Kath. vacantiehuizen-centrale breidt haar werkzaamheden uit Eens de meest gelezen schrijver van Vlaanderen BI) Milt IEIDEHAIRS Prof. dr. Henri van Rooyen en zijn ideaal: de Civitas Trekvaartbrug-Anno 1951 LIA TIMMERMANS OVER HAAR VADER Goedkope vacanties in Binnen- en Buitenland ZATERDAG 5 MEI 1951 Ut LEIDSE COURAN I TWEEDE BLAD - PAGINA Er is tegenwoordig bijna moed voor nodig, om het woord „verantwoord" neer te schrijven. In couranten en tijdschriften wordt er bijna even druk meewerkt als in een schoenmakerij met spijkers. Toch wagen we het er op een artikel te wijden aan „verantwoorde" vacantie- besteding. Het onderduiken en de honger tochten, kortom het avonturieren, dat velen in de oorlog werd opgedron gen, heeft na de bevrijding een staartje gekregen in de vorm van een roekeloos zwervende jeugd, die behalve Nederland ook België en Frankrijk tot haar operatiegebied heeft gekozen. Over het algemeen wil men meer dan men kan financieren en het ge volg hiervan is een liftende en sjacherende menigte, die ons land niet bepaald een goede naam be zorgt. In verband hiermede lijkt het ons goed de aandacht eens te vestigen op het werk van de Katholieke Va- cantiehuis Centrale. Deze K.V.C. zorgt er voor, dat ka tholieke jongelui prettige trektoch ten kunnen maken zonder dat de ouders zich het hoofd behoeven te breken over de vraag: „Waar zal mijn zoon of dochter vanavond weer te recht gekomen zijn. De Limburgers en Brabanders kunnen de Moerdijk- brug over en de „Hollanders" zijn volop in de gelegenheid door het zonnige Zuide., te trekken. Dit alles voor een zeer lage prijs. ----- RUIM VEERTIG JEUGD HERBERGEN IN ONS LAND. Over geheel Nederland ligt een net van Katholieke jeugdherber- bergen uitgesrtekt. Momenteel zijn er ruim veertig en ieder jaar breidt het aantal zich weer uit. In zo'n K.V.C.-jeugdherberg heerst een echt katholieke sfeer. Er is een leiding voor de materiële en niet-ma- teriële aangelegenheden, die bij de trekkers vooral bekendheid heeft verworven door de organisatie van prettige avondontspanning. De trek kers en treksters moeten zich voor zeven uur 's avonds gemeld hebben aan de jeugdherberg,, waar zij willen Een van de ruim veertig jeugdher bergen in ons land, „De Meerkreuk" in Oude Wetering. Van de slaapver trekken uit kijken de jeugdige trek kers hier over het Baassemermeer. (Foto: „De Leidse Courant"). nog verder uit. De lust, om eens bui ten de grenzen van het eigen land te kijken en kennis te maken met an dere volken, is zeer gezond en heeft daarom de aandacht van de leiding. De K.V.C. heeft contact opgenomen met zusterorganisaties in het buiten land. Het resultaat hiervan is, dat de K.V.C.-leden van katholieke jeugdherbergen in het buitenland gebruik kunnen maken, terwijl an derzijds de buitenlanders hier te recht kunnen. Met ingang van heden is het moge lijk om tochten te maken door Bel gië, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, West-Duitsland en mis schien zelfs naar Spanje en Enge land. Ouders en personen tussen 14 en 30 jaar, die belangstelling hebben voor het werk van de K.V.C. behoe ven slechts een briefje te schrijven naar de Katholieke Vacantiehuis Centrale, Stationsplein 5bis te Utrecht en zij krijgen per kerende post een aanmeldingsformulier en eventueel verdere inlichtingen. QVER DE GROENTIJD BESTAAN VEEL MISVERSTANDEN, zegt prof. dr. Henri van Rooyen, Kruisheer, moderator van de R. K Studenten vereniging „St. Augtistmus" te Leiden. „Wanneer er éénmaal iets buiten sporigs gebeurt, onthouden de burgers dit als hét voorbeeld. Het goede van de groentijd zien zij niet. Het Collegium van het Leids Studentencorps doet zijn best om excessen te voorkomen, hetgeen ik, als lid van de Raad van Bijstand, kan constateren. Er vindt vooraf een medische keuring plaats en jongens, die gevaar lopen voor hun gezondheid, worden bij het ontgroenen ontzien. Waar 500 jongens bij elkaar zijn, valt natuurlijk wel eens een klap. Maar is dat zo erg? De Soos is geen kostschool voor meisjes!" Doch dit slechts ter inleiding. Wanneer men de studenten-pastoor over studenten spreekt, belandt hij wis en zeker bij zijn ideaal: de Civitas! Na de oorlog was pater van Rooyen een van degenen, die de gemeenschaps gedachte in de studenten-wereld wilde doorvoeren. Na bijna zes jaar moet hij bekennen: „De Civitas is in opzet niet helemaal gelukt. Het sociale pro bleem blijft de grootste moeilijkheid, want het Corps is ontstaan in een tijd. toen het liberalisme hoogtij vierde. Dit stempel is er op blijven rusten, met het gevolg, dat vele studenten er zich niet thuis voelen. Er zijn slechts 1300 leden; 2400 mannelijke studenten staan er buiten. Het soosleven kost geld, ook al kan men vrijstelling van contributie krijgen. Studenten, die van een kleine toelage moeten leven, kunnen hun geld niet aan het sociëteitsleven lesteden." „Maar ziet U ook goede kanten aan het Corps?" „Ja zeker! De jongens I leren elkaar kennen en krijgen gelegenheid zich te verdiepen in problemen van andersdenkenden- Ik acht dit contact van groot belang en ben er sterk op tegen, dat „St. Augustinus", evenals voor de oorlog, weer een gezellig heidsvereniging zou worden. Wij moeten echter zorgen, dat er naast het gezelligheidsleven in de Soos een geestelijke vorming van onze kath. stu denten staat. Dat is de taak van onze studentenparochie". Leiden heefi 900 kath. studenten; G50 zijn er lid van „St. Augustinus" en 150 bovendien van het Corps. Tweemaal per dag hebben wij in de St. Lode wij kskerk een H. Mis voor studenten. Bovendien iedere Vrijdagavond Lof, Zondag Com pleten, in de Vastentijd Lijdensmeditaties, enz. Iedere kafh. student valt onder onze zielzorg. In „St. Augustinus" worden voornamelijk wetenschap pelijke en culturele belangen behartigd. Bovendien hebben we de Christen Studentenraad, die uitermate nuttig is voor het contact 'tussen katholieken en protestanten." De toekomst? „Ik geloof nog steeds in het „Leidse experiment". We zyn er nog niet, maar de werkelijke Civitas-gedachte moet uitvoerbaar zijn. We zouden veel bereiken, wanneer het Corps zich democratischer instelde en daardoor de kloof tussen Corpsleden en niet-leden overbrugde. Het schijnt vel eens, dat wij een onbereikbaar ideaal nastreven, maar ik blijf geloven in cie mogelijkheid om van de Leidse studenten-wereld een werkelijke gemeen schap te maken!1' (Foto: „D« Leidse Courant.") overnachten. Als dit geschied is, be hoeft men zich niet bij de aanwezige gemeenschap aan te sluiten. Men is vrij, maar de practijk heeft geleerd, dat de meeste jongelui graag de avond met andere vacantiegangers doorbrengen. Slechts enkele jeugdherbergen zijn gemengd (voor jongens en meisjes). Hierin mogtn alleen K.V.C.-leden lo geren, die minsters 18 jaar zijn. ORGANISATIE VAN DE K.V.C. Het is diudelijk, dat de K.V.C. al leen dan verantwoording op zich kan nemen, wanneei de jeugclnerbergen zijn opengesteld voor K.V.C.-leden. Aan aangeslotenen wordt een lid maatschapskaart uitgereikt. Bij aan komst in een jeugdherberg dient men die kaart aan de leiding af te staan. Indien iemand zich ergerlijk zou mis dragen, krijgt hij de kaart niet terug en is daarmede dus in de onm-^ lijkheid gekomen, om elders de boel in de war te sturen. Iets dergelijks gebeurt vrijwel nooit, maar als het plaats vindt, worden de ouders on middellijk hiervan in kennis gesteld. Bij vertrek krijgt men zijn kaart te rug met een datum- en jeugdher bergstempel, welke een aardig souve nir zijn voor de trekkers en een con trolemiddel voor de ouders. De ouders kunnen ook vooraf reeds een controle toepassen. Dank zij het K.V.C.-systeem van vooraanmelding kan men tevoren een gehele trek' tocht uitstippelen. Men weet dan, waar zijn kind zich op een bepaalde avond bevindt. WAT MOET DAT KOSTEN? Na deze uiteenzetting over de or ganisatie zal menig ouderpaar den ken, dat een dergelijke onderneming niet zo erg goedkoop kan zijn. Maar het tegendeel is waar! Op de eerste plaats is er de con tributie voor het lidmaatschap, die de somma van ƒ2.50 per jaar bedraagt. Zijn er meer kinderen uit één gezin lid dan betaalt het tweede 2, en al le anderen slechts 1.50 voor deze contributie ontvangen de leden maandelijks een mededelingenblad, dat hen op de hoogte houdt van alle nieuwtjes. De tarieven van de jeugdherber gen zijn uniform en bedragen: Over nachten 0.60; warme maaltijd 1. broodmaaltijd 0.65 en thee f 0.10. Met ongeveer 3.per dag zou men dus kunnen toekomen. Daarbij komt, dat er geen verplichting bestaat, om aan alle maaltijden deel te nemen. Eventueel kan men zelf zijn brood maaltijden verzorgen. Thans wordt de laatste hand gelegd aan de Nieuwe Trekvaartbrug, die het binnenkort weer mogelijk zal maken, dat het verkeer over de Maresingel en Rijnsburgersingel normaal kan doorgaan. Enige maanden geleden, toen de Warmonderbrug, die haaks op de Trekvaartbrug ligt, gerestaureerd was, kon aan nieuwbouw van de laatste begonnen worden. Dc doorvaarthoogtc is wel iets minder geworden vroeger 2.30 meter, thans 1.80 meter maar voor het wegverkeer betekent deze nieuwe brug een grote verbetering. Mede door de lange opritten stijgt het wegdek van de singels niet noemenswaardig, iets wat van de oude houten brug niet gezegd kon worden! Het oude boogbrugge- tje leverde voor het verkeer vaak groot gevaar op. Vandaar, dat deze nieuwe brug, die ook veel breder is, een grote aanwinst betekent. Thans worden de ijzeren leuningen aangebracht. In de bakstenen muren, aan weerszijden van de brug. kan men lezen „Trekvaartbrug Anno 1951". In het begin van de maand Juni zal de brug voor het verkeer worden opengesteld. De noodbrug RijnsburgersingelNieuwe Mare kan dan afgebroken worden. (Foto: „De Leidse Courant." Felix Timmermans in kracht van zijn leven. OOK TOCHTEN NAAR HET BUITENLAND. Men ziet, dat de K.V.C. in eigen land heel wat te bieden heeft. Maar toch strekken de mogelijkheden zich ,AT GEBEURT ALLEEN met echte grote kunst. Het werk blijft; de rest verdwijnt". Aldus schreef prof. Kippenberg eens aan Felix Timmermans. Het werk, zo het een meester werk is, blijft, al het an dere, zelfs de naam van de maker, verdwijnt in de vergetelheid. De kunstenaar leeft voort in zijn werk, maar zijn gestalte, zijn aard en ka rakter, zijn hebbelijkheden, heel zijn levensloop vervaagt en wordt verge ten. Felix Timmermans heeft in zijn dochter Lia echter iemand gevonden, die hem een klein maar duurzaam monument heeft opgericht in de vorm van een boekje, dat zij „Mijn Vader" genoemd heeft en dat zo pas bij de uitgeverij Desclée, dc Brouwer en Cie te Brugge is uitgekomen. Daarin te kent zij met al de liefde van een kind, dat met heel haar ziel aan de geliefde vader hing, een beeld van de in Januari 1947 overleden Vlaamse schrijver Felix Timmermans. Zij te kent hem zonder veel opsmuk, maar raak en ten voeten uit, zoals hij leef de in zijn eigen omgeving, in het Vlaamse plaatsje Lier, waar hij de werken schreef, welke ook hier in Nederland bekendheid hebben gekre gen. Zij weet ook de sfeer, waarin de schrijver dacht en zijn gedachten ge stalte gaf, zuiver weer te geven. Eerste herinnering. WIL MEN EEN VOORBEELD hoe de schrijfster va nhet boekje haar vader tekende als „vader", ziehier een fragment uit het begin van het boek, de „Eerste herinnering". „Hoe oud ik juist was, toen ik Papa Een geestige tekening door Felix Timmermans van een 50-jarig klooster jubileum. den eersten keer „gezien" en „be zien" heb, en het mij herinner, weet ik niet meer. Ons Clarreke was mis schien één jaar oud en moest in dien tijd veel botermelk drinken. Eiken dag, tegen den avond, ging dan dc Moemoe ofwel Papa om een stoop verse, bijzonder goede botermelk, er gens bij een boer op den Duffelsen Steenweg. Soms namen ze mij mee. Op een keer was het zeker wat later geworden, want het was al tussen licht en donker, als onze Pa met mij langs den verlaten steenweg terug kwam. Het was stil en eenzaam op den weg en de donker viel rap in. Een dunne mist hing over het land en kroop uit de grachten omhoog. Dan kwam er achter ons een boerenkar met hout over de kasseien geschokt en ik had compassie met den boer, omdat hij zo alleen was in den triesti- gen avond en zo verlaten scheen in het verlaten land. En ik dacht dat hij schrik had. gelijk ik zou gehad heb ben zonder vader. Ik zeg het aan on zen Pa en vroeg, of die boer een thuis had en of hij nog lang moest gaan eer hij er was? „Neen, kind, hij is seffens thuis en wij ook". En va der nam mij op zijnen arm en droeg mij. Misschien dacht hij dat ik bang was of moe. Ondertussen had de kar ons inge lopen en de boer een lichtje aan in de lantaarn, die achter aan de kar wiegelde; hij riep een „Goeien avond" en ging verder in de smoor lucht. Dat éne lichtje gaf zo'n indruk van verlatenheid, het land in den halven donker was zo triestig, dat ik het nooit zal verbeten. Maar dat was buiten ons, buiten mij en vader, want ik was veilig en dicht bij hem. Ik legde mijn arm rond zijn hals en hield hem stevig vast. En het licht van dc lantaarn scheen bleek in zijn gezicht. Ik vond het schoon en ik herinner mij nog juist hoe het was: bleek en mat, een hoog edel voorhoofd, zacnte bruine ogen, een wat brede, welgevormde neus, een lange bovenlip, een gete kende mond met tamelijk dunne lip pen, en een ronde kin, alles harmo nieus en evenwichtig, met erboven zijn weelderig krullend haar. Onze Pa moet toen een jaar of acht en der tig geweest zijn; zijn haar was dan donkerbruin, maar hier en daar en vooral aan de slapen was het al grij zend. Er was iets zo goed en sterk tege lijk over hem, alsof hij alleen het enige in het leven was. Het was ook voor mij alsof er niets meer rondom ons was; alles verzonk in den nevel; alleen vader bleef over, die droeg, dichtbij, veilig en zeker en i goed". VADER WAS ER ZELF BIJ. i CBN SCHRIJVER maakt zichzelf niet alleen, hij heeft altijd iets in zich van de tradities van zijn voor geslacht Ook Felix Timmermans heeft veel aan zijn vader en groot vader te danken. Van zijn grootvader erfde hij de bespiegelende aard, en ook de liefde voor de zachtmoedige en blijmoedige heilige St. Franciscus, wiens leven hij later zou beschrij ven. „Grootvader was een heel zacht man", schrijft Lia Timmermans van hem „net een Sint Jozef zonder baard, met lichtgrijs golvend haar, dat bijna tot op zijn schouders viel. Hij droeg een zijden boerenmuts. Tot zeven keren achtereen kon hy de ga zet door lezen. De stenen pijp was niet uit zijn mond en zijn zachte ogen volgden soms minuten lang de rook die naar de zoldering steeg". Maar het was vooral de vader van Felix Timmermans, die de vertel kunst in de jongen wakker maakte. Als de kinderen naar bed gingen, bleef vader Timmermans altijd by het bed zitten en vertelde. Hij was er altijd zelf bij geweest. „Als dc wolf Roodkapje meende op te eten, kwam myn vader daar juist voor bij en sloeg de booswicht met een kapmes dood. Het liefst hoorde ik dan vertellen het is Felix Timmer mans zelf, die hier aan het woord is zo rond de Kerstmistijd. over het stalleken van Bethlehm, de herders, de Drie Koningen, de Kindermoord. Ook daar was hij bij geweest. Op een zekeren winterdag spoedde hij zich langs een van dc binnenwegen door een sneeuwvlaag, om voor den donkere nog een dorp te bereiken. Daar ergens kwam hij een ouden man tegen, die een ezeltje voorttrok, dat op zijn rug een vrouw droeg. Onder haai- kapmantel verborg zij een klein kindeke. Die oude man vroeg aan zijn vader: „Baas Timmer mans, gij die zo goed de binnenwegen kent, kunt gij mij den weg naar Egypte wijzen?" En mijn vader wees hem den weg naar Egypte. Op een anderen keer kwam hij thuis, bleek en aangedaan van 't verschieten. Onderweg, een kwartierken buiten Lier, had hij den stoet van de Drie koningen ontmoet en de zwarte ko ning, waar ik zo bang vo^r was, was van zijn olifant gekomen en had aan mijn rillenden vader gezegd: „Doe thuis aan Felix mijn compli menten". Door hem zag ik alles uit het Evangelie in onze 3treek rond Lier gebeuren." EEN EIGEN CACHET. yKWAM TIMMERMANS aan zijn typische verhaaltrant, aan het strcek-eigene cachet van al zijn werk, een cachet, dat juist de charme is van zijn verhalen. Lia Timmer mans vertelt in haar boeK, hoe haar vader in al wat hij zag in en rond Lier de aanleiding vond voor zyn boeken en er ook de typen obser veerde, welke in zijn boeken een rol zouden spelen. Zo zijn de drie „ko ningen" uit de „Driekoningentryp- tiek", waarnaar het bekei.de spel „En waar de ster bleef stille staan" echte zwervers, die er elk jaar op uittrok ken en Driekoningen speelden om geld. Ook het ontstaan van „Pallieter", van „De pastoor van de Bloeyende Wijngaerdt", de „Boerenspalm", „Het leven van Sint Franciscus" en vele andere werken en werkjes worden verklaard door kleine voorvallen uit het leven van Felix Timmermans. En dan zegt men met de Vlaamse schrij ver: „Curieus hé, Hoe dat het leven van een mens kan draaien". „Het water, dat er valt, stroomt toch alle maal samen in de zee. Toch aardig, dat ene drupped langs hier gaat en de andere langs daar. Waarom, we weten het niet. Zo is dat met de men sen ook". Zo wordt de ene mens als dichter geboren, de ander nie*. Zo ziet de ene mens in de natuur, wat dc ander er n;et in ziet, maar a's hij het neer schrijft ziet de ander het cok En dat is dan van blijvende waarde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5