Heel Portugal raakt op drift DE BOODSCHAP VAN FATIMA Geloof en enthousiasme van duizenden Men probeerde telkens van Aarlanderveen los te komen (Loantivten aan ffiim C HET [dwa/ze hard MAANDAG 3 SEPTEMBER 1951 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 4 ui. Twee keer in het jaar raakt Por-i eigenlijk meer een grote voorslag tugal op drift. Op 13 October, de dag van de laat ste verschijning van O.L. Vrouw te Fatima, verzamelt zich een enorme menigte op de plek van het wonder: soms twee- tot driehonderdduizend, soms vierhonderdduizend. Op 13 Mei zijn er meer pelgrims: vrijwel steeds meer dan vierhonderdduizend en in 1949 ruim een half millioen, bijna zeven procent van de nationale be volking. Het begint in de eerste week van die maanden. In een dorp ver van de Cova da Iria trekken de eerste pelgrims de huisdeur achter zich dicht, zij hebben eten bij zich voor een flinke tijd, wat geld, een deken. Drie- of vierhonderd kilometers ver der ligt het doel van de reis: als zij flink doorstappen komen ze nog op tijd. Naarmate de dagen voorbij gaan en de afstand korter wordt, groeit hun aantal. Hoeveel er ko men? Niemand weet het voetgan gers zijn niet te controleren. „Varmos". De tweede groep, in langzaamheid, is die van dc boerenkarren. De muil ezel wordt ingespannen, in de wa gen komt een laag hooi, daarop komt een laag kinderen. Eten en drinken wordt ingeladen, dekens, soms een zeil worden naar binnen gegooid, grootmoeder en tante stap pen in, vader klimt op de bok: Va- mos! We gaan! En Isidoor begint te sjokken; overmorgen zijn we in Fa tima, In de vroege ochtend van de 12e vertrekken de gecharterde bussen uit de bergdorpen en grensstadjes; even later worden de eerste extra- treinen volgepropt in de steden en de eerste luxe-auto's verlaten de buitenwijken. Alles wat er aan rol lend materieel is bij de spoorwegen wordt afgeladen en alles wat rijden kan van de V8 uit Lissabon of Porto tot de hoestbui 1930 uit Marco de Canaveses of Reguengos de Monsa- raz. Verkeer in de knoop. Het verkeer nadert de bedevaart plaats van verschillende richtingen en de drukte begint pas op te val len als we binnen dertig of veertig kilometer van Fatima raken en de eerste wegen samenvallen. Naarmate we dichter bij komen gaat alles lang zamer en op 20 kilometer van het eindpunt zitten we voor de eerste keer vast. Wie deze laatste kilome ters in vier uur aflegt mag niet kla gen; meestal gaat lopen hier snel ler dan rijden en van 's morgens tien uur tot 's avonds acht kan dat zo zijn. Maar tenslotte is ook dit voorbij: we zijn langs de bijna ein deloze rijen geparkeerde auto's ge gaan tot waar alleen nog voetgan gers mogen komen. Daar stappen we uit, door een dichtopeengepakte me nigte werken we ons langzaam vooruit, de toren van de basiliek met het eenvoudige klokkenspel wordt steeds groter en plotselin- 6taan we aan de rand van de „kuil", de Cova da Iria. Voor ons ligt de kerk, de retraitehuizen aan weerszij den van de kuil en verder mensen, niets dan mensen zover het oog reikt. Vanaf dat ogenblik houdt elke mogelijkheid voor een beschrijving op. Want wat iemand voelt en denkt bij het zien van zoveel ge loof, eerbied en enthousiasme kan hij toch niet zeggen. Het enige wat hij kan doen is hopen hier later te rug te komen en zich verder beper ken tot een opsomming van feiten. Lichtprocessie. De plechtigheid begint met de lichtprocessie, als alle bisschoppen zijn aangekomen. Meestal is dat rond aanbidding is uitgesteld. Niemand hoeft verbaasd te zijn 's morgens om twee uur een pelgrim te zien bidden, die er om twaalf uur al was; om vier uur is hij er wellicht nog, rechtop geknield zondei enige steun op het zand en de stenen van de Cova da Iria. Maria wordt rond gedragen. 's Morgens worden er talloze H. Missen gelezen en duizenden zijn te communie gegaan als de tweede grote processie begint, 's middags om twaalf uur. Opnieuw trekt een stoet door de menigte, nog groter dan de avond tevoren. Het Maria beeld gemaakt naar aanwijzin gen van Lucia dos Santos, de oudste van de drie kinderen wordt ge dragen door soldaten en matrozen. En de hele menigte zingt, juicht en wuift tot de processie is terugge keerd en alles klaar is voor het slot van de plechtigheden: de Hoogmis voor de zieken dikwijls opgedra- Aetherklanken HILVERSUM I 402 M. AVRO: 7.00 Nieuws; 7.15 Gram. muziek; Vï)RO: 7.50 Dagopening; AVRO: 8.00 Nieuws 8.15 Gram. mu ziek; 8.45 Idem'; 9.00 Morgenwijding; 9.15 Gram. muziek; (9.30—9.35 Wa terstanden). 10.30 Gram. muziek; 10.50 Voor de kleuters; 11.00 Voor de zieken; 11.30 Pianorecital; 12.00 Ha- waiianmuziek; 12.30 Land- en tuin bouwmededelingen; 12.33 Voor het platteland; 12.40 Pianospel; 13.00 Nieuws; 13.15 Mededelingen of gram. muziek; 13.20 Reportage of gram. muziek: 13.30 Promenade orkest; 14.00 Voor de vrouw; 14.15 Gram. muziek: 15.30 Voordracht; 15.50 Volksliederen; 16.30 „De Gotthard Tunnel" hoorspel; 16.50 T":->derkoor; 17.20 Gram. muziek; 17.30 W muziek; 18.00 Nieuws; 18.15 Piano man „Het vraagteken achter de ho rizon van ons leven; 19.00 Tenor en orgel; 19.30 „Parijs spreekt tot U" 19.35 Gram. muziek; 20.00 Nieuws; 20.05 De reünie van oud-politieke gevangenen en nabestaanden der slachtoffers van het „Oranje-Hotel"; 20.15 Theaterorkest; 20.45 Opera muziek; 21.15 De Antwoordman; 21.30 Dansmuziek; 22.15 Blaaskwin- tet en piano; 22.45 Buitenlands over zicht; 23.00 Nieuws; 23.1524.00 Gram. muziek. HILVERSUM II 298 M. 7.00—24.00 KRO KRO: 7.00 Nieuws; 7.15 Ochtend gymnastiek; 7.30 Gram. muziek; 7.45 Morgengebed en liturgisch kalender; 8.00 Nieuws en weerberichten; 8.15 Gram. muziek; 9.00 Voor de huis vrouw; 9.35 „Lichtbaken"; 10.00 Voor de kleuters; 10.15 Gram. muziek; 10.30 Idem; 11.00 Voor de vrouw; 11.30 Gram. muziek; 12.00 Angelus; 13.03 Metropole orkest en solist; (12.3012.33 Land- en tuinbouwme Nieuws en Katholiek nieuws; 13.20 Actualiteiten; 13.25 Gram. muziek; 14.00 Gevarieerd programma; 14.53 Sopraan en orgel; 15.30 „Ben je zes tig?"; 16.00 Voor de zieken; 16.30 Ziekenlof; 17.00 Voor de kinderen; 17.15 Felicitaties voor de jeugd; 17.45 Regeringsuitzending: Prof. Dr. C. G. G. J. van Steenis: „Kebon Raya In donesia te Bogor"; 18.00 Gram. mu ziek; 18.15 Idem; 18.30 Pianospel; 18.45 Sportpraatje; 18.54 „Dit is le ven", causerie; 19.00 Nieuws; 19.15 Actualiteiten; 19.23 „Hier is Europa" Vaudevilleprograrr/ma; 19.52 Buiten lands overzicht; .19.56 Gram. muziek; 20.00 Nieuws; 20.05 De gewone man zegt er 't zijne van; 20.12 „Joseph in Dothan", hoorspel. In de pauze: Piano a quatre mains; 22.12 Gram. muziek; 22.35 „Gesprek met mijn zoon"; 22.45 Avondgebed en liturgi sche kalender; 23.00 Nieuws; 23.15— 24.00 Gram. muziek. spel; 18.30 RVU: Prof. R. W. Broek- dedelingen). 12.55 Zonnewijzer; 13.00 Streeft allen naar minder onaevallenl Verbond voor Veilig Verkeer Alphens Spiegel Historiaa' elf uur 's avonds. Op 'n gegeven rao- door een van de buitenlandse mont Kliilft or hmirocnncr to 7iin fin i._j_ bisschoppen en daarna de zege- ment blijkt er beweging te zijn op een punt in de opgepakte massa; I "vand'e zieken kaarsen gaan aan, het worden er dui zend, tienduizend, honderdduizend en meer; het gezang en gebed, dat er al sinds uren op verscheidene plaatsen was vloeit samen in een lied, voorgezongen uit de luidspre kers en nagezongen door ieder: de processie is begonnen. Na de processie, tegen middernacht gaat een groot deel van de gelovi gen slapen om wat te bekomen van de vermoeienissen en vooral kracht op te doen voor morgen. Fatima en omgeving kunnen nog geen duizend mensen onderdak brengen en vrijwel iedereen blijft dus buiten ook als het regent zoals in October nog wel eens voorkomt. Na het zonne wonder van 1917 waren alle aan wezigen, die zo lang in de regen ge staan hadden, kurkdroog. Ongeveer hetzelfde herhaalde zich in Octo ber 1947; een feit, dat nooit offi cieel als wonder erkend zal wor den, maar waaruit velen, die er wa ren voor zichzelf conclusies trok ken. Maar tienduizenden gaan niet sla pen. Zij blijven de hele nacht wa ken bij het H. Sacrament, dat ter bisschoppen zegenen ieder van hen met Ons Heer; ieder van hen, die samen een brok menselijke ellende vormen, dat de openhartig ste middeleeuwse schilderijen over treft en de meest realistische mo derne roman saai maakt. En bijna altijd zijn er een of meer die op springen van hun draagbaar; gene zen. Uittocht. De uittocht is een ren voor de eerste trein, de eerste start en haast, haast om de kruispunten te berei ken waar de weg zich splitst en waar ruimte komt. De politie, die over al staat, kent na 24 uur in touw te zijn geweest nog maar een teken: doorrijden a.u.b. Rapidez, faz fa vor, pasaai senhore?! Want weg is weg, en als alles weg is gaan zij slapen: hemel, wat een dag! Wie geen haast hebben, dat zijn de voetgangers. Wie een week voor de boeg heeft, kijkt niet op een uur tje. Zij hebben de tijd de Cova da Iria leeg te zien lopen en afscheid te nemen tot volgende Mei of Oc tober. ONTVOERING VAN TANTE T NA DE REFORMA TIE behoorde Al phen kerkelijk gedeel telijk onder Aarlander veen en deels ook on der Hazerswoude. Wel lag een schuur, waar de katholieken, zowe: van Aarlanderveen al van Hazerswoude er die van Oudshoorn er omgeving bij elkaar kwamen, op het grond gebied van Alphen Maar een statie Alphei- bestond niet vóór he' jaar 1795. In de eerste tijden r de reformatie is er nr tuurlijk ook in Aar landerveen nog geer sprake van een vast' pastoor; de katholieke] daar in de buurt, vai hun oude kerk beroofd en zonder vaste her der. werden geholpen gelijk dat overal hel geval was, door rond- fJ>znrf*ytA trekkende priesters, die in het geheim op het platteland probeerden te helpen zoveel zij konden. Een van hen was Florentius van Vianen. Hij werkte in heel de Rijnstreek tot Bodegraven en Zwammerdam toe. Hij was Utrechtenaar van geboorte en in 1644was hij te Laren, waar zijn schuilplaats werd overvallen door P. C. Hooft, die er op een zolder een altaar vond met wat paramenten. Dat kerkje werd door Hooft gesloten. Floris had ook te Weesp gewerkt en hij stierf te Amersfoort op 10 Januari 1665. Een andere priester, die de ver- schout recognitiegeld betaald wor- t Huts Beerenbrecht. 11. Bim was nu tot vlak bij de vij ver genaderd Hij zal de kringen nog in het water, maar de tante was nog steeds niet naar boven gekomen. De arme jongen begon zich ongerust te maken, „Misschien is zij op een hard voorweïp terecht gekomen", dacht hy. „Het enige, wat er op zit is, dat ik zelf te water ga, om te trachten haar te redden". Terwijl Bim dus op het punt stond te water te gaan, was Ranus Romp in zijn vermomming van tante Alida tot vlak achter hem geslopen. Ranus zwaaide een groot stuk hout dat hij had opgeraapt, zwaaide zijn knuppel hoog in de lucht tn liet hem met een zware slag op Bims hoofd neerkomen Gelukkig was het hout van de stok vermolmd, zodat de slag veel minder aankwam dan ze was bedoeld. De knuppel brak af. Toch was de klap hard genoeg ge weest om Bim een ogenblik het be wustzijn te doen verliezen. weesde katholieken van Alphen en omgeving te hulp kwam, was Petrus Pelt, ook te Utrecht geboren. In 1627 was hij pastoor te Willebroek in de buurt van Antwerpen. Daarna kwam hij naar de Rijnstreek, maar in 1636 is hij al pastoor te Utrecht in St. Jacob, ook wel de statie „de Dra kenburg" genoemd, waar hij op 23 Maart 1646 overleden is. In de persoon van Gijsbertus Bos man kreeg de statie Aarlanderveen, waartoe dan ook Alphen gaat beho ren, een eigen herder. Een boerderij bij Gouwsluis. In 1717 gaf de toenmalige am bachtsheer een boerenwoning, vlak bij de Gouwsluis cadeau. Voorwaar de was, dat daar van tijd tot tijd door de pastoor van Aarlanderveen de H. Mis zou gelezen worden. Ge leidelijk aan werd deze boerderij verbouwd tot schuilkerk]e. Dat was voor de katholieken van Alphen al een hele verbetering en het spoorde hen aan om verder te gaan en te ko men tot de stichting van een eigen cn zelfstandige statie, los van die van Aarlanderveen, waartoe zij nog steeds behoorden. Telkens weer opnieuw deden zij daarvoor hun best, maar altijd weer mislukten hun pogingen, i In 1786 dachten zij eindelijk succes te zullen hebben, maar op het laat ste moment mislukte het weer. Wel had de statie Aarlanderveen 1701 door de Staten ge was, in 1783 een kapelaan gekregen, met de bedoeling daarmee vooral de katholieken van Alphen tegemoet te komen in hun verlan gens. Dat hebben van een kapelaan kwam natuurlijk op extra kosten den. Daarom werd contractueel vast gelegd, dat die extra gelden door de kerkmeesters van Alphen (men had daar een eigen kerkbestuur voor het bijkerkje, dat er sindr 1717 stond) zouden betaald worden. Jaarlijks be taald men de som van 104 gulden aan de baljuw van Rijnland voor die ka pelaan. In 1786 kwam er een andere pastoor in de statie Aarlanderveen. De nieuwe pastoor, Van de Woes- tyne, verzette zich fel tegen alle ver langens van die van Alphen om zelf standig te worden. Geleidelijk aan was het aantal katholieken dat er woonden, aanzienlijk gegroeid en de aartspriester vond hun verlangen redelijk. Maar omdat de pastoor van Aarlanderveen zich zo verzette, gaf dat aanleiding tot bitterheid en heel wat brieven over dit onderling ge krakeel moest de aartspriester ont vangen. Maar die van Alphen hiel den vol en toen in 1795 pastoor Van de Woestyne naar Bergschenhoek vertrok, was het pleit ten gunste van Alphen beslist. Alphei koos zijn eigen pastoor. Er heerste in dij dagen, ook kerkelijk gebied, een algemene ver warring door de komst van de Fran sen in ons land, zeer tot ongenoegen van aartspriester Ten Hulscher, die aldus klaagde: „het grootste gros der ingezetenen verguld met hunne ge waande vryheid, gelykheid en broe derschap en de zoogenaamde regten van den mensch, die de Franschen kwamen preeken, was hen toege daan en ontving hen met opene ar men; ras zag men de verwarringen, die deese misbruykte vryheid, zelfs onder de catholyken te weeg bragt". En hij gaat verder: „ik moest tegen want nu moest ook voor hem aan de I een stroom van tomeloos gemeen op zeilen, die dikwyls scheenen alle ge zag met voeten te treden. Men zag, dat veele kwaadwilligen in sommige gemeentens den baas speelden; maakten commissien, riepen kerk meesters op tot het doen van kerken- rekening, zetten hen af, jaa ontzagen zich niet hunne herders vervallen te verklaren van hunne bedieningen en andere aan te willen stellen by een zogenaamde volksstem. Dus zag men, dat die van Alphen zig willekeurig afzonderden van Aarlanderveen en my dwongen om hen een eigen pas toor te geven". Het lange wachten moe, hadden katholieken van Al phen dus, gebruik makend van de pas verworven vrijheid, die hen als een roes naar het hoofd was geste gen, zich zonder meer van de statie Aarlanderveen los gemaakt. Nu moesten zij zich wel tot de aartspriester wenden om van hem een pastoor te krijgen. Maar die wilde maar niet direct toegeven en hij schreef in zijn dagboek: „Alphen is eyndelyk naar veel spartelens op gericht en tot een afzonderlyke pas- tory gemaakt; de eerw. heer J. B. Eeltjes, gewesen laatste pastoor van Suriname is te Alphen de eerste pas toor geworden." Gelijk gewoonlijk gebeurde, ontstonden ook hier al gauw kwesties met de naburige sta ties over de grenzen; vooral met de pastoors van Raamburg en Hazers woude gaf dit moeilijkheden. In de briefwisseling van aartspriester Ten Hulscher vinden we in de jaren 1795 tot '99 meerdere brieven van die pastoors met klachten over de pas toor van Alphen; over „zyn stout heid", „misbruiken van zyn jurisdic tie"; „eenige gemaakte pretentiën op eenige huishoudens onder Raam burg" en over de handelwyze van van pastoor Eelt j ens ten aanzien der limietscheiding zyner pastory". Alphen was zelfstandig; het oude schuilkerkje bleef voorlopig nog dienst doen hoe bouwvallig het ook was. Eerst een kwart eeuw later kon men er een nieuwe kerk gaan bouwen. Roman van Magda Trott 16) „Dat is gelogen, mijnheer," wierp zij hem tegen. Susanne is het slacht offer van een eerloze sshurk gewor den, die niet ophield, voor het oner varen meisje in de val liep. Nooit heeft Susanne de naam van de ge wetenloze man genoemd. Zij heeft Ïezwegen. Maar God is rechtvaardig fu voert hij door een toeval dien schurk op mijn weg Bah!" Met verachtend gebaar keerde ze hem de rug toe en wilde vlug ver der gaan, doch von Paxweiten bleef naast haai' lopen. „Indien ik u niet voor een dame aanzag, zou ik u zeker van antwoord dienen. Maar als edelman kan ik dat niet. Wat uw zuster betreft, gelooft u maar niet, dat zij van zo n onbe sproken gedrag was, als zij u heeft fövHlen (wijsmaken." E„'Dat is een gemene leugen," snik- Henriette verward, doch haar stem miste de overtuigende klank. „Susanne was goed. Indien zij zo slecht was, zoals u zegt, dan zou zij het nu niet in zo'n moeilijke betrek king uithouden. Zij is daar zeer ge acht. Neen, Susanne is goed." „Best mogelijk, dat spreekt nie mand tegen," was het droge ant woord. Nameloos verdriet stond op Hen- riette's gezicht te lezen. Zij dacht aan Susanne. Sprak Paxweiten de waarheid? Had Susanne gelogen? Zij wist niet veel van haar zuster, die ongeveer acht jaar ouder was. Zij was reeds vroeg het huis uitgegaan en had en betrekking aangenomen. Doch steeds klaagde zij bij haar thuiskomst, dat de betrekkingen te zwaar waren. Dan was er een tijd gekomen, dat moeder dagen lang met betraande ogen door het huis liep en Susanne zwijgend in een hoek van de kamer zat. Henriette was toen 14 jaar en begreep niet, wat dat alles betekende. Op zekere morgen was Susanne vertrokken en hoorde men in lange tijd niets van haar: Henriette kreeg op haar vragen over het wegblijven van haar zuster steeds ontwijkende antwoorden. Eerst later, toen zij ouder geworden was. vernam zij door een toeval, dat Susanne van de goede weg was geraakt en dat haar daarom het ouderlijk huis was ont zegd. Henriette had echter een sa menkomst met Susanne weten te be werken. Wenend omhelsden de beide zusters elkaar. De jongste voelde in<- nig medelijden met het afgedwaalde schaap, want Susanne had oprecht berouw. Het gelukte haar, een be trekking voor haar zuster te vinden, die Susanne nu nog vervulde. Zij was kalm en stil geworden. Welis waar had men offers, zelfs zeer zwa re offers moeten brengenHen riette kreunde zacht, nu zij er aan dacht. Had zij niet alles ten offer gebracht, om haar aan die betrek king te helpen? Wat bracht zij nog niet dagelijks offers van harteleed alleen maar voor die zuster, die men nu zo ruw door 't slijk sleurde. Of Paxweiten de waarheid sprak? Henriette wist zo weinig uit die tijd, toen haar zuster niet meer in het ouderlijk huis was. Maar er zweefde nog steeds iets anders als een dreigende onweers bui boven het hoofd van Henriette. Indien het ongelukkige toeval wilde, dat ook dat andere geheim aan het daglicht kwamDe naam, die haar het bloed in de aderen deed stolten, de naam die met het vrese-. lykste uur van haar leven in ver band stond, was reeds in dit huis genoemd.De scherpe blik van Paxweiten nam de zenuwachtige trekken van haar gelaat aandachtig waar. Om zyn mond lag een medo- genloze trek. „Beste juffrouw Grape," zei hij op weemoedige toon. Henriette streek met haar hand over haar verhit voorhoofd. „Ik zou u dankbaar zyn, indien u mij nu al leen liet." „Nu? In deze gemoedsstemming, waarin ik u opzettelijk heb ge bracht? Nen, dat mOogt u mij niet aan doen. Ik betuig u mijn oprechte deelneming. Ik weet, hoe pijnlijk het voor u zou zijn, wanneer iemand hier er iets van zou vernemen. Dat zal nooit gebeuren, juffrouw. Daar voor acht ik u veel te hoog." „Van een man van eer zou ik in deze zaak niets te vrezen hebben. Ik geloof niet," vervolgde zij met koud afwerend gebaar, „dat een re delijk fatsoenlijk mens een onbe sproken meisje, dat met inspannen de arbeid haar brood moet verdie nen, iets in de weg zal leggen, waar over zij zou kunnen struikelen." „U heeft volkomen gelijk, juf frouw. Ik stel mij gaarne tot uwe beschikking. Mocht u in een hache lijke positie geraken, dan zult u in mij een beschermer vinden." „Ik bescherm mezelf, mijnheer, tegen iedereen, die mijn eer te na komt." „Ik kan u helaas voorlopig niet van mijn edele bedoelingen overtui gen, maar mijn daden zullen het be wijzen." Zwijgend boog Henriette haar hoofd. „Wenst u. dat ik mij nu verwij der? „Zeer gaarne." „Goede dag, juffrouw en een pret tige wandeling." Hij nam zijn hoed af en ging te rug. Ten prooi aan de hevigste kwellin gen, klemde Henriette haar handen in elkaar. Zij voelde nu reeds het net boven haar hoofd, de strop, die men vroeg of laat zou dichttrekken, want dat een man als Paxweiten het eerlijk meende, geloofde zei niet. Zodra zij met Milan thuis kwam, meldde haar een bediende, dat zij op het terras werd verwacht. „Door wie wordt ik verwaoht?" „Men gebruikt er de thee." Weer een nieuwe schrik doorvoer haar. Wat zou dat betekenen? Zou Paxweiten reeds gesproken hebben? Aarzelend overschreed zij de drempel. Op het terras heerste een levendige vrolijke stemming. Senta scheen een buitengewoon opgewekte 'bui te hebben; zij plaagdè haar zwa ger, die wederkerig op haar schert sen scheen in te gaan. Langzaam kwam Henriette nader. „O, is u daar, juffrouw. U komt juist van pas. Neemt u een rieten fauteuil, wij wilden eens met u pra ten." Grenzeloze verbazing tekende zich af op de gelaatstrekken van de gouvernante. Zo vriendelijk had Sen ta haar in lange tijd niet aangespro ken. „Wie verlangd het eerst het woord?-' lachte de barones, terwijl zij de kring rondkeek. Baron Sigmund richtte zich een weinig uit zijn half liggende hou ding op. „Wij beramen een aanslag op uïw vryheid, juffrouw." „Schrikt u maar niet, juffrouw," vervolgde Sigmund vriendelijk. „Wij hebben een slecht geweten, want wij willen het u toegezegde verlof ver korten. Daarom verzoek ik u, eerst te luisteren naar hegeen ik te zeg gen heb en zegt u dan eerlijk en openhartig, of u genegen is, ora» wens in te willigen." (Wordt vorvoljd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 8