Leren autorijden is een dure, maar interessante onderneming Van een man, die eens koning was Je moei op alles tegelijk letten! BI) BEKENDE LEICEN/lflRS Dr. W. D. van Wijngaarden wil de mummies niet missen EATERDAG 16 FEBRUARI 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE B1AD - PAGINA 1 De vrouw, die hem zijn troon kostte DE HERTOG VAN WINDSOR, die thans in Engeland vertoeft, waar hij de begrafenisplechtigheden van zijn overle-lcn broeder heeft meege maakt, heeft in Amerika de vrouw moeten achterlaten, voor wie hij tens het koninkvijk prijs gaf. Er gaan thans stemmen op, om de hertogin van Windsor toe te laten tot de koninklijke familie, doch de bezwaren, welke destijds bestonden tegen het huwelijk van de koning het feit nl. dat zij een gescheiden vrouw was cn de Engelse koning het hoofd is van een Kerk die de echtscheiding niet toestaat zullen ook thans wel beletten, dat de koninklijke familie de schijn op zich laadt, het achteraf toch met de hertog eens te zijn. In zijn memoires „A King's Story" vertelt de hertog, hoe hij met Wallis Warfield Simpson kennis maakte. Hij was toen nog Prins van Wales. Brit met reden had mogen verwach- j "|\/|ISSCHIEN MAG IK HET NIET HARDOP ZEGGEN, maar de mummies 1** horen hier eigenlijk niet thuis. Het is hier een museum van oudheden, niet van anthropologic. Toch wil ik ze niet graag missen, want de mumm'es zijn onze grote trekpleister, die het museum-bezoek stimuleert." Aldus dr. W. D. van Wijngaarden, directeur van het Rijksmuseum van Oudh^ien aan het Rapenburg, die ons wees op het tweeledig karakter van dit mu seum: wetenschappelijk en populair. „Bij de oprichting in de 19e eeuw stond het wetenschappelijke doel vooraan; sociale stromingen in het begin van deze eeuw hebben echter het kunst-historisch karakter meer naar voren gebracht. Beide eigenschappen kunnen zeer goed samengaan, wanneer de opstelling daarop is ingesteld. De minder mooie voorwerpen worden niet meer geëxposeerd, doch blijven voor wetenschap-beoefenaars beschikbaar in aparte ruimten. Een voorbeeld hiervan vindt U in de Egyptische afdeling, die vorig jaar gereed kwam en die zowel voor we'cnschaopeliike doeleinden als voor „dagjes-bezoek" uitstekend voldoet. Ook de Greks-Romeinse beel denzaal en de afdelingen glas- en bronswerk zijn klaar." Dit bracht ons op de vraag: „Hoe staat het met de verdere restauratie van het museum?". Dr. van Wijngaarden trok een bedenkelijk gezicht en maakte toen het bekende gebaar met duim en wijsvinger. „Ik begrijp heel goed de moeilijkheden van de Regering, die op de eerste plaats aandacht moet besteden aan de defensie. Daardoor raken andere uitgaven op de ach tergrond, al mag ik beslist niet klagen over medewerking van Den Haag. We zijn zeer dankbaar voor hetgeen in de afgelopen jaren reeds bereikt is en hopelijk gaan we binnen enige maanden weer verder. Als onze plannen doorgaan hopen we aan het eind van dit jaar de mummies weer tentocn te stellen. Het heeft geen zin om andere afdelingen in gereedheid te brengen, wanpeer het restauratie-plan niet eerst is uitgevoerd. Ik denk nu bijv aan de vleugel Houtstraat, waarvan de kap zeer slecht is. Pas wanneer we een lekvrije kap hebben, kunnen we verder gaan met de moderne inrichting. Tijdelijke oplossingen bevredigen niemand Als alies eer.s helemaal klaar zal zijn" en hierbij keek dt. van Wijngaarden peinzend door het raam, alsof hij staarde in een nogal wazige en verre toekomst „kunnen we pas beginnen met tijdelijke tentoonstellingen, die geëigend zijn veel publick te trekken. We mogen overigens niet klagen over gebrek aan belangstelling, al zou het nog beter zijn. wanneer het publiek wilde begrijpen, dat er bij ons nog iets anders te zien is dan de mummies Dr. vna Wijngaarden is een Drent van geboorte, maar reeds op jeugdige leeftijd verhuisde hij naar Voorschoten, waar zijn vader hervormd predi kant werd. Als jongeman bezocht hij het Gymnasium te Leiden en studeer de daarna aan de Universiteit. Sedert 1922 is dr. van Wijngaarden aan het museum verbonden, de laatste 13 jaar als directeur. Geen Leidenaar van geboorte dus, maar wel Leidenaar in hart en nieren want met iets van weemoed in z'n stem sprak onze gastheer over het oude Leiden, dat met z'n paardentram veel gezelliger was dan momenteel, en over het jammer lijke feit. dat steeds meer patriciërshuizen, waarin vroeger echte deftige Leidse families plachten te wonen, verbouwd worden tot kantoor, bankge bouw of winkel. „Wat is er overgebleven van de eens zo deftige Hooi gracht? Wat is er geworden van de Breestraat, die in mijn jonge jaren een leftige straat was met hardstenen stoepen? Er komen steeds meer* win kels bij. Wat het was, wordt het nooit meer. (Foto: „De Leidse Courant") (Foto: „De Leidse Courant") U VALT ME TEGEN. „HET WAS IN DE WINTER na mijn terugkeer uit Zuid-Afrika in 1931. Ik was naar Melton Mowbray gegaan met mijn broer George om tijdens het week-end wat te jagen. De heer en mevrouw Simpson wa ren te gast in hetzelfde huis. Het was juist één van die week-ends, waar om onze winters terecht berucht zijn koud, vochtig en mistig Mevrouw Simpson reed geen paard en had blijkbaar geen belangstelling voor paarden, honden of jagen in het al gemeen. Zij voelde zich bovendien ellendig wegens een flinke kou in het hoofd. Omdat van een Prins nu eenmaal verwacht wordt, dat hij de leiding neemt bij een gesprek met vreemdelingen en omdat ik verno men had, dat zij een Amerikaanse was, was de eerste opmerknig, wel ke mij inviel, dat zij de centrale ver warming wel erg moest missen, waaraan in mijn land een betreu-1 renswaardig gebrek was, terwijl deze in overvloed voorkwam in haar land. Het bevestigende antwoord, I dat in deze omstandigheden iedere ten, zou dan de weg vrij gemaakt hebben voor een praatje over de ve le gerieflijkheden, welke in Amerika te krijgen waren en de conversatie zou veilig op de vaste grond geble ven zijn. Maar in plaats daarvan opende zich een conversatie-kloof onder mijn voeten. Mevrouw Simp son miste helemaal niet de talrijke zegeningen, welke haar vaderland over de wereld had uitgestrooid. In tegendeel, zij hield van onze oude huizen. Een spottende uitdrukking kwam in haar ogen. „Het spijt mij, Sir", zei ze, „maar u stelt mij te leur". „Hoe dat zo?" „Aan iedere Amerikaanse vrouw, In deze laatse serie citaten uit het boek van de hertog van Windsor, „A King's Story" ge ven wij het verhaal van zijn kennismaking met de Ameri kaanse mevr. Wallis Simpson, welke kennismaking ten slotte geleid heeft tot zijn troonsaf stand. Hij achtte zijn thans over leden broer beter geschikt om de zwaarte van de kroon te dra gen, omdat deze geschraagd werd door de geweldige steun van een gelukkig huwelijk. Ko ning Edward heeft moeten kie zen tussen huwelijksgeluk en koningschap en hij koos het eerste. DE HERTOGIN VAN WINDSOR. die naar uw land komt, wordt altijd dezelfde vraag gesteld. Ik had op iets origineels gerekend van de Prins van Wales Ik ging weg om met de andere gas ten te praten, maar de echo van dit gezegde bleef in mij hangen. Cen trale verwarming heeft haar ver diensten, zonder twijfel, maar ik had het mij blijkbaar te gemakkelijk ge maakt. HET BEGON ZO SIMPEL. „IK WAS VEEL OP REIS in die tijd. Maar zodra ik in Londen was mocht in graag binnenvallen op Eryanston Court voor een kop thee o# een cocktail en dnar jonge Britse en Amerikaanse zakenlui ontmoe ten, vreemde diplomaten en intelli gente vrouwen. De conversatie was geestig en slagvaardig cn ging over de nieuwste deikbeclden, welke zich heftig baan braken in de wereld, over Hitler, Mussolini, Stalin, de New Deal" (plan tot nationaal herstel in Amerika) of Tsjang Kni Sjek. Scherp zinnig en critisch als zij was, begreep Wallis intuïtief de krachten en de denkbeelden welke aan het werk waren in de maatschappij. Zij was buitengewoon goed ingelicht omtrent de politiek en de gebeurtenissen van de dag. Ik vond het geweldig, dat zij de vier voornaamste Londcnse dag bladen iedere dag doorlas van begin tot eind. Zij was op de hoogte van de nieuwste boeken en wist heel wat van het theater. Haar conversatie was slagvaardig en amusant. Manr het meest van al bewonderde ik haar oprechtheid Als zij het niet eens was met een of ander punt in de discussie, bracht zij altijd hnar eigen zienswijze krachtig cn levendig naar voren. Dat vond ik verrukke lijk in haar. Een man van miin po sitie ontmoet die karaktertrek zel den bij andere mensen. Omdat ik nooit in de veronderstelling geleefd heb dat mijn oppervlnkki"'- ide»ën onefilbaar waren, greep ik altijd graag dc kans aan om er over te discussiëren waarschijnlijk omdat ik er zo welng gelegenheid toe had. En zelfs al zou er nooit iets anders voortgekomen zijn uit onze vriend schap. dan zou ik Wallis altijd dank baar reweest zijn voor één dln": nl. dat zij oprecht belang stelde in de wijze waarop de Prins van Wales zjjn functie uitoefende. Het is alle maal begonnen met iets zó simpels." IK WIST NIET HOE. Ja, zo begint het, maar langzamer hand wordt het anders Zo ook met de prins. „Mijn indruk is, dat zij ge ruime tijd onaandoenlijk bleef voor Voor vervolg zie pag. 2 Foto links: Het bekende driehoekje met de letter „L" op de bumper van een auto geeft aan, dat men te doen heeft met een lesauto, waarin een adspirant-chauffeur de grondbegin selen van de chauffeer-kunst wordt bijgebracht. Foto rechts: In café „Royal" aan de Doezastraat kan men enige dagen per week sien hoe de adspirant- chauffeurs ook getest worden op hun theoretische kennis van verkeers regels, enz. (Foto's: „De Leidse Courant") nog wel; hij kan slechts hopen, dat het straks bij de adviseur, die hem examineren zal, niet gebeurt. Loopt alles inderdaad goed af, dan boft de nieuwbakken chauffeur. Spelen z'n zenuwen hem parten en maakt hij een foutje, dan loopt hij dc kans, dat de adviseur naast hem een afwijzend rapport uitbrengt aan het Centraal Bureau, met het gevolg, dat er geen rijbewijs wordt verstrekt. De vol gende keer beter! De volgende keer? Meen niet, dat de gedropen leerling de volgende dag terug kan komen. Dat wachten duurt meestal drie weken. Eerst moet de ambtelijke molen in bewe ging gebracht worden: geld storten en rustig wachten op een nieuwe oproep. NIET GOEDKOOP.... Het woord „geld" is al gevallen. Laat ons er even d'eper op ingaan. Wat denkt U, dat het kost, auto le ren rijden? We hebben het een Leidse instructeur op de man af ge vraagd, die prompt antwoordde: „Reken maa'r op 125 gulden; is het minder, don valt het mee!" Een rekensommetje leerde ons, dat dit juist is. Iemand, die nog nooit auto gereden heeft, moet ongeveer 18 lessen halen, soms meer, soms minder. Die lessen (auto en instruc teur inbegrepen) duren een uur en kosten gemiddeld zes gulden, in to taal dus 108 gulden. Aannemend, dat de leerling dan de kneepjes van het vak wel kent, gaat hij een uittrek sel u t het Bevolkingsregister vra gen: een gulden. Hij gaat naar de fotograaf om vier* pasfoto's: rijks daalder. Hij moet 5,75 storten voor het Centraal Bureau cn zes gulden neertellen om een auto te huren waarmee hij proef rijdt. Tel er dan ook nog eens /4,50 bij voor een rij bewijs, dan is de man 127,75 kwijt! Duur grapje Maar waarom dan naar een auto rijschool gc<:tan? Leer het jezelf, of vraag het je buurman. Aardig opge merkt, maar dan moet je eerst een eigen auto hebben of er een lenen (wie leent graag z'n wagen uit aan iemand, die wil leren rijden?). Wie zou je bovendien opmerkzaam ma ken op al die fijne kneepjes, op alle verkeersregels, op alle geboden en verboden? Wat voor garantie heb je boven dien, dat er geen ongelukken gebeu ren? De wet verplicht iemand, die wil leren rijden, een rijbewijsbez t- ter naast zich te hebben. Manr in een gewone auto kan de laatste niet zo gemakkelijk ingrijpen wanneer het fout loopt, omdat gewone wa gens geen dubbele inrichting héb ben. Wie leert je tenslotte de foefjes van de examinator? Die lui zitten vol met geniepigheidjes. Zij zullen ons deze uitdrukking n:et kwalijk nemen, want het is hun werft en als ze er gemakkelijk over zouden den ken, lopen U en wij nog meer ge vaar door onervaren chauffeurs van de sokken gereden te worden. Wij zien het ziekenhuis liever van de buitenkant. GESLAAGD OF GEZAKT. Enige dagen per week heerst er in café Royal aan de Doezastraat te Leiden een gezellige drukte van ladspirant-chauffeure, instructeurs en adviseurs. Van deze plaats vertrekt de adspirant met de door het Cen traal Bureau aangewezen adviseur voor de procf-rlt. Na een kwartier komt het tweetal terug. Ingewijden kunnen dan aan het gezicht van do adviseur wel zien hoe laat het is. De adspirant-chauffeur verkeert dan echter nog in het onzekere, tenzij hij zóveel blunders heeft gemaukt, dat hij wel zeker weet niet geslaagd te zijn. Daarna volgt in Royal het theoretisch examen. De adviseur stelt vragen over verkeersregels en voorkomende situaties. Alle ant woorden worden genoteerd en het Centraal Bureau maakt daarna uit of de geëxamineerde al of niet ge slaagd is. Onze instructeur vertelde, dat 80 van de autoschool-leerllngen de eer ste keer sl:»n;;t. Wie zakt, doet ver standig nog enige lessen te nemen, zes of acht. zodat hem dit nog eens op ruim 40 pulden komt te staan, plus vijf gulden voor een nieuwe aanvraag aan het Centraal Bureau. Die prlizen zijn inderdaad niet mals. „Maar houdt t' er rekening mee," zei d« instructeur, „dat de leerling wet telijk niet aansprakelijk is voor be- s' hadlgln-en aan de wagen, ook niet tijdens het pror'rljden. wanneer d© Irstrueteur zelf niet mee mag? Het eevolg van die prM-»en Is dan ook, dat we slechts welnl» werk longen» als leerling krHren; die kunnen het moHII*\ betalen." We spraken nog even met een ad viseur. „Ik vraag de candldaten nl- t'id kort te antwoorden. We zien direct al wie we wel of niet op het verkeer mogen loslaten. Het is verantwoordelijk work, want wie de rijkunst n et volledig machtig is, stiet met z'n ene heen In het rraf en met het andere In dc gevangenis!" 7IT NIET TE SUFFEN, daar komt een fietser aan, die denkt dat hij voorrang heeft. Dat is niet zo, maar toch moet je uitkijken. Je kunt Leter even wachten dan brok ken maken." Zulke dingen worden gezegd in een auto, waarop meestal een bordje met de letter L bevestigd is, om aan te duiden, dat men te ma ken heeft met een lesauto, waarvoor het overige verkeer wel enige cle mentie moet betrachten, want wie voor het eerst een stuur in z'n han den heeft, is niet bepaald betrouw baar. Toch moet zijn aanwezigheid op straat niet als een al te groot gevaar gezien worden, want naast de leer ling-chauffeur zit een instructeur en -aipaq ajaqqnp uoa }jaaq ojnesai ap ning, zodat ook de leermeester ge bruik kan maken van gaspedaal of voetrem, wanneer de capriolen van zijn leerling een dergelijk ingrijpen noodzakelijk maken. Bepaald gevaarlijk is autorijles dus niet, wel inspannend. U die rus tig aan de kant staat of voorbij fietst, beseft dat misschien niet zo. Maar wie kersvers achter het stuur terecht komt, ontdekt ineens, dat er duizendmaal zoveel verkeersvoor- schriften zijn dan hij ooit gedacht heeft en dat hij rekening moet hou den met dingen, die voorheen nooit een probleem geweest zijn. OP ALLES TEGELIJK LETTEN. We zitten achterin zo'n lesauto en zeggen niets; we luisteren. Onop houdelijk ratelt de instructeur z'n instructies af: „Kijk naar dat ver keersbord; stoppen met de neus van de wagen zóver vooruit, dat men je zien kan. Even wachten.... ja, rij den maar weer. Zorg voor voldoen de afstand tussen jouw auto en die van de man vóór je. Nu gaan we linksaf. Hê, vergeet je richting-wijzer niet! Let op, daar spelen kinderen. Zie je niet, dat die knaap achteruit naar het midden van de straat loopt? Vooruit, gebruik je claxon." Zo en nu gaan we eens even par keren; achteruit rijden en zorgen dat je wagen vlak tegen het trottoir komt te staan. We gaan weer verder. Weet je wat dat bord betekent? Moet die fietser nu wachten of niet? Fout! We doen het een keer over." Zo gaat het een uur achter elkaar. De leerling moet op alles tegelijk letten; hij heeft z'n volle aandacht nodig voor de auto; iedere handelln-r moet hij nog beredeneren: straks gaat dat vanzei', dan voelt hij auto matisch aan wat hij doen moet. Te gelijkertijd moet hij letten op het verkeer rondom hem en alsof dat no" niet voldoende is, moet hij ook alle aandacht besteden aan verkeers regels, torden, enz. Ja, van een leer ling-chauffeur wordt veel gevergd. Gelukkig is z'n instructeur meest al een geduldige leermeester, die uit ervaring wel begrijpt, dat er in het begin fouten gemaakt worden. Hoe kan het anders? Zelfs vlak voor het rij-examen vergist de leerling zich

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 7