Hebben zakenmensen kans in Australië? Leidens nieuwe station nadert zijn voltooiing DeKloksteeg heeft tussen haar muren de groten der aarde zien voorbijgaan ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1992 DE Lït IDSE COURANT DERDE BLAD FAUMJEA T Soms al te optimistisch (Van onze correspondent ini Australië). Onder het aantal emigranten dat de laatste jaren in Australië voet aan wal heeft gezet, bevinden zich vrij veel personen afkomstig uit het za kenleven, waarvan de meesten door de belastingschroef Nederland zijn „uit geperst", te oordelen althans naar de motieven, welke zij gaven voor hun emigratie! Men kan het deze zakenmensen niet kwalijk nemen, dat zij hun ver wachtingen in Australië hadden ge richt op het beginnen van een nieu we „business". Het is mij echter gebleken, dat de meeste zakenlieden-emigranten de moeilijkheden om hier in de handel te komen, onderschatten, al kan ik er meteen ana toevoegen, dat sommi gen van hen niettemin in hun opzet zijn geslaagd. Er is geen enkel emigranten-schip, dat in Australië arriveert, of het zet een vrij groot aantal personen af komstig uit de Nederlandse midden, stand- en handelskringen hier aan land. Ieder wil graag zo'n beetje in zijn beroep blijven en dat is ook het ge val bij die emigranten uit het zaken leven. Wie in Nederland grossier of fabri kant was, laat zijn gedachten gaan in de richting van de handel; de win kelier vestigt het oog op de midden stand. Doch allen zijn ze onbekend met de toestanden, welke zij op hun terrein hier zullen aantreffen. Ik heb veel personen uit het Ne derlandse zakenleven ontmoet, die met grootse plannen en optimistische verwachtingen wareni gaan emigre ren, doch al spoedig in zak en as za ten. Zij waren hevig teleurgesteld en wisten niet wat aan te pakken. Niet „achterlijk". Een emigrant vertelde mij eens, dat toen hij een paar jaar geleden uit Nederland vertrok, zijn vrouw had aangeraden vooral de naaimachine mee te nemen, want „die dingen zou je in Australië wel niet kunnen be komen". Het echtpaar heeft, wanneer het tijdens winkelen in de étalages hier de nieuwste goederen geëtaleerd zag, elkaar menigmaal aan genoemde veronderstelling herinnerd! Neen, men is in Australië op za kengebied heus niet „achterlijk" en een zakenman zal hier werkelijk niet zoveel nieuws kunnen brengen, zoals hij wel meende. Er is in Australië een handeldrij vende middenstand, welke de toets der vergelijking met die in Holland, glansrijk kan doorstaan! En dit was eigenlijk al één van de teleurstellingen voor de geëmigreer de zakenman. O, die taal! Vaak heb ik mij er over verbaasd, op welk een luchthartige wijze wordt geëmigreerd. De meeste zakenlieden blijken weinig of niets van de En gelse taal te kennen. Een arbeider die het met zijn han den af kan, ondervindt al heel wat moeilijkheden bij zijn werk, indien hij althans niet enigermate de taal be heerst. Maar hoe moet het dan gaan met iemand, die om zo te zeggen „het met zijn mond moet verdienen". Nog steeds wordt over dat taalpro bleem door vele adspirant-emigran- ten te luchthartig heen gelopen. Men veronderstelt die taal „wel even in Australië te zullen leren". Doch er zijn emigranten die het nooit leren Men zou soms over dat „Engels" kunnen lachen, indien het niet zo triest zou zijn! Enkele maanden geleden ontmoet te ik een autohandelaar, afkomstig uit het midden van Nederland; deze man noch zijn zoons, kenden een en kel woord Engels. Niettemin: ook deze emigrant had verwacht hier meteen maar in de „business" te kunmen stappen; een veronderstelling, zelfs te dwaas om over te spreken! Hevig ontsteld was deze zakenman, toen hem niet anders overbleef dan bij een boer aardappelen te gaan rooien, teneinde althans iets te ver dienen. „Als mijni Hollandse zaken relaties me zó aan het werk zagen, ik schaamde me dood", jammerde de „emigrant". Datum nog onbekend Hij ijlde naar het 'hijkantoor der K.L.M. in Sydney om 'i'oor terugtocht te boeken; maar de koeten vielen niet mee. Nu, binnen de drie maanden, is een deel van dit geziit weer op de boot, terug naar HollarMl. De beide zoons blevepi hier, wilden niet terug. Dit is een stukje emigratie-trage die. Afgezien nog van de »uiim tiendui zend gulden welke dit Reisje gekost heeft. Emigrant zijn is niet #o gemakke lijk.... Eli het geld! Een andere moeilijkheid voor de emigrant-zakenman is: hqt geld. Nog niet zo heel lang geileden gold als grootste tegemoetkomendheid vani de Nederlandse regeiïïng jegens de emigrant, dat hij met, nog geen honderd pond (pl.m. ƒ800) in zijn hand in Australië aan hfcpd mocht stappen. Indertijd heb ik g'^wezen op de onmogelijkheid voor een emi grant met dit luttel bedrag hier te starten. Er zijn nu inmiddels wel gunstiger bepalingen), doch niettemin heeft een emigrant hier nu niet directt over ka pitalen te beschikken. Gesteld dat hij zulks in Holland wél kon! En nu verklap ik heus gjeen ge heim met te vertellen, dat er nog heel wat „zwarte wegen" naar Aus tralië leiden; d.w.z. dat sommjige lie den kans zien toch een aardige duit naar hier over te brengen. Men kan deze personen echöpr niet zo direct tot „emigranten" rekenen, omdat bij hen meer sprake 5s van ..verplaatsing van hun zaak", in te genstelling met de werkelijke emi grant, die met niet veel meefr dan zijn handen als „financiën" hier aan komt. Bovendien hebben die niet onbe middelde zakenlieden het uitgevon den, om emigranten hier besOellin- gen te laten doen, welke in Holland uitgevoerd kunnen worden. Men be taalt hier de man in ponden, terwijl de „bemiddelaar", nog met een aar dig winstje de leverancier in Holland van zijn bankrekening bet' Op deze wijze kan men „n fami lie, vrienden en bekenden in Holland verrassen met taarten, bloemen, een fles advocaat, koffie en wat al niet meer! Maar dit soort „business" geldt uiteraard alleen voor de man, die het Holland financieel nog niet zo zwaar te verduren had! Hoe krijg ik een winkelpand? In onze steden en dorpen kan men geen winkelpanden te kust en te keur krijgen, doch in Australië is dat nog heel wat moeilijker. De meeste steden zijn deerlijk uit hun jasje gegroeid, d.w.z. alles zit opgepropt in een centrum. Vandaar dat b.v. in Paramatta, een flink stadje op 15 km. van Sydney, de grond in het centrum pl.m. twee duizend gulden per vierk. voet kost. Om maar niet te spreken over Mel bourne en Sydney! En menig emigrant heeft niet zo dadelijk dat kapitaaltje bij de hand. ZondagmaAgen DE TREIN RIJDT UTRECHT UIT INDIEN hy het centraal station van Utrecht uitrijdt in de richting Oost of Zuid, moet iedere reiziger zich wel voelen als op Zondagmorgen in de kerk. Gewild of ongewild krijgt hij een j>reek mee. Zelfs lieden, die „De Lach" of een dergelijk soort frivolité- werkje ter hand hebben genomen, moeten eraan geloven, ook als zij nie mendal geloven. Enige opzet bij de Nederlandse Spoorwegen is moeilijk aan te nemen. Het kan, terecht, de Spoorwegen koud laten, of zij de mensen op hun levensreis kosteloos stichtelijke overpeinzing aanbieden. Ook de kardinaal-aartsbisschop of zijni coadjutor hebben er part noch deel aan, ofschoon van hén verwacht kan worden, dat zij te pas en te on pas „opportune et importune" zegt Paulus de mensen op hun levensreis lastig zullen vallen met stichtelijke overpeinzingen. Daarom reizen we bij voorkeur niet met aarts bisschoppen en coadjutoren mee, ook, en juist, als ze er sterk op aan dringen, dat wél te doen. Daarom ko men we ook liever uit de andere rich ting, uit Oost of Zuid, het centraal station van Utrecht binnen, want wat op de heenreis een soort missiepreek was, heeft bij de terugkomst iedere beklemming verloren. Op de terug reis trekken we er ons niets meer van aan, omdat de volgorde is omge draaid en omdat het donker is en er buiten niets meer is te zien. Het cen traal station van Utrecht is, zoals ge weet, een zeer levendige en drukke bedoening. De treinen rollen, en de mensen hollen, de luidsprekers brullen en op de perrons en restau raties worden alle heerlijkheden van onze na-oorlogse weelde aangeboden. Zonder die heerlijkheden bewust te waarderen als heerlijkheden worden cigaretten en een romannetje ge- Ofschoon de Ned. Spoorwegen nog steeds hun uiterste best doen de nieuwe spoorbaan zo spoedig mogelijk'gereed te hebben, mag er nu toch aan ge twijfeld worden, of men inderdaad voor 3 October klaar zal zijn. De bouw- directie wil noch „ja" noch „neen" zeggen, zodat de onzekerheid blijft. Een onzekerheid die waarschuwt dat alle berichten als: „over drie weken rijden we hoog" met zeer veel reserve gelezen moeten worden Dit neemt niet weg, dat de werken voortgang vinden. Vooral het Stationsgebouw vordert snel; iedere dag ziet men de afwerking dichter bij het eindresultaat komen. De schepping van ir. Schelling toont zich reeds ten voeten uit aan de reizende Leidenaars, die met ongeduld het ogenblik verbeiden, waarop zij door de grote glazen deuren de ruime hal betreden mogen om aan de moderne lo ketten hun kaartjes te kopen. Deze foto werd genomen onder de kolonnade met uitzicht op het verkeer van de Stationsweg. Hieronder bevindt zich de grote fietsenstalling, die enige weken geleden reeds in gebruik genomen werd (Foto: „De Leidse Courant"). Een dan nog: het crediet. Over de wijze waarop in Australië zaken wordt gedaan en over de win kelstand hier, hoop ik in een volgend artikel nog een en ander te vertel den, doch thans zij slechts vermeld, dat de Australiërs leven op crediet. Uit zakelijk oogpunt dan gespro ken! Voor de zakenman behoef ik niet uiteen te zetten, welke kapitalen daarmee zijn gemoeid. Men moet bovendien een ruime credietwaardigheid by de leverancier bezitten, waarbij niet kan worden verwacht dat die zo dadelijk aan een emigrant wordt toegekend. Zo zijn er dus heel wat obstakels op de weg naar eigen bedrijf of win kel voor de geëmigreerde zakenman-. Niettemin: sommigen slagen. Ondanks dit alles zijn hier toch reeds aardig wat Nederlandse zaken mensen die in hun opzet zijn ge slaagd en het soms in vrij korte tijd hebben klaar gespeeld „op eigen be nen te staan" of de voeten achter de toonbank te krijgen. Daar is b.v. een manufacturer uit Amersfoort, die in Melbourne zijn winkel opende. Men vindt daar een slager uit Utrecht die ons de boeren metworst en andere Hollandse speci men uit zijn vak kan leveren. Een Westlander, die in Sydney „in het zaad ging"; een Groninger die in die stad in kaas handelt. Een Katwijker die reclame maakt met zijn „Holland se nieuwe" vindt hier een goed afzet gebied voor vis; in Brisbane heeft een kruidenier uit de buurt van Rot terdam na veel pijn een start gekre gen. We kunnen hier zelfs de echte Hol landse beschuit bij ons morgenkopje thee krijgen om van de Drentse koek te zwijgen. Men heeft hier niet alleen Holland se doktoren en tandartsen, doch er zijn ook Nederlandse architecten en bouwers. Een Hagenaar die in zilverwerk doet; een ander die het zoekt in droogrekjes; een Eindhovenaar die Delfts blauw verkoopt en iemand uit Winschoten die „handelt" in huizen. Maar heus, het is niet zo gemak kelijk om „in de business" te komen en zelfs de man die zijn hoop had gevestigd op onze befaamde „wooden shoes" (klompen) is bedrogen) uitge komen. Men „lust" hier onze klompen niet. kocht. Een pak chocolade wordt mee genomen, en o ja, ook nog een paar broodjes met rosbief, van die brood jes met rosbief, waar de rosbief aan alle kanten uitpuilt. Dan nog een kop koffie of een eterytje en de reizi ger vleit zich behagelyk neer in de moederlijke omarming van de Ne derlandse Spoorwegen en glijdt voort langs het perron met wuivende ach terblijvers. „Hoe genoegelijk rolt het leven des gerusten lanitmans heen...." zou hij Poot kunnen nazingen, maar hij zingt helemaal niet, niet hard-op (wat tamelijk bespottelijk zou zijn), en niet in zijn hart (maar dat is nog veel bespottelijker), want hij vindt het heel gewoon in een trein te zit ten, zelfs in een Nederlandse treiju, welke treinen de meest geriefelijke van Europa zijn. Dan krijgt hij de eerste verma ning: een ziekenhuis, een groot zie kenhuis met vele bedden in de open lucht, vlak langs de spoorbaan. Nu, je moet al een hart van goud heb ben, dat even hard als steen is, om je niet in te denken, dat die witte zieken) dolgraag in die trein zouden zitten, gezond en wel. Dan moet je al een idiote verbeelding hebben, als je je verbeeldt dat gezond en sterk zijn een recht is, dat jou persoonlijk toekomt en dat er geen enkele reden Alleen het goede blijft en overleeft de tijden. Purol geniet teedj een ruim 40-jarige wereld reputatie. Houdt de huid gezond, zuiver, zacht, mooi en rimpelvrij. (Advertentie). rust, want als de Farizeeër dezelfde woorden zo gebeden had als wij ze bidden, zou hy geen Farizeeër ge weest zijn. De trein schuift steeds sneller voort. Na de levenslust van het sta tion en de lijdenssponde van het zie kenhuis gepasseerd te zijn, vergasten de N. S. hun klanten op het aan schouwing van een uitvoerig kerkhof, met rijen recht-opstaande witte graf stenen, met rijen witte zerken, keu rig in het gelid en dat alles opge tooid met treurwilgen en afgeknotte zuilen. Je bent juist begonnen van de uit een broodje puilende rosbief te happen en dan krijg je dat op je boterham. Een fatsoenlijk mens kan onmogelijk aan lappen rosbief rukken ten aanzien van de doden en het minst wat hij doen kan, is, na de Farizeeër geciteerd te hebben, ook de Tollenaar een kans te geven: „Heer, wees my arme zondaar gena dig". Dan stuift de trein de vruchtbare landouwen van het Sticht in en heeft tot dankbaarheid is voor het gezond men de versterkende gedachte, dat in en kwiek en ondernemend zijn. Het uw geval zowel de Farizeeër als de is enigszins zonderling, maar bij het Tollenaar gerechtvaardigd op reis verlaten van Utrecht, wanneer we gingen. Hap nu maar flink in de ros- langs het academisch ziekenhuis rij- bief, want gij zult de goedheid des den, prevelen we altijd het gebedje levens hebben leren waarderen in van de Farizeeër in de tempel: dankbaarheid, en taxeren in haar „Heer, ik dank U, dat ik niet ben vergankelijkheid, gelijk dezen". We doen dat heel ge- MARIUS. Wanneer het nieuwe stationsge bouw in gebruik genomen wordt de datum is nog steeds niet bekend moeten de treinen op de nieuwe hoge baan gaan rijden. Dit levert in het begin moeilijkheden op, omdat de tunnels, die de verbinding moeten vormen tussen stationsgebouw en perrons, nog niet gereed zijn. Evenals bij het viaduct Rijnsburgerweg zijn van deze tunnels de beide uiteinden gereed, zowel onder het station als onder de perrons. De verbinding hier tussen kon nog niet gebouwd wor den, omdat op die plaats de treinen nog over de oude baan rijden. Pas als de treinen hoog rijden, kan aan de afwerking van de tunnels begon nen worden. In afwachting hiervan heeft men over de oude baan dwarsbinten ge legd waarover de reizigers straks de rails passeren moeten. Men komt dus het nieuwe station binnen, koopt een kaartje, daalt de trap van de perron- tunnel af, loopt een einde door de tunnel, komt uit bij de oude baan, steekt deze over, gaat het tweede stuk van de tunnel binnen en be stijgt de trap, die aan het einde daar van toegang geeft tot het perron. De foto links werd genomen vanaf het stationsgebouw. Duidelijk ziet men de oude baan liggen en de belde ingangen van de perrcntunnels on der het perron. Wanneer we spreken over het nieuwe perron, be doelen we het tweede perron. Het eerste kan pas aangelegd worden wanneer de oude baan opgeheven en gehoogd is. Het tweede perron is zo goed als klaar. De foto rechts laat een deel van de overkapping zien, waaronder reeds een wagon staat, die gebruikt wordt voor het verder in orde brengen van de baan. Geheel rechts ziet men de restauratie, die bc vendien ook op de linkse foto te zien is. (Foto's: „De Leidse Courant"). LEIDSE STRATEN EN STEGEN 17. ALS ER ééN STEEG in Leiden ons 'Tr;' i'flhÊ voor de Sleutelstad zo warm j kloppend hart gestolen heeft, is het J fMM de Kloksteeg, dat eerbiedwaardige rp| Hl 'vW'Ü oude steegje bussen Rapenburg en HM 1 illm H Pieterskerkhof, of beter gezegd: tus sen Universiteit en Pieterskerk. In de Kloksteeg liggen voetstappen van de groten der aarde. Hebben wij niet met eigen ogen aanschouwd, dat de grote Churchill zonder sigaar, no- tabene! in een plechtige stoet van zwart-getoogde professoren naar de Pieterskerk schreed, waar hem het ere-doctoraat verleend werd van Neêrlands oudste universiteit? Heb ben wij wijlen generaal Jan Smuts (met hoeveel dankbaarheid herinnert de wereld zich juist in deze rumoe rige dagen de wijsheid van die grote Zuid-Afrikaanse staatsmanniet dezelfde weg zien gaan? Hoe vaak zullen Prinses Wilhelmina en Ko ningin Juliana tijdens hun Leidse •tudie-jaren door de Kloksteeg gelo- >en zijn? Ons doet de Kloksteeg telkens den ken aan de Parijse Cité Universitaire. Altijd ziet men er studenten gaan of staan. Zij hangen uit de ramen van hifn „kasten", bezoeken er de kleine gezellige eetgelegenheden, houden er i 's nachts soms ietwat rumoerige de batten en hebben kortom htm stem pel op deze steeg gedrukt. Onze liefde voor de Kloksteeg wordt nog verhoogd door de aanwe zigheid van het „troetelkind" van de Vereniging „Oud Leiden", het pand Kloksteeg 2, een aardige trapgevel en een curieus binnenhuis, dat door de kunstschilder Han Werz met smaak gemeubileerd is en bewoond wordt. Wie Han of z'n vrouw het vraagt, mag wis en zeker even bin nenkomen! Deze door ouderdom eerbiedwaar dige steeg is meerdere malen her doopt. In de oude kronieken komt eerst de naam Coninxwegh voor, ook wel Hofweg, welke namen verband zouden houden met de Rooms Koning Willem II, die op het Gravenhof bij de Pieterskerk zou zijn geboren. Toen in 1512 de hoge toren van de St. Pieterskerk instortte, werd hij niet meer herbouwd. De klokken waren kapot gevallen en van de brokstukken werd een nieuwe klok gegoten, die de naam St. Salvator- klok kreeg. Zij werd opgehangen in een klein gebouwtje op het Pieters kerkhof, dichtbij de steeg, die vanaf dat ogenblik Kloksteeg heette. Het klokkenhuisje werd bouwvallig en in 1745 afgebroken; de naam Kloksteeg bleef bewaard. Nu schynen de Lei denaars beslist een. antipathie te heb ben tegen de benaming Steeg. De Kloksteeg-bewoners altans richtten in 1910 een verzoek tot de Leidse ge meenteraad om de naam te verande ren in Klokstraat; de vroede vaderen dachten er gewoon niet over en lieten de naam zoals zij was. Waaruit maar weer eens moge blyken, dat wij ook in 1910 wijze raadsleden hadden! Dat ook de naam St. Pieterstoren- steeg in zwang geweest is, kan ons niet verwonderen. Ook nu de toren er niet meer is, heeft men vanuit de Kloksteeg een verrassend mooi uit zicht op de Pieterskerk, tenminste op de linker-zijbeuk, die grijs en stoer oprijst tussen de" huizenrijen. Moet zelfs voor Churchill deze aanblik bijzonder imponerend geweest zijn? Nog zien we hem met iets verras sends in z'n ogen over de Nonnen- brug gaan, de Kloksteeg in. Tegenover het Pieterskerkhof vindt men aan de daar nog slechts één zijdige Kloksteeg het Jean Pesijn- hofje en daarnaast het Prenten kabinet van de Rijksuniversiteit. De Kloksteeg wordt afgesloten door de bekende boekhandel Templum Sala- monis, waar een breed-armige kas tanjeboom deze hoek tot een der schilderachtige plekjes van Leiden maakt. Maar daarover een andere keer! (•Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 6