Zuid-Afrika msm. j J f/y. die ver verlate vlaktes" van Het land van „Oom Paul" Lisse staat voor de beslissing BH BEKENDE LEIDENflflRS De heer duur is G. Kiers: op den annexatie nodig ZATERDAG 29 MAART 1952 DE LE1DSE COURANT PAGINA 1 UET IS NIET MEER DAN NATUURLIJK, dat Nederland een levendige belangstelling heeft voor die tak van de aloude stam, welke tot zo vruchtbare wasdom is gekomen in de rijke bodem van het Zuid-Afrikaanse land. Hoe spreken namen als: Oranje Vrijstaat, Transvaal en Natal nog tot onze verbeelding, na zoveel jaren sinds de Boerenoorlog werd geliquideerd. En een man als Paul Krüger kennen we nog allen, niet meer van aanzien maar uit de verhalen. Pretoria is nog vol van de verhalen over de oude president, die elke morgen in zijn staatsiekaros naar de raadzaal reed, en over zijn vrouw, tante Sanna, die koeien hield en de melk aan de buren verkocht. Zijn huis staat er nog vlak tegenover de kerk en is tegenwooïdig tot een klein Krüger-museum ingericht. Wilt u eens een Salomons oordeel van hem horen? Twee broers meldden zich bij hem aan om raad, daar zij het niet eens kon den worden over de verdeling van de erfenis van hun vader. Krügeï bedacht zich niet lang en verraste iedereen met de uitspraak, dat de oudste de be zitting naar zijn beste weten moest verdelen en de jongste dan moest kiezen. Zo was Oom Paul. 'Afrika en de Noordelijker gelegen gebieden. Zij gaan enige jaren ir de mijnen werken om dan met een flinke spaarpot wu*»r huistoe te gaan De handigsten leren het werk met de electrische boor. die gebruikt wordt om twee meter lange gaten te boren, waarin dan dynamiet wordt gedaan, om zo het erts los te doen springen. Die boten zijn prachtig ingericht, ze „KEER TERUG NA JOU PLAAS" r\E BOERENOORLOG heeft een ontijdig einde gemaakt aan het presidentschap van Paul Krüger, maar het leven ging verder. Toen in 1902 de Unie was tot stand geko men en de overal heen gevluchte Boeten aan Oom Paul vroegen wat zij doen moesten, antwoordde deze: „Keet terug na jou plaas en jou werk". Dat deden ze én zij bouwden de verbrande hoeven weer op. Het gebrandschatte land kwam opnieuw tot bloei en welvaart. Hoe kon het anders want de bodem was rijk ge- jioeg. Zelfs kan men zeggen, dat de bodemrijkdom, het goud van de Wit. watersrand en de diamantvelden van Kimberley de oorzaak zijn geweest van de Boerenoorlog. Dr. V. d. Sleen beschrijft in zijn boek „Zuid-Afrika", een bezoek aan een der goudmijnen als volgt: GOUD IN DE GROND. „1171J TROFFEN EEN DER NIEUW- STE mijnen in de buurt van Brakpan op ongeveer 40 km. van Johannesburg. We werden nneteen na aankomst in de gelegenheid gesteld, onze kleren te verwisselen voor een khaki hemd en broek, aangevuld door regenjas en Zuidwester, en zo ging het naar de schachttoren, waaronder de lift ons veilig en vrij vlug 1500 m. naar beneden bracht. Daar wandel den we eerst een heel eind door de ruime electriseh verlichte gangen met bepleisterde wanden, waar op kleinspoor tal van ertswsgentjes af en aan gingen. Al spoedig werden wq van acetyleenlantaarns voorzien en v/eken van de hoofdgangen af. In de zijgangen vormt het gesteente de zijwand en wijst de gids ons hoe het goudhoudende conglomeraat in ban den van een halve tot twee voet tussen ander gesteente besloten ligt. Evenals in onze kolenmijnen is het daarom vaak nodig, een heleboel waardeloos'nevengesteente mee weg te halen, omdat anders de goudhou dende laag niet „afgebouwd" kan worden. Natuurlijk worden de gan gen en gangetjes toch zo smal en laag mogelijk gehouden. We moesten er ook al gauw gebukt gaan en daar, waar de mijnwerkers bezig waren, kon je alleen komen door op de knieën of op de buik vooruit te wur men. Dat is helemaal niet erg als je zo eens voor je plezier komt kijken, maar het werk moet ook meest: in hurkende of liggende houding ge beuren. Dat kan elke mijnwerker u vertellen, ook de mijningenieur, die in zijn studietijd al het werk van de mijnwerker moet leren verrichten. Bovendien is het buitengewoon zwaar werk. In de Randmijnen wordt bijna al het werk door kaffers verricht, bijzonder sterke kerels, die gewor ven worden in Swaziland, Basoeto- land, Pondaland, Portugees Gost- In dit tweede en laatste .gedeelte van onze beschrijving van Zuid-Afrika, ontleend aan het boek van dr. v. d. Sleen „Zuid-Afrika", waarvan de der de druk zojuist bij Nederland's Boekhuis te Tilburg is versche nen, wórdt de lezer een ander facet van de Zuid-Afrikaanse diamant te zien gegeven, nl. de zwarten, de oorspronkelijke be woners van ook dit gedeelte van Afrika. Zij leven op een geheel andere trap van beschaving, stel len andere eisen aan het leven en staan zover af van de blan ken, dac het naast elkander be staan van bank en zwart bijzon dere problemen opwerpt, welke niet gemakkelijk zijn op te los sen. zijn spiraalvormig, zodat het losge- boorde gesteente meteen naar buiten wordt getransporteerd; ze zijn hol en door de holte vloeit water onder druk aan, dat de boor koel houd^ d e anders gloeiend heet zou worden. Maar de boor moet met kracht tegen de steen gedrukt worden, wil ze goed werken, en als je zo'n zwaar gespier de neger, ha»f liggend, de rug tegen de steenwand gedrukt, met handen en voeten de boor aandrukkend, ziet trillen van inspanning, geloof dan maar, dat er flink aangepakt wordt. De boor werkt met oorverdovend ge raas waterkraan en contact worden even handig met de tenen als met de handen bediend. Het boorgaten ma ken is stukwerk, vandaar, dat ieder een zich tot het uiterste inspant ook. BROEIKAS-ATMOSFEER. DA-AR KOMT NOG BIJ, dat ge werkt wordt in een echte broei kas-atmosfeer: in een hoge tempe- ratu"r, waarbij het vocht langs alle wanden afdruipt Dan moeten we weer mee omhoog, want tussen twaalf cn twee verlaat iedereen de mijn. Dan worden alle aangebrachte dyna- mietladingen electriseh ontstoken en WAAR GOUD IN DE GROND ZIT Bronzen wachter onder Krügers standbeeld te Pretoria. de aarde trilt letterlijk in haar grond vesten. Even later daalt het werk volk weer af. Het losgeschoten puin wordt naar de kipkarretjes gebracht, vaak met behulp van sleden en schud goten en verticale schachten, en om hoog gevoerd, waar het op een lo pende band honderden negers pas seert, dit de stukken los gesteente met de hand uitzoeken en alleen het goudhoudende conglomeraat laten liggen. Het erts wordt daarna in ko lossale steenbrekers verpoederd en over schudtafels gevoerd, waar het grove goud zich afscheidt. Verreweg het grootste gedeelte echter wordt eerst door wassen met water gecon centreerd en daarna wordt met een cyaan-onlossing het goud er uit op gelost. Zinkstof slaat dan uit deze oo- lossing het goud neer, het zink wordt door sterke zuren verwijderd en het fiinverdeel^e gond gesmolten en in staven gegoten. Er is aan die bewer kingen weinig te zien, maar hoofd zaak is, dat het goud on dez° mani°r volledig wordt gewonnen. Wij krij gen met alle genoegen een naar stuk ken erts mee. In een k"b:eke meter, die ?500 kilo wee®t z;t zowat voor bidden aan eoi'd, dus on een naar kilo erts meer of minder komt het riet aan. Fen paar kilo goud ze niet zo maar aan iedereen af Aan mij wel.... om eens te voelen h^e zwaar zo'n klomn pond was, maar ik moest hem teruggeven.'' VECHTLUSTIGE ZWARTEN. WANNEER MFN LEEST van al het goud, d*t rit de aardo word* "ewonnen en denkt aan het Mt dat de oobren^st van dat goud over-1 elders kan terecht komen behalve in de zakken van de zwarten. v"n m"*"1 zich voorsteden d?t wel een*'n "cM nartijtje ontstaat. Het orobleem d°r ..naturellen" en van hun z.g. anant.- heiJ" van de blanken is rr^en •»em"k- V el ijk nreMeem. De kranten berich ten roeal 'ris van o"l"sten onder de zwarte 'nheemse bevolk:n<*. maar hef. is niet altr'd even duidelijk wat daar de oorzaak van is. In Znel-oeland bijv. loont iedere man tot de tanden gebarend langs de we?, schriift dr. v Sleen. „Zo lijkt, net tenminste! Reeds uit de verte ziet men het zwart-en-wit gestreepte, uit koehuid vervaard^de schild, waarbovenuit vaak een vrien delijk lachende snuit, gedekt met een grijze deukhoed te voorschijn komt, terwijl de spillebenen onder het schild dan in bruine molières steken. Dezelfde hand, die het schild torst, draagt ook de wapenen, maar deze bestaan niet meer uit de gevaarlijke assegaai met het lange stalen lemmet, maar uit enige tamelijk onschuldig uitziende stokken. De overheid heeft het dragen var» de assegaai verboden, vooral omdat, wanneer op vergade ringen of andere feestelijke bijeen komsten een klein verschil van me ning ontstond, dit gewoonlijk met de assegaai werd beslecht. Een men senleven had weinig waarde bij de nakomelingen van Tsjaka, maar wij spreken dan van moord. De asse gaai werd verboden en de vriendelijk lachende Zoeloe vond het best en nam naar de volgende bruiloft een stevige knots mee, die bij de gebrui kelijke woordenwisseling harder bleek te zijn dan menige harde Zoe loeschedel, en de politie had het na elke maïsoogst, als het kafferbier rij kelijk vloeide, weer ever» druk. Toen werd ook de knots verboden, de be kende knopkerie verhuisde naar de musea en thans worden met veel ani mo de stokken op de koppen stuk ge slagen, maar de schedels blijven heel. De Zoeloe kan zijn vechtlust bot vieren en de politie danst mee." BLANK EN ZWART. r\E SCHEIDING tussen blank en zwart wordt wel het scherpst doorgevoerd in de Transvaal, waar de naturellen in de steden en dorpen alleen mogen wonen in z.g. locaties, feiteljjk omheinde stadsgedeelten, die zij 's avonds na een bepaald uur niet zonder een bijzondere pas mogen verlaten, een systeem. dat goed werkt, maar natuurlijk verbittering wekt. Deze locaties waren vroeger van een ongelooflijke armoede vuilheid, maar de Unie heeft zich de laatste jarer. ook hier met woning toestanden bemoeid, een groot aan tal krotten opgeruimd en door mens waardige woningen vervangen. Op het land, in de oude Boerenrepublie- ken, waar de kaffer een onmisbaar deel uitmaakt van het bedrijf van de Boer, genieten de zwarten natuurlijk vanzelf veel meer vrijheid. Naast de armsten der armen vinden we in de Noord-Transvaal, in West-Natal en in het Noord-Oosten der Kaapprovin cie gebieden, waar de kaffer of Zoe loe of Bantoe of hoe ge hem noemen Oplossing van melksaneringsprobleem een voorbeeld voor het gehele land Hoewel de melksanering in Lisse enigerlei reden heeft opgewonden uiterlijk heel kalm verlopen is, heb- over de melksanering, zijn mening ben de anti-saneerders zich nog niet schriftelijk kan vastleggen, bij de gang van zaken neergelegd. Men moet deze bijeenkomst echter Heel geslepen hebben zij zich enkele niet vergelijken met de opkomst in weken rustig gehouden, maar nu de een stemlokaal. Zij ij ook te beschou- melksanering ruim veertien dagen wen als een voorlichtingsavond. Ver- gefunctionrieerd heeft, doen zij plot-schillende sprekers zullen hun licht seling weer van zich horen. „Laat over de melksanering laten schijnen iedere huisvrouw en man thans on- en het voorbereidend comité heeft omwonden verklaren, of de nieuwe zijn uiterste best gedaan, Het is moeilijk om iets tegen dit standpunt in te brengen. De democra tie druipt er aan alle kanten af en het behoeft derhalve geen verwonde ring te wekken, dat zelfs de voor standers van sanering hebben gezegd: „Het is een eerlijke zaak. Laten we naar een mogelijkheid zoeken". En zo wordt er Dinsdagavond in het Hobaho-gebouw een meeting ge houden, waarop ieder, die zich om Kerk te Swellendam in Kaaps-Hollandse stijl verse richtingen te doen vertegen woordigd zijn. Plaatselijke sprekers zullen niet aan bod komen. De opzet hiervan is om dorpsrivaliteit, die het probleem alleen maar moeilijker kan maken, te vermijden. Aangezien deze bijeenkomst met kunst en vliegwerk in elkaar is gezet, kon men gisteren op de persconferen tie in „De Witte Zwaan" nog niet me dedelen, wie de sprekers zouden zijn. Althans niet definitief. Ds Zandt is aangezocht te spreken over: „Waarom ik geen Roomse melkboer wil". Hoewel het comité nog geen antwoord mocht ontvangen, is het nauwelijks aan te nemen, dat dit Tweede Kamerlid de gelegenheid zal laten schieten om dit onderwerp eens even uit de doeken te doen. De heer Gortzak, een katholieke koster uit Amsterdam en dus niet te verwarren met het lid der Staten Generaal, zal spreken over „Melk en Communisme" met als ondertitel: „Water in de wijn achter het ijzeren gordijn". Een afgevaardigde van de uiterst linkse groepering van ons volk zal tenslotte het woord voeren over het schijnbare eenvoudige onderwerp: ..Melk is melk". Toch zal hij moeite hebben om zijn betoog aannemelijk te maken, want de ondertitel luidt: „Liever water dan Marshall-hulp". Tijdens deze meeting zal het ver boden zijn tekenen en geluiden van afkeuring of instemming te geven. Men mag het gesprokene slechts als instructief bedoeld opvatten en ieder, die iets onderneemt om voor de schriftelijke stemming zijn mening kenbaar te maken, wordt zonder pardon uit de zaal verwijderd. Nadat alle sprekers het woord heb ben gevoerd, zal er enkele ogenblik ken gepauzeerd word-:n. Tijdens deze pau e worden er bekers melk uitge reikt. Vervolgens krijgt men een biljet met enkele vragen. Vet gedrukt treft men de vraag aan: „Bevalt de sane ring U of bevalt 7t U niet". Men mag hierop uitsluitend mei ja of nee ant woorden. Als iemand b.v. schrijft: „Helemaal niet" of „Geen bliksem" dan kan hij ervan overtuigd zijn, dat zijn stem ongeldig wordt verklaard. Voor deze eerste vraag worden tien punten toegekend aan de pro's of anti's. Daarom is met deze eerste beantwoording het pleit van een stem reeds beslecht. Voor dé overige vra gen immers wordt slechts een punt aan de betrokken groep toegekend. Zij houden verband met de goede of slechte eigenschappen van de betref fende melkboer. De stembiljetten worden tenslotte opgehaald en in een verzegeld doosje naar het raadhuis gebracht. De burge meester zal daar de stemmen en punten tellen. Intussen blijven de meetinggangers nog bijeen in de zaal. Zij krijgen een aardig filmprogramma aangeboden met als hoofdschotel de propaganda film „Waarom margarine veel lek kerder is dan roomboter". Na het filmprogramma zal een ambtenaar van het gemeentehuis per microfoon bekend maken, hoe Lisse zich heeft uitgesproken over het melksaneringsvraagstuk. Indien men de oude toestand terugwenst, zal deze reeds de andere morgen ingaan. Om een stembiljet te kunnen krij gen moet men ouder zijn dan 18 jaar. HYPOTHEKEN en voor allo andere «aken op bet gebied van on roerende goederen Bouw-anMakelaarsbtdrijl v.d. Drift Ouda Vest 29 Lalden Talaf. 20513 (Advertentie) wilt, nog vrijwel leeft in dezelfde omstandigheden als vóór de komst der blanken. Uit de gehele of gedeel telijke naturellen-reservaten Swazi land, Zoeloeland, Basoetoland en Poïidoland betrekken de mijnen en industrieën van Transvaal hun werk krachten. Bij tienduizenden worden ze door recruteringsbur. verzameld en naar de mijnen gevoerd, waar ze meestal leven in zogenaamde com pounds, verzamelingen van wat wij kampen zouden noemen, maar goed gebouwd en meest aangevuld met een grote winkel, een recreatiezaal en zelfs een bioscoop. Ze mogen deze ook al weer slechts onder geleide of met speciale toestemming verlaten. Na enige maanden, soms ook langer, in de mijnen te hebben gewerkt, ko men zij weer naar hun kraal bij hun familie terug, maar hebben geleerd zich anders te kleden, anders te ge dragen en eisen aan het leven te stel len, die met het minimum aan ar beid, dat zij vroeger gewend waren te verrichten, niet kunnen worden vervuld. Ze moeten dus hun land be ter en harder gaan bewerken, waarbij de voorlichting van zending- en landbouwscholen natuurlijk belang rijke diensten bewijst. Zo moét de naturel ook in de reservaten zich verder gaan ontwikkelen en nu is de vraag of het gelukken zal, de ont- wikkelingsdrang te leiden in een rich ting, die voert tot een door velen ge wenst eindresultaat, namelijk: uit sluitend door zwarten bewoonde on derhouden en geregeerde gebieden, die overal als enclaves liggen temid den van het blankenland, dat Zuid- Afrika hoont te worden, en die toch in staat zullen zijn, de grote contin genten goedkope zwarte arbeids krachten te leveren, waarop de mijn bouw in de Unie is gebaseerd. DIE STEM VAN SUID-AFRIKA. Uit die blou van onse hemel. Uit die diepte van ons see, Oor ons ewige gebergtes, Waar die kr'anse antwoord gee, Deur ons ver verlate vlaktes, Met die kreun van ossewa, Ruis die stem van ons geliefde, Van ons land Suid-Afrika. Ons sal antwoord op jou roepstem, Ons sal offer wat jy vra Ons sal lewe, ons sal sterwe, Ons vir jou, Suid-Afrika. OTEDEBOUWKUNDE, ZEGT DE HEER G. F. E. KIERS, „is dc laatste tien- tallen jaren een wetenschap geworden met een sterk sociale f inslag. Dc 19e eeuw heeft de stedebouwkunde genegeerd, met als gevolg veel verspreide, ongeordende en onsystematische bebouwingen. Er ontstonden stadswijken, die de toets der critiek slecht kunnen doorstaan. Langzamerhand echter hebben de Gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid ingezien, hoewel de juiste begrippen nog niet altijd in voldoende mate aanwezig zijn en ver keerde invloeden zich nog wel eens doen geldon". De werkkring van dc heer Kiers ligt niet alleen in Leiden. Hij is hoofd ingenieur van de Volkshuisvesting in Zuid-Holland en heeft tot taak alle bouwplannen-met-Rijkssteun critisch te bekijken, zowel technisch als finan- ciëel. „Vooral in het Westen moet aan stedebouwkunde de uiterste aandacht geschonken worden, omdat de zeer grote bevolkingstoename steeds meer cultuurgrond in beslag neemt. Daar kan Leiden van meepraten. De stad is genoodzaakt ten dele tot hoogbouw over te gaan, omdat zij practisch aan alle kanten stedebouwkundig is ingesloten. Annexatie zal binnen die ring op den duur niet uit kunnen blijven; o.m. de hoek grond tussen Hoge en Lage Morsweg (thans Oegstgeest) zal in de toekomst zeker aan Leiden moeten komen." „De moderne woningbouw", vervolgde de heer Kiers, „moet zich meer aan passen aan de samenstelling (naar gezinsgrootte) van de bevolking, In de steden betekent dit, dat er een verantwoord aantal practische, kleine wonin gen gebouwd moet worden (bij voorkeur flatbouw) voor gezinnen met 1 2 kinderen. Op het platteland vragen de over het algemeen grotere gezinnen en andere sociale redenen slechts ééngezinswoningen. Maar be grijp me goed, men mag dit niet omdraaien en de woningbouw in een zodanig vorm gieten, dat de bevolking gedwongen zou worden slechts kleine gezinnen te vormen. Daarom houden we met de bouwplannen rekening met een zekere „oveyruimte", zodat de gezinsvorming niet wordt belet. Ik geloof niet. dat de montagewoningen leeg zullen komen, wanneer er weer vol doende huizen zijn. Er is na de laatste oorlog niet slechter gebouwd dan daarvóór. Montagebouw is ook niet slechter dan traditionele; het tegendeel kon wel eens waar zijn. Het is in ieder geval beter dan vele woningen die vóór de eerste wereldoorlog werden gebouwd. De vergelijking met stads wijken, die tussen beide wereldoorlogen in werden gelx»uwd, kan opgeno men worden. De opruiming van krotwoningen vraagt eerst de volle aan dacht wanneer het tekort is opgeheven, hoewel het probleem intussen niet verwaarloosd mag worden. Wat Leiden betreft zijn er zeker nog 800 h 1000 krotwoningen en wat daar op lijkt, die voor afbraak in aanmerking komen. Vóór de oorlog werd reeds iets gedaan; was de tijd gunstig gebleven dan ouden we thans verder geweest zijn. Nu zal het nog wel even duren!" Van het werk van de heer Kiers hebben we slechts enkele facetter ber^rd, niet het herstel-oorlogschade, herbouwgevallen (woningbouw, bijzondere en utiliteitsbouw boerderijen enz Dit alles zou ons tc ver voeren Vóór de oorlog was de heer Kiers alleen inspecteur van de Volksgezondheid voor de Volkshuisvesting in Zuid-Holland (seder 1935) en had hij een advise rende, activerende en stimulerende taak, welke nu geheel andere facetten heeft gekregen en door enkele wederopbouw-wetten zeer is uitgebreid (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 5