Wie puzzelt mee Baardaapjes ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1952 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 2 Vrouw. Mijnheer Jansen had met zijn vrouw afgesproken, dat zij een huishoudboekje zou aanleggen. Toen hij na een week de huishoudelijke uitgaven controleerde, las hij: „Zout 0.10, vogeltjeszaad 0.50, havermout 0.80, diverse f 55. Onbegrijpelijk. Een klein meis je, dat voor de eerste keer mee naar de kerk mocht, was kennelijk ver baasd over al die knielende mensen. „Wat doen die mensen?", vroeg ze aan haar moeder. „Ssst", zei de moeder, „ze bidden". „Wat gek", antwoordde het meisje, „ze hebbent nog niet eens hun nach- japonnen aan". Spreiding. De vader van een zoon, die altijd de heleboel op stel ten zette, bemerkte tot zijn schrik, dat zijn vrouw de jongen een fiets ihad gegeven. „Denk je, dat zijn gedragingen daardoor beter 'zullen worden?" vroeg hij. „Dat niet", antwoordde de moeder, „maar het gebied van zijn operaties wordt er wat groter door". Verkeerd adres. Loodgieter: „Hebt U gebeld, om een lek in de waterleiding te laten repareren". Vrouw: „U bent te laat! Twee da gen geleden belde ik al". Loodgieter: „Oh nee, dan ben ik verkeerd. Ik moet bij iemand zijn, dit drie dagen geleden heeft opge beld." Heus! Vacantiegangers: Is het nu werkelijk waar, dat er in dit dorp bijna nooit regen valt?" Dorpeling: „Dat is heus waar, mijnheer, Het is hier ontzettend droog. Er zijn hier zelfs eenden, die nog nooit in de gelegenheid zijn ge weest om zwemmen te leren". Modderfiguur. Een heer, die op een diner genodigd was, was een beetje opgehouden en trad binnen, toen er reeds eten was opgediend. Hij bemerkte, dat er voor hem een plaats was gereserveerd aan het hoofd van de tafel, waar een heerlij ke gebraden eend stond. „Ik ga bij de eend" zitten, zei hij schalks. Toen bemerkte hij plotseling de dame aan zijn linkerzijde en haastte zich de ongelukkige opmerking te maken: „Ik bedoel die gebraden eend." Onmogelijk. Een zakenman bel de zijn vrouw op „lieveling, vind je het goed, dat ik met een paar vrien den op het souper kom". „Natuurlijk, schat", was het ant woord. „Ik zal ze hartelijk ontvan gen." De zakenman zweeg een minuut en zei toen: „Pardon, ik moet een verkeerd nummer gedraaid hebben". Vertrouwen. Cap Colloway was genodigd op een feestje van Joden en op een gegeven moment vertelde een van de humoristen een mopje in het Hebreeuws. Cap Colloway gierde van het lachen. „Ik wist niet", zei de leider van het gezelschap, „dat U Hebreeuws verstond". „Dat doe ik ook niet", antwoord de Cap, „maar ik heb het grootste vertrouwen in Uw humoristen". verius. 16.00 Gramofoonmuz. 16.10 „Katholiek Thuisfront Overal!" 16.15 Sport. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00 Geref. Kerkdienst. 18.30 Gramofoon muziek. 18.45 Idem. 19.15 Strijk kwartet en solist. 19.30 „Rondom 't Koningschap in Israël", causerie. KRO: 19.45 Nieuws. 20.00 Gramo- foonmuziek. 20.25 De gewone man zegt er 't zijne van. 20.30 Gevarieerd programma. 22.35 Actualiteiten. 22.45 Avondgebed en Liturgische kalen der. 23.00 Nieuws. 23.1524.00 Gra- mofoonmuziek. HILVERSUM I. 402 M. MAANDAG. Aetherklanken ZONDAG. HILVERSUM I. 402 M. 8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA 18.30 VPRO. 19.00 IKOR. 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nieuws, weerberich ten en postduivenberichten. 8.18 Gra- mofoonmuziek. 8.35 Orgelspel. 8.58 Sportmededelingen en postduiven- berichten. 9.00 „Langs ongebaande wegen", causerie. 9.10 Kamerorkest, klein koor en solisten. 9.45 „Geeste lijk leven", causerie. 10.00 Amuse mentsmuziek. 10.30 Met en zonder omslag. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Cabaret. AVRO: 12.00 Postduivenbe richten en dansmuziek. 12.30 „Even afrekenen, Heren". 12.40 Krontjong ensemble. 13.00 Nieuws en weerber, 13.05 Mededelingen of gramofoon muziek. 13.10 „De Spoorwegen spre ken". 13.20 Gevarieerde muz. 13.55 Boekbespreking. 14.15 Kamerorkest en solisten. 15.25 Filmpraatje. 15.40 Lichte muziek. 16.00 Amusements muziek. 16.30 Sportrevue. VARA: 17.00 Amusementsmuziek. 17.30 Voor de jeugd. 17.50 Sportjournaal. 18.15 Nieuws en sportuitslagen. VPRO: T - 18.30 Korte kerkdienst. IKOR: 19.00 uitzending: Landbouwrubriek; 20.00 VARA: 7.00 Nieuws. 7.18 en 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.18 Gramofoonmuz.; j 8 50 Gramofoonmuziek; 9.00 „Onder de pannen", hoorspel; 9.15 Gramo foonmuziek; (9.359.40 Waterstan-1 den); VPRO: 10.00 „Voor de oude dag", causerie; 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Gramofoonmuziek; 10.30 Voordracht; 10.50 Voor de zie ken; 11.40 Alt en piano; 12.00 Gra mofoonmuziek; 12.15 Idem; 12.30 Land- en tuinbouwmededelingen; 12.33 Voor het platteland; 12.38 Gra mofoonmuziek; 13.00 Nieuws; 13.15 Commentaar; 13.20 Orgel en zang; 13.55 Voor de Middenstand; 14.00 Voor de vrouw; 14.15 Pianorecital; 14.45 Gramofoonmuziek; 14.55 „De heer van de Grote Berg", hoorspel; 16.00 Residentie-Orkest; 16.45 Voor de jeugd; 17.15 Gramofoonmuziek; 17.30 Idem; 17.50 Militair commen taar; 18.00 Nieuws; 18.15 Lichte mu ziek; 18.30 Parlementair overzicht. 18.45 Voor de jeugd; 19.45 Regerings- Voor de jeugd. 19.35 Radio-catechisa tie. AVRO: 20.00 Nieuws. 20.05 Ope- rette-muziek. 21.05 „Ontmoetingen met Christopher Blaze", hoorspel. 21.40 Hammondorgelspel. 22.00 Ca baret. 22.30 Strijkkwartet. 23.00 Nieuws. 23.15 Reportages of gramo foonmuziek. 23.2524.00 Gram. HILLVERSUM II. 298 M. 8.00 KRO. 9.30 NCRV. 10.00 IKOR. 12.00 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO. KRO: 8.0 Nieuws. 8.15 Gramofoon muziek. 8.25 Plechtige Hoogmis. NCRV: 9.30 Nieuws en waterstanden. 9.45 Gramofoonmuziek. IKOR: 10.00 „De Open Deur", causerie. 10.30 Lu therse Kerkdienst. NCRV: 12.00 Ge wijde muziek. KRO: 12.15 „Apolo gie". 12.35 Gramofoonmuziek. 12.40 Lichte muziek. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws en Katholiek nieuws. 13.10 Lunchconcert. 13.40 Boekbe spreking. 13.55 Gramofoonmuz. 14.00 Voor de jeugd. 14.30 Bijeenkomst t.g.v. 4e eeuwfeest van het Heilige Afsterven van Sint Franciscus Xa- Nieuws; 20.05 Cabaret; 20.35 Aether- forum; 21.10 Gramofoonmuziek; 21.20 Philharmonia Orkest; 22.05 „Die Partei hat immer recht", klankbeeld; 22.35 Gramofoonmuziek; 22 45 „Het Welvaartsplan. van het N.V.V.", cau serie; 23.00 Nieuws; 23.15 Socialis tisch nieuws in Esperanto; 23 20 Or- gelspel; 23.4524.00 Gramofoonmuz. HILVERSUM II. 298 M. 7.00—24 00 NCRV. NCRV: 7.00 Nieuws; 7.15 Ochtend gymnastiek; 7.30 Gramofoonmuziek; 7.45 Een woord voor de dag; 8 00 Nieuws en weerb. 8.10 Sportuitsla gen; 8.23 Gramofoonmuziek; 8.45 Idem; 9.00 Voor de zieken; 9.30 voor de huisvrouw; 9.35 Gramofoonmuz.; 10.00 Orgelspel; 10.30 Morgendienst; 11.00 Pianorecital. 11.30 Gramofoon muziek; 12.00 Idem; 12.25 Voor boer en tuinder; 12.30 Land- en tuinbouw mededelingen; 12.33 Orgelconcert; 12.59 Klokgelui; 13.00 Nieuws; 13.15 Lichte muziek; 13.45 Gramofoon muziek; 14.00 Schoolradio; 14.35 Gra mofoonmuziek; 14.45 Voor de vrouw; Horizontaal: 1. bekende stad op de W.-kust van Kioesioe, 7. hoestballe tje, 14. Amerikaanse pracht-aloe, 16. hoofddeksel, 17. de 11de maand bij de Joden, 19. vaarwel, 20. gebod, 22. dorp in N.-Brabant, 23. lidwoord, 24. platvis, 26. bidvertrek, 29. scharnier van een hengsel, 30. insect, 32. mijn heer (Eng.), 33. voorzetsel, 34. oude Spaanse zilveren munt, 36. speel goed, 38. het tegenovergestelde van zenith, 40. inwendig deel van een vis, 42. thans, 44. houten vat, 46. bedekt 15.15 Gramofoonmuziek; 15.30 Piano trio; 16.00 Bijbellezing; 16.30 Gra mofoonmuziek; 17.00 Voor de kleu ters; 17.15 Banjo-muziek; 17.45 Re geringsuitzending: Zuster Go Aal- ders: „Een verpleegster uit Mano- kwari vertelt"; 18.00 Gramofoonmuz. 18.15 Sport. 18.25 Voor de mannen in grijs, groen en blauw; 18.30 Gramo foonmuziek; 19.00 Nieuws en weer berichten; 19.10 Gramofoonmuziek; 19.15 „Volk en Staat", causerie; 19.30 Gramofoonmuziek; 19.40 Radiokrant; 20.00 Gramofoonmuziek; 20.15 Vo caal ensemble en solist; 20.45 „De jongste Vlaamse Prozaïsten" cause rie; 21.00 Kamermuziek; 21.30 Gra mofoonmuziek; 21.50 „In de Arabi sche Wereld", causerie; 22.00 Strijk orkest; 22.45 Avondoverdenking; 23.00 Nieuws en SOS-berichten; 23.1524.00 Gramofoonmuziek. bloeiende plant, 47. een der 12 zonen van Jacob, 48 muzieknoot, 49. stap, 50. rund, 51. als 42 hor., 52. dorpje onder Vuren a. d. Waal ten O. van Gorinchem, 53. voedsel, 54, schel, 56. onderricht, 58. voorzetsel, 60 voorzet sel, 61. mandje, 62. Fr. schrijver voor de jeugd met fantastische verhalen, 64. gesneden steen, 66. oorkonde, 67. rivier in Rusland, 68. eer, 70. deel van het skelet, 72. kropgezwel, 73. dorpsvertelling, 76 voorwerp om oes ters te vangen, 78. boom, 79. bar, 80. boomloot, 81. voorvoegsel, 83. wel aan, 84. gem. in Friesland, 86. dorp in 't land van Altena a. d. Maas, 88. pinksternakel, 89. meizoentje. Verticaal: 1. zijtak Donau, 2. ge bod, 3. Turks: bevelhebber, 4. rijtuig je op twee wieien (O.-I.), 5. beeld- of voorzijde van munten, 6. Katholieke Encyclopaedie 'afk.), 8 spil van een wiel, 9. kraakbenige vis, 10. artikel HYPOTHEKEN en voor alle andere zaken op het gebied vnn on- (oerende goedereD Bouw- enskelaarsbodrljf v. de Drift Oude Vast 29 Leiden Telet. 20513 (Advertentie) van een wet, 11. boom, 12. maanstand (afk.), 13. zijtak Elbe, 15. vervoer- onderneming, 18. grote borrel (stu dententaal), 20. stijf, 21. dierentuin, 23. aanwijzend voornaamwoord, 25. hoogste punt, 27. bijrivier van de Rhóne uit de Jura, 28. Europeaan, 29. bout van een varken, 31. kruisnet, 34. gem. in Z.H., 35. eenjarig kalf, 37. rivier in Italië, 39. stad aan 't Nauw van Calais, Eng. vesting, 40. uitroep, 41. een soort van kaartspel, 43 Zwitsers kanton aan het Z. van het Vierwoudstedenmeer, 45. zandheuvel, 47 teken welke ergens ingeslagen is, 48. stapel, 55. voegwoord, 56. een der vier jaargetijden, 57. erwtensoep, 59. koning van Basan, 61. schuitjes met gaatjes in de wanden, 62. roofdier, 63. tijdrekening, 65. gaffelvormige stut- paal, 66. vruchtje, 67. dag worden, 69. herkauwend dier van het geslacht der hertachtigen, 71. bundel, 72. in sect, 73. soort .van groente, 74. ge wicht, 75. einde, 77. vogel, 79. boom- loot, 82. achting, 84. stoomschip (af.), 85. dam langs een water, 86. water in N.-Brab., 87. munt in Cirna. Oplossingen worden tot en met Don derdag 2 October op ons bureau ver wacht. Op de enveloppe vermelden „Puzzle". Voor de goede inzenders worden beschikbaar gesteld een si garettenaansteker, een vulpotlood en een boek. OPLOSSING VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. thail, 6. Sinaï, 11. Maart, 12. dak, 14. nobel, 16. dille, 17. mohar, 19. nader 21. ido, 22. sou, 24 ara, 26. ego, 27. vang, 29. mis, 21. ana, 32. fret, 33. as, 34. eg, 36. strak, 38. de, 39. ra, 40. aker, 42. een, 43. merk, 45 kanteel, 46. veerman, 48 kaal, 49. Lea, 51. eden, 53. op, 55. KI., 56, riant, 58. en 59. Ie, 60. kant, 62, mug, 63. Gad, 65. taël, 67. era, 68. kas, 70. nee, 72. gei, 73. tijger, 75. talud, 78. drang, 80. Sedan, 82. lok, 83. teems, 84 lebbe. 85. gelei. Verticaal: 1. talon 2. hal, 3. Ares, 4. it, 5. Lahn, 7. in, 8. nona, 9. aba, 10. ieder, 11. midas, 12. do, 13. ka, 15. leger, 16. divan, 17. muis, 18. rank, 20 rotan. 23. om, 25. Ra, 28. geknakt, 30. stellig, 31. aanvang, 32. ferment, 35. getal, 37. re, 38. derde, 40. aak, 41. rel, 43. mee, 14. kan, 47. loket, 50. e.a. 52. welig, 54. Parijs, 56. rust, 57. tand, 59. I.eens, 61. nagel, 62. ma, 64. de, 66. agami, 68. krab, 69. slop, 71. edel, 74. Ede, 76. al, 77. uk, 79 ree, 81. n.b., 83. te. De prijswinnaars van deze week zijn: Mej. R. Schretlen, Breestraat 137, Leiden (portemonnaie)Piet Pennings, Heerenweg 200, Noord- wijkerhout (Sigarettenkoker); M. Verhoef Laagland Galgewater 19, Leiden (boek). De prijzen zullen worden toegezonden. DE AVONTUREN VAN BRAMMETJE (Vervolgverhaal door nicht Riet) Wie niet werkt, heeft ook geen eten nodig. Zo. en je weet zeker ook wel wat cr met de graaf gebeurd is. Vertel dat dan maar eens gauw". Bram, die zo gauw niet wist waar hij was en wat er met hem gebeurd was vroeg slaperig: „Wat? welke graaf?" Nu werd Alexan dra nog bozer dan ze al was: „Ja, graaf Ulrich, die is gisteren niet terug geko men van zijn dagelijkse rijtoer. Jij weet daar natuurlijk veel meer vanaf". Toen Bram maar vol bleef houden, dat hij van niets wist ging de gravin boos v/eg, nadat ze gezegd had, dat hij straks wat brood zou krijgen. Hij moest zich vlug aangekleed hebben en dan zou Gerard hem komen halen om hem naar de smederij te brengen. Nauwelijks was Bram klaar met eten of daar kwam Gerard al aan. „Ga mee", zei hij bars. Bram liep achter hem aan en keek goed hoe het kasteel er van binnen uitzag, want hij was zijn opdracht, waarvoor hij eigenlijk hierheen was gekomen nog niet vergeten. Hij hoopte toch ook nog ooit eens hier uit te komen. Nadat ze over een grote binnenplaats waren ge gaan, stond Bram ineens in een heel grote smederij. Er kwam een grote dik ke man naar hem toe, die hem heel vriendelijk goede dag zei. Gerard ver telde hem, dat dit zijn nieuwe hulp-e was. „O ja, dat is goed hoor", zei de man, en meteen ging Gerard weer weg. Bram stond een beetje beteuterd te kij ken en hij knipperde nog wat met zijn ogen, want in de gangen van het kas teel was het nogal donker en nu stond hij opeens in het volle licht. De man kwam naar Bram toe en vroeg hem hoe hij heette. „Ik heet Bram. meneer", zei hij bedeesd. „Nou, je hoeft van mij niet bang te zijn hoor, ik zal je niets doen. Noem mij voortaan maar Rudolf, en geen meneer meer. Wij moeten hier sa men werken dus we zijn samen vrien den. Vrienden zeggen nooit meneer te gen elkaar". Terwijl Rudolf zo tegen Bram stond te praten klaarde zijn hele gezicht op. Hij had hier een vriend? Zou het werkelijk zo zijn? Hij had hier op het kasteel tenminste helemaal nog geen vriendelijk mens gezien. Alleen Dina een klein beetje, toen ze hem de allereerste dag een paar boterhammen kwam brengen. Maar al gauw kon hij niets meer over al die nare dingen den ken, want Rudolf zei vriendelijk tegen hem: „Daar in die hoek ligt een grote doos met sleutels. De meeste ervan zijn verroest, maar er zijn ook nog veel goede bij. Hier heb je een groot stuk schuurpapier en nu moet je de sleutels, die niet geroest zijn goed schoonma ken". Nou, dat vond Bram nu niet zo heel erg. Als hij altijd zulke werkjes n cht opknappen dan zou het hier met E jcolf wel uit te houden zijn. En ter wijl hij bezig was keek hij eens rond in de grote smederij. „Je mag alles wel erns gaan bekijken, als je daar zin in hebt", zei Rudolf. Dat liet Bram zich geen twee keer zeggen. Direct legde hij de sleutel, waar hij aan bezig was neer en hij ging eens langs alles heen wan delen om het allemaal goed te bekijken. „Kijk, daar in de hoek is een trap". „O ja, zei Rudolf, die gaat naar de zol der, daar ligt allemaal oude rommel, maar je mag er wel eens gaan kijken". Brom klauterde naar boven, het smal le trapje op. Toen hij boven was moest hij nog door een luik klimmen en toen kwam hij op een geweldige zolder. Eerst zag hij niks, want het werd maar een beetje verlicht door een paar kleine zolderraampjes, waardoor de zon zeer vroüjlc haar stralen naar binnen liet I glijden. Een van de raampjes stond open I en Bram probeerde naar buiten te kij ken door op een stoel te gaan staar!. Maar hij was tenslotte pas twaalf jaar en dus nog klein en hij kon nog niet over de rand heenkijken. Dat was erg 'imtmrr maar ja, er was niets aan te doen, dan ging hij maar weer verder neuzen. Nu ontdekte Bram pas. hoe groot de zolder eigenlijk was. Hij was vast wel over het hele kasteel been, maar nee, dat kon niet ook, want hij was rret Gerard over een binnenplaats gegaan, toen hij hier naar toe kwam. Het kasteel moest toch wel heel erg groot zijn als het uit twee van zulke grote oeien bestond. Het was ook moei lijk in te nemen ook, dacht hij nog. Maar zijn gedachten werden gestoord door een kreet. Hij schrok eerst, maar toen bedacht hij zich, dat het natuur lijk een uil was, die hier op de zolder woonde en die nu wreed gestoord werd in zijn rustig leventje. Bram liep nog wat rond maar verder stonden er niks anders don een heleboel oude meube len en hij ging toen maar weer naar beneden. Hij deed het luik open en klom van het trapje af. „Zo. vroeg Ru- dolf. ben je daar weer? Hoe vond je het daarboven? Je bent er anders niet schoner op geworden", lachte hij scha terend. Bram holde naar een spiegel, die aan de muur hing en moest nu ook lachen toen hij zich zelf zag. Zijn hele gezicht zat vol met zwarte strepen en zijn haar zat helemaal door elkaar, vol vieze spinnewebben en stof. Gelukkig had hij over zijn mooie, nieuwe groene pakje, dat hij gisteren met Mien ge kocht had een overall gedaan toen hij de sleutels schoon ging maken en zijn jagershoedje had hij in zijn kamer la ten liggen, dat was gelukkig niet vuil geworden. „Ga je maar gauw schoon maken", zei Rudolf, „daarin die hoek is een grote wastafel en er hangt ook een handdoek bij". Bram maakte zich gauw schoon en nu ging hij weer ver der met zijn onderzoek. In een hoekje van het grote vertrek was een grote eikenhouten deur. Hij haalde de knip er af en moest nog hard duwen om de deur open te krijgen. Nu stond hij op een balconnetje en hij kon heel ver kijken. Het was een prachtig gezicht. Kijk, daar zag hij in het bos het hutje van de mannen. Nu verlangde hij eigen lijk al niet meer zo naar het bos, ten minste niet zo erg meer als toen hij gisteravond op zijn eigen kamer was. Hy had nu toch een vriend gevonden en hy had het hier best. zolang gravin Alexandra niet in de buurt was. Daar hoorde hij Rudolf achter zich komen en plotseling vroeg hij hem: ,Zeg Bram, weet jij, wat dat voor een houten hutje is, daar in het bos?" Heel gauw flitste het door Brams hoofd, dat hij beloofd had aan Jan, om aan niemand te ver tellen, wat daar in het bos allemaal gebeurde. Zou hij het aan Rudolf ver tellen? Hij wist eigenlijk niet goed, wat hij doen moest. Toen zei hij ineens: „Ja Rudolf, ik weet, wat dat houten huisje is. Daar heb ik in gewoond". Nu viel Rudolfs mond van verbazing open en zijn ogen puilden uit zijn hoofd. „Kom jij daar vandaan? Hoe kwam je daar in 's hemelsnaam verzeild?" Toen ver telde Bram zijn hele geschiedenis, wat er allemaal met hem gebeurd was. Maar één ding zei hij niet en dat kunnen jul lie vast en zeker zelf wel raden. Hij vertelde niet, dat graaf Ulrich daar ge vangen zat in dat hutje en dat hy ge komen was om een brief hier te laten allen. Hij verzon maar een verhaaltje om duidelijk te maken, dat hij naar het kasteel was gekomen om wat geld te verdienen voor de mannen en voor Mien, die zo goed voor hem gezorgd hadden en die hem bovendien nog een w pak hadden gegeven ook. Nu dacht hij bij zichzelf, dat hij eigenlijk toch wel die brief ergens kon laten vallen, zodat gravin Alexandra hem vend en als hij maar bleef zeggen, dat hij nergens wat van afwist, dan kon ze hem fijn toch niks doen. Rudolf zou hem toch niet verraden, dacht hij. Maar bij nader inzien zou het toch maar be ter zijn hem nog maar even bij zich te houden, want hij moest dan toch door iemand binnengebracht zijn. Gravin Alexandri zou hem dan zeker verdenken en wie weet wat er dan met hem ging gebeuren. Zo langzamerhand was het tijd geworden om te eten en Dina kwam boterhammen brengen voor Rudolf en Bram. „Zet ze maar neer, hoor Dina", zei Rudolf gemoedelijk tegen haar. „Ja hoor, ze staan op de tafel", kwam een vrolijke stem terug. „Laten we maar direct beginnen", stelde Bram voor, want van die onderzoekingstocht heb ik erge honger gekregen", en meteen viel hij aan. „Krijgen we niks op't brood, er zit niet eens boter op?" riep Bram verontwaardigd uit. Nee", zei Rudolf, „ik krijg tenminste nooit wat, maar ik ben er al aan gewend. Kreeg jij gisteren dan wel wat van de gra vin?" „Ja, natuurlijk", antwoordde Bram, „en bij Mien in het bos kreeg ik lekker spek, maar Mien was ook erg lief voor mij". „Nou, dat je hier gis teren wat gehad hebt, was zeker omdat je voor de eerste dag hier was, ik zou er tenminste maar niet meer op reke nen". Als dat zo was, dan was er geen onder middel om wat te krijgen, dan weg te vluchten van die vreselijke Alexandra. Maar hoedat was de vraag! Misschien kwam hij wel een sleutel tegen, die op de poort paste. H(j moest ze toch allemaal schoon maken, dus hij kon er best iedere dag een paar in zijn zak steken en dan 's nachts, als het donker was en iedereen sliep, zou hij er gauw vandoor gaan. Maar toen schrok hij plotseling, want daar dacht hy er aan, dat Gerard of Alexandra steeds zyn kamer op slot deden. H(j kon er dus nooit uit. (Wordt vervolgd) OPLOSSINGEN VAN DE RAADSELS 1. Een sigaar of sigaret. 2. Op het hoofd. 3. De winter. 4. Geen een. 5. Otto, Bob. NIEUWE RAADSELS voor de kleinen. Hoe heten ze? Een man die metselt heet Een man die de straat veegt, heet Een man die een auto bestuurt, heet Een man die schapen hoedt, heet Een man die klompen maakt, heet Een man die koeien en varkens slacht, heet Een man die paarden beslaat, heet Een man die in de tram de kaartjes geeft, heet Een man die de ramen komt wassen, heet Een man die een winkel heeft, heet Voor de groten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 is de naam van een vliegtuig. 7, 8, 1 een kledingstuk 6. 5, 2 is van hout 9, 10, 10, 6 een kleur 9, 11, 5, 1 groeit op een weiland 3, 4, 2, 10, 6 wordt in de kerk ge bruikt op Goede Vrijdag 4, 5, 6 is een kleine paling Welk is de naam van het vliegtuig? Oplossingen de volgende week instu ren. Correspondentie Deze week heeft Rla v. Niekerk, Pr. Hendrikstraat 27, Bodegraven, het boek gewonnen. Aan alle kinderen. Wie oplossingen van raadsels instuurt moet zorgen op tijd te zijn. Steeds zijn er weer brieven die te laat komen, die loten dan na tuurlijk niet mee en dit is zeer jam mer. Lenl v. d. Berg, Zwarteweg 5, Wou- brugge. Jij was één van de weinige kinderen, die alle oplossingen goed hadden. Vandaag heb ik daarom voor de kleintjes maar wat gemakkelijke opgaven gegeven. Je doet zeker weer mee Leni, misschien win je wel wat. Tineke Duindam, Hoge RUndtfk 32, Leiden. Wat vind ik dat leuk Tineke dat jij ons nichtje wil worden en wat zag je briefje er netjes uit. Ik hoop nog veel briefjes van je te krijgen. Je krijgt dan ook steeds een briefje in de krant terug. Ik wed dat je oma dit ook lëest. I Dag Tineke, ook de groeten aan je Julia v. Haastrecht, Achterweg 1, Nieuwe Wetering. Nou Julia dat noem ik nog eens flink. Voor de eerste keer meedoen en dan al tegelijk een ver haaltje insturen. Als beloning komt het al in de krant. EEN VRIJE MIDDAG Daar gaat de bel. 't Is twaalf uur en de school gaat uit. Het is Woensdag dus een vrije middag. Het schoolplein is nu vol met kinderen en Sien moet moeite doen om haar broertje Frans te vinden. Eindelijk daar ziet ze hem. „Kom Frans, laten we gauw naar huis gaan, dan hebben we een lange middag om te spelen". Weldra stappen ze naast elkaar flink door. Maar wie rijdt daar door de dorpsstraat? Het is buurman Klaasen met zijn wagen. „Dag buurman!" roepen ze alle twee tegelijk. „Hé, dag Sien en Frans! Gaan jullie naar huis?" „Ja, buurman". „Willen jullie meerijden?" „Graag buurman". Buurman Klaasen houdt het paard in en in een wip zitten Sien en Frans op de wagen. „Vooruit maar weer!" zegt buurman. In een drafje gaat het nu naar huis. Onderweg vertelt Frans van de boeken mar Sien zegt niets. Ze heeft strafwerk meegekregen en schaamt zich nu een beetje. Al gauw zijn ze thuis. Ze be danken buurman en lopen naar de ach- terkant van het huis. Daar staat de pomp en ze gaan eerst de handen was- I sen en dan naar binnen. Het eten staat al op tafel te dampen. I „Fijn!" zegt Frans, want hij heeft !trek. Vader en moeder komen binnen en zij gaan eten. „Zeg Frans", zegt vader, „ik moet vanmiddag met de boot weg. Ga je mee?" Dat is iets voor Frans. Wanneer het eten gedaan is, gaan vader en Frans naar de boot. Sien helpt moeder met de afwas en daarna zegt moeder, dat ze maar gauw moet gaan spelen. Met een kleur zegt Sien nu dat ze eerst strafwerk moet maken. Ze zoekt daarom eerst een rustig plaatsje op en als het werk klaar is gaat ze naar haar vrien dinnetjes om nog een lange middag te spelen. Lida de Jong, Simon van Capelweg 78, Noorden. Zeg Lida, had je het zó druk, dat er geen tijd overbleef om een klein briefje te schrijven. Verder was alles goed. Dag meiske. Riet Klein, Zuideinde 13 Roelofarends- veen. Dat werk van jou zag er weer keurig uit. Een pluim hoor meisje! Rita en Corrie Verhaar, Noordeinde 93, R'vecn. Ook jullie werk was best en alles goed. Jammer dat er geen prijsje op gévallen is. Moed houden maar. Anne de Jong, Veerstraat 23, Oude- Wctering. Het versje dat je ons stuur de was wel aardig, maar heb je het wel zelf gemaakt Anne? Je weet het, over geschreven versjes komen niet in de krant. Probeer zelf eens iets te maken. Ria v. d. Poel cn Coba v. d. Geest, Zwarteweg 8, Oud-Ade. Jullie briefje kwam te laat. Jammer hè. Zijn jullie zulke dikke vriendinnen? Dag kinders. Ida Klein, Noordeinde 209, R'veen. Zeker een nichtje van Riet, die ook vandaag in de krant staat. Schrijf eens hoe oud je bent en of je nog broertjes en zusjes hebt. Tot de volgende keer Ida. Engelina van Steijn. Welpoortseweg 9, Zoeterwoude. Met plezier heb ik je gezellig briefje weer gelezen. Wat heb ben jullie het daar leuk op school. Moe der zal het wel fijn vinden om zo'n grote dochter te hebben, die al kan ko ken en naaien. En nu over die poëzie album. Tja, ik wil er natuurlijk wel een versje in schrijven, vooral ook omdat jij al zo lang mijn krantennichtje ben. maar ik ben zo bang dat ik binnenkort een berg van poëzie-albums in mijn huis krijg, van alle nichtjes. Enfin, stuur je album maar naar de Leidse Courant. Dag meisje. Of Oom Toon het zal doen durf ik niet te zeggen. Kees Schrama, Beatrixstraat 7, Sas- senheim. Jij bent vandaag weer de laatste. Kees. De oplossing van het der de raadsel moest zijn: de winter. Een bever bouwt ook wel bruggen en grote wallen, dat was dus niet fout. Je hebt zeker die natuurfilm gezien over de bevers? De andere kinderen moeten niet on geduldig worden, we gaan de volgende week verder. TANTE JO en OOM TOON. 5Z>e utand&dy&e aaantuten aan Jiappie JlappU 12. „Brand? Er is geen brand!" stoof Bas Brom op. Hy greep de krant, die Koppie hem gaf en keek naar het bericht over de bankroof, dat met een vette kop op de front pagina stond, met een foto van het bankgebouw erbij. Opeens gaf Bas Brom een schreeuw, scheurde de kran'. doormidden en sloeg met alle bei z'n vuisten op zijn bureau. „Wie heeft die foto in de krant gezet? Dat is de bank niet! Dat is de stadsschouw burg, dat ziet een kind!" riep hy. „Misschien was het maar een co- medie, die bankroof", zei Kees Knip, maar Bas Brom voelde niets voor grapjes. „Houd je mond, jij!" zei hy, „wat kom je doen? O ja. je moet mee met Frimeur en Kopij!" „Naar de comedie?" vroeg Kees Knip en ging op zyn camera zitten, ,ik zit al eerste rang!" „Zeg 'ns even, vriendje", zei Pieter Primeur, die dreigend op Kees Knip afkwam, „als jij grapjes maakt met mijn primeurs, ^an zal ik 'ns grapjes maken met dat middeleeuwse kiekkastje van jou. be grijp je! Kom mee, Kopij, vertel op, waar heb jij die rode autc gezien?" „In die boekenkast daar, maar niks zeggen, want ik heb stiekum geke ken!" zei Kees Knip en maakte lachend dat hij weg kwam. zodat Pie ter Primeur, die op hem afsprong zijn neus tegen de deur stootte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 10