Heel Portugal raakt op drift
DE BOODSCHAP VAN FATIMA
Geloof en enthousiasme van duizenden
Men probeerde telkens van Aarlanderveen
los te komen
(Loantivten aan ffiim C
HET
[dwa/ze hard
MAANDAG 3 SEPTEMBER 1951
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 4
ui.
Twee keer in het jaar raakt Por-i eigenlijk meer een grote voorslag
tugal op drift.
Op 13 October, de dag van de laat
ste verschijning van O.L. Vrouw te
Fatima, verzamelt zich een enorme
menigte op de plek van het wonder:
soms twee- tot driehonderdduizend,
soms vierhonderdduizend. Op 13 Mei
zijn er meer pelgrims: vrijwel steeds
meer dan vierhonderdduizend en in
1949 ruim een half millioen, bijna
zeven procent van de nationale be
volking.
Het begint in de eerste week van
die maanden. In een dorp ver van
de Cova da Iria trekken de eerste
pelgrims de huisdeur achter zich
dicht, zij hebben eten bij zich voor
een flinke tijd, wat geld, een deken.
Drie- of vierhonderd kilometers ver
der ligt het doel van de reis: als zij
flink doorstappen komen ze nog op
tijd. Naarmate de dagen voorbij
gaan en de afstand korter wordt,
groeit hun aantal. Hoeveel er ko
men? Niemand weet het voetgan
gers zijn niet te controleren.
„Varmos".
De tweede groep, in langzaamheid,
is die van dc boerenkarren. De muil
ezel wordt ingespannen, in de wa
gen komt een laag hooi, daarop
komt een laag kinderen. Eten en
drinken wordt ingeladen, dekens,
soms een zeil worden naar binnen
gegooid, grootmoeder en tante stap
pen in, vader klimt op de bok: Va-
mos! We gaan! En Isidoor begint te
sjokken; overmorgen zijn we in Fa
tima,
In de vroege ochtend van de 12e
vertrekken de gecharterde bussen
uit de bergdorpen en grensstadjes;
even later worden de eerste extra-
treinen volgepropt in de steden en
de eerste luxe-auto's verlaten de
buitenwijken. Alles wat er aan rol
lend materieel is bij de spoorwegen
wordt afgeladen en alles wat rijden
kan van de V8 uit Lissabon of Porto
tot de hoestbui 1930 uit Marco de
Canaveses of Reguengos de Monsa-
raz.
Verkeer in de knoop.
Het verkeer nadert de bedevaart
plaats van verschillende richtingen
en de drukte begint pas op te val
len als we binnen dertig of veertig
kilometer van Fatima raken en de
eerste wegen samenvallen. Naarmate
we dichter bij komen gaat alles lang
zamer en op 20 kilometer van het
eindpunt zitten we voor de eerste
keer vast. Wie deze laatste kilome
ters in vier uur aflegt mag niet kla
gen; meestal gaat lopen hier snel
ler dan rijden en van 's morgens
tien uur tot 's avonds acht kan dat
zo zijn. Maar tenslotte is ook dit
voorbij: we zijn langs de bijna ein
deloze rijen geparkeerde auto's ge
gaan tot waar alleen nog voetgan
gers mogen komen. Daar stappen we
uit, door een dichtopeengepakte me
nigte werken we ons langzaam
vooruit, de toren van de basiliek
met het eenvoudige klokkenspel
wordt steeds groter en plotselin-
6taan we aan de rand van de „kuil",
de Cova da Iria. Voor ons ligt de
kerk, de retraitehuizen aan weerszij
den van de kuil en verder mensen,
niets dan mensen zover het oog
reikt.
Vanaf dat ogenblik houdt elke
mogelijkheid voor een beschrijving
op. Want wat iemand voelt en
denkt bij het zien van zoveel ge
loof, eerbied en enthousiasme kan
hij toch niet zeggen. Het enige wat
hij kan doen is hopen hier later te
rug te komen en zich verder beper
ken tot een opsomming van feiten.
Lichtprocessie.
De plechtigheid begint met de
lichtprocessie, als alle bisschoppen
zijn aangekomen. Meestal is dat rond
aanbidding is uitgesteld. Niemand
hoeft verbaasd te zijn 's morgens
om twee uur een pelgrim te zien
bidden, die er om twaalf uur al
was; om vier uur is hij er wellicht
nog, rechtop geknield zondei enige
steun op het zand en de stenen van
de Cova da Iria.
Maria wordt rond gedragen.
's Morgens worden er talloze H.
Missen gelezen en duizenden zijn te
communie gegaan als de tweede
grote processie begint, 's middags om
twaalf uur. Opnieuw trekt een
stoet door de menigte, nog groter
dan de avond tevoren. Het Maria
beeld gemaakt naar aanwijzin
gen van Lucia dos Santos, de oudste
van de drie kinderen wordt ge
dragen door soldaten en matrozen.
En de hele menigte zingt, juicht en
wuift tot de processie is terugge
keerd en alles klaar is voor het slot
van de plechtigheden: de Hoogmis
voor de zieken dikwijls opgedra-
Aetherklanken
HILVERSUM I 402 M.
AVRO: 7.00 Nieuws; 7.15 Gram.
muziek; Vï)RO: 7.50 Dagopening;
AVRO: 8.00 Nieuws 8.15 Gram. mu
ziek; 8.45 Idem'; 9.00 Morgenwijding;
9.15 Gram. muziek; (9.30—9.35 Wa
terstanden). 10.30 Gram. muziek;
10.50 Voor de kleuters; 11.00 Voor de
zieken; 11.30 Pianorecital; 12.00 Ha-
waiianmuziek; 12.30 Land- en tuin
bouwmededelingen; 12.33 Voor het
platteland; 12.40 Pianospel; 13.00
Nieuws; 13.15 Mededelingen of gram.
muziek; 13.20 Reportage of gram.
muziek: 13.30 Promenade orkest;
14.00 Voor de vrouw; 14.15 Gram.
muziek: 15.30 Voordracht; 15.50
Volksliederen; 16.30 „De Gotthard
Tunnel" hoorspel; 16.50 T":->derkoor;
17.20 Gram. muziek; 17.30 W
muziek; 18.00 Nieuws; 18.15 Piano
man „Het vraagteken achter de ho
rizon van ons leven; 19.00 Tenor en
orgel; 19.30 „Parijs spreekt tot U"
19.35 Gram. muziek; 20.00 Nieuws;
20.05 De reünie van oud-politieke
gevangenen en nabestaanden der
slachtoffers van het „Oranje-Hotel";
20.15 Theaterorkest; 20.45 Opera
muziek; 21.15 De Antwoordman;
21.30 Dansmuziek; 22.15 Blaaskwin-
tet en piano; 22.45 Buitenlands over
zicht; 23.00 Nieuws; 23.1524.00
Gram. muziek.
HILVERSUM II 298 M.
7.00—24.00 KRO
KRO: 7.00 Nieuws; 7.15 Ochtend
gymnastiek; 7.30 Gram. muziek; 7.45
Morgengebed en liturgisch kalender;
8.00 Nieuws en weerberichten; 8.15
Gram. muziek; 9.00 Voor de huis
vrouw; 9.35 „Lichtbaken"; 10.00 Voor
de kleuters; 10.15 Gram. muziek;
10.30 Idem; 11.00 Voor de vrouw;
11.30 Gram. muziek; 12.00 Angelus;
13.03 Metropole orkest en solist;
(12.3012.33 Land- en tuinbouwme
Nieuws en Katholiek nieuws; 13.20
Actualiteiten; 13.25 Gram. muziek;
14.00 Gevarieerd programma; 14.53
Sopraan en orgel; 15.30 „Ben je zes
tig?"; 16.00 Voor de zieken; 16.30
Ziekenlof; 17.00 Voor de kinderen;
17.15 Felicitaties voor de jeugd; 17.45
Regeringsuitzending: Prof. Dr. C. G.
G. J. van Steenis: „Kebon Raya In
donesia te Bogor"; 18.00 Gram. mu
ziek; 18.15 Idem; 18.30 Pianospel;
18.45 Sportpraatje; 18.54 „Dit is le
ven", causerie; 19.00 Nieuws; 19.15
Actualiteiten; 19.23 „Hier is Europa"
Vaudevilleprograrr/ma; 19.52 Buiten
lands overzicht; .19.56 Gram. muziek;
20.00 Nieuws; 20.05 De gewone man
zegt er 't zijne van; 20.12 „Joseph in
Dothan", hoorspel. In de pauze:
Piano a quatre mains; 22.12 Gram.
muziek; 22.35 „Gesprek met mijn
zoon"; 22.45 Avondgebed en liturgi
sche kalender; 23.00 Nieuws; 23.15—
24.00 Gram. muziek.
spel; 18.30 RVU: Prof. R. W. Broek- dedelingen). 12.55 Zonnewijzer; 13.00
Streeft allen
naar minder onaevallenl
Verbond voor Veilig Verkeer
Alphens Spiegel Historiaa'
elf uur 's avonds. Op 'n gegeven rao- door een van de buitenlandse
mont Kliilft or hmirocnncr to 7iin fin i._j_
bisschoppen en daarna de zege-
ment blijkt er beweging te zijn op
een punt in de opgepakte massa; I "vand'e zieken
kaarsen gaan aan, het worden er dui
zend, tienduizend, honderdduizend
en meer; het gezang en gebed, dat
er al sinds uren op verscheidene
plaatsen was vloeit samen in een
lied, voorgezongen uit de luidspre
kers en nagezongen door ieder: de
processie is begonnen.
Na de processie, tegen middernacht
gaat een groot deel van de gelovi
gen slapen om wat te bekomen van
de vermoeienissen en vooral kracht
op te doen voor morgen. Fatima en
omgeving kunnen nog geen duizend
mensen onderdak brengen en vrijwel
iedereen blijft dus buiten ook als
het regent zoals in October nog
wel eens voorkomt. Na het zonne
wonder van 1917 waren alle aan
wezigen, die zo lang in de regen ge
staan hadden, kurkdroog. Ongeveer
hetzelfde herhaalde zich in Octo
ber 1947; een feit, dat nooit offi
cieel als wonder erkend zal wor
den, maar waaruit velen, die er wa
ren voor zichzelf conclusies trok
ken.
Maar tienduizenden gaan niet sla
pen. Zij blijven de hele nacht wa
ken bij het H. Sacrament, dat ter
bisschoppen zegenen ieder
van hen met Ons Heer; ieder van
hen, die samen een brok menselijke
ellende vormen, dat de openhartig
ste middeleeuwse schilderijen over
treft en de meest realistische mo
derne roman saai maakt. En bijna
altijd zijn er een of meer die op
springen van hun draagbaar; gene
zen.
Uittocht.
De uittocht is een ren voor de
eerste trein, de eerste start en haast,
haast om de kruispunten te berei
ken waar de weg zich splitst en waar
ruimte komt. De politie, die over
al staat, kent na 24 uur in touw te
zijn geweest nog maar een teken:
doorrijden a.u.b. Rapidez, faz fa
vor, pasaai senhore?! Want weg is
weg, en als alles weg is gaan zij
slapen: hemel, wat een dag!
Wie geen haast hebben, dat zijn
de voetgangers. Wie een week voor
de boeg heeft, kijkt niet op een uur
tje. Zij hebben de tijd de Cova da
Iria leeg te zien lopen en afscheid
te nemen tot volgende Mei of Oc
tober.
ONTVOERING VAN TANTE T
NA DE REFORMA
TIE behoorde Al
phen kerkelijk gedeel
telijk onder Aarlander
veen en deels ook on
der Hazerswoude. Wel
lag een schuur, waar
de katholieken, zowe:
van Aarlanderveen al
van Hazerswoude er
die van Oudshoorn er
omgeving bij elkaar
kwamen, op het grond
gebied van Alphen
Maar een statie Alphei-
bestond niet vóór he'
jaar 1795.
In de eerste tijden r
de reformatie is er nr
tuurlijk ook in Aar
landerveen nog geer
sprake van een vast'
pastoor; de katholieke]
daar in de buurt, vai
hun oude kerk beroofd
en zonder vaste her
der. werden geholpen
gelijk dat overal hel
geval was, door rond- fJ>znrf*ytA
trekkende priesters, die
in het geheim op het
platteland probeerden te helpen zoveel zij konden. Een van hen was
Florentius van Vianen. Hij werkte in heel de Rijnstreek tot Bodegraven
en Zwammerdam toe. Hij was Utrechtenaar van geboorte en in 1644was
hij te Laren, waar zijn schuilplaats werd overvallen door P. C. Hooft,
die er op een zolder een altaar vond met wat paramenten. Dat kerkje
werd door Hooft gesloten. Floris had ook te Weesp gewerkt en hij
stierf te Amersfoort op 10 Januari 1665.
Een andere priester, die de ver- schout recognitiegeld betaald wor-
t Huts Beerenbrecht.
11. Bim was nu tot vlak bij de vij
ver genaderd Hij zal de kringen nog
in het water, maar de tante was nog
steeds niet naar boven gekomen. De
arme jongen begon zich ongerust te
maken, „Misschien is zij op een hard
voorweïp terecht gekomen", dacht
hy. „Het enige, wat er op zit is, dat
ik zelf te water ga, om te trachten
haar te redden". Terwijl Bim dus op
het punt stond te water te gaan, was
Ranus Romp in zijn vermomming
van tante Alida tot vlak achter hem
geslopen. Ranus zwaaide een groot
stuk hout dat hij had opgeraapt,
zwaaide zijn knuppel hoog in de lucht
tn liet hem met een zware slag op
Bims hoofd neerkomen Gelukkig
was het hout van de stok vermolmd,
zodat de slag veel minder aankwam
dan ze was bedoeld. De knuppel brak
af. Toch was de klap hard genoeg ge
weest om Bim een ogenblik het be
wustzijn te doen verliezen.
weesde katholieken van Alphen en
omgeving te hulp kwam, was Petrus
Pelt, ook te Utrecht geboren. In 1627
was hij pastoor te Willebroek in de
buurt van Antwerpen. Daarna kwam
hij naar de Rijnstreek, maar in 1636
is hij al pastoor te Utrecht in St.
Jacob, ook wel de statie „de Dra
kenburg" genoemd, waar hij op 23
Maart 1646 overleden is.
In de persoon van Gijsbertus Bos
man kreeg de statie Aarlanderveen,
waartoe dan ook Alphen gaat beho
ren, een eigen herder.
Een boerderij bij Gouwsluis.
In 1717 gaf de toenmalige am
bachtsheer een boerenwoning, vlak
bij de Gouwsluis cadeau. Voorwaar
de was, dat daar van tijd tot tijd
door de pastoor van Aarlanderveen
de H. Mis zou gelezen worden. Ge
leidelijk aan werd deze boerderij
verbouwd tot schuilkerk]e. Dat was
voor de katholieken van Alphen al
een hele verbetering en het spoorde
hen aan om verder te gaan en te ko
men tot de stichting van een eigen
cn zelfstandige statie, los van die van
Aarlanderveen, waartoe zij nog steeds
behoorden. Telkens weer opnieuw
deden zij daarvoor hun best, maar
altijd weer mislukten hun pogingen,
i In 1786 dachten zij eindelijk succes
te zullen hebben, maar op het laat
ste moment mislukte het weer.
Wel had de statie Aarlanderveen
1701 door de Staten ge
was, in 1783 een kapelaan
gekregen, met de bedoeling daarmee
vooral de katholieken van Alphen
tegemoet te komen in hun verlan
gens. Dat hebben van een kapelaan
kwam natuurlijk op extra kosten
den. Daarom werd contractueel vast
gelegd, dat die extra gelden door de
kerkmeesters van Alphen (men had
daar een eigen kerkbestuur voor het
bijkerkje, dat er sindr 1717 stond)
zouden betaald worden. Jaarlijks be
taald men de som van 104 gulden aan
de baljuw van Rijnland voor die ka
pelaan. In 1786 kwam er een andere
pastoor in de statie Aarlanderveen.
De nieuwe pastoor, Van de Woes-
tyne, verzette zich fel tegen alle ver
langens van die van Alphen om zelf
standig te worden. Geleidelijk aan
was het aantal katholieken dat er
woonden, aanzienlijk gegroeid en de
aartspriester vond hun verlangen
redelijk. Maar omdat de pastoor van
Aarlanderveen zich zo verzette, gaf
dat aanleiding tot bitterheid en heel
wat brieven over dit onderling ge
krakeel moest de aartspriester ont
vangen. Maar die van Alphen hiel
den vol en toen in 1795 pastoor Van
de Woestyne naar Bergschenhoek
vertrok, was het pleit ten gunste van
Alphen beslist.
Alphei koos zijn eigen pastoor.
Er heerste in dij dagen, ook
kerkelijk gebied, een algemene ver
warring door de komst van de Fran
sen in ons land, zeer tot ongenoegen
van aartspriester Ten Hulscher, die
aldus klaagde: „het grootste gros der
ingezetenen verguld met hunne ge
waande vryheid, gelykheid en broe
derschap en de zoogenaamde regten
van den mensch, die de Franschen
kwamen preeken, was hen toege
daan en ontving hen met opene ar
men; ras zag men de verwarringen,
die deese misbruykte vryheid, zelfs
onder de catholyken te weeg bragt".
En hij gaat verder: „ik moest tegen
want nu moest ook voor hem aan de I een stroom van tomeloos gemeen op
zeilen, die dikwyls scheenen alle ge
zag met voeten te treden. Men zag,
dat veele kwaadwilligen in sommige
gemeentens den baas speelden;
maakten commissien, riepen kerk
meesters op tot het doen van kerken-
rekening, zetten hen af, jaa ontzagen
zich niet hunne herders vervallen te
verklaren van hunne bedieningen en
andere aan te willen stellen by een
zogenaamde volksstem. Dus zag men,
dat die van Alphen zig willekeurig
afzonderden van Aarlanderveen en
my dwongen om hen een eigen pas
toor te geven". Het lange wachten
moe, hadden katholieken van Al
phen dus, gebruik makend van de
pas verworven vrijheid, die hen als
een roes naar het hoofd was geste
gen, zich zonder meer van de statie
Aarlanderveen los gemaakt.
Nu moesten zij zich wel tot de
aartspriester wenden om van hem
een pastoor te krijgen. Maar die
wilde maar niet direct toegeven en
hij schreef in zijn dagboek: „Alphen
is eyndelyk naar veel spartelens op
gericht en tot een afzonderlyke pas-
tory gemaakt; de eerw. heer J. B.
Eeltjes, gewesen laatste pastoor van
Suriname is te Alphen de eerste pas
toor geworden." Gelijk gewoonlijk
gebeurde, ontstonden ook hier al
gauw kwesties met de naburige sta
ties over de grenzen; vooral met de
pastoors van Raamburg en Hazers
woude gaf dit moeilijkheden. In de
briefwisseling van aartspriester Ten
Hulscher vinden we in de jaren 1795
tot '99 meerdere brieven van die
pastoors met klachten over de pas
toor van Alphen; over „zyn stout
heid", „misbruiken van zyn jurisdic
tie"; „eenige gemaakte pretentiën op
eenige huishoudens onder Raam
burg" en over de handelwyze van
van pastoor Eelt j ens ten aanzien der
limietscheiding zyner pastory".
Alphen was zelfstandig; het
oude schuilkerkje bleef voorlopig
nog dienst doen hoe bouwvallig
het ook was. Eerst een kwart
eeuw later kon men er een nieuwe
kerk gaan bouwen.
Roman van Magda Trott
16)
„Dat is gelogen, mijnheer," wierp
zij hem tegen. Susanne is het slacht
offer van een eerloze sshurk gewor
den, die niet ophield, voor het oner
varen meisje in de val liep. Nooit
heeft Susanne de naam van de ge
wetenloze man genoemd. Zij heeft
Ïezwegen. Maar God is rechtvaardig
fu voert hij door een toeval dien
schurk op mijn weg Bah!"
Met verachtend gebaar keerde ze
hem de rug toe en wilde vlug ver
der gaan, doch von Paxweiten bleef
naast haai' lopen.
„Indien ik u niet voor een dame
aanzag, zou ik u zeker van antwoord
dienen. Maar als edelman kan ik dat
niet. Wat uw zuster betreft, gelooft
u maar niet, dat zij van zo n onbe
sproken gedrag was, als zij u heeft
fövHlen (wijsmaken."
E„'Dat is een gemene leugen," snik-
Henriette verward, doch haar
stem miste de overtuigende klank.
„Susanne was goed. Indien zij zo
slecht was, zoals u zegt, dan zou zij
het nu niet in zo'n moeilijke betrek
king uithouden. Zij is daar zeer ge
acht. Neen, Susanne is goed."
„Best mogelijk, dat spreekt nie
mand tegen," was het droge ant
woord.
Nameloos verdriet stond op Hen-
riette's gezicht te lezen. Zij dacht
aan Susanne. Sprak Paxweiten de
waarheid? Had Susanne gelogen? Zij
wist niet veel van haar zuster, die
ongeveer acht jaar ouder was. Zij
was reeds vroeg het huis uitgegaan
en had en betrekking aangenomen.
Doch steeds klaagde zij bij haar
thuiskomst, dat de betrekkingen te
zwaar waren. Dan was er een tijd
gekomen, dat moeder dagen lang
met betraande ogen door het huis
liep en Susanne zwijgend in een
hoek van de kamer zat. Henriette
was toen 14 jaar en begreep niet,
wat dat alles betekende.
Op zekere morgen was Susanne
vertrokken en hoorde men in lange
tijd niets van haar: Henriette kreeg
op haar vragen over het wegblijven
van haar zuster steeds ontwijkende
antwoorden. Eerst later, toen zij
ouder geworden was. vernam zij
door een toeval, dat Susanne van de
goede weg was geraakt en dat haar
daarom het ouderlijk huis was ont
zegd. Henriette had echter een sa
menkomst met Susanne weten te be
werken. Wenend omhelsden de beide
zusters elkaar. De jongste voelde in<-
nig medelijden met het afgedwaalde
schaap, want Susanne had oprecht
berouw. Het gelukte haar, een be
trekking voor haar zuster te vinden,
die Susanne nu nog vervulde. Zij
was kalm en stil geworden. Welis
waar had men offers, zelfs zeer zwa
re offers moeten brengenHen
riette kreunde zacht, nu zij er aan
dacht. Had zij niet alles ten offer
gebracht, om haar aan die betrek
king te helpen? Wat bracht zij nog
niet dagelijks offers van harteleed
alleen maar voor die zuster,
die men nu zo ruw door 't slijk
sleurde. Of Paxweiten de waarheid
sprak? Henriette wist zo weinig uit
die tijd, toen haar zuster niet meer
in het ouderlijk huis was.
Maar er zweefde nog steeds iets
anders als een dreigende onweers
bui boven het hoofd van Henriette.
Indien het ongelukkige toeval wilde,
dat ook dat andere geheim aan het
daglicht kwamDe naam, die
haar het bloed in de aderen deed
stolten, de naam die met het vrese-.
lykste uur van haar leven in ver
band stond, was reeds in dit huis
genoemd.De scherpe blik van
Paxweiten nam de zenuwachtige
trekken van haar gelaat aandachtig
waar. Om zyn mond lag een medo-
genloze trek.
„Beste juffrouw Grape," zei hij
op weemoedige toon.
Henriette streek met haar hand
over haar verhit voorhoofd. „Ik zou
u dankbaar zyn, indien u mij nu al
leen liet."
„Nu? In deze gemoedsstemming,
waarin ik u opzettelijk heb ge
bracht? Nen, dat mOogt u mij niet
aan doen. Ik betuig u mijn oprechte
deelneming. Ik weet, hoe pijnlijk het
voor u zou zijn, wanneer iemand
hier er iets van zou vernemen. Dat
zal nooit gebeuren, juffrouw. Daar
voor acht ik u veel te hoog."
„Van een man van eer zou ik in
deze zaak niets te vrezen hebben.
Ik geloof niet," vervolgde zij met
koud afwerend gebaar, „dat een re
delijk fatsoenlijk mens een onbe
sproken meisje, dat met inspannen
de arbeid haar brood moet verdie
nen, iets in de weg zal leggen, waar
over zij zou kunnen struikelen."
„U heeft volkomen gelijk, juf
frouw. Ik stel mij gaarne tot uwe
beschikking. Mocht u in een hache
lijke positie geraken, dan zult u in
mij een beschermer vinden."
„Ik bescherm mezelf, mijnheer,
tegen iedereen, die mijn eer te na
komt."
„Ik kan u helaas voorlopig niet
van mijn edele bedoelingen overtui
gen, maar mijn daden zullen het be
wijzen."
Zwijgend boog Henriette haar
hoofd.
„Wenst u. dat ik mij nu verwij
der?
„Zeer gaarne."
„Goede dag, juffrouw en een pret
tige wandeling."
Hij nam zijn hoed af en ging te
rug.
Ten prooi aan de hevigste kwellin
gen, klemde Henriette haar handen
in elkaar. Zij voelde nu reeds het net
boven haar hoofd, de strop, die men
vroeg of laat zou dichttrekken,
want dat een man als Paxweiten het
eerlijk meende, geloofde zei niet.
Zodra zij met Milan thuis kwam,
meldde haar een bediende, dat zij
op het terras werd verwacht.
„Door wie wordt ik verwaoht?"
„Men gebruikt er de thee."
Weer een nieuwe schrik doorvoer
haar. Wat zou dat betekenen? Zou
Paxweiten reeds gesproken hebben?
Aarzelend overschreed zij de
drempel. Op het terras heerste een
levendige vrolijke stemming. Senta
scheen een buitengewoon opgewekte
'bui te hebben; zij plaagdè haar zwa
ger, die wederkerig op haar schert
sen scheen in te gaan.
Langzaam kwam Henriette nader.
„O, is u daar, juffrouw. U komt
juist van pas. Neemt u een rieten
fauteuil, wij wilden eens met u pra
ten."
Grenzeloze verbazing tekende
zich af op de gelaatstrekken van de
gouvernante. Zo vriendelijk had Sen
ta haar in lange tijd niet aangespro
ken.
„Wie verlangd het eerst het
woord?-' lachte de barones, terwijl
zij de kring rondkeek.
Baron Sigmund richtte zich een
weinig uit zijn half liggende hou
ding op.
„Wij beramen een aanslag op uïw
vryheid, juffrouw."
„Schrikt u maar niet, juffrouw,"
vervolgde Sigmund vriendelijk. „Wij
hebben een slecht geweten, want wij
willen het u toegezegde verlof ver
korten. Daarom verzoek ik u, eerst
te luisteren naar hegeen ik te zeg
gen heb en zegt u dan eerlijk en
openhartig, of u genegen is, ora»
wens in te willigen."
(Wordt vorvoljd).