Ter Aar het bleef trouw aan oude geloof Wxta% zoneten een 2de nadexiand nonden Hoe een immigrant reilt en zeilt VETERANEN- TUCHT WOENSDAG 2 MEI 1951 DE LEIDSK COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Langeraar van jaar tot jaar in. IN 1566, HET JAAR VAN DE BEELDENSTORM BEGON MEN IN DE KERKBUURT van Ter Aar een nieuwe kerk te bouwen; een kruiskerk. De toren van de oude kerk bleef staan; die dateerde van 1517. In 1568 was de nieuwe kerk klaar. Maar lang mochten de katholieken van Ter Aar hun kerk niet blijven gebruiken; de reformatie kwam en ontnam hen hun kerk, die aan de hervormde gemeente werd gegeven, waar Henricus Reu- niersz. de eerste predikant was. Deze kerk werd in 1843, omdat zij erg bouwvallig was geworden, afgebro-ken en op de plaats van de afgebro ken kerk bouwde men ex nieuwe protestante kerk. Het spitse torentje op het dak van de oude kerk werd op het dak van de nieuwe geplaatst De laatste pastoor vóór de hervorming was Gerrit Rezel. De katholie ken kerk bouwde men een nieuwepro pastoor, maar bleven over het al gemeen trouw aan het oude geloof. In particuliere huizen en in schuren kwamen zij bij elkaar en hielden er hun godsdienstoefeningen, meestal zonder priester. Een van hen las dan voor uit de H. Schrift of een god vruchtig boek en men zong gezamenlijk een paar geestelijke liederen. In 1594 werden zij overvallen door de baljuw en die eiste boete volgens de plakkaten. Maar men weigerde die te betalen en de zaak kwam voor de Staten, die de katholieken van Ter Aar veroor deelden. Maar deze tekenden protest aan tegen die vonnis; zij hadden wel is waar een godsdienstoefening ge houden, maar zonder priester en dat werd door de plakkaten niet verbo den. Toch werden zij in tweede in stantie weer veroordeeld; zij hadden een boete te betalen, de kosten van het geding en bovendien nog een boete, omdat zij ongegrond geapel- leerd hadden. Daarop kwam er een nieuw plakkaat van de Staten van Holland, waarbij voortaan ook bij een komsten van katholieken zonder priester verboden werden. Missie-gebied. Van tijd tot tijd kregen de katho lieken van Ter'Aar ook bezoek van een priester, die in de streken als rondreizend missionaris rondtrok, ge woonlijk vermomd, om niet door de dienaren van de schout of de baljuw herkend te worden. Zij kwamen uit Leiden of uit Utrecht, waar in de steden het voor die priesters wat gemakkelijker was zich schuil te hou den dan op het platteland. In Leiden was in dit dagen pater Marcus van den Tempel werkzaam. Hij was een pater Jesuiet, die in 1575 te Leuven werd geboren en daar in 1636 over leed. Leiden telde in de jai^n om 1600 zowat vijf duizend inwoners en daarvan waren er drie "duizend ka tholiek. De vervolging was er vrij hevig en onafgebroken, zodat de Je- suieten, die er op het einde van de 16de eeuw kwamen, het al bijzonder moeilijk hadden; zij werden beschul digd van medeplichtigheid aan het moordplan van Pieter Panne op prins Maurits in 1598. De „zwarte Jesuiet". In 1610 kwam pater van den Tem pel naar Leiden en daar noemde de calvinistische Vlamingen hem de „zwarte Jesuiet"; algemeen ging in de stad het gerucht dat de pater naar Leiden was gekomen om een aanslag op prins Maurits op touw te zetten. Om de valsheid van die be schuldiging aan te tonen vroeg de pater een audiëntie aan bij de prins. Zijn vader was bevriend geweest met Willem van Oranje. De pater kreeg de gevraagde audiëntie en had met prins Maurits een langdurig onder houd. Van de goede verstandhouding, die er sindsdien tussen hem en de prins bestond, wist hij een paar jaar later gebruik te maken om een ge vangen genomen Jesuiet uit de ge vangenis te bevrijden. Maar de vriendschap met prins Maurits was voor het stadsbestuur van Leiden nog geen reden om het wantrouwen in de pater op zij te zetten; men bleef scherp op hem letten en toen in 1616 een deel van de Leidse Academie af brandde, werd pater van den Tem pel voor de brandstichter aangezien. hun zin. Hij trok naar Rome en pleit te daar voor de zaak van de Je- suieten, die nog al tegenwerking on dervonden in de Hollandse Missie van de kant van de Apostolische Vi caris, Rovenius. In 1629 is van den Tempel weer in ons land; met het leger van van den Bergh trok hij Amersfoort binnen en celebreerde een plechtige Hoogmis in de O. L. Vrouwekerk. Te Leiden beperkte pater van den Tempel zijn zielzorgswerk niet tot de stad alleen; hij trok ook naar de dorpen Noordwijk, Voor hout, Voorschoten, Haogmade en Langeraar om aan de verlaten kud de daar van tijd tot tijd geestelijke hulp te bieden. Overrompeling op Kerstmis. Een ander priester, die te Lan geraar kwam was Adrianus van Oir- schot, pastoor van de Sint Gertru- diskerk te Utrecht. Hij had er sedert het uitbreken van de reformatie heel ijverig gewerkt en ontzag zich niet, ondanks zijn zeventig jarige leeftijd, naar de dorpen te trekken. Te Lan geraar werd hij verraden. Er was een zekere Haen, die zijn diensten aan de geld, dat zij bij zich hadden en de bijbel, werden hen afgenomen en daarvoor werd bier gekocht. In den Hij was niet thuis en men hield een huiszoeking. Ook verdacht men hem dat hij op de Haag kwamen zij in de gevangenis hand van de Arminianen was en door terecht en eerst tegen betaling van de stadspensionaris van Leiden, Hoo- gerbeets, werd hij bij zijn gerechtelijk verhoor ondervraagd over de rela ties, die hij met de pater zou gehad hebben. Het liep ten slotte zover, dat in 1621 pater van den Tempel werd verbannen; de predikanten kregen boete weer vrij gelaten. Dat gebeurde in 1605. Pastoor van Oirschot was dus Staten van Holland had aangeboden om paapse stoutigheden op te sporen en als spion dienst te doen. Deze man wist, dat pastoor van Oirschot vaak naar Langeraar kwam en bij gelegen heid van Kerstmis hoopte hij hem te overrompelen. Op zekere dag werd een inval gedaan in een van de hui zen van de katholieken, waar men de pastoor hoopte aan te treffen. Hij was er niet, maar de schout vond de boer, die uit de H. Schrift voorlas voor een gezelschap van 4 of 5 per sonen. Zij werden geboeid en per schuit naar den Haag gevoerd. Het ontsnapt. Niet de eerste keer, zoals hij lachend eens vertelde aan Dussel- dorp, die de geschiedenis van deze tijd te hoek stelde. Toen hij weer eens, aldus het verhaal van de pas toor, op bezoek was in Langeraar, hadden zijn vijanden blijkbaar lont geroken. Voor alle veiligheid stapte pastoor van Oirschot in een bootje en enkele boeren roeiden weg. met onder een zeil verborgen, de pastoor. Toen het bootje werd aangehouden, bewoog de pastoor zich onder het zeil en de boeren van Langeraar wis ten de situatie alleen te redden met te zeggen en te doen, alsof er biggen onder het zeil in het schuitje lagen. Op 11 October 1622 is Adrianus van Oirschot, zo genoemd naar zijn geboorteplaats, te Utrec-ht overle den, 80 jaar oud, na een leven vol ijver en toewijding voor de goede zaak. Hij was erg goed voor de ar men cn stichtte aan het seminarie te Keulen een beurs voor arme stu denten. Hij werd door velen be treurd, vooral door de armen, die een vader in hem verloren. Ook Langeraar verloor in deze pripster een trouwe zielzorger, die met heel wat opofferingen de erlaten kudde regelmatig was komen opzoeken. HET MERWEDEKANAAL WORDT VERBREED. In verband met het te graven Amsterdam—Rijnkanaal nabij Zuilen, de zgn. Betuwse Band, j gen> terwijl de immigrant voor het HOE IS HET IN DE KAMPEN Vaak wordt door pas in een de* Australische havens gearriveerde Ne derlandse immigranten de vraag ge steld, hoe net er in de kampen uit ziet en hoe de voeding is. Een begrij pelijke vraag, daar de meesten een dergelijk immigrantenkamp als door gangshuis moeten betrekken. Deze kampen bestaan uit hutten, die soms geheel samengesteld zijn uit plaatijzer, soms opgetrokken zijn uit hout en plaatijzer. De meubilering is erg eenvoudig n.l. uitsluitend be staand uit bedden, en in de betere kampen vindt men bovendien nog tafels en stoelen erbijè Binnenbetim- mering is er niet en de hutten zijn door middel van papieren wanden in verschillende apartementen verdeeld, De voeding is in deze kampen niet slecht te noemen, doch men kan uiteraard niet verwachten, dat men deze bereid krijgt zoals men het thuis gewend was. Het is een éénpotsmaal- tijd en er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van peulvruchten. Fruit, vlees en eieren worden er overvloe dig verstrekt, evenals melk. Verhon geren doet men er dan ook niet, doch vanzelfsprekend dient men geen hoge eisen te stellen. Als verblijfplaats van korte duur is het kamp dus wel ac ceptabel te noemen, vooral ook om dat men in hotels en pensions exhor- bitant hoge prijzen moet betalen en de toch al zo arme Nederlandse im migrant dan binnen afzienbare tijd geheel aan de grond komt te zitten. OP ZOEK NAAR EEN BAAN. Nadat de immigrant door intrek te nemen in 'n kamp, dus in feite z'n eerste Australië-daad heeft verricht, wachten hem vele problemen. Het is nu van het allegrootste belang, dat mep zich goed voor ogen houdt, im migrant en geen vacantieganger te zijn. Dat wil zeggen, men moet op pad om een enigszins acceptabele baan te krijgen en tegelijkertijd moet men trachten een woning te verwer ven. Dat het daarbij van uitermate groot belang is de Engelse taal be hoorlijk te spreken behoeft geen ver der betoog. De moeilijkheid is echter, dat de immigrantenkampen vele mijlen van de bewoonde wereld verwijderd lig die dwars door de Betuwe zijn aan sluiting krijgt op de Waal bij Tiel, voldoet het Merwedekanaal niet meer aan de eisen die door het scheepvaartverkeer worden gesteld. Men maakt het kanaal thans bevaar baar voor schepen van 2000 ton. Het weggraven van een gedeelte van de oever van het Merwedeka naal. verkrijgen van arbeid vrijwel ge heel afhankelijk is van het arbeids bureau. Zo was het kamp, waar schrijver dezes met zijn gezin werd ondergebracht, gelegen te Bonagilla bij Albury op pl.m. 300 K.M. van de ontschepingshaven Melbourne. Het arbeidsbureau nu zal de immigrant naar die plaats dirigeren, waar be hoefte is aan arbeidskrachten. De Australiër zelf ;heeft hier, waar 100.000 vacante plaatsen zijn, vol doende keus en zoekt zich niet het slechtste baantje uit, zodat het van zelfsprekend is, dat het •'arbeidsbu reau de taak heeft de posities, waar weinig animo voor bestaat, te doen innemen door immigranten. Men is echter vrij en kan tweemaal een aangeboden baan weigeren, doch by de derde maal moet men accepteren of het kamp verlaten. GA DIRECT AAN HET WERK. Is men nu geheel vrij, dus niet aan het kamp gebonden in verband met een gezin, dan kan men er zelf op uittrekken en zodoende misschien meer bereiken. De immigrant doet er echter goed aan direct aan het werk te gaan, onverschillig welk werk hij krijgt, daar er anders een grote kans is dat hij geheel zonder geld komt te zitten en dan is hij cr uiteraard slecht aan toe. Bovendien kan men gemakkelijk van de ene in de an dere baan stappen. Helaas wordt cr door de Neder landse emigranten al te dikwijls te gemakkelijk over het emigreren ge dacht. Heel wat Nederlandse vrijgezellen verteren eerst al hun geld voordat ze aan de slag gaan en moeten dan wel elk aangeboden baantje aanne men, hoe slecht het ook is. Mogelijk heden zijn hier voor de werkwillige legio. De lonen zijn beter dan in Ne derland. Al naar gelang men ge schoold of ongeschoold arbeider is. variëren deze tussen de 9, 10 en 12 per week bij een 40-urige werk- .week. De loonbelasting is zeer laag en andere kortingen zijn er niet, daar hier geen verplicht verzekeringssys teem bestaat en de ongevallenverze kering uitsluitend door de werkgever betaald wordt. LEVENSONDERHOUD. Inderdaad zijn de Australische lo nen niet ongunstig wanneer wij deze met de Hollandse vergelijken. Men moet er echter rekening mede hou den, dat de kosten van het levenson derhoud belangrijk hoger liggen dan in Holland. Weliswaar zijn enkele ar tikelen hier goedkoper, doch meestal is bet omgekeerde het geval. Door zo sober mogelijk te leven kan men evenwel zeker iets op zij leggen. Het woningprobleem is hier wel zeer ernstig en is „the bottleneck" voor menig emigrant. Wie er in slaagt een huis te huren is wel bui tengewoon gelukkig, al betaalt hij meestal een zeer hoge huur. bijv. 5 per week. Sleutelgeld en het verplicht overnemen van enig meu bilair kent men hier ook. Na veel zoeken en informeren komen echter de meesten tot het enige mogelijke en wel de bouw van een eigen huis je. Men begint dan met een stukje Eén onzer lezers, die reeds meer dan een jaar geleden naar Australië emigreerde en dus de nodige ervaring heeft opgedaan, schrijft ons het een en ander over de toestanden in dat verre land, dat voor menig Nederlan der een tweede vaderland is ge worden of nog zal worden. Voor al voor de laatsten kunnen de ervaringen van iemand, die reeds het klappen van de zweep kent, interessant zijn; zij kunnen er allicht hun voordeel mee doen. bouwgrond te kopen, waarmee een koopsom gemoeid is van 150 tot 250, al naar gelang de ligging na tuurlijk. Zo'n stukje grond, dat onge veer de afmetingen van 15x45 m. heeft, kan men in vele gevallen ook op afbetaling verkrijgen n.l. door 10 ineens en de rest in termijnen te betalen. Hierna gaat men bouwen en men begint dan vaak met een laundry of wel washok. Deze laun dries hebben bepaalde maximaal toelaatbare afmetingen n.l. 10x20 me ter en de bouwkosten bedragen wanneer men uitsluitend het mate riaal berekent 150 tot 250. In Holland zou men een dergelijk huisje misschien een krepeer-geval noemen. Degene echter die er in slaagt, iets dergelijks tot stand te brengen, kan men gerust betitelen als een geslaagde immigrant. Zoals reeds gezegd vormt de be huizing momenteel het grootste pro bleem in Australië. De lezer kan dus uit het bovenstaande concluderen, dat het voor de emigrant, die hier zonder geld komt, zeer moeilijk is. Zonder in het bezit te zijn van ten minste 250 kan men zeer weinig op het woninggebied tot stand bren gen. De emigrant met geld dient echter ook voorzichtig te zijn, daar men de stranger (vreemdeling) graag hoger prijzen dan de gebruikelijke in re kening brengt. HET KLIMAAT. Het Australische klimaat is over het algemeen prettiger dan het Hol landse. De winters zijn hier zacht, 's nachts kan het echter wel koud zijn. Wollen kleding kan men hier goed gebruiken, evenals wollen de kens. De dikke Hollandse winterjas kan men echter gerust in de kast laten hangen. De zomers zijn behoor lijk warm en vooral deze zomer werd gekenmerkt door temoeraturen van 104 gr. F en hoger. Toch is de hitte hier dragelijker dan in de war me Hollandse zomerdagen. In Austra lië is overvloedig zonlicht en men kan gerust beweren, dat het aantal zonneuren in de winter in Australië groter is dan in de Hollandse zomer. IMMIGRANTEN EN AUSSI'S. Gedurende de laatste maanden is er een oppositie-groep ontstaan, die hoofdzakelijk ageert tegen de immi gratie. Het is te betreuren dat enkele dagbladen zich ijverig bezig houden met het publiceren met vette kop pen van laakbare handelingen bedre ven door z.g. New Australians, immigrant heeft hier geen al te beste naam en is lang niet populair. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de fluis tercampagne der „narrow-minded Aussi", veelal de Aussi, die het niet verder kan brengen dan gewoon ar beider en weinig ontwikkeling heeft. De beter ontwikkelde de intellec tueel, de zakenman, de fabrikant is echter een sterk voorstander van massa-immigratie en zou zelfs de Duitser hier graag zien verschynen. Inderdaad komen verschillende i drijven op rekening van de New- Australians, doch een groter percen tage wordt door de Aussi zelf bedre ven. Het is uiteraard voor ons zeer prettig, dat de Dutchman de meest geziene is en de Australiër zelf lie ver te doen heeft met een Dutchman dan met een Pommie (Engelsman). Een andere reden waarom een Aussi hekel aan de immigrant heeft, is wel het feit, dat de Europeaan behept is met het idee „bei uns ist alles bes- ser". De Europeaan wil de Aussi graag laten horen, dat het zo en zo beter is en dat Australië nog heel wat op te knapepn heeft Laat de im migrant dit voor zich houden en er veel zorg dragen dat de door hem gewenste verbeteringen er tóch ko men. Opmerkelijk is dat ook de Hol lander al spoedig last van de be faamde Australische traagheid be gint te krijgen en het presteert zelfs trager te worden. Zeg een Austra liër nooit, wanneer hij vraagt hoe je het land vindt, dat het slecht is, want dan ben je uit de gratie. Een Hollan der zou het trouwens evenmin leuk vinden, wanneer een vreemdeling hem vertelde, dat zijn landje niet deugt. Er zijn echter Aussi's die erg be hulpzaam zijn en al het mogelijke doen om je happy (gelukkig, tevre den) te maken. Wanneer men als im migrant toevallig een dergelijke hulpvaardige treft kan men zich uiteraard zeer gelukkig prijzen. EEN STRAATGEZICHT IN SYDNEY Y)i»llHLP nifnniLPJI. ziTb,'j do coryphecën der vroege UOUW~Z> Ull(^an-oru I middeleeuwen en wanneer ten laat- ste de moderne historische acribie „Cassiodorus Senator". Le- zich opwindt over de vraag, welke ven en werken van een stukken uit de oud-romeinsche in- staatsman en monnik uit de boedel naar de Westersche bescha- zesde eeuw door Dr. van den Besselaar, uitgave: J. *H. Gottmer. Haarlem- Antwerpen. Cassiodorus is van Nederlandse »jde nooit met overdreven belang stelling bedacht. Ongeveer een eeuw geleden schreef de Leuvensche hoog leraar P. P. M. Alberdingk Thijm een j studie over hem Daarna verscheen j er niets meer, geschikt voor de algc- meen ontwikkelde Nederlandse leek IDeze kan van hem gehoord hebben uit Schnürers prachtige boek over Kerk en Cultuur in de Middeleeu wen, waar meerdere bladzijden aan hem gewijd worden. En misschien herinnert een oudere generatie zich Cassiodorus nog uit de eens hoogge prezen historische roman van Dahn „Kampf um Rom". Doch deze ge schriften behandelen hem slechts „en passant", terwijl hij de eer van een uitvoerige monografie ongetwijfeld ten volle waard is. Immers wanneer men uitgegeven is in „Migne" en „Monumenta", wanneer men geleefd heeft vlak na het officiële einde van het West-Romeinsche Rijk, wanneer men belangrijke staatsambten be kleed heeft bij de Oostgotische vor sten in Italië en daarbij een zeer hoog besef bleef koesteren van de voortreffelijkheid van eigen (Ro- meinsche) beschaving, wanneer men na bijna veertig jaren staatsdienst, afgewisseld door vroom, voornaam en geleerd otium, monnik wordt en kloosterstichter, en dit bijna weder om veertig jaar volhoudt, vroomheid parend aan een zeer bewuste cultu rele conserveringsdrang, wanneer men dan zijn oeuvre hooggeëerd ving zijn gekomen via de eigen kloosterbibliotheek te Vivarium, dan moet men toch wel de moeite van het beschrijven lonen. Speciaal in onze tijd, nu wederom een oude christe lijke beschaving wankel staat. Het is daarom plezierig een Neder lands boek over Cassiodorus te mo gen aankondigen, vooral wanneer het van zo goede qualiteit is als dat van dr. v. d. Besselaar. Zeer voor zichtig en zeer bezonnen wordt uit de scherven van overlevering eigen geschriften een Cassiodorus figuur opgebouwd, die zielkundig aanvaardbaar is. De zwakke zijden van zijn karakter worden niet ver doezeld, maar evenmin wordt nage laten te wijzen op de toch wel uit zonderlijke hoedanigheden van dezen staatsman-monnik. Hoewel de titel alleen spreekt van Cassiodorus en z'n werken, krijgt de tijd waarin hij leefde ook een belangrijk deel van de beschrijving: niet slechts de politie ke polariteit Ravenna-Byzantium doch ook net culturele leven van de verstarde Romanitas wordt interes sant belicht. Een enkele keer neemt de schrijver ons mede naar de tech nische keuken van textcritiek en handschriftfiliatie, doch meestal be perkt hij zich tot het mededelen van resultaten en een wijs afwegen meningen, waarbij men in deze ma terie geheel ervarene herkent bewondert. Talrijke noten achter ieder hoofd stuk verwijzen naar bronnen litteratuur. Een waardevolle aan winst voor de vaderlandsche ge schiedschrijving over de wending van oudheid naar middeleeuwen. VLAK NA DE BEVRIJDING deed het volgende verhaaltje de ron de: Een Engels generaal bezocht hel hoofdkwartier van zijn Amerikaanse collega Bradley. De Engelsman wees op het gebrek aan tucht, dat zo dik wijls bij de Amerikaanse soldaat ge constateerd werd. „Nou," antwoord de Bradley, „het is de laatste tijd al stukken verbeterd." Koud waren de woorden uit zijn mond, of een Ame rikaanse soldaat trad baretloos en zonder kloppen de kamer binnen er vroeg zonder zich bij de heren tc verontschuldigen of hij even do jeep van generaal Bradley mocht lenen. Bradley stond het toe, waarna de militair met een joviale groet verdween. Terwyl dc Britse gene raal sprakeloos de zich verwijderen de militair nastaarde, zei Bradley laconiek: „Nou, wat heb ik je ge zegd? Is er vooruitgang of niet? Een paar maanden geleden zou hij mijn jeep zonder vragen gepikt heb ben Met een groot gradueel verschil dient men zo ook de tucht, die de Nederlandse militair in de tropen ten toon gespreid heeft, te bezien. Waren de prestaties van de Ameri kaanse militairen minder dan die van hun wapenbroeders, omdat zij dc uiterlijke stramheid en vor melijkheid van hun Britse collega's misten? En zijn daarnaast gesteld, de militaire verrichtingen van de Nederlandse militair in de tropen kwalitatief minder geweest, dan van een leger met kadaver-dicipline? Het tegengestelde is eerder waar! Door een zekere vlotheid, door het afdalen van de hoge officiers zetel en het spontaan medeleven met dc troep, wist menig commandant in do tropen met zijn militairen re sultaten te behalen, die soms aan het ongelofelijke grensden. NU HEERSTE daar in die tijd een zeer bijzondere toestand. Omdat men in zeer klein groepsverband werkte, werd teamgeest van hoog tot laag een onontbeerlijke factor voor succes. Ook andere oorzaken, zoals b.v. de on-gcuniformeerde kle ding (er is een tijd geweest, dat men in een geheel btaljon moest zoeken naar twee mensen, die pre cies dezelfde kleding droegen) cn het jarenlang van huis en in een zaamheid zijn, hielpen mee een ge moedelijke sfeer te kweken, waar innerlijke discipline een plaats vond; maar deze tucht waakte er angst vallig voor, zich uitwendig te open baren. Nauwelijks een goed jaar terugge keerd in dc burgermaatschappij, worden deze mensen weer onder de wapenen geroepen. De taak, die zij thans te vervullen krijgen, verschilt echter aanmerkelijk met hun vorige werkzaamheden. Do arbeid in afzondering, waarbij het kon voorkomen, dat zij soms maandenlang niemand anders ont moetten, dan de 30 man, waarmede zij op een postje zaten, moet omge schakeld worden in werk in groot, massaal verband. Hoe groter dc ge meenschap, waarmede gewerkt moet worden wordt, des te straffer zal dc leiding moeten zijn. Dc eerste resul taten van dit werken in groot ver band, zijn geen overdavcrend succes te noemen Na een geestdriftige op komst van di' eerste herhalings plicht ige onderdelen, kwamen eiyal spoedig berichten over moeilijk heden. Een kamp, door 3000 militai ren bewoond, kreeg licht arrest door het wangedrag van enkelen. De daarop volgende oefening „Cres cendo II" werd geen succes en om de maat vol te maken, hebben cn- kclo militairen in een gevaarlijke brooddronkenheid met los kruit het vuur geopend op de burgerij van Den Bosch. MET HET VOLSTE recht kan men vooral over het laatste feit zeer verontwaardigd zijn. Maar men dient een ding niet uit het oog te verliezen. Het Nederlandse volk in zijn geheel is mocilyk misdadig te noemen, omdat hij een „Manus Oly", een ,Teun de Soep" en een „Schele Gerrit" onder zijn gelederen telt. Evenmin heeft men dus het recht een blaam te werpen, op dc ongeveer 100.000 tropen-veteranen, omdat een enkeling onder hen zich misdragen heeft. Het minder volle dig slagen van de oefening Cres cendo II geeft meer reden tot onte vredenheid. De Nederlandse bevol king, die door zware belastingdruk cn ernstige versobering het militaire apparaat helpt opbouwen en onder houden, heeft zeer zeker het recht te eisen, dat hun offers zo doeltreffend mogelijk worden aangewend. Deze niet volledig geslaagde actie Cres cendo II is eerder een bewijs van het tegendeel. Toch is het ook weer onjuist, om zich reeds nu een cri- tisch oordeel te vormen ever de her- halingsoefëningcn der tropenvetera- nen. Hopelijk zal de toekomst bewij zen, dat deze eerst groep, die niet geheel aan de verwachtingen heeft voldaan, geen afdoende indruk geeft van het geheel. Mogen de ervaringen, bij deze eerste groep opgedaan, wederzijds en volledig woraen gebruikt. Bij de legerleiding vooral bij de figuren, die niet in de tropen geweest zijn een groter begrip en een zekere te gemoetkomendheid. Bij de nog voor herhalingsdienst opkomende militai ren een groter verantwoordelijk heidsbesef. Dat zij opgeroepen wor den, omdat het bittere noodzaak is, moge hun duidelijk zijn; dat deze herhalingsoefeningen met volle ernst en bereidheid en niet (zoals enige dagbladen sarcastisch meenden te moeten schrijven) als padvinders spelletje moeten worden opgevat, mogen zij geleerd hebben uit de teleurstellende resultaten van hun voormalige wapenbroeders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5