Van een man, die eens koning was DE PATERS CAPUCIJNEN HEBBEN ALTIJD IN HET WERELDGEWOEL GESTAAN Prof. dr. J. H. Boeke over de na-oorlogse Universiteit ZATERDAG 9 FEBRUARI 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 1 Wel bouwplannen, maar. Op de eerste avond van de Jorda&n- revolutie in de dertiger jaren werd er wild aan de bel gerukt van het klooster der paters Capucijnen, die de zielzorg beoefenen In deze ver pauperde volkswijk van Amsterdam. We zouden het broeder-ponier niet kwalijk nemen, wanneer hij met angst in het hart naar de deur was gestapt. Een massa, die tot ra zernij komt, is immers tot alles in staat. Maar toen hij de deur geopend had, stond daar een troepje oproer kraaiers, die het gooien met stenen even hadden gestaakt, om hun lei der te laten zeggen: „Zeg binnen maar, dat ze niet bang hoeven te we zen. Wie z'n poot naar jullie durft uit te s.eken, slaan we meteen de hersens in!" 'De paters Capucijnen zijn ver heugd geweest met ^eze toezegging. Niet zozeer omdat zij bang waren voor hun ruilen als wel om het feit dat er in de harten vin de verbitter den die door armoede en ellende in opstand waren gekomen, gevoelens van sympathie leefden voor de pa ters met die baarden en gelapte p.. en. De Jordaners hadden het begTe- pen! De man van de straat met zijn scherpe t )k en zijn onbarmhartig oordeel had in de Capucijn zijn vriend ontc'ekt Een vriend, die door zijn vrijwillige armoede los staat van het aards bezit er z ch daarom al rijd met eerlijke overtuiging kan scharen aan de kant zan ut paupers. Waar de nood het hoogst is „Waar de nood het hoogst is, is de redding nabij", zegt het spreek woord. En deze redding is heel dikwijls gekomen in de vorm van enkele Capucijnen. Het is de roeping van de Capu cijnen om overal waar hulp nodig is in de bres tè springen. Zij zijn daardoor de populaire figuren ge worden in de volkswijken van de grote steden. Want waar is de nood Capucijnen schreef de H. Vader in groter dan onder hen, die in de 1948: „Dat het zweet van de epos- moeilijkste omstandigheden vechten telen zich menge met het zweet van voor hun dagelijks brood? de arbeiders; laten ze hen bevrijden In een brief aan dc Generaal der uit de duisternis van de dwaling en De populaire figuren in de volks wijken der grote steden. Bil BEKENDE LEICENflflRS \E OEGSTGEESTENAREN MOGEN ER VAN VERZEKERD ZIJN, dat wij geen annexatie-gedachten hadden ,toen we dezer dagen de Leidse gTens overschreden hebben om iemand te bezoeken, die wij, ondanks zijn Oegstgeestenaarschap, toch een bekende Leidenaar willen noemen: prof. dr. J. H. Boeke, rector magnificus van de Leidse Universiteit. Niet alle Leide- naars zullen deze bekende Leidenaar persoonlijk kennen, maar zijn hoge functie is voor allen toch wel een begrip. En daar de Leidse Universiteit gisteren haar 377e verjaardag vierde, meenden we er goed aanj te doen prof. Boeke te vragen naar zijn mening over enige na-oorlogse kwesties betreffende de Univarsiteit. Onze gastheer was zeer wel te spreken over de Rijksgebouwendienst, die na de bevrijding zo goed mogelijk tracht het tekort aan college- en labo ratorium-ruimten aan te vullen. O.a. werd het Chemisch Lab. uitgebreid, terwijl andere plannen klaar liggen. Bovendien wordt het probleem van ruimte- tekort aan een andere zijde opgelost, doordat het aantal studenten, na de bevrijding plotseling sterk gestegen, een daling vertoont. Prof. Boeke, wees de militaire dienstplicht als voornaamste oorzaak aan. Hij wees ook op het stijgend aantal Amerikaanse studenten, dat in Europa, o.a. in Leiden, medicijnen komt studeren, omdat de omstandigheden voor'deze studie in Amerika aanmerkelijk minder gunstig liggen. De rector magnificus sprak ook over de veranderingen, die zich in de stu denten-maatschappij voltrokken hadden. „Door de Civitas-gedachte is de ongeorganiseerde student veel meer tot z'n recht gekomen en het Corps probeert zich zo goed mogelijk aan te passen. In dit opzicht vind ik, dat het Leids Acad. Kunstcentrum voortreffelijk werk doet voor de culturele ver heffing van de student". Prof. Boeke onderstreepte nog eens het grote belang van internationaal con tact tussen de studenten, dat zich de laatste jaren krachtig ontwikkelt. „Dat wij het secretariaat van de Internationale Studenten-conferentie krij gen, dankt Leiden aan zijn grote activiteit op dit gebied. Ook het feit, dat wij in Leiden het landelijke Secretariaat van de World University Service hebben, heeft tot deze beslissing bijgedragen". We sprongen van de hak op de tak. „Hoe staat het met de verbreding van het milieu waaruit de studenten komen?" „Vooral na de oorlog is hierin verandering gekomen, hoewel nog lang niet voldoende. U moet niet ver geten, dat studeren in bepaalde kringen niet alleen moeilijk is omdat het geld kost, maar ook omdat men vaak moeilijk te missen inkomsten derft. Of er een verschuiving is gekomen in het aantal jongelui, dat niet uit talent, maar uit familie-traditie studeert, kan thans nog moeilijk gezegd worden. Het heeft zich nog niet duidelijk gemanifesteerd. Wel mag gezegd worden, daar ben ik vast van overtuigd, dat de algemene ontwikkeling vani de eerstejaars het voor-oorlogse peil wel weer bereikt heeft". Tenslotte wees prof. Boeke ons nog op de Diës-vicring, die,'gisteren begon nen, ook vandaag en morgen plaats vindt. „Een belangrijke na-oorlogse verbetering vind ik de collegedagen, die honderden oud-alumni naar Lei den brengen, dit jaar zelfs ruim 900". (Foto: „De Leidse Courant"). leiden tot het licht; laten zy trach ten aan de zielen dje soms door haat en wrok vrrbit'erd zijn de vre de te schenken en hen te doordrin gen van de goddelijke Liefde Deze wens wordt dagelijks letter lijk in pracrijk gebracht In d* fa brieken van Frankrijk staan de Ca pucijnen overdag aan de lopende banc, om hun brooo te verdienen en s avonds trekken zij rond in dc ar beidersbuurten om het volk terup te orengen naar Christus. Zi zijn bekend als aalmoezeniers van de zee- mans-iuizen en in de laatste oorlog werden hun lijken verzwolgen dooi de zee of gevonden op het slagveld, omdat zij bun stille kloosters had den verlaten om te kunnen zijn tus- sen de mannen, die »n dt oorlog ge- worpen waren. Men zal de Capucijn» n nooit kun- nen verwijten, dat zij zich verre I hebben gehouden van het gewoel der wereld. Daarvoor hebben zy een te roemryk v°. .rden. Zy hebben van net begin af by hun prediking het uitstallen van we tenschap en stijlvondsten vermeden. Met eenvoud en overtuiging hebben zij het Evangelie verkondigd en waar sociale wantoestanden waren, vochien zij voor het recht. Een bewijs vooi hun Heldhaftig heid is het zogc-naamdt „Pesthuisje", dat men tegenwoordig nog in Vclp kan aantreffen H'er leefden een aantal Capucijnen gescheiden van do kloostergemeenschap omdat zij voortdurend werkten onder de pest lijders en Waardeer vaak zelf aan deze gevreesde rekte t*n onder gin gen- In Parijs vormden ze vroegen de vrijwillige brandweer. Het moet een romantisch schouwspel geweest zijn, om die religieuzen met hun baarden en pijen op gammele ladders Je zeer primitieve urandspuil van die dagen te hebben zien hanteren. Toen zy in de 16e eeuw van Frank rijk naar Nederland kwamen, raak ten zij meteen midden in de woelin gen, waarin de agressieve calvinis ten het oude geloof onder de voet trachtten te lopen. Het is voor een belangrijk deel aan het onvermoei de werk van de Capucijnen te dan ken. dat het gewone volk in de zui delijke Nederlanden voor de katho lieke kerk behouden bl®ef. Van Maastricht uit waai zij hun eerste Nederlandse kloostei mochten bou wen in verband met hun optreden tijdens de pestepidemie, hebben zij de harten van Limburgers en Bra banders weten te veroveren. Grote misvatting. De eenvoud, die de Capucijn zo wel in zijn uiterlijk als in zijn werk aan de dag legt, is vaak oorzaak dat men hem onderschat. De mensen •willen zo graag iemand voor simpel verslijten. Voor wie wil nadenken, zal het overigens duidelijk zyn, dat pries ters, die vaak temidden van de grofste verwording leven en toch hun ideaal weten vast te houden, een degelijke vorming achter de rug hebben. Als de novicen de eerste onwennige schreden in het klooster hebben ge zet en door broeder kleermaker, die zowel de pijen als de kapsels ver zorgd,, onder handen zijn genomen, is de Capucijn wel naar het uiterlijk, maar nog niet naar het innerlijk ge reed. De novice moet zijn geestelijk weerstandsvermogen en offervaar digheid gaan beproeven op 't kloos terleven met zijn mannelijke hard heid. Daarom volgt hij de dagorde van de communiteit, welke hier en daar met speciale oefeningen wordt aangevuld Een meedogenloze wek ker geeft in het nachtelijk uur het startsein en dit is zelfs voor een aankomende Capucijn een peni tentie. Van het oeroude gebruik om de twee eerste uren van het bre viergebed, de Metten en de Lauden, 's nachts te bidden wordt echter niet afgeweken. Na het noviciaat, waarin men ge legenheid heeft tot bezinning, vol gen nog drie studiejaren voor filo- phie en vier voor theologie. Met de gymnasiale opleiding mee duurt het dus ongeveer 14 jaar voor de .volledige" Capucijn aan zyn taak in de wereld kan beginnen. En nu we achteruit gaande bij het klein seminarie terecht zijn gekomen, bevinden we ons dicht bij huis. De oorlog heeft de Capucij nen gedeeltelijk uit Brabant ver dreven en hen doen belanden in Huize Beresteijn te Voorschoten, waar de jonge studenten een oplei ding ontvangen, die parallel loopt met d® gewone gymnasiale studie, maar waar daarhc ven bijzondere zorg besteed wordt aan de persoonlijke vorming. Dit klein seminarie werd in 1887 te Langeweg in Brabant begonnen met twee leerlingen, die les kregen in de spreekkamer van het kloos ter. Een goed half jaar later kwa men er nog vijf leerlingen bij en toen was htt seminarie aen feit, hoe wel de studenten voorlopig in de qost moesten bij de dorpsbewoners. In deze tijd van papieren romp slomp is het wel aardig te vermel den, dat de Capucijnen deze inrich ting voor hoger onderwijs begonnen I Het granaatvuur liet niet veel over van het seminarie te I^angcweg. Op I deze foto de verwoeste kapel. I zonder de gemeente en het ministe- rie daarvan in kennis te stellen. Een soort schoolopziener kwam op zeke re dag vertellen, dat het „zo maar Iniet ging, doch toen was de zaak ook spoedig in orde. In dc loop van de tijd is de neder- zetting van de Capucijnen te Lange- j weg uitgegroei.. tot een groot ge- bouwcncomnlcx, dat ber'i n l uit een parochiekerk, klooster en klein se minarie. Het granatvuur van de ge allieerde legers richtte helans een ravage aan en Langeweg zal het klein seminarie van de Capucijnen nooit meer terugzien. Beresteijn is slechts een tijdelijk verblijf. Momenteel heeft men bouw plannen in Oosterwijk. Hoe het daar moet worden, is al bekend, maar dc begroting is nog niet gemaakt. Als j het eindbedrag bcreki-nd is en als de contacten er zijn, dan.... J Maar dit laatste zal vermoedelijk en struikelblok worden. De Cnpucij- j nen hebben geen bezittingen cn bou wen is duur. We kunnen de paters slechts toewensen, dat ze niet zo lang meer in Voorschoten zullen zijn. Zo'n wens is in dit geval zeker niet I onhoffelijk. Mutdeöetovn met klauwe plekken Een goede speech is goud waard nrOEN Dr. COLIJN NOG minister-president was, onthulde hy eens aan een maaltijd, dat het juist de officiële diners waren en vooral de ta- fel-speeches, welke het ambt van een minister zo zwaar maakten. De her tog van Windsor bevestigt dit in zyn memories. Toen hij prins van Wales was, moest hij natuurlijk heel wat van die officiële diners meemaken en daaraan terugdenkend verwondert h y zich wel eens over de verdraag zaamheid van het Engelse volk het meest democratische volk ter we reld, schrijft hij tegenover de nietszeggende banaliteiten, welke bij zul ke gelegenheden vaak ten beste wor den gegeven en nog applaus toe- krijgen ook. gave, de kunst van goed te spreken, in zo hoge mate te bezitten als Mr. Winston Churchill, die een welwil lende getuige was van mijn eerste pogingen. „Als je iets raak wilt zeg gen", zo adviseerde hy mij bij het begin van mijn carrière, „probeer dan niet scherpzinnig te zijn of ge leerd. Gebruik een heimachine. Sla de spijker op z'n kop. Kom dan terug en sla er nog eens op. Sla er dan voor een derde keer op met een formi dabele klap". Deze instructies wer den later nog aangedikt in een brief (van 19 Juli 1919): Sir. Ik zou U willen adviseren U niet al 11 veel te bekommeren om deze speechals u hem wilt oplezen, zou ik dat openlijk doen, en hem zeer langzaam en nadruk kelijk voorlezen, zonder de minste moeite te doen om Uw aanteke ningen te verbergen. Natuurlijk is het beter als U tijd kunt vinden om hem uit het hoofd te leren. Een goede manier om aar een di ner met aantekeningen om te gaan is: een glas te nemen en daar bo ven op een vingerkom te zetten; plaats dan een bordje boven op de vingerkom en leg de aantekenin gen op het bordje; maar men moet zeer voorzichtig zijn om het hele geval niet om te gooien, zoals mij eens een keer is overkomen Hartelijk maar hardhandig enthousiasme "H0E 111X11 K m n®7 open- BAAR moest optreden, schrijft hy, des te meer kreeg lk respect voor een werkelijk eerste klas speech. Niemand van wie ik kende scheen deze zeldzame en benijdenswaardige Als jonge prins. De hertog van Windsor bij een bezoek aan Duitsland in het vorig jaar. HANDEN SCHUDDEN. jyiAG HET DINEREN cn het hou- i den van tafelspeeches ver- j moeiend zijn, het maken van offi ciële reizen cn het ondergaan van ontvangsten is dat ongetwijfeld niet minder. Zo was de prins van Wales op een van zijn eerste grote buiten landse reizen eens in Canadr. „De eerste dagen, welke ik in Ca nada doorbracht, waren in zeker op zicht de vrolijkste welke ik ooit heb meegemaakt. De veteranen (van de eerste wereldoorlog) namen mij spe ciaal onder hun hoede. Onder een of ander voorwendsel wisten zij mij voortdurend te ontfutselen aan de handen van de burgerlijke functio narissen om mij een borrel aan te bieden en herinneringen uit te wis selen uit de oorlog. Mijn persoonlij ke schatting omtrent mijn eigen waarde was voordien niet bepaald I hoog geweest, maar in hun vriende lijk enthousiasme zouden de Canade-I Dc m»?moires van de vroegere koning Edward VIII, thans hor- tog van Windsor, krijgen oen bijzonder relief door het plotse ling overlijden van zijn jongere broer, koning George VI. Deze was het Immers, die de troon overnam, toen Edward er af stand van moest doen. Bertie" komt in het verhaal dan ook vaak voor. Wij geven thans enkele citaten weer, waaruit blijkt, dat het zelfs voor een prins van Wales niet altijd <<n pretje wa:; om grote reizen te maken en enthousiast ontvangen te wor den. zon mij haast overtuigd hebben, dat zij mij mochten omwille van mijzelf, een daad van hartelijkheid, welke mijn eigen ik ontzettend goed deed. En in een uitbarsting van dankbaar heid, bestond ik het om binnen de grenzen van menselijk uithoudings vermogen tegemoet te komen aan elk beroep, dat mijn enthousiaste gastheren op mij doden. Iedereen scheen zó graag mijn hand te willen schudden, dat ik het onhoffelijk vond om te weigeren. Deze onbe zonnenheid moet gebaseerd zijn ge weest op de bodrlegelijkc gedachte, dat Canada schaars bevolkt was; of wel dit volk ofwel ikzelf hadden er blijkbaar geen begrip van, welk een zwak en ontoereikend mechanisme een rechterhand in werkelijkheid is. Het hele geval begon met een man uit de menigte, die my een hand toestak. „Pak 'm, Ed," zei hij. „Ik schudde de hand van je grootvader". Binnen een week was mijn rechter hand blauw en gezwollen en buiten gewoon pijnlijk en dc aanblik van een naderbij komende vreemdeling, zo welkom slechts een paar dagen geleden, deed mij nu terugdeinzen. Op advies van mijn dokter, die mij waarschuwde, dat mijn rechterhand durend invalide zou kunnen worden als ik zo doorging met hem te ge bruiken, onttrok ik hom tijdelijk uit 's Rijks dienst en bood dc linker in zijn plaats." Vervolg pag. 2, 2de blad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 5