok eerst, maar
toen bedacht hij zich, dat het natuur
lijk een uil was, die hier op de zolder
woonde en die nu wreed gestoord werd
in zijn rustig leventje. Bram liep nog
wat rond maar verder stonden er niks
anders don een heleboel oude meube
len en hij ging toen maar weer naar
beneden. Hij deed het luik open en
klom van het trapje af. „Zo. vroeg Ru-
dolf. ben je daar weer? Hoe vond je
het daarboven? Je bent er anders niet
schoner op geworden", lachte hij scha
terend. Bram holde naar een spiegel,
die aan de muur hing en moest nu ook
lachen toen hij zich zelf zag. Zijn hele
gezicht zat vol met zwarte strepen en
zijn haar zat helemaal door elkaar, vol
vieze spinnewebben en stof. Gelukkig
had hij over zijn mooie, nieuwe groene
pakje, dat hij gisteren met Mien ge
kocht had een overall gedaan toen hij
de sleutels schoon ging maken en zijn
jagershoedje had hij in zijn kamer la
ten liggen, dat was gelukkig niet vuil
geworden. „Ga je maar gauw schoon
maken", zei Rudolf, „daarin die hoek
is een grote wastafel en er hangt ook
een handdoek bij". Bram maakte zich
gauw schoon en nu ging hij weer ver
der met zijn onderzoek. In een hoekje
van het grote vertrek was een grote
eikenhouten deur. Hij haalde de knip er
af en moest nog hard duwen om de
deur open te krijgen. Nu stond hij op
een balconnetje en hij kon heel ver
kijken. Het was een prachtig gezicht.
Kijk, daar zag hij in het bos het hutje
van de mannen. Nu verlangde hij eigen
lijk al niet meer zo naar het bos, ten
minste niet zo erg meer als toen hij
gisteravond op zijn eigen kamer was.
Hy had nu toch een vriend gevonden
en hy had het hier best. zolang gravin
Alexandra niet in de buurt was. Daar
hoorde hij Rudolf achter zich komen en
plotseling vroeg hij hem: ,Zeg Bram,
weet jij, wat dat voor een houten hutje
is, daar in het bos?" Heel gauw flitste
het door Brams hoofd, dat hij beloofd
had aan Jan, om aan niemand te ver
tellen, wat daar in het bos allemaal
gebeurde. Zou hij het aan Rudolf ver
tellen? Hij wist eigenlijk niet goed, wat
hij doen moest. Toen zei hij ineens: „Ja
Rudolf, ik weet, wat dat houten huisje
is. Daar heb ik in gewoond". Nu viel
Rudolfs mond van verbazing open en
zijn ogen puilden uit zijn hoofd. „Kom
jij daar vandaan? Hoe kwam je daar
in 's hemelsnaam verzeild?" Toen ver
telde Bram zijn hele geschiedenis, wat
er allemaal met hem gebeurd was. Maar
één ding zei hij niet en dat kunnen jul
lie vast en zeker zelf wel raden. Hij
vertelde niet, dat graaf Ulrich daar ge
vangen zat in dat hutje en dat hy ge
komen was om een brief hier te laten
allen. Hij verzon maar een verhaaltje
om duidelijk te maken, dat hij naar het
kasteel was gekomen om wat geld te
verdienen voor de mannen en voor
Mien, die zo goed voor hem gezorgd
hadden en die hem bovendien nog een
w pak hadden gegeven ook. Nu
dacht hij bij zichzelf, dat hij eigenlijk
toch wel die brief ergens kon laten
vallen, zodat gravin Alexandra hem
vend en als hij maar bleef zeggen, dat
hij nergens wat van afwist, dan kon ze
hem fijn toch niks doen. Rudolf zou
hem toch niet verraden, dacht hij. Maar
bij nader inzien zou het toch maar be
ter zijn hem nog maar even bij zich te
houden, want hij moest dan toch door
iemand binnengebracht zijn. Gravin
Alexandri zou hem dan zeker verdenken
en wie weet wat er dan met hem ging
gebeuren. Zo langzamerhand was het
tijd geworden om te eten en Dina kwam
boterhammen brengen voor Rudolf en
Bram. „Zet ze maar neer, hoor Dina",
zei Rudolf gemoedelijk tegen haar. „Ja
hoor, ze staan op de tafel", kwam een
vrolijke stem terug. „Laten we maar
direct beginnen", stelde Bram voor,
want van die onderzoekingstocht heb
ik erge honger gekregen", en meteen
viel hij aan. „Krijgen we niks op't
brood, er zit niet eens boter op?" riep
Bram verontwaardigd uit. Nee", zei
Rudolf, „ik krijg tenminste nooit wat,
maar ik ben er al aan gewend. Kreeg
jij gisteren dan wel wat van de gra
vin?" „Ja, natuurlijk", antwoordde
Bram, „en bij Mien in het bos kreeg ik
lekker spek, maar Mien was ook erg
lief voor mij". „Nou, dat je hier gis
teren wat gehad hebt, was zeker omdat
je voor de eerste dag hier was, ik zou
er tenminste maar niet meer op reke
nen". Als dat zo was, dan was er geen
onder middel om wat te krijgen, dan
weg te vluchten van die vreselijke
Alexandra. Maar hoedat was de
vraag! Misschien kwam hij wel een
sleutel tegen, die op de poort paste. H(j
moest ze toch allemaal schoon maken,
dus hij kon er best iedere dag een paar
in zijn zak steken en dan 's nachts, als
het donker was en iedereen sliep, zou
hij er gauw vandoor gaan. Maar toen
schrok hij plotseling, want daar dacht
hy er aan, dat Gerard of Alexandra
steeds zyn kamer op slot deden. H(j
kon er dus nooit uit.
(Wordt vervolgd)
OPLOSSINGEN VAN DE RAADSELS
1. Een sigaar of sigaret.
2. Op het hoofd.
3. De winter.
4. Geen een.
5. Otto, Bob.
NIEUWE RAADSELS
voor de kleinen.
Hoe heten ze?
Een man die metselt heet
Een man die de straat veegt, heet
Een man die een auto bestuurt,
heet
Een man die schapen hoedt, heet
Een man die klompen maakt,
heet
Een man die koeien en varkens slacht,
heet
Een man die paarden beslaat, heet
Een man die in de tram de kaartjes
geeft, heet
Een man die de ramen komt wassen,
heet
Een man die een winkel heeft,
heet
Voor de groten
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 is de
naam van een vliegtuig.
7, 8, 1 een kledingstuk
6. 5, 2 is van hout
9, 10, 10, 6 een kleur
9, 11, 5, 1 groeit op een weiland
3, 4, 2, 10, 6 wordt in de kerk ge
bruikt op Goede Vrijdag
4, 5, 6 is een kleine paling
Welk is de naam van het vliegtuig?
Oplossingen de volgende week instu
ren.
Correspondentie
Deze week heeft Rla v. Niekerk, Pr.
Hendrikstraat 27, Bodegraven, het boek
gewonnen.
Aan alle kinderen. Wie oplossingen
van raadsels instuurt moet zorgen op
tijd te zijn. Steeds zijn er weer brieven
die te laat komen, die loten dan na
tuurlijk niet mee en dit is zeer jam
mer.
Lenl v. d. Berg, Zwarteweg 5, Wou-
brugge. Jij was één van de weinige
kinderen, die alle oplossingen goed
hadden. Vandaag heb ik daarom voor
de kleintjes maar wat gemakkelijke
opgaven gegeven. Je doet zeker weer
mee Leni, misschien win je wel wat.
Tineke Duindam, Hoge RUndtfk 32,
Leiden. Wat vind ik dat leuk Tineke
dat jij ons nichtje wil worden en wat
zag je briefje er netjes uit. Ik hoop nog
veel briefjes van je te krijgen. Je krijgt
dan ook steeds een briefje in de krant
terug. Ik wed dat je oma dit ook lëest. I
Dag Tineke, ook de groeten aan je
Julia v. Haastrecht, Achterweg 1,
Nieuwe Wetering. Nou Julia dat noem
ik nog eens flink. Voor de eerste keer
meedoen en dan al tegelijk een ver
haaltje insturen. Als beloning komt het
al in de krant.
EEN VRIJE MIDDAG
Daar gaat de bel. 't Is twaalf uur en
de school gaat uit. Het is Woensdag
dus een vrije middag. Het schoolplein
is nu vol met kinderen en Sien moet
moeite doen om haar broertje Frans te
vinden. Eindelijk daar ziet ze hem.
„Kom Frans, laten we gauw naar
huis gaan, dan hebben we een lange
middag om te spelen".
Weldra stappen ze naast elkaar flink
door. Maar wie rijdt daar door de
dorpsstraat? Het is buurman Klaasen
met zijn wagen.
„Dag buurman!" roepen ze alle twee
tegelijk.
„Hé, dag Sien en Frans! Gaan jullie
naar huis?"
„Ja, buurman".
„Willen jullie meerijden?"
„Graag buurman".
Buurman Klaasen houdt het paard in
en in een wip zitten Sien en Frans op
de wagen.
„Vooruit maar weer!" zegt buurman.
In een drafje gaat het nu naar huis.
Onderweg vertelt Frans van de boeken
mar Sien zegt niets. Ze heeft strafwerk
meegekregen en schaamt zich nu een
beetje. Al gauw zijn ze thuis. Ze be
danken buurman en lopen naar de ach-
terkant van het huis. Daar staat de
pomp en ze gaan eerst de handen was-
I sen en dan naar binnen. Het eten staat
al op tafel te dampen.
I „Fijn!" zegt Frans, want hij heeft
!trek. Vader en moeder komen binnen
en zij gaan eten.
„Zeg Frans", zegt vader, „ik moet
vanmiddag met de boot weg. Ga je
mee?"
Dat is iets voor Frans. Wanneer het
eten gedaan is, gaan vader en Frans
naar de boot. Sien helpt moeder met
de afwas en daarna zegt moeder, dat
ze maar gauw moet gaan spelen. Met
een kleur zegt Sien nu dat ze eerst
strafwerk moet maken. Ze zoekt daarom
eerst een rustig plaatsje op en als het
werk klaar is gaat ze naar haar vrien
dinnetjes om nog een lange middag te
spelen.
Lida de Jong, Simon van Capelweg
78, Noorden. Zeg Lida, had je het zó
druk, dat er geen tijd overbleef om een
klein briefje te schrijven. Verder was
alles goed. Dag meiske.
Riet Klein, Zuideinde 13 Roelofarends-
veen. Dat werk van jou zag er weer
keurig uit. Een pluim hoor meisje!
Rita en Corrie Verhaar, Noordeinde
93, R'vecn. Ook jullie werk was best en
alles goed. Jammer dat er geen prijsje
op gévallen is. Moed houden maar.
Anne de Jong, Veerstraat 23, Oude-
Wctering. Het versje dat je ons stuur
de was wel aardig, maar heb je het wel
zelf gemaakt Anne? Je weet het, over
geschreven versjes komen niet in de
krant. Probeer zelf eens iets te maken.
Ria v. d. Poel cn Coba v. d. Geest,
Zwarteweg 8, Oud-Ade. Jullie briefje
kwam te laat. Jammer hè. Zijn jullie
zulke dikke vriendinnen? Dag kinders.
Ida Klein, Noordeinde 209, R'veen.
Zeker een nichtje van Riet, die ook
vandaag in de krant staat. Schrijf eens
hoe oud je bent en of je nog broertjes
en zusjes hebt. Tot de volgende keer
Ida.
Engelina van Steijn. Welpoortseweg
9, Zoeterwoude. Met plezier heb ik je
gezellig briefje weer gelezen. Wat heb
ben jullie het daar leuk op school. Moe
der zal het wel fijn vinden om zo'n
grote dochter te hebben, die al kan ko
ken en naaien. En nu over die poëzie
album. Tja, ik wil er natuurlijk wel een
versje in schrijven, vooral ook omdat
jij al zo lang mijn krantennichtje ben.
maar ik ben zo bang dat ik binnenkort
een berg van poëzie-albums in mijn
huis krijg, van alle nichtjes. Enfin,
stuur je album maar naar de Leidse
Courant. Dag meisje. Of Oom Toon het
zal doen durf ik niet te zeggen.
Kees Schrama, Beatrixstraat 7, Sas-
senheim. Jij bent vandaag weer de
laatste. Kees. De oplossing van het der
de raadsel moest zijn: de winter. Een
bever bouwt ook wel bruggen en grote
wallen, dat was dus niet fout. Je hebt
zeker die natuurfilm gezien over de
bevers?
De andere kinderen moeten niet on
geduldig worden, we gaan de volgende
week verder.
TANTE JO en OOM TOON.
5Z>e utand&dy&e aaantuten aan Jiappie JlappU
12. „Brand? Er is geen brand!"
stoof Bas Brom op. Hy greep de
krant, die Koppie hem gaf en keek
naar het bericht over de bankroof,
dat met een vette kop op de front
pagina stond, met een foto van het
bankgebouw erbij. Opeens gaf Bas
Brom een schreeuw, scheurde de
kran'. doormidden en sloeg met alle
bei z'n vuisten op zijn bureau. „Wie
heeft die foto in de krant gezet? Dat
is de bank niet! Dat is de stadsschouw
burg, dat ziet een kind!" riep hy.
„Misschien was het maar een co-
medie, die bankroof", zei Kees Knip,
maar Bas Brom voelde niets voor
grapjes. „Houd je mond, jij!" zei hy,
„wat kom je doen? O ja. je moet mee
met Frimeur en Kopij!"
„Naar de comedie?" vroeg Kees
Knip en ging op zyn camera zitten,
,ik zit al eerste rang!" „Zeg 'ns even,
vriendje", zei Pieter Primeur, die
dreigend op Kees Knip afkwam, „als
jij grapjes maakt met mijn primeurs,
^an zal ik 'ns grapjes maken met dat
middeleeuwse kiekkastje van jou. be
grijp je! Kom mee, Kopij, vertel op,
waar heb jij die rode autc gezien?"
„In die boekenkast daar, maar niks
zeggen, want ik heb stiekum geke
ken!" zei Kees Knip en maakte
lachend dat hij weg kwam. zodat Pie
ter Primeur, die op hem afsprong
zijn neus tegen de deur stootte.