LUXEMBURG - mooi land, dat met Nederland historisch nauw verbonden is Bil liKEIDE ItlDMmS Ir. D. Boogerd is bezorgd over te weinig bruggenbouw De zorg voor kind en moeder kampt met huisvestingsmoeilijkheden Het Leidse Kraamcentrum wordt opgeheven SATERDAG 16 JUNI 1951 DK ttsmSE COURANT TWEEDE BLAL) PAGINA 1 Links: Luxemburg, de hoofdstad van het gelijknamige land, wordt beheerst door de spitse torens van de Notre-Dame-kathedraal, een bouw werk, dat een typisch Nederlandse inslag verraadt. Rechts: Temidden van de bossen rijzen de ruïneuze resten van het his torische slot Brandenbourg op. het voorjaar de brem bloeit, afge wisseld met de bloesems van appels en mirabellen. Bloeiende wijngaar den herinneren er hier aan, dat men de Franse grens nadert. Deze afwisselende schoonheid van het Luxemburgse landschap trekt jaarlijks duizenden touristen, waaronder ook vele Nederlanders (in 1950 bijna 30 pet.!). Men kan er wandelen zonder al te vermoeiende klimtochten te moeten maken. Geo logen en botanisten vindon er een dorado voor hun hobby of fceioep. Jeugdherbergen, over het hele land verspreid, bieden de jongt touristen een eenvoudig onderdak. De vele ho tels zijn sober, hoewel degelijk en met een prima keuken. Doze hotels zijn al klinkt het wat wreed een winst van de oorlog Het dra matische winteroffensief van Von Rundstedt richtte ernorme verwoes tingen aan en toen men na de be vrijding met man en macht aan de thans practisch voltooide her- opbouw begon, werden de hotels j op moderne leest geschoeid. GELUKKIG LAND. Dan zijn er tenslottte nog de ste den, die binnen hun eeuwenoude neemt. Toen hier naast „Het Groene Kruis" de werkzaamheden van „Het Wit-Gele Kruis" een aanvang na men, had eerstgenoemde een terug gang van het ledental verwacht. Het tegendeel is echter geschied en men kan constateren, dat „Onbe kend maakt onbemind" een belang rijke rol speelt. Een onderzoek heeft uitgewezen, dat de meeste leden ge vonden worden in de buurt van een wijkgebouw. Indien iedere wijk zijn eigen gebouw had, zou het ledental ongetwijfeld enorm toenemen. Men ondervindt echter moeilijkheden op het gebied van huisvesting. Model gebouwen met 'n mooie „garage" voor kinderwagens, een gelegenheid om de kinderen uit te kleden en een spreekkamer voor de dokter zijn niet te vinden in de stad. Improviseren. Om dit euvel te bestrijden moet er geïmproviseerd worden en dat lukt heel aardig. Het oude huis, dat in het wijkgebouw van „Het Wit- Gele Kruis" op de Binnenvestgracht is, kan men niet bepaald ideaal noe men, maar ondanks alle ongemakken is het zo goed mogelijk aangepast. By „Het Groene Kruis" in de Prinsestraat is de gang van zaken precies hetzelfde. Ook hier zijn vele wensen, maar als men ziet, hoe er van drie kleine huisjes een aardig wijkgebouw is gemaakt, dan komt men tot de conclusie, dat de moei lijkheden met alle kracht te lijf worden gegaan. Een typische omstandigheid in Leiden is, dat het kraamcentrum op de Herengracht volkomen los staat van de kruisverenigingen. In de eerste periode van de kinderhy- giëne was de toestand waarschijn lijk wat onoverzichtelijk, maar thans nu de kruisverenigingen op volle toeren komen wordt er coördine rend gewerkt. Het kraamcentrum op de Herengracht zal op 1 Januai? van het komende jaar zijn werk be ëindigen, waarna de kruisverenigin gen dit werk zelf zullen doen. Toestand op het platteland. Op het platteland is de toestand gunstiger, maar ook hier beletten financiële moeilijkheden, dat er over al model-wijkgebouwtjes zijn. In Rijpwetering bij voorbeeld houdt de kinderarts zijn spreekuur in „De Vergulden Vos" In Roelof arendsveen is een kraam centrum gevestigd, dat een gebied bestrijkt tussen LeidenDe Kaag en Noorden-Uithoorn. Twintig zelf standige afdelingen van „Het Groe ne Kruis" en dertien van „Het W:t Gele Kruis" zijn hierbij aangeslo ten. Zie vervolg Pag. 2, Tweede Blad. vestingen veel bewaard hebben van wat in vroeger eeuwen aan schoons gewrocht werd, als Luxemburg, met het groothertogelijk paleis, en Ech- ternach, waar de grote Nederlandse missionaris St. Willibrord begraven werd. Het is verkeerd de waarde van een land af te meten aan zijn opper vlakte. Luxemburg levert hiervan het bewijs. Het is een klein land, ge meten in kilometers. Maar groot in zijn historie als het kruispunt van Gallische en Germaanse cultuur, be wonderenswaardig om zfjn grote in dustrieën en de welvaart van zijn nijvere bevoking, rUk door zijn wis selend natuurschoon, gelukkig door zijn eenvoud, benijdenswaardig om zijn eenheid rond de troon van groot hertogin Charlotte, die, minstens even sterk als bij ons de koningin, de landsvrouwe is, moeder van een klein maar groot volk! ken, die 3 millioen ton ruw staal per jaar verwerken. De grote wals- werken overschrijden dit totaal. Per hoofd van de bevolking wordt in Luxemburg ong. 9.000 kg. staal per jaar verwerkt, het hoogste cijfer ter wereld. Op de laatste Jaarbeurs te Utrecht beeft men vele industrie-producten uit Luxemburg kunnen bewonderen, vooral op het gebied van de zware industrie, waarvan de hydraulische apparaten bepaald een vermaard heid genieten. Daarnaast zijn er in dustrieën in leder, rubber, leisteen, kalksteen, porselein, hout en chemi sche stoffen. De landbouw is er van minder be tekenis dan in Nederland. Bijna 20 pet. van de bevolking is er in werk zaam, practisch uitsluitend op klei ne bedrijven. Men teelt er tafwe, rogge, gerst en haver, aardappelen en fruit. De fokkerij en export van biggen is er vrij belangrijk. Boven dien is er natuurlijk nog de verbouw van wijn (Moezel) en niet te verge ten de brandewijn. Het laatste is met het Luxembrugse bier zeer ge waardeerd in het buitenland.. "WTANNEER Koningin Juliana en Prins Bernhard volgende week Woensdag voor een driedaags be zoek naar het Groothertogdom Luxemburg vertrekken, zullen zij meer gaan doen dan een beleefd heidsvisite maken aan een naburig land, dat sedert enige jaren, in het kader van de Benelux, steeds nau wer met ons land verbonden wordt. Want niet aan de Benelux zullen de Luxemburgers op de eerste plaats denken, als zij onze landsvrouw in hun midden mogen begroeten. Zij zullen vooral in Koningin Juliana de achter-kleindochter zien van Koning Willem II, wiens prachtige standbeeld het park van de stad Luxemburg siert, als een blijvende herinnering aan de tijd toen de ko ningen van Nederland groothertog •waren van Luxemburg. De wijze waarop beide landen door ons Koningshuis aan elkaar verbonden werden, is vrij ingewik keld. In Luxemburg splitste zich aan het einde van de 13e eeuw het ge slacht Nassau in twee takken, de Ottoniche en de Walramse. Uit de eerste tak sproot Willem van Oran je, stamvader van ons Vorstenhuis, die de titel droeg van Graaf van Vianden. Toen op het Weener Congres in 1815, na de val van Napoleon, Ne derland schadeloos gesteld moest worden voor het verlies van Duitse bezittingen, werd Luxemburg als fa miliebezit van het geslacht Nassau toegewezen aan Koning Willem I en in een personele unie met Nederland verbonden. Koning Willem III, die dus ook groothertog van Luxemburg was, stierf in 1890 zonder mannelijke na komelingen. De Luxemburgse suc cessiewet ken echter, in tegenstel ling met Nederland dat Koningin Wilhelmina de troon zag bestijgen geen troonsopvolging in de vrouwe lijke lijn. Men greep toen terug op de Walramse tak van het geslacht Nas sau en Adolf van Nassau, die tot aan dat jaar regent van Luxemburg was voor Koning Willem III, volgde hem on als groothertog. Zijn zoon Willem A-mder regeerde van 1905 tot 1912. Wederom was er geen manne lijke opvolger. Maar inmiddels was de Luxemburgse successiewet gewij zigd, zodat groothertogin Maria Adel- heid de troon bestijgen kon Zij deed afstand in 1919, ten behoeve van haar dochter Charlotte, die huwde met Felix va». Bourbon-Parma. Zij zal volgende week als gastvrouwe fungeren van haar verre bloedver wante, Koningin Juliana! INDUSTRIELAND. Het zijn dus nauwe banden waar door Luxemburg en Nederland aan elkaar verbonden zijn. Overigens hebben beide landen niet veel met elkaar gemeen. Luxemburg is op de eerste plaats een industrieland. En i als zodanig van grote betekenis! Het Groothertogdom telt niet minder dan 22 hoogovens en 5 staalfabrie- I Het is moeilijk om Luxemburg als land te karakteriseren. Het is in Europa altijd een stootkussen ge weest tussen verschillende machten en culturen; zowel de Franse als de Duitse invloed zijn er merkbaar. Gok van aanzien is Luxemburg een typisch compromis. Enerzijds wordt de reiziger telkens getroffen door blijvende herinneringen aan een mi litair verleden, wanneer hij de ster ke kazematten en forten ziet. An derzijds ademt het Luxemburgse landschap een sfeer van liefelijk heid: glooiende akkers in het zui den,, afgewisseld met bossen. In het noorden is de grond armer en rotsachtiger, de overgang tussen Belgische Ardennen en Rijn-Eifel. Hier kan de landbouwer op de open plekken in het bos (een derde van Luxemburgse bodem is bos!) slechts met moeite zijn brood verdienen. Juist deze afwisseling en verchëi- denheid geeft aan het land een ty pisch cachet, dat door de tourist zo gewaardeerd wordt. In het noor den zijn het de kleine wilde stroom pjes door de bossen, omzoomd met narcissen, anemonen en orchieeën. Deze bloemen vindt men ook tus sen de ruïnes van vergane burch ten, helaas voor een groot deel ge sloopt door arme bewoners, die van dit materiaal hun huisjes bouwden. In het Zuiden ontmoet men de brede stromen tussen groene dalen gang heeft gevonden, maar dit heeft weinig zin. Vermeldenswaard is, dat in Leiden de belangstelling toe- en zachtglooiende heuvels, waar in (Sndanha atteó tach uaauütgung. OP DE DERDE ETAGE VAN HET STADHUIS zetelt een man. die waar schijnlijk van alle Leidenaars het meest aan de weg timmert. Hij heeft dus veel bekijks. Dat ge hem desondanks misschien niet kent, komt omdat ir. D. Boogerd dat timmeren niet zo letterlijk opvat. Een directeur van de Dienst van Gemeentewerken timmert aan zijn bureau, door de telefoon, op vergaderingen en bij de duizend-en-een instanties, die een timmerplan op de lange weg van tekening tot eerste spijker ontmoet. Het behoeft geen be toog, dat het werk van Gemeentewerken na de bevrijding zeer moeilijk ge worden is. Want behalve datgene wat regelmattig dient te gebeuren, moest ook hetgeen in de oorlog nagelaten was geschieden. Langzamerhand werd de achterstand ingelopen en regelmatig konden de Leidenaars zien, dat hun stad verfraaid werd door nieuwbouw, restauratie of vervanging. Nu echter is er een kink in de kabel gekomen. De ernstige toestand, waarin 's lands financiën verkeren, slaat terug op de gemeenten, ook op Leiden. Dc meeste plannen zijn op losse schroeven komen te staan; men weet niet wat er wel en wat er niet mag doorgaan. „Zeker is echter", zegt ir. Boogerd. ,.dat de verdere restauratie van de Stadsgehoorzaal voorlopig van de baan is. Gelukkig, dat we het vorig jaar al enige voorzieningen getroffen hebben; de rest moet wachten tot betere tijden.... Maar nog gelukkiger vind ik het. dat de Gemecrvteraad indertijd het bezwaar van de A. N. W. B. tegen het tunnelplan aan de Rijnsburger- weg niet overgenomen heeft. De A. N. W. B. meende, dat de tunnels te smal waren en wanneer de Raad er ook zo over gedacht had, hadden er nieuwe tekeningen enz. gemaakt moeten worden. Met het gevolg natuurlijk, dat men had moeten wachten met het werk. De Spoorwegen zijn echter tijdig begonnen en het werk is nu zover gevorderd, dat men, kost wat kost, door moet gaan. Men kan het nu niet meer stilleggen. Er worden, voor zover thans bekend, ook geen bezuinigingen op toegepast De Dienst van Gemeentewerken, die enige tijd geleden de bedrijfsvorm kreeg (met bedrijfsboekhouding, calculering van salarissen in dc objecten, enz.) heeft op de eerste plaats tot taak B. en W. te adviseren in technische aangelegenheden. Bovendien moet de Dienst alle gemeente-eigendommen beheren en onderhouden. Tenslotte is Gemeentewerken ook een ingenieurs bureau. waar plannen voor gebouwen, waterwerken, stratenaanleg, enz. worden ontworpen. Dat is zeer belangrijk en omvangrijk werk. Dc begro ting 1950 vermeldde o.a. 58.000 voor onderhoud walmuren 250.000 voor straten en pleinen, 130.000 voor de riolering en f 50.000 voor de bruggen. De bruggen: „We moeten beslist en liefst op korte termijn een nieuwe Marebrug hebben", zegt ir. Boogerd. ..Bovendien ook een nieuwe Turfmarkt- brug en een brug over de Vliet bij de Veiling, om het plan Zuid-West te ontsluiten. Ik noem er nu maar enkele, maar er liggen nog veel meer plan nen. Wat de bruggenbouw betreft verkeren we, o.a. door de oorlog in een grote achterstand. Woningbouw? Die kan men toch niet stopzetten! Het bouwen van woningen is een onverbiddelijke eis. Ik geloof dan ook zeker, dat het plan van 500 woningen aan de Haagweg doorgaat, al zal het begin wel later worden dan 1 Juli." Als we dit allemaal horen, geloven we, dat het geen benijdenswaardige functie is, om tegenwoordig directeur van Gemeentewerken te zijn. Maar ir. Boogerd, die 19 jaar geleden in Gemeentedienst trad en in 1945 direc teur werd, ziet er overigens met naar uit, dat hij dc moed laat aakben. Gelukkig niet! (Foto: „De Leidse Courant' „Strijd" is een groot woord en het wordt nogal dikwijls te onpas gebruikt, maar niettemin durven wij te beweren, dat er momenteel een strijd gaande is, die de gezond heid van het kind tot doel heeft. Het is een strijd op verschillende fronten. Op de eerste plaats en dat is eigenlijk met alles, wat nog min of meer nieuw is valt het moei lijk, om vooroordelen weg te nemen en begrip aan te kweken voor dit soort gezondheidszorg. En daar naast staat direct het spook van de finan ciering, dat over het algemeen slechts weerstaan kan worden met het in practijk brengen van de leuze: Roeien met de riemen, die je hebt!" Onder leiding van de „Stichting Federatieve Commissie Kinderhy- giëne in Zuid-Holland", waarin „Het Groene Kruis", „Het Wit Gele Kruis" en andere verenigingen op het gebied van de kinderhygiëne samenwerken,hebben wij een dezer dagen een persexcursie gemaakt in Leiden en De Veenstreek. Genoem de stichting is belast met het bevor deren en toezicht houden op de prae- natale zorg, de kraamzorg en de zorg voor zuigelingen en kleuters, zoals deze door de kruisverenigingen plaatselijk en districtsgewijs wordt behartigd. I voorlichten over de aard van de voe- I ding, enz. Vervolgens komt de kraamzorg I aan de orde en hiertoe vormen de verschillende dorpen een stichting het kraamcentrum. Van hier uit regelt men de medische hulp bij de bevalling en de sociale hulp de tijdelijke vervanging van de moe der in het gezin waarvoor meis jes zijn opgeleid, die tevens de zorg voor moeder en kind op zich kun nen nemen. I Tenslotte volgt dan logischer wij- i ze de zuigelingen- en kleuterzorg, waarvoor men de spreekuren van de kinderarts heeft, welke geregeld worden door de plaatselijke kruis verenigingen en natuurlijk de wijk zuster. De stad loopt achter. Het is ons tijdens deze excursie wel duidelijk geworden, dat het kruiswerk op het platteland beter floreert dan in de stad. Er zijn waar schijnlijk wel redenen aan te voeren, waarom de particuliere gezondheids zorg in de dorpen gemakkelijker in- De gewenste gang van zaken. De gewenste gang van zaken is, dat iedereen lid wordt van de plaatse lijke kruisvereniging, waaraan een verpleegster is verbonden, die het contact onderhoudt met de leden, Op geregelde tijden kan men in de plaats van inwoning een dokter con sulteren. De praenatale zorg is van niet te onderschatten belang, want odra de zwangerschap is Ingetre- I den, begint de gezondheidszorg voor het kind. Men dient zich te laten I Bij zóveel aandacht van zuster en dokter voor de baby, kan moeder, die „ergens" een Consults Heb rrresm bevoekt, wel genist zijn!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5