St. Willibrord staart onbeweeglijk
naar zijn trouwe kudde
ROND EEN GOUDEN GODSHUIS
Kerkschilderingen en beelden
„Zwarte Zee" van Vancouver naar Hamburg
ZONDER
SCHULD
WOENSDAG 1 AUGUSTUS 1951
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
nr.
^ONBEWEEGLIJK STAANDE op zijn met bloemmotieven versierde
voetstuk tegen de zware, brede pilaar die de toren steunt, kijkt Sint
Willibrord nu al jarenlang „zijn" kerk in. Zijn gelaatstrekken tonen
geen blijdschap, wanneer Kerkwerve's parochianen in groten getale on
der zijn ogen verzameld zijn, noch fronst zich bedenkelijk zijn voor
hoofd, wanneer slechts' enkele trouwe schaapjes her en der in de ban
ken verspreid zitten. Onveranderlijk houdt zijn linkerhand de bisschops
staf omvat en draagt zijn rechterhand Boek en Kerk; en wanneer wij
hem op de man af zouden vragen, of de kerk nu werkelijk te klein
wordt voor de parochie, zoals men ons wel 'ns heeft willen doen gelo
ven, dan zou hij vermoedelijk zijn gemijterd hoofd schudden en antwoor
den met de wedervraag: „Zeg mij, wanneer zijn er géén open plaatsen
bij een godsdienstoefening.
Fotocopie van
een handschrift
En hij heeft gelijk; evenals hij zich
afgelopen Zondag wel een beetje ge
schaamd zal hebben over de „ander
halve man en een paardekop" die
aanwezig was bij de sluiting van de
jaarlijkse Aanbiddingsdag
Aan zijn voeten prijkt het mooie
eikenhouten, met zilver beslagen re
liekschrijn tussen twee kandelaars
op een natuurstenen plaat met als
opschrift: Ex ossibus Sancti Willi-
brordi Conditoris Parochiae.
Interessante fotocopie.
En naast dit reliekschrijn hangt in
een smeedijzeren lijstje, de fotocopie
van een bladzijde uit het Calenda
rium van Sint Willibrord, waarbij
de Heilige eigenhandig een kantte
kening heeft geplaatst. Dr. ir. P.
Fehmers, die enige jaren geleden met
zijn zoon in Parijs vertoefde, mocht
het voorrecht genieten, in de afde
ling Oude Handschriften van de Bi-
bliothèque Nationale aldaar dit Calen
darium en de betreffende bladzijde
te aanschouwen. Hy liet hiervan een
fotocopie maken en bracht deze mee
naar Oegstgeest. De vertaling van
deze door Sint Willibrord in het La
tijn geschreven kanttekening luidt:
,,In de naam des Heren kwam Cle
mens Willibrord in het jaar 690 na
de menswording van Christus over
zee in het land der Franken en in het
jaar 695 na de menswording des He
ren werd hij in de naam Gods te
Rome, ofschoon onwaardig, bisschop
gewijd door de apostolische man,
heer Sergius, paus. Nu leeft hij waar
lijk in de naam Gods in het jaar 728
na de menswording van onze Heer
Jesus Christus in de naam van God
gelukkig".
Als gelukkig weer asymmetri
sche tegenhanger is aan de andere
zijde van de kerk tegen de wat lich
tere pilaar van d^ Maria-kapel de
preekstoel aangebouwd, uitgevoerd
in hout, met in reliëf daarop de Le
rende Christus, omringd door de vier
Evangelisten. De ornamentiek van
het klankbord doet denken aan die
van het altaar; en we vinden het
altijd jammer dat, wanneer de pre
dikant wat klein van stuk is, de
„springplank" (waarmee de lesse
naar bedoeld is) met lampje en
crofoon het ons vrijwel onmogelijk
maakt, het gezicht van de predikant
te aanschouwen.
De vier kardinale deugden.
Links en rechts boven de koorka
pellen bevinden zich de beide door
Lode Sengers uitgevoerde fresco's,
die zo uitstekend harmoniëren met
het interieur en die waaro zijn,
nauwkeurig beschouwd en bemedi-
teerd te worden. Het linker gedeelte,
te klein voor figuratieve beschilde
ring, is dan ook decoratief gebleven.
De vier kardinale deugden zijn erin
uitgebeeld door hun symbolen: de
Voorzichtigheid door de slang, de
Rechtvaardigheid door het lam, de
Matigheid door de vis en de Sterkte
door de leeuw. Het grote vlak rechts
heeft Sint Willibrord tot onderwerp
en sluit dus aan bi; zijn beeltenis
daaronder. Zijn figuur is er op vier
voudige wijze belicht. Onder links de
Apostel, predikend onder een boom
(misschien de Heilige Eik op den
Ouden Hof)enkele personen vormen
zijn gehoor en op de achtergrond zien
we een kerkgebouw. Hogerop de Bis
schop, op het ogenblik van zijn wij
ding door paus Sergius en omringd
door enkele dienstdoende geestelij
ken. Centraal de heilige Wonderdoe
ner, in vol ornaat een aan zijn voe
ten neergelegde ziek non zegenend;
hier is gezinspeeld op het mirakel,
dat aanleiding werd tot de schen
king van Echternach, namelijk dat
Willibrord door sprenkeling met wij
water de pest heeft doen wijken uit
het klooster van zijr beschermvrou
we Irmina van Trie.. Tenslotte iets
lager rechts de Abt en Leraar, die
de voor hem zittende monniken on
derwijst.
Deze kunstzinnige fresco's in hun
warmgrijze toon met de enkele ve
gen geel, groen, blauw en oranje
vallen direct in het oog èn door hun
betrekkelijk lage plaatsing èn door
de volle lichtval, waaraan ze zijn
blootgesteld. En ondanks vrij vage
detaillering en geringe dieptewer
king zijn zij van een niet te misken
nen monumentaliteit en maken zij
de kerk warmer zonder bontheid.
Uit de toon.
Daarom is het zo jammer, dat de
verdere beschildering van het schip
der kerk in dit opzicht faalt. De
muur'oeschildering, die zich langs de
gehele kerk aan de benedenzijde
voorzet, is al niet mooi afgestemd en
de geschilderde bonte kruiswegstaties
vallen, afgezien nog van hun gemis
aan enige artistieke waarde,
uit de toon, evenal de schilderin
gen bij de biechtstoelen. En de be
schildering van de doopkapel achter
in de linker-zijbeuk kunnen we in 't
geheel niet bewonderen; gelukkig is
deze plek te onopvallend om storend
te werken.
Veel beter daarentegen is de
schildering van de houten kap bo
ven het middenschip. Hier zijn de
kleuren ondergeschikt gebleven aan
de architectuur en vinden we geen
machteloze figuren, die een opmerk
zaamheid willen trekken welke ze
niet verdienen. De bedoeling is hier
wel geweest, bóven de gelovigen in
de kerk de Strijdende Kerk dus
de hemel als Zegepralende Kerk te
symboliseren. Daarop wijzen althans
de 12 tekens van de Dierenriem,
waarmede zes horizontale steunbal
ken om en om aan de uiteinden ver
sierd zijn. Midden op die balken vin
den we eucharistische of christologi
sche tekens en boven al die symbolen
prijken aan weerszijden tegen de
welving van de kap de heiligen in
de hemel, niet als figuren verbeeld,
doch enkel als naam neergeschreven,
met aan weerszijden de bijbehoren
de iconografische emblemen. Het zijn
bijna allen vaderlandse Heiligen uit
de oudste tijd, liturgisch gescheiden
naar de sexen (de vrouwelijke Heili
gen aan de evangeliekant en de man
nelijke aan de epistelzijde, dus te
gengesteld aan de parochianen ónder
hen), uitgezonderd Sint Willibrord,
die als Patroonheilige aan beide zij
den de rij opent en sluit. Zo lezen
we dan ter linkerzijde: Willibrord,
Lidwina, Cunera, Gertrudis, Ursula,
Magdalena, Hildegardis, Rosalia, The-
resia, Willibrord. Er aan de rechter
zijde rijen zich aaneen: Willibrord,
Bonifatius, Jeroen, Odulphus, Engel-
mundus, Adelbertus, Suitbertus, Ba-
vo, Servatius, Willibrord.
De gewelfschildering.
Onder langs het hele gewelf, juist
boven de wat naar voren gemetselde
fries, is het hele Credo uitgeschreven
kunnen worden, dank zij talrijke li
gaturen. Wat de kleuren van de ge
welfschildering betreft, op een wit
fond is als heersende kleur het rood
aangebracht, direct gevolgd door het
blauw, met bescheidener gebruik van
groen en geel, het geheel zeer be
schaafd en verantwoord, alhoewel
misschien te weinig levend.
Van de steunbalken van het mid
denschip alsmede van de middens
der zijbeukgewelven hangen uitge
zaagd koperen lampen neer, waarin
zich wederom in verschillende vorm
geving eucharistische en christologi
sche tekens en symbolen herhalen.
Deze lampen hebben echter de lang
ste tijd gehangen, daar zij zeer bin
nenkort vervangen zullen worden
door een andere, hopelijk meer aan
gepaste verlichting.
In de doopkapel, afgesloten door
een ijzeren hek, bevindt zich de
doopvont met marmeren voetstuk en
zwaar koperen deksel, versierd met
gothisch aandoende pinakels en or
namentiek. Vlak daarbij troont tegen
de zijmuur Sint Antonius, terwijl
links vooraan in de zijbeuk heel on
opvallend en bijna vergeten Sint
Franciscus op zijn voetstuk staat.
Aan de overzijde staat rechts ach
terin nog een beeld van Sint The-
resia, welke Heilige waarschijn
lijk wel zonder afgunst neerziet
op de grote devotie tot de beeltenis
van Qnze Lieve Vrouw van Altijd
durende Bijstand beneden aan haar
linkerzijde.
Tenslotte als sluitstuk het zang
koor met het slechts half afgebouw
de en daardoor ontsierende orgel, dat
testerk geïntoneerd is, slechts op
een van de beide klavieren bespeel
baar en niet in het bezit van een
zwelkast. Zo iets verbetering behoeft
in deze kerk, dan is het toch wel dit
orgel, dunkt ons.
En zo namen wij U dan mee naar
Kerkwerve's Godshuis; een kerk, in
tiem genoeg om er rustig te kunnen
bidden, maar ook ruim genoeg om
er tesamen parochiefeesten in te vie
ren. Laat dit Gouden Godshuis bij
de komende feestelijkheden nu eens
werkelijk te klein zijn!
De Nederlandse sleepboot „Zwarte
Zee", van Leen Smit en Co's inter
nationale sleepdienst heeft op het
ogenblik 'n zeer bizondere opdracht.
Drie Canadese corvetten moeten van
Vancouver naar Hamburg worden
gesleept, een afstand van 9000 mijl!
De sleepboot meet 859 ton en heeft
voor dit soort werk Lloyd's certifi
caat „100 Al" verkregen, dat is de
hoogste onderscheiding, die op dit
gebied denkbaar is.
De foto toont de sleep hij het ver
laten van de Baai van Vancouver,
na het passeren van de grote hang
brug.
Aetherklanken
DONDERDAG.
HILVERSUM I, 402 m.
7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00—24.00
AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Gram.
VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00
Nieuws en weerberichten. 8.15 Gram.
9.00 Morgenwijding. 9.15 Gram. 9.30
Waterstanden. 9.35 Gram. 10.30 De
Antwoordman. 10.45 Gram. 9.30 Wa
terstanden. 9.35 Gram. 10.30 Zomer
liederen. 11.45 Wenken voor de tuin.
12.00 Lichte muziek. 12.30 Land- en
tuinbouwmededelingen. 12.33 „In 't
spionnetje". 12.38 Pianospel. 13.00
Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram.
13.20 Metropole Orkest. 13.35 „U kunt
het geloven of niet". 14.00 Gevarieerd
programma. 15.00 Voor de zieken.
16.00 „Van vier tot vijf". 17.00 Or
kestconcert. 17.30 Gram. 17.50 Rege
ringsuitzending: Voor de jeugd: „Wij
slaan de tong-tong", correspondentie-
club o.l.v. Regina Zwart. 18.00
Nieuws. 18.15 Sportprobleem. 18.30
Weense liedjes. 18.50 Voor Burger
en Militair. 19.00 Licht muziek. 19.30
Zuid-Amerikaanse muziek. 19.40
„Postduiven", klankbeeld. 20.00
Nieuws. 20.05 Actualiteiten. 20.15
Holland Festival: Residentie-orkest,
koor en solisten. In de pauze:
Beiaardconcert. 22.05 „Het erge",
hoorspel. 22.15 Gram. Intermezzo:
Gesproken brief uit 'Londen. 23.00
Nieuws. 23.15 Sportactualiteiten.
23.30—24.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 m.
7.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
14.00—24.00 NCRV.
KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtend
gymnastiek. 7.30 Gram. 7.45 Morgen
gebed en Liturgische kalender. 8.00
Nieuws en weerberichten. 8.15 Gram.
9.00 Voor de huisvrouw. 9.40 Gram.
NCRV: 10.00 Gram. 10.15 Morgen
dienst.' 10.45 Kerkkoor. KRO: 11.00
Voor de zieken. 11.45 A Capella-
koor. 12.00 Angelus. 12.03 Gram.
(12.3012.33 Land- en tuinbouwme
dedelingen). 12.55 Zonnewijzer. 13.00
Nieuws en Katholiek nieuws. 13.20
Piano en orgel. 13.35 Zang en piano.
NCRV: 14.00 Reportage van de grote
landelijke Zendingsdag. 14.45 Voor
de vrouw. 15.15 Promenade-orkest en
solist. 16.00 Bijbellezing. 16.45 Bari
ton en piano. 17.00 Vóór de jeugd.
17.30 Gam. 18.00 Verzoekprogramma.
18.30 „Opvoering van de productivi
teit", causerie. 18.45 Gram. 19.00
Nieuws. 19.15 Levensvragen van al
lerlei aard en een pastoraal antwoord.
19.30 „Indienst van het Vaderland",
oauserie. 19.40 Radiokïant. 20.00
Nieuws. 20.05 Jamboree. 20.15 Gram.
21.00 „Genealogie", causerie. 21.15
Surinaamse volksmuziek. 21.30 Amu
sementsmuziek. 22.15 Buitenlands
overzicht. 22.35 Gram. 22.45 Avond
overdenking. 23.00 Nieuws. 23.15
24.00 Gram.
BIM EN MUGLI BASLI BELEVEN EEN AVONTUUR IN GROENLAND
35. IJso Wittak had de bedoeling
goed begrepen. Met een handige be
weging ving hij Basli en zijn trom
mel in het lange touw dat aan het
vliegtuig was bevestigd. Dadelijk
koerste het tcestel scherp naar boven.
Het zag eï naar uit alsof alles gelukt1
was. „Wij zijn al buiten het bereik
van hun geweren", zei Bim vrolijk.
Hy rekende er echter niet op, dat de
Geldlanders nog wel over iets anders
beschikten dan over geweren. „Lucht
doelartillerie in stelling," klonk het
korte bevel. Snel werd de grijze loop
van het gevaarlijke wapen gericht.
„Ze kijken door een verrekijker naar
ons", zei IJso, die wilde tonen dat hij
op de hoogte was van de moderne
techniek. Bim keek snel opzij. Met
één blik overzag hij de toestand.
„Wij hebben parachutes", zei hij be
zorgd. Maar Basli! De granaten van
het afweergeschut huilden door de
lucht. Plof klonk het, eerst links van
het toestel, toen rechts, toen weer
links, maar steeds kwamen de ge
vaarlijke grijze wolken dichterbij.
„Wat willen die mannen met deze la
waaiige bloemkooltjes in de lucht?"
vroeg IJso verbaasd.
38)
„Ik kom om van u enkele gege
vens te ontvangen, aangaande de
geheimzinnige moord."
„Heel graag, mijnheer Thiessen.
Ik heb reeds voor u een afschrift
laten maken."
„Ik dank u beleefd, mijnheer
Braudeis," zei mr. Thiessen en nam
het stuk dat mr. Braudeis hèm toe
reikte in ontvangst.
„Mag ik u nu vragen of kapitein
Wendt het in de coupé gevonden
mes als het zijne erkent?"
„Zeer zeker. Het is van hem."
„Zo Ik dank u zeer! Hetgeen ver
der voor mij belangrijk zal zijn,
leer IV uit dat stuk, niet waar?
Wanneer zou ik de gevangene kun
nen spreken.'
„Ten allen tyde. Als u wilt, nog
vandaag. De bewaker deelde mij
mede, dat Wendt sedert het bezoek
van dokter Ellmers in een veel be
tere stemming ie gekomen. Dus als
u wilt, cal Ik voor u een bewijs van
toegang schrijven."
„Heel graag," antwoordde Thies
sen.
Enkele minuten, terwijl mr.
Braudeis schreef was het stil in de
kamer. Toen mr. Thiessen het
kaartje in zijn portefeuille had ge
stoken, stonden beide bezoekers op
om zich naar de gevangenis te bege
ven.
Meinert vergezelde hem tot aan
de gevangenispoort en nam daarna
afscheid van Erich Thiessen met de
afspraak dat hij over een uur op die
plaats zou terugkomen.
Toen begaf zich de advocaat in
het sombere huis, terwijl Meinert
zich naar Stina spoedde om haar
een weinig te troosten met het goe
de nieuws.
De gevangenbewaker, die niet te
best gemutst was over het late be
zoek, voerde de jonge pleiter naar
de cel van kapitein Wendt.
„Goeden avond, mijn waarde ka
pitein!' zei Erich Thiessen toen hij
de gevangene de hand toestak. Kent
u me nog? Het is lange tijd geleden
dat u mij ontmoette. Ik was toen
nog student. Ik ben de zoon van
Heinrich Thiessen, uw opvolger als
kapitein der Helena, toen u rusten
ging."
Kapitein Wendt schudde droevig
met het hoofd.
„Ja, ja, mijn waarde vriend, het
ware beter geweest, als de gedachte
om mij uit het werkzaam leven
terug te trekken, nooit bij me was
opgekomen! Veel beter was het ge
weest als ik kapitein der Helena
was gebleven, totdat dat oude schip
op 'n dag met d'r kapitein een nat
bed op de bodem van de wijde
Oceaan gevonden had4 Dat was
beter geweest dan mij uit mijn za
ken terug te trekken, niet waar?
Want dan zat ik nu niet met 'n
naam, die geschandvlekt is, in deze
sombere cel!" zei de kapitein droe
vig, zijn blikken onafgewend ge
vestigd op de stenen vloer.
„Nu kapitein, zo ver is het nog
niet," troostte Erich Thiessen, „alles
zal wel ten voordele van u aflopen.
Kom, laat het hoofd niet hangen.
Moed. mijn beste heer. U is on
schuldig. Dit geloven wij allemaal
en wij moeten het geloven. Wij zul
len met alle yver bewijzen zoeken,
Meinert Ellmers heeft mij belast met
uwe verdediging. Ik verklaar u dat
ik gaarne hierheen gekomen ben
om u deze dienst te kunnen bewij
zen. En nu moet u mij, zonder het
minste te verzwijgen, alles vertel
len. U heeft de tijd, niet waar? Ik
heb hier verder niets te doen dan
mij met deze zaak, waarin u zo on
gelukkig verwikkeld bent gewor
den, bezig te houden. Ik, zoals
Meinert en alle overigen, die u ken
nen, zijn uit de grond van hun hart
er van overtuigd, dat u onschuldig
is, maar dat is niet voldoende. Wij
moeten uwe onschuld kunnen be
wijzen. Wij moeten zoveel bewij
zen hebben dat wij die van commis
saris Friedeberg voor leugens kun
nen verklaren. Zonder u vaste hoop
te geven, geloof ik toch beslist, dat
het ons zal gelukken u uit deze
rampzalige samenloop van omstan
digheden, die u als een roofdier
vastklemmen te bevrijden. Ter zake
dus van waar kende u Lenzmann?"
De gevangene streek enige malen
met de hand over het voorhoofd,
als wilde hij zijn gedachte verzame
len; dan begon hij met zachte, een
tonige stem te sprekefl: „Ja, wan
neer u het mij wilt vergeven, als
het vertellen niet al te best zal
vlotten."
Mr. Thiessen had zich aan tafel
gezet en een vel papier en een pot
lood voor zich gelegd.
„Vertel nu, zoals het u invalt, ka
pitein," zei de verdediger, „mocht
de volgorde niet goed zijn dan zal
ik alles wel in orde maken."
Lenzmann leerde ik ongeveer zes
jaar geleden kennen. Dat was in die
tijd toen mijn zaken nog niet goed
gingen. Ik zocht naar zandgroeven,
die dicht bij kanalen of spoorwegen
lagen. Lenzmann in Nienwalde
hoorde er van en bood mij zijn
zandgroeven, welke bij Stedtfeld
aan de Moor liggen, te koop aan.
Maar wij konden het niet eens wor
den, omdat hij veel te veel eiste en
ook omdat de zandgroeven ongun
stig lagen. Ik moest namelijk het
zand circa tien kilometer met kar
ren laten vervoeren, om het daarna
eerst in de wagons te kunnen laden.
Dus zou de winst schraal zijn ge
weest. Dé prijs, die hij vorderde
moest ik wel niet dadelijk betalen,
maar hij zou mij verplichten hem
hoge rente te geven. Daar ik geen
geld had en mijn zaken, zoals ik
u zei, ook niet te best gingen, werd
de onderhandeling afgebroken. Eni
ge tijd later toen de zaken nog meer
achteruit gingen en ik met moeite
het weekloon .kon bijeen garen,
herinnerde ik mij de architect Lenz
mann. Ik spoorde naar Nienwalde
en met alle bereidwilligheid leende
hij mij wat ik nodig had, natuurlijk
tegen een zeer hoge rente. Maar
daar bekommerde ik mij niet over,
want ik hoopte hem het geleende
spoedig te kunnen terugbetalen..
Kort daarna gelukte het mij een I
contract tot levering van vele dui
zenden lasten zand voor de regering
te sluiten. Er werd een vuurtoren
bij de Waten gebouwd en het zand
diende ter vulling der ijzeren cais
sons, die het fundament vormden.
Ik dacht daar een flinke som mee te
verdienen, maar het noodlot be
schikte er anders over. Ik had meer
nodig dan ik verdiende. Ik had het
niet nodig ik kan het toch niet
langer meer verzwijgen maar
mijn vrouw moest het hebben, die
haar zoon altijd maar door geld
zond. Gij kent hem immers die
kwajongen.
Hij zit ergens in Amerika! Hij had
in zijn lichtzinnigheid schulden ge
maakt, welke ik, wilde ik mijn
goede naam behouden, moest beta
len. Zo kwam het dat ik, na de leve
ring van zand voor de vuurtoren,
opnieuw schulden moest maken. Al
les wat ik verdiende, kwam terecht
in de kast van Lenzmann. Telkens
sleurde mij het noodlot naar de
woekeraar. Telkens moest ik zijn
hulp inroepen. Ja, alhoewel hij wist
dat het met mijn zaken al slechter
en slechter ging. gaf hij me altijd
weer, wanneer ik kwam. En altijd
door bood hij mij zijn zandgroeven
bij Stedtfeld te koop aan.
(Wordt vervolgd)