Sinterklaas vergist zich en raakt in gevecht met twee nachtwakers Logé van de Hartebrug-pastorie Zwarte Pieten hadden 1n „beroerd wijkie11 Bel op: Leiden 30555 Van oud papier worden door de Bisschop nieuwe kerken gebouwd Wethouder v. d. Kwaak was een ster in het hardlopen ZATERDAG 1 DECEMBER 1951 de teidse courant tweede bead pagina 1 Foto links: Het is niet alle mensen gegeven zó hoog verheven boven het alledaagse hun werk te verrich ten als het de Zwarte Pieten gegund is. Wat voor ons een trottoir is, is voor hen een dakgoot. De Pieten bewegen zich over de daken alsof het de gewoonste zaak ter wereld is; bemoste pannen of gladde leien schrikken hen niet af. Hoog op het dak aanschouwt deze Piet in de vallende schemering het werkterrein van de avond. Zijn houding bewijst wel, dat hoogte- vreet. voor hem een onbekend begrip is! Foto rechts: Nog is bet wonder niet geschied. Nog is Sint Nicolaas niet door de schoorsteen gegleden om de kinderschoentjes met zijn geschenken te vullen. Nog wachten de emmer met water, het geurig hapje hooi en een sappige biet op het hongerige en dorstige paard. Wat een hoopvolle verwachting spreekt uit dit „nachtelijk stilleven". Met hoeveel spanning zul len de schoenen, laarzen en klompen gezet zijn. Met hoeveel ongeduld zal de volgende morgen gekeken worden naar wat in ruil voor hooi en biet gebracht zal zijn!. (Foto's: „De Leidse Courant). n OND ST. NICOLAAS zweven vele geheimen, die druk bespro ken plegen te worden, maar spaar zaam opgelost. Hoe houdt zo'n oude man het vol, om jaar in jaar uit over winderige daken te lijden zonder rheumatiek te kr-gen? Levertraan? Vitamine C? Niemand weet het en het ziet er naar uit, dat niemand het ooit te weten zal komen. Wij lopen van kindsbeen af met een paar andere vragen rond. Wan neer slaapt de goede Sint en waar? Want is het u nooit opgevallen, dat dezelfde Sint, die 's nachts op de da ken vertoeft, gedurende de uren van de dag receptie houdt in allerlei winkelbedrijven? Dat raadsel is echter uit de doe ken. De goede Sint en zijn Pieten rusten van half vier 's nachts tot tien uur 's morgens. Zodra hun nach telijke arbeid achter de rug is snel len zij naar de pastorie van de Har- tebrug, waar ze als ze in Holland zijn logeren. Wanneer hun dag taak ten einde is, gaan ze daar een hapje eten en dan maar weer het dak op. Op een stormachtige avond deze week stapten we om half negen de pastorie van de Hartebrug binnen, waar St. Nicolaas met een stuk of vijf knechten de plattegrond van Leiden bestudeerde. „Ja, jongens", zei de Sint gemoe delijk, „vannacht nemen we de Bree- straat". Vijf minuten later was de schimmel dcor het dakraam getrok ken en met een paar zonderlinge sprongen en draverijtjes waren we op het stadhuis. En toen maar wach ten tot de lichten in de huiskamers uitgingen. Sint Nicolaas gaf zo af en toe wat aanwijzingen of nam een slokje koffie uit zijn thermosfles. Tegen half twaalf kon het uitdelen van lekkernijen beginnen. Intussen was het pikdonker geworden door de zwarte wolken, die de sterren wegmoffelden. De eerste zwarte Piet, die via een schoorsteen naar beneden zakte, kwam binnen enkele minuten mop perend terug. „We hebben een be roerd wijkie vannacht, zei hij tot de Sint. „Ik kwam zojuist in een kan toor terecht en nu het zo donker is, kan je omogelijk van tevoren bekij ken, waar je zal belanden. Enfin, dan de volgende maal geprobeerd!" HELPIE, HELPIEÜ In stomme verbazing stonden we naast de schimmel te kijken naar die zwarte Pieten, die met het grootste gemak de ene schoorsteen in en de andere uit gingen. „Wat een magere jongens", zeiden we tot de Sint, „geen schoorsteen is te smal voor ze". „Nee, neee, beste vriend", ant woordde St. Nicolaas, „daar behoef je niet mager voor te zijn. Iedereen die voor mij wil werken, kan door schoorstenen glijden. Ik kan er trou wens zelf ook heel gemakkelijk door. Houd mijn paard maar even vast, dan zal ik het je laten zien". i inderdaad verdween Sint Nico laas in vol ornaat door een smal scnoorsteentje. We bleven alleen op het dak achter, maar tijd tot over peinzingen hadden we niet. Want plotseling hoorden we een gesmoor de stem om hulp roepen. In een ogeniblik waren alle zwarte Pieten bij de schimmel. „De baas zit in nood", riep de oudste. „Waar is hij gebleven?" Wij wezen de schoorsteen aan, waardoor St. Nicolaas was afgedaald en toen we daaraan gingen luisteren, klonken de hulpkreten nog duide lijker. Het paard begon zenuwachtig te hinneken en trapte zo wild, dat het aan een stevige antenne vastge bonden moest worden. Het was geen ogenblik om lang te redeneren. Er moest wat gedaan wor den en een der Pieten zei: „We gaan allemaal naar beneden. En zo snel mogelijk!" Wii, die niet zoveel erva ring in het schoorsteenwerk hadden, m- ten voorop. Met een plof rolden we in een donkere ruimte en de Pieten tuime'den boven op ons. In de duisternis klonk het gerucht van een vechtpartij. „Grijp 'm Tinus" NIEUWE KERKEN bouwen van oud papier; nieuwe, stevige, ste nen kerken, op betonnen funderin gen, met onverwoestbare staalcon structies, bestemd om mensenge slachten te overleven, bouwen van waardeloos materiaal, waar men alleen maar last van heeft, dat men liever kwijt is dan rijk; nieuwe ker ken van oud papier: hoe is het mo gelijk! En toch kan het! Het lijkt een sprookje, maar toch is waar, dat in ons bisdom hoe groot is de ker- ken-nood! thans kerken gebouwd worden, betaa/d met geld dat de bis schop ontvangt uit de opbrengst van oud-papier. In menige stad en plat telandsgemeente is de „H.A.L.O.P." al bekend. Het is een actie van het Liefdewerk Oud Papier, dat ook reeds voor de oorlog zo veel zegen rijk werk verricht heeft. Op deze actie is van toepassing de bijbelkast „Colligite fragmenta ne pereant Verzameld t de brokken, op dat er niets verloren ga", een actie die reeds in 1874 begonnen is, toen Paus en Vaticaan in nood verkeer den. „Papier voor de Paus" was toen het parool. Later was deze steun gelukkig niet meer nodig en het was de Paus zelf, die het idee opperde: ga er mee door en besteed het geld voor liefdadige werken. Zo bleef het Liefdewerk bestaan en on danks de liquidatie tijdens de oorlog mogen we zeggen, dat het werk flo reert. Ook in Leiden! Enige weken geleden is het L.O.P. officieel weer gestart, nadat men het eigen paikhuis, Van der Werffstr. 4, weer in handen had. Het bestuur werd aangevuld en verjongd; er werd een bedrijfsleider aangesteld en al spoedig zag men door de stad een bakfiets rijden, waarop het reeds bekende H.AX.O.P.-insigne stond af gebeeld. De eerste resultaten geven zeer veel hoop. Reeds is een hoeveelheid van 5.000 kg. geperst in zware pak ken, kant en klaar om naar het hoofdbestuur in Amsterdam verzon den te worden. In vergelijking met de voor-oorlogse tijd is 5.000 kg. in drie weken echter niet veel; in de goede jaren waren er wel eens we ken van 11.000 kg. Er is zelfs een jaar geweest van 470.000 kg. Zover is het nu nog niet, maar wanneer alle katholieken en andere voor-oor- logse begunstigers weten, dat het L.O.P., in Leiden en omgeving er weer is, dan kan het niet anders of die grote bloei keert terug! Want laat ons eerlijk zijn. Wie heeft er thuis, op kantoor, in de zaak of waar dan ook gemak van een hoeveelheid oud en waardeloos papier? Moet men eigenlijk niet dankbaar zijn, dat er een instantie is, die op het eerste seintje zo gauw mogelijk die rommel komt weghalen? Het wordt U zo gemakkelijk moge lijk gemaakt. Wilt U, dat de ophaler eenmaal in de week, in de twee we ken of in de maand komt? Eén keer opbellen naar 30555 (gemakkelijk te. onthouden!) en het komt voor e".- kaar. Of heeft U door toevallige om standigheden plotseling een hoeveel heid oud papier? Even een tele foontje en U wordt prompt van de ballast verlost. Denkt U zich eens in wat een rom mel de komende pakjesavond van Sinterklaas weer geven zal! En wat een papieren rompslomp er mis schien met Kerstmis over Uw huis zal neerdalen. Bel even op. Of schrijf een briefkaartje naar Liefdewerk Oud Papier, Van der Werffstraat 4, Leiden. Tante Amelie haar goede man is onlangs gestorven; God hebbe zijn ziel gaat kleiner wonen. Bij het verhuizen komt zij 37 jaargangen van het Sint Antoniusboekje tegen. Weet U wat tante Amelie doet? Ze moet straks toch even naar de krui denier en vraagt hem dan: wilt U even bellen naar 30555. Op een kantoor zijn oude archie ven, brieven, kasboeken, enz., die niet langer bewaard moeten wor den. Opruimen dus! Maar dat is ge vaarlijk; wie weet in welke handen het terecht komt. Bel even op! Bij het L.O.F. wordt dergelijk mate riaal deskundig en snel vernietigd. In een huisgezin is de vuilnisem mer veel te gauw vol. Dat komt om dat men al het oud papier er in gooit, niet wetend, dat de bisschop er kerken van bouwen kan. Maar nu het L.O.P. er weer is, wordt een aparte bak of zak (die U te leen kunt krijgen!) gereserveerd voor'het oud papier. Vlugger dan men denkt, is er een flinke hoeveelheid by el kaar. In het pakhuis Van der Werff straat 4 is de heer A. Seyen ten Hoorn uit Oegstgeest, bedrijfsleider van het L.O.P., druk bezig met zijn twee man personeel. Als het binnen gekomen papier wordt zorgvuldig gesorteerd: kranten, wit papier, radiogidsen, karton, bont papier, boeken, alles gaat in aparte vakken. Wanneer een vak vol is, komt het papier onder een grote electrisehe pers. Er gaan stevige ijzerdraden om heen en het zware pak (200 a 300 kg.) gaat naar de opslagplaats, tot dat de vrachtwagen uit Amsterdam een lading komt halen. ■De heer Th. Bergers reeds vele jaren bestuurslid en thans voorzitter komt even kijken. „Het gaat goed", zegt hij. „Maar het kan nog veel beter. Dat komt wel, als de mensen eerst allemaal weten, dat het L.O.P. weer bestaat. Het komt helaas voor, dat particuliere ophalers zich uitgeven voor ophalers van het Lief dewerk Oud Papier. Wie niet bedro gen wil worden, moet daarom eerst vragen of de loper een legitimatie bewijs van het L.O.P. heeft. Pas daarna moet men z'n papier af geven." Ook in de omgeving werkt het L.O.P. De ophalers komen regelma tig in Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. In andere dorpen, als Roelofarendsveen, Oud Ade en Rijp- wetering zijn correspondenten aan gesteld, die oud papier verzamelen voor het L.O.P. Ook de andere dor pen rond Leiden zullen ingeschake'4 worden. Allemaal om de bisschop te helpen bij zijn zware taak: nieuwe kerken te bouwen! Wie het bestuur hierover wil raadplegen kan terecht by de secretaris, de heer P. J. Colla, Mare 55, die zich al zeer veel jaren voor het L.O.P. verdienstelijk heeft gema~'f (Foto's: „De Leidse Courant"). fluisterde een stem, „en laat 'm niet schieten". „Sta of ik schiet je van de sok ken!" schreeuwden wij, want zolang het donker is, kunnen we ons woordje wel doen. Toen flitste eensklaps het licht aan en konden we de situatie over zien. We waren in een archief, waar Sinterklaas op de grond lag, in be dwang gehouden door twee mannen. De laatsten raakten danig van de kook bij het zien van de goed heilig man. „Wat hebben w hielden ze ontzet. „Daar zeg je zowat", zei een dei* Pieten. „Wat heeft dit te beteke nen". „Ach mijnheer", antwoordde de man, die Tinus bleek te heten, „dit is het belastingkantoor. Onderlaatst is hier 53.000,gestolen en een student heeft een paar maanden daarvoor het halve archief in de Rijn gesmeten. We dachten, dat er weer inbrekers waren." SPORTIEF. „Geef ze een suikerbeest,e voor de schrik", zei de Sint sportief, terwijl hij een stukje van zijn baard uit het dossier navorderingen peuterde. „Nachtwaker ben je ook niet voor je plezier". En daarmede was het enige inci dent van deze nacht afgedaan. Na opwaarts geklommen te zijn, werd de reis voortgezet. Wij hadden de smaak te pakken en gingr-n mee door de schoorstenen. Bij die bezoeken met zwarte Piet is veel te leren. Sommige mensen zetten al hun schoenen bij de kachel. Dat zijn de „hebbers". Een paar pepernoten is hun deel. Anderen, meer bescheiden van aard, zetten slechts één schoen. En ze denken niet alleen aan zichzelf. Sommigen bedachten het paard met winterpenen of een kommetje drin ken. Zoiets vindt waardering. Maar hoewel de kinderen vaak aan het paard denken, de mensen worden vergeten. Denk eens aan die zwarte knechten, die de hele nacht in de kou met snoepgoed sjouwen. Als alle kinderen nu eens bij hun schoentje een glaasje cognac hadden neergezet voor de koude knechten. Wat zouden die Pieten het dan lek ker warm hebben gehad. En misschien hadden ze er ook wat meer spraakwater van gekregen, want nu waren ze karig niet met cadeaux, maar met woorden. Daar om zijn we niet zo erg vccj wijzer geworden van dit nachtelijk uit stapje. FLIP. N 1920 WERID DE WEDSTRIJD 100 METER HARDLOPEN, georgani: eerd voor leerlingen van de Leidse Middelbare en U.L.O.lscbolen, gewonnen door een Leiderdorpse jongen-op-klómpcn! Die jongen was toen 14 jaar en zit thans achter een groot bureau op het Stadhuis: de heer D. v. d. Kwaak, wethouder van financiën! Zijn haar begint grijs te wohden, maar toch her kent men in hem nog de sportsman. In dienst werd hij door het 4e Reg. Inf. van Leiden uitgezonden naar de nationale militaire wedstrijden in Assen: 100 meter, 1500 meter, hoogspringen en kogelstoten! Hij is 2e voorzitter van de voetbalvereniging „Leiden' en enige jaren geleden was het deze wet houder, die het doel verdedigde van het Professorenwijk-elftal! Jarenlang heeft hij gekorfbald; de heer v. d. Kwaak was ook voorzitter van Pcrnix". Nog in de afgelopen zomer heeft hij met 30 jongens gekampeerd in Nunspeet. „Goed om fit te blijven", zegt hij, die daarmede van de sport overstapt o<p het jeugdwerk. In Leiderdorp was hij voorzitter van de Chr. Jong mannen- vereniging en reeds op 18-jarige leeftijd stond de heer v. d. Kwaak in de grote Stadsgehoorzaal een „Toogdag toe te spieken. „M'n eerste optreden in het openbaar; ik was toen wel een beetje zenuwachtig...." Ncrt meer jeugdwerk? Penningmeester van de landelijke Vereniging voor de Sociaal Labiele Jeugd, bestuurslid van de Sleutelbloem (het werk onder de fa brieksmeisjes). En dan de politiek! De heer v. d. Kwaak is voorzitter van d'e C. H. U.f afd. Leiden, bestuurslid van de Kamerkring Leiden en lid van de Prov. Staten. Reeds in 1935 weïd hij lid van de Leidse Gemeenteraad. De toen 29-jarige was het jongste raadslid. In 1940 moest hij (met o a. de heer Groot Enzerink) bedanken wegens dienstplicht, maar de verkiezingen van 1948 brachten hem terug in de raadszaal, toen als wethouder van de Prot. Chr. fractie. „Bent U voorstander van een samengaan tussen de twee prot. chr. politieke partijen?' „Wanneer deze samenwerking niet van boven wordt opgelegd, maar van onder uit groeit, dan wel. Ook in de Tweede- Ka-mor zouden d-e protestanten veel meer kunnen bereiken, wanneer zij één grote fractie vormden. Misschien komt het ooit zover; in Leiden is deze samen werking er gelukkig' Ook op kerkelijk terrein maakt de heer v. d. Kwaak zich verdienstelijk. Hij is kerkvoogd-ouderling van de Ned. Herv. Gemeente. Onze gastheer werkte van 1922 tot 1927 bij de Rotterdamse Rank - (vandaar zijn belangstelling voor financiën). Daarna tot 1931 bij het hoofd bestuur van de P.T.T. en'vervolgens tot 1946 als chef de bureau bij de Ar menraad (thans Sociale Raad). Een mooie loopbaan voor iemand, die zegt'. „Ik ben maar een doodgewone jongen uit een arbeidersgezin. Na de U.L.O. moest ik aan het werk. 's Avonds studeerde ik boekhouden staatsinrichting en talen". Met het studeren in de avonduren zal het nu wel afrelopcn zijn. Het voorzitterschap van talrijke commissies en vele andere functies, die het wethouderschap meebrengt, laten daar weinig tijd voor. ..Maar als het enigszins kan', zegt hij, „houd ik m'n Zaterdagavond en Zondag voor m'n gezin (vrouvfr en zes kinderen) en m'n lectuur!" We hebben nog steeds niet gesproken over de gemeente-financiën: „Som ber, zeer sombei', het wordt steeds moeilijker, al zou het verkeerd zijn de moed te laten zakken.' Meer willen we er niet over schrijven; over enigr dagen kunt U lezen, wat de gemeen te-begroting 1952 ons brengen zal (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 7