Pottenbakkerskunst nog niet
door de industrie verdreven
Aan de stranden van Australië
AARDEWERK OP DE DRAAISCHIJF
811 BEKIWOE LElDEIiyRS
Dokter J. G. Bazuin waakt
over jeugdige gezondheid
STRIJD TEGEN DE HAAIEN
ZATERDAG 8 MAART 1952
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Er is de laatste maanden in Neder
land een streven merkbaar om bij
bet winkelend publiek belangstel
ling te wekken voor aardewerk. In
de étalages van winkels voor huis
houdelijke artikelen ziet men meer
dan voorheen aardewerk-serviezen
liggen, welke zijn uitgevoerd in ver
schillende pasteltinten. Over het al
gemeen treft men producten aan, die
afkomstig zijn van de aardewerkfa
brieken en daardooi zijn wij er
eigenlijk toe gekomen een kijkje te
gaan nemen in een potterij, waar
men nog aardewerk draait met de
hand.
Wie een beetje bekend is in deze
omgeving /.al tijdens ztfn fietstocht
jes wel ontdekt hebben, dat het ver
vaardigen van aardewerk nog niet
helemaal een zaak geworden is van
industriëlen. Op sommige huizen
ziet men nog wel dat bescheiden
bordje met het cpschrif' „potterij*
■en als men de moe-le neemt om er
binnen te stappen, maak', men er
kennis met iets, dat een mengsej
is van vakmanschap en kunstenaar
schap.
Op de draaischijf.
een draaischijf in beweging en al
draaiende op de schijf werd het
hompje klei in vrij korte tijd omge
toverd in een sierlijke pul. De vin
gers van de pottent akker spelen in dit
werk de hoofdrol. Ze gaan langs de
buitenkant van de klei en even later
weer er in. Even wordt het draaiende i
voorwerp beroerd en eensklaps ont- j
dekt men een sierlijk randje. Dit
werk heeft iets weg van goochelen.
Er is geen tijd om over iets na te den-
ken, want de ene verrassing volgt de
andere in snel tempo op.
Als het kunststukje gewrocht is,
heeft men echter spoedig de indruk,
dat het uitsluitend een kwestie van
kunstenaarschap is. Je moet gevoel
hebben voor mooie vormen en de
kunst verstaan om deze vormen te
geven aan een handjevol klei.
Maar dan komt ook het vakman
schap aan het woord. Alle klei is
niet geschikt en al besteld men nu
de goede soorten, daarmede is het
juiste mengsel nog niet gemaakt.
De klei voor de pottenbakker komt
hoofdzakelijk uit Duitsland en Enge
land. In Nederland is ze te vuil en
alleen de mijnen leveren 'n kleisoort,
welke te gebruiken is. Deze bevat
echter veel kalk en ijzer en vooral
het laatste is een nadeel. Want door
de hoge temperaturen bij het bakken
gaat het ijzer soms smelten, hetgeen
arbreuk doet aan de schoonheid van
I het product
buitenlandse klei. Deze wordt inge- er nauwlettend worden toegezien, dat
voerd in de samenstellingen vet, half het rooster niet verstopt raakt, dan
vet en mager. De pottenbakker heefttreedt er' weer gebrek aan lucht op.
al deze samenstellingen in voorraad. Het bakproces duurt ongeveer 26
Hij mengt ze zelf dooreen tot hij klei uur. Men begint kalm te stoken maar
heeft, waarvan hij zoals de erva- naar mate de uren vorderen moet de
ring hem dat heeft geleerd de beste hitte worden opgevoerd. Voor een
resultaten kan verwachten. Die klei
is niet te magei en niet te vet.
Vooral te vette klei veroorzaakt
veel onheilen. Zij houdt het water te
lang vast, waardoor de voorwerpen
irv de oven kapot springen. Voorts
neemt zij heel slecht glazuur aan.
Dat juiste mengsel is belangrijk.
Men kan wel gevoel hebben voor vor-1 men staat men als leek verbaasd, dat
men, maar daarmede draait men nog i er niet meer kapot is gegaan. Er is
geen sierlijke vaas van 80 cm. hoogte aardewerk bij, dat zo dun is als chi-
zonder de kans te lopen dat 't hele ge- nees porcelein. Le pottenbakker tikt
val tijdens de bewerking in elkaar I er met trots tegen aan om zijn be
zakt. Want de wand van zo'n vaas zoekers de mooie klank te laten ho-
oven met een aardige capaciteit
voor het handwerkbedrijf althans
kan men voor 26 uur bakken onge
veer rekenen op 26 mud kolen.
Kleuren kwestie van smaak.
In de oven sneuvelt er altijd wel
iets, maar als de producten er uit ko-
moet overal even dik zijn. Je kunt
het onderstuk niet dik maken en
naar boven toe dt wand steeds dun
ner draaien. Als dat gebeurt, komt
men bij het bakken in de knoei. Het
We hebben echter nog niets verteld
van het glazuren. Dit behoort ook tot
een van de voornaamste delen van
het werk. Een prachtig stuk aarde-
bovengedeelte van de vaas is dan werk kan door de kleur volkomen
eerder gebakken en het onderstuk verprutst worden en een minder ge-
komt te vroeg uit dr oven. slaagd stuk kan er mee worden op-
Een pottenbakker ziet op vijf me- gehaald,
ter afstand of een vaas overal even I De kleur van het glazuur wordt be-
dik is. Is dit niet het geval, dan is het paald door metaa'-oxyden. Het is een
De pottenbakker die ons te woorc1 Niet te mager, niet te vet.
stond, was van m°ning, dat het ge- i
makkelijker was om het te laten zien De handwerker die voor zijn aar-
dan om het uit te leggen. De daad dewerk een veel hogere prijs vraagt
direct bij het woord voegend nam dan de industrie, tracht vanzelfspre-
hij een hompje klei, ging op een kend zijn werk zo mooi mogelijk af j
verhoging zitten, zette met zijn voet te leveren en daarom bakt hij met
dikke gedeelte suf, waardoor de
kleur geen leven bezit.
Theepot in drieën.
Wij hebben ook nog de vervaardi-
werkje, waarbij grammen van be
lang zijn. Iedere gram meer maakt
het glazuur donkerder.
Blauw wordt gemaakt van kobalt,
wit van tin en zwart van ijzer, koper I
en kobalt. Gevoel voor kleuren bij
ging van een theepot gezien. Deze het maken van het glazuur is zeer
komt tot stand in drie afleveringen. belangrijk ten aanzien van het uitein-
Eerst wordt de pot gemaakt, daarna delijke product,
de tuit en tenslotte het oor. I
I Wanneer vorm en kleur samen-
En hierbij hebben wij een geheim gaan, zal een koper niet gauw zeggen: i
ontdekt! zou liever in het blauw heb-
De heerlijkste thee wordt gedron- ben." In andere gevallen is er spra
ken uit zo'n rood gebakken pot, die ke van een zekere kleurensmaak en
niet geglazuurd is. De pottenbakker bijzonder is daarbij dat hier "in Ne-
zorgt er voor, dat de theepot na het derland slechts 2 pet. van.de mensen
bakken niet meer poreus is. Lekken van geel houdt. Maar zo verzeker-
is dus uitgesloten. De niet geglazuur- i de de pottenbakker ons de liefheb-
ae pot heeft echter de eigenschap de bers van geel willen ook per sé geen
looistof uit de thee op te nemen. Als
thee goed getrokken is, ziet men wel
eens iets petroleum-achtigs er op
drijven, dat zich later als een soort
vuil aan het kopje vastzet. Bij de
andere kleur.
Neem 't ze maar kwalijk.
Bij een bezoek aan zo'n pottenbak
theepot, die wij hier bedoelen, is dit ker van het oude stempel, die al een
verschijnsel uitgesloten. Wel wordt jaar of veertig in het vak is, kom je
hij van binnen zo zwart als steenkool, vanzelf ook over de opleiding te spre-
maar hoe zwarter des te heerlijker de ken.
thee. I Er is vandaag aan de dag niet veel
Het bakken van het aardewerk belangstelling voor het vak. Als een
eist ook weer veel vakkennis. Wan- ambachtsschool met een grote groep
neer men met turf stookt, mag deze begint, blijven er niet veel over. Eer-
niet vochtig zijn. Vochtige turf bete- lijk gezegd verwonderde het ons, dat
kent waterdamp en als er waterdamp dit onderwijs vaak op ambachtsscho-
in de oven is, wordt het aardewerk len wordt gegeven. Het wijst er op,
niet helder. I dat de artistieke aanleg niet op de
Bij het gebruik van steenkool moet I eerste plaats staat. Men kan de vak
kennis leren en bij de industrie is
niet veel meer nodig. Men maakt daar
een bepaald model en het komt er op
aan dit model zc onder de knie te
krijgen, dat men een grote productie
heeft. Sommigen blijven hun hele
leven ongeveer het zelfde model ma
ken. Wie artistiek gevoel heeft en
van zijn arbeid een werkelijk schep
pende wil maken, zal zich op den
duur in de industrie niet thuis voe
len. Men zal eigen ideeën tot uit
drukking willen brengen, maar daar
voor is meestal ook een eigen potterij
nodig.
En dan komt vanzelf de vraag:
„Hoe staat het met de afnemers?"
De meeste mensen hebben op ge
bied van aardewerk niet zo'n fijne
smaak. In de crisistijd was er geen
geld voor het fijne en duurdere
handwerk. Men leerde genoegen ne
men met het massawerk en in de
oorlog kwam het helemaal op het
practische nut aan Een kopje was al
goed genoeg, als men er uit kon drin
ken. De mensen, die nu een jaar of
dertig zijn, hebben nog weinig goeds
gezien. Neem 't ze maar kwalijk! Of
breng ze even een goede smaak by!
De binnenlandse markt is niet zo
best, maar de laatste jaren komen er
exportmogelijkheden. Amerika inte
resseert zich voor ons aardewerk,
omdat de banden met China verbro
ken zijn. In de wolkenkrabbers legt
men grote belangstelling aan de dag
voor fraaie schalen, waarin men
bloemen kan leggen.
Een soort Keukenhof op de twin
tigste verdieping.
Voor de pottenbakker zit er ech
ter iets in en daarom is zijn blik ge
richt op het land, waar de dollars
vandaan komen.
daan; men heeft zelfs niet eens een stelt. Wanneer soms twee- driemaal
HET VIEL NIET MEE DOKTER j. G. BAZUIN, de schGjlarts, te spreken
te krijgen; hij was dezer dagen druk bezig met de inenting van ruim
14.000 schoolkinderen tegen diphterie. Een werk, dat acht weken in beslag
neemt, omdat het merendeel van de kinderen tweemaal een injectie krijgt.
„Het is een heel werk, want het moet met pijnlijke steriliteit gebeuren.
Voor ieder kind nemen we een ander spuitje en een andere naald, om
overbrenging van bepaalde ziekten, zoals geelzucht te voorkomen. We moe
ten daarom een enorme voorraad spuitjes en naalden hebben, die na een
maal gebruikt te zijn door de zusters worden uitgekookt en steriel gemaakt.
Dat houdt zoveel tijd op. We hebben voor het uitkoken een speciale butagas-
jnstallatie, die we meenemen naar de scholen waar geënt wordt. Met twee
schoolartsen en drie zusters werken we zo aan de lopende band. Overigens
is dit werk slechts een onderdeel van onze uitgebreide taak als schoolarts."
Die uitgebreide taak valt in twee delen uiteen. De eerste is een hygiëni
sche taak: bestrijding van besmettelijke ziekten onder de schooljeugd, hy
giënische voorlichting met wat daarbij komt aan problemen van verlichting,
verwarming, ventilatie, enz. van de schoolgebouwen. De schoolartsen zijn
de deskundige adviseurs van gemeentebestuur en schoolbesturen, maar hun
wensen zijn financiëel niet altijd uitvoerbaar. De hoofdtaak van de school
arts is het periodieke, systematische onderzoek van alle schoolkinderen. Zij
komen voor het eerst ter controle als kleuterschoolleerlingen, steeds met
hun moeder (zeer belangrijk, want de ouders kunnen vele inlichtingen
geven!), daarna als leerling van de eerste klas derde klas en zesde klas.
Ook de'leerlingen van V- G. L. O., U. L. O., Huishoudschool, enz. komen
nog eens bij de schoolarts, echter niet de leerlingen der middelbare scholen.
„Let wel", waarschuwde dokter Bazuin, „de schoolarts behandelt beslist
niet; hij controleert alleen maar en geeft, zijn bevindigen door aan de huis
arts. Door ons systematisch onderoek, dat op een kaartsysteem wordt vastge
legd, vinden wij vaak afwijkingen e.d. die nog gemakkelijk te verhelpen
zijn. Ons werk is dus grotendeels preventief.
Hoe is de algemene gezondheidstoestand van de Leidse schooljeugd?"
wilden we weten. „Leiden is een oude industriestad met nog vele oude
woonwijken. De gevolgen daarvan kunnen wij goed merken, omdat de om-
standighden waaronder een kind leeft, mede z'n gezondheid bepalen. Ook
het samenwonen heeft nadelige gevolgen: oververmoeidheid, tekort aan
slaap, lawaai in huis, rook in de kamer, enz. Maar het overgrote deel van
onze kinderen is gelukkig normaal gezond. Contact met de gezinnen is van
groot belang; daarom zullen de schoolverpleegsters in de toekomst meer met
deze taak te maken krijgen. Ook het contact met de leerkrachten moet on
derhouden worden; zij kunnen ons veel belangrijke aanwijzingen geven.
In bijzondere gevallen kunnen wij de kinderen verwijzen naar het „Medisch
Opvoedkundig Bureau", „Leidse Buitenschool", Vacantiekolonies, B.L.O enz.
Dokter Bazuin werd geboren in Odoorn (1908), studeerde af in Gronin-
B, L. O. enz.
gen (1936), was tien jaar huisarts in Schoonoord en werd in 1946 te Leiden
benoemd („Betere studiemogelijkheden voor m'n kinderen"). Met dokter
E. H. Daamen waakt hij thans voor de gezondheid van de Leidse school
jeugd. Bovendien was hij voorzitter van het thans aan de Kruisverenigin
gen overgedragen Leidse Kraamcentrum en is hij voorzitter van de Leidse
3aad voor Kinderuitzending, secretaris van de afdeiingsïaad 'Leiden van de
Con. Ned. Mij. tot Bevordering van de Geneeskunst, lid van de E. H. B O.-
raad en. Oübaas-groepsleider van de Ned. Padvindersver., groep I. Bij
elkaar dus wel een drukke dagtaak! (Foto: „De Leidse Courant".)
Bijna vijf duizend personen zijn in
dit, hiomenteel ten einde spoedend,
strandseizoen in Australië door de
mannen van de „Life Savings Club"
van een welhaast wisse dood gered.
Voortdurend zijn de millioenen
badgasten wanneer zij zich in zee be-
vonaen, door deze Australische „hel
den der zee" gadegeslagen; zij wa
ren bereid hun leven te wagen om
dat van anderen te redden. En in
derdaad is menigmaal dat offer van
een redder gevergd; hetzij dat de
hier wel zeer verraderlijke zee hem
wegvoerde, hetzij dat hij een prooi
werd van één aer meest gevreesde
zee-monsters: de haai.
De mannen van de Australische
„Life Savings Clubs" hebben door
hun werk wereldvermaardheid gekre
gen.
Vijftig jaar geleden.
Het is nu bijna een halve eeuw ge
leden, dat Roy Gocher, de redacteur
van een blaadje te Waroombra, een
str and-plaats je bij Sydney, een strijd
begon om baden in zee ook overdag
toe te staan.
Zulks was tot dusver alleen des
avonds na zeven uur vergund.
Zijn legale pogingen daarin wijzi
ging te krijgen, hadden geen succes
en uaarom trok op 11 November 1902
mr. Gocher het „brutale badpak" aan
en ploeterde midden op de dag in zee
rond.
De politie, van dit voornemen op de
hoogte gesteld, arresteerde Gocher.
„Maar mijn vader was spoedig
weer vrij", zo vertelde mij onlangs
zijn dochter, mrs. Mahoney. „De auto
riteiten konden nl. toen door mijn
vader worden overreed en onder
restrictie van een „nek tot knie-bad-
costuum", werd het baden en zwem
men in zee overdag toegestaan".
Sindsdien zijn de badpakken „van
nek tot knie" een heel stuk korter
geworden, doch dat kan men nu
wijlen mr. Gocher niet verwijten.
De man zou, indien hij de huidige
„beaches" kon aanschouwen, grote
ogen opzetten, niet alleen vanwege
de betreffende badcostuums, doch
vooral ook door de „goodwill" welke
hij aan de Australiërs hééft bezorgd.
„Doch niemand herinnert zich mo
menteel wat mijn vader heeft ge-
reddingboot naar hem genoemd", zo
beklaagde zich mrs. Mahoney.
per dag de bel of sirene waarschuwt
dat de uitkijkpost der lifesavers een
haai in het vizier heeft gekregen,
maakt een ieder dat hij zo spoedig
mogelijk uit zee komt.
Vaak is het niet een enkele haai
tioneel, als U zich misschien voor- die een cruisade maakt langs de kust,
Een haai-alarm" is niet zo sensa-
soms zijn het hele scholen tegelijk.
En>, men kan die knapen beter uit
de weg blijven!
Onlangs viel te Goodna, in de
buurt van Brisbane, een koe in de
rivier die monding heeft naar zee.
De eigenaar van de koe bond een
touw aan de horens en ging even
naar huis om een tractor te halen,
teneinde het dier uit de rivier te
trekken. Toen hij terug kwam, zag
hij dat een haai er met zijn koe van
door ging en o.a. reeds een poot had
afgebeten.
De gruwelen van de zee
Het is ook in de afgelopen maan
den helaas niet bij deze koe als
slachtoffer van een haai gebleven.
Daar is Frank Johnson, een lifesa-
ver. Hij werd in zee door een haai
gegrepen; later spoelde een deel van
zijn- lichaam, afschuwelijk verminkt,
aan.
Albert Kenealy zwom in het afge
schermde Kissing Point bad. Maar
de versperring was niet deugdelijk
en Kenealy viel ten prooi aan een
haai. Zo zijn er dit seizoen meerdere
geweest.
Niet alleen de branding, die hevig
is en vele zwemmers in zee sleurt,
verhindert een volledig genieten van
baden en zwemmen; dat doen ook de
haaien. Om van zee-slangen en ander
gedierte maar niet te spreken!
Op de haaien-vangst.
Het is een sportief element by de
„Life Savings Clubs" om nu en dan
op de haaien-vangst te gaan en on
langs maakte ik een dergelijke expe
ditie mee. In twee boten, bemand met
Arthur Smorti, Charles McAmley en
Rothe Bassingthwaite werd de jacht
op een knaap vani een haai ingezet.
Met grote, scherpe ijzeren haken aan
een lijn gebonden, werd het dier
„geënterd". Het was een gevaarlijke
„Tiger-shark" met een lengte van 12
foot (plm. 4 M.) en gewicht van en
kele tonnen. Het was een inspannend
en sensationeel werk, alvorens de
kolos aan strand kon worden ge
sleept. Voor een dergelijke jacht is
niet alleen een behoorlijke dosis
moed, doch ook kennis van de geva
ren die er dreigen noodzakelijk.
Zonder vergoeding.
Het klinkt mogelijk wat vreemd,
doch de mannen van de reddingsbri
gade verrichten hun gevaarvol werk
geheel zonder vergoeding. Zy bekos
tigen zelfs het nodige materiaal!
Het vernieuwen daarvan vergde
evenwel zoveel, dat men dit seizoen
middels een collecte onder de strand-
bezoekers, een beroep deed op het
publiek.
Weet U wat het resultaat was?
Een beach met 100.000 bezoekers,
leverde nog geen duizend gulden op
en elders bracht 75.000 mensen nau
welijks vijf honderd bijeen.
Gelukkig bewees een oproep, die
de „Sydney Herald" daarna deed, dat
men het werk van deze redders toqh
wel waardeert; in drie weken had ge
noemd blad 25.000 (pl.m. 225.000)
beschikbaar.
Jegens een organisatie, die ini de
44 jaar van haar bestaan welgeteld
77.678 mensen het leven heeft ge
red, nog niet eens te royaal!
Nederlandse „lifesavers".
Het wordt als een eer beschouwd
lid te zijn van een Life Savings Club,
waarvan er in totaal 155 in Australië
zijn met totaal 12.500 leden. Met ge
noegen vermeld ik hierbij, dat onder
hen zich reeds verschillende Neder
landers bevinden, zoals in Maroobra,
waar Aart Favier uit Leiden in de
club is opgenomen.
Waar men op de golven rijdt.
Heel geliefd en veel beoefend aan
het Australische strand is het „Surf
board Riding", waarbij men na
eerst een ei'nid zeewaarts te zijn ge
zwommen opeen plank staande
zich op de top van een golf naar het
strand laat meevoeren.
Pracht behendigheids-staaltjes van
deze interessante sport, een uitvin
ding der bewoners van de Polynische
Archipel, worden vaak vertoond.
Men heeft verder de „Surf Club
Parades" en „Beach carnavals" welke
ieder seizoen enorme belangstelling
hebben.
Zo genieten de Australiërs min
stens vier maanden in het jaar van
een strandleven, dat in de schilder
achtige omgeving tussen de groen
begroeide bergen, de vreemdeling een
grote bekoring doet ondergaan.