Op welke manier de relieken
van St. Jeroen geruild werden
Bestuur van P. v. d. A. weet
zich te handhaven
KOLEN
De ramp te
Vlaardingen
Minister Stikker reist naar Parijs
Rustig
ZATERDAG 10 FEBRUARI 1951
DE I.EID&E LUURAW 1
TWEEDE BLAD EAGfNA 2
Yloo-lchv-ijti imn kte.iti tot gAoot
xni.
•pOEN HENRICUS BLESSIUS VERTROK VOLGDE FRANCISCUS
VERMAET HEM OP als pastoor te Noordwijk. Er waren enkele
moeilijkheden geweest, zodat het najaar 1647 werd, voordat Vermaet
werd benoemd. Hjj werd te Haarlem geboren in 1620. Nauwelijks was de
nieuwe pastoor in zijn statie, of hij meende zich bij het Haarlemse ka
pittel te moeten beklagen over de activiteit van een pater Carmeliet;
deze pater was Vincentius Stalpaert van der Wiele, die in Lei
den een statie van de paters der ongeschoeide Carmelieten stichtte, wel
ke statie bij het Utrechtse Veer in 1856 door Haarlems eerste bisschop
na 't herstel van de kerkelijke hiërarchie werd opgeheven. De paters kre
gen toen twee parochies, een te Leiderdorp, welke later naar de seculie-
ren overging en de ander te Groenen dijk, de zogenaamde scheepjeskerk,
die nog door de paters van deze Orde wordt bediend.
Pater Vincentius Stalpaert van der
Wiele behoorde tot een van de meest
vooraanstaande families van ons
land, waaruit ook de dichter en pas
toor van het Delftse Begijnhof, Joan
nes Stalpaert van der Wiele behoor
de. Omstreeks 1647 kwam pater Stal
paert naar Leiden en zijn zorgen
strekten zich ook uit over de in de
omgeving van de stad wonende ka
tholieken.
Zo kwam hij in conflict met de
pastoor van Noordwijk, die klaagde,
dat de pater inbreuk maakte op zyn
pastorele rechten en godsdienstige
bijeenkomsten hield in zijn statie,
speciaal in Katwijk en de Kley, dat
tot zijn gebied behoorde. De pater
werd voor het kapittel geroepen en
ontkende geweten te hebben, dat het
pastoraat van de Noordwijkse pas
toor zich ook uitstrekte over deze
buurten; hij vroeg verlof er de ziel
zorg te mogen blijven uitoefenen.
Maar er was toen al sprake door
Beenius, die lid van het kapittel was
geworden en die van vroeger jaren
de situatie goed kende, aan de orde
gesteld - om te Oegstgeest, Rijnsburg
en Katwijk een eigen statie te stich
ten. Ook pastoor Vermaet zag liever
een seculier als vaste pastoor daar
en daarom kreeg de pater het ge
vraagde verlof niet, maar werd in
1649 Franciscus de Heere aangesteld
tot pastoor van de statie Oegstgeest
met Rijnsburg, Valkenburg en de
beide Katwijken.
De verering van St. Jeroen.
Pastoor Vermaet heeft geijverd
voor de verering van St. Jeroen, pa
troon van Noordwijk. De relieken
waren al in de vroege middeleeuwen
naar de Egmonder abdy overge
bracht, het hoofd uitgezonderd. In
1573 werd deze abdij door de ben
den van Sonoy grotendeels verwoest
en de relieken werden in veiligheid
gebracht in Haarlem en kwamen la
ter in Keulen terecht Rovenius gaf
last ze weer terug te brengen naar
Haarlem en onder deze relieken was
een reliek van St. Jeroen, in een ver
gulden houten reliekhouder geslo
ten „tot een lengte van een arm-
been". Een pater Arnoldus de Wit
had deze reliek onder zijn berusting
en pastoor Vermaet wist dit en deed
alle mogelijke moeite die reliek voor
zijn statie te verkrijgen. In 1653 deed
hij daartoe een verzoek aan het ka
pittel. Pater de Wit was een Francis
caan en dus moest de overheid van
zijn orde er in gekend worden. Te
Keulen werd in het najaar een ver
gadering van de definitoren gehou
den en daar werd besloten, dat men
bereid was de reliek af te staan aan
pastoor Vermaet, op voorwaarde, dat
de Haarlemse kerk hiermede accoord
zou gaan. Hoe nu de toestemming van
het kapittel te verkrijgen! Een bij
zondere omstandigheid kwam de
Noordwijkse pastoor te hulp. Er was
in die dagen een pater, die zeer on
voorzichtig in en rondom Haarlem
optrad tegen de hervormden en daar
om door de burgerlijke overheid ge
zocht werd. Plotseling kwam de pa
ter te overlijden en de overheid zocht
nu het lijk. Het kapittel was bang,
dat er wat met dat lijk zou gebeuren
en trachtte het heimelijk ergens te
begraven. Daarop bood de pastoor
van Noordwijk zijn goede diensten
aan, op voorwaarde, dat hij dan ook
de gewenste reliek van St. Jeroen
zou krijgen. En het kapittel ging op
zijn voorstel in; hij kreeg de koffer,
waarin het lijk van de pater was en
waarin ook de reliek geborgen zat.
Zo kreeg Noordwijk een deel van de
relieken van St. Jeroen terug; in
1892 kwamen de overige relieken
naar de parochiekerk.
In hoog aanzien.
Tot 1658 bleef Vermaet pastoor te
Noordwijk; in dat jaar verliet hij de
statie om pater Jesuiet te worden. Te
Mechelen trad hij in de sociëteit. In
1665 werd hij overste van de Jesuie-
tenstatie te Culemborg, waar de pa
ters, na eerst van Vianen en Utrecht
uit de katholieken bezocht te heb
ben, er in 1628 een vaste statie had
den gesticht. Pater Vermaet heeft in
Culemborg nog al wat moeilijkhe
den te verwerken gekregen; met de
Ap. Vicaris over het benoemen van
een tweede pater tot zijn medehel
per en met enkele families over het
eigendom van de Cloppenschool. H(j
overleed er op 2 November 1673.
Tijdens zijn pastoraat, in 1672,
maakten de troepen van koning Lo-
dewijk XIV van Frankrijk zich mees
ter van het stadje. De niet-katholieke
stadsoverheid was doodsbenauwd en
riep de hulp in van de pater Jesuiet,
die in toga tussen twee officiële per
sonen in, de sleutels van de stad ging
aanbieden aan de bevelhebber van
de Franse troepen. De pater werd
zeer voorkomend ontvangen en kreeg
de verzekering, dat de burgerij niets
zou gebeuren. Sedert dien stond de
pater nog hoger in aanzien in Cu
lemborg dan te voren. In het jaar,
dat de vreemde troepen de stad weer
verlieten, stierf hij. Hij werd begra
ven in de oude St. Barbarakerk.
In Noordwijk werd hij in 1656 op
gevolgd door Petrus Langeveld, die
in de heerlijkheid Langevelt bij
Noordwijk was geboren; hij was toen
kapelaan te Haarlem. Ook de katho
lieken van Aalsmeer hadden aan het
kapittel van Haarlem om Langeveld
als pastoor gevraagd evenals die
van Noordwijk hem wilden hebben.
Het kapittel besliste, dat Langeveld
naar Noordwijk zou gaan, hetgeen,
deze priester zelf ook liever scheen te
willen, hoewel men aan Aalsmeer
hem tot pastoor had beloofd. Naar
deze statie ging pastoor Cuysten.
Lang plezier hebben de katholie
ken van Noordwijk niet gehad van
hun nieuwe pastoor; al in 1657 kwam
hij te overlijden. Toen wilde de Ap.
Vicaris de pastoor van Oegstgeest,
Franciscus de Heere tot pastoor van
Noordwijk benoemen. Maar ook een
zekere Cornelis van Duynen wilde
er graag pastoor worden en hij be
weerde, dat de Noordwijkers hem
wensten te hebben. Al bij het vertrek
van pastoor Vermaet had hij naar
Noordwijk gesolliciteerd.
Na de doou van de jonge pastoor
Langeveld vroegen de Noordwij
kers hun Bartholomeus van dei-
Velden tot pastoor te geven en zij
kregen hun zin; Van der Velden
werd tot pastoor van de statie be
noemd en in Juli van 1658 kwam
hij naar Noordwijk, terwijl al op
2 October van het .vorig jaar pas
toor Langeveld gestorven was.
Maar het kapittel van Haarlem kon
van der Velden niet benoemen,
voordat eerst de Ap. Vicaris zijn
toestemming verleend had, omdat
deze priester niet tot het bisdom
Haarlem, maar tot het aartsbisdom
Utrecht behoorde.
„MOTIE VAN WANTROUWEN'' VERWORPEN
Gistermorgen heeft het congres van
de Partij van de Arbeid een motie,
waarin het zich uitspreekt voor een
meer zelfstandige partijpolitiek, met
841 stemmen voor en 1974 tegen ver
worpen, nadat de voorzitter, de heer
Vorrink, verklaard had in deze mo
tie een votum van wantrouwen in het
partijbestuur te zullen zien.
In de verworpen motie werd nog
te kennen gegeven, dat het tot de
taak van het partijbestuur behoort
in belangrijke politieke vraagstukken
op duidelijke wijze naar binnen en
naar buiten het standpunt van de
partij te formuleren en voorts dat het 1
partijbestuur in dit opzicht zich in de j
laatste jaren te veel heeft vereen-
zelvigd met de regeringspolitiek. j
Een motie van mr. H. W. Willem-
se, waarin er alleen maar twijfel I
over werd uitgesproken of het
partijbestuur zich niet te veel met j
de regeringspolitiek heeft vereen- j
zelvigd, doch waarin vertrouwen
werd uitgesproken, dat het rapport j
van een in te stellen commissie zal
leiden tot verheldering van de j
thans gerezen moeilijkheden, werd
met algemene stemmen aanvaard, i
Bij de beantwoording van het ge- I
sprokene op de eerste dag heeft de j
heer Vorrink opgemerkt, dat hij geen j
algemene malaise in de partij kent, I
wel een kleine groep, die de andere
malaise aanpraat.
De heer Vorrink wil zulk een in-
tens contact, dat wanneer een der
eigen ministers met een wetsontwerp j
komt, de partij weet wat haar te
wachten staat.
Voor alles is nodig, dat fractie
en partijbestuur achter de regering
staan, omdat het een genoegen is
over die regering heen te wijzen naar
verdere doeleinden.
Er is in de debatten, aldus de heer
Vorrink, gewezen op de politieke vi-
sionnaire kracht van een Troelstra,
NATUURSCHOON IN NIEUW ZEE
LAND. Vele Nederlanders, die
naar Nieuw Zeeland gaan, om daar
een nieuw bestaan op te bouwen,
zullen ongetwijfeld getroffen wor
den door de natuur, welke vooral in
Dart Valley, in Otago, de meest Zui
delijke provincie, van een overwel
digende schoonheid is. Het vervoer
is er echter noch makkelijk noch
snel en geschiedt op primitieve wijze.
Gedurende het droge seizoen
trekken lastdieren met hun begelei
ders die materiaal en levensmidde
len naar de verafgelegen boerderijen
moeten brengen, door de bedding
van de rivier de Dart, die als een
zilveren lint traag door het berg
achtige landschap stroomt.
maar dit soort figuren is nergens ter
wereld in een warenhuis per gros te
koop. Wie legt, zo vroeg hij, ir. Vos
een millimeter in de weg om de grote
figuur te zijn, waar sommige partij
genoten zo naar uitzien.
In de middagbijeenkomst kwam
een aantal resoluties in behandeling.
In de economische wordt vastgesteld
dat er bijzondere maatregelen nodig
zullen zijn om te komen tot even
wicht tussen de productie enerzijds
en de omvang van gebruik en in
vesteringen anderzijds.
Gisteravond was ter gelegenheid
van het eerste lustrum van de partij
van de Arbeid in de Rivierahal te
Rotterdam 'n jubileumavond belegd,
waarvan het programma werd aan
geboden door de VARA.
De voorzitter van de partij, Koos
Vorrink, werd namens de A. J. C.
bloemen aangeboden.
Het verdere programma werd ver
zorgd door het Rotterdams Philhar-
monisch Orkest onder leiding van
Eduard Flipse, de „Jonge Fliereflui
ters" onder leiding van Johan Jong
met zang van Bert Robe, en door
declamatie van J. Sternheim.
Voor ae pauze werd het woord j
gevoerd door Evert Vermeer.
I
23 VARKENS IN LUXE AUTO.
Vrijdag hebben de commiezen aan
de Nederlands-Belgische grens een
goede vangst gedaan. In het zoge
naamde „Klein Rusland", het terrein
dat van Nederland geleidelijk in
België overgaat, probeerden een Bel
gische chauffeur en zijn vriend via
een binnenweg de auto clandestien
over de grens te rijden. Nederlandse
commiezen, die de man aanhielden,
hoorden geluiden in de kofferruimte
van de auto. Toen zij de koffer open
den bleek in de wagen een grote
bergplaats gemaakt te zijn, waarin 23
varkens opeen zaten geperst. De Bel
gen wilden de varkens van Nederland
naar België smokkelen.
De beide Belgen werden in arrest
gesteld.
MISVERSTANDEN OVER
EMIGRATIE NAAR NIEUW-
ZEELAND.
Het ministerie van Sociale Zaken
vestigt er de aandacht op, dat men
zich voor gesubsidieerde emigratie
naar Nieuw-Zeeland uitsluitend dient
te wenden tot de gewestelijke ar-
béidsbureaux en hun by kantoren, of
wel tot de erkende emigratie-organi
saties. Deze instanties zullen binnen
kort in staat zijn volledige voor
lichting dienaangaande te verstrek
ken. Belanghebbenden dienen zich
niet rechtstreeks in verbinding te
stellen met de Nieuwzeelandse ver
tegenwoordiger in Den Haag. Deze
vertegenwoordiger ontvangt nl. uit
sluitend bezoekers, die opgeroepen
zijn.
Aan de pers zullen spoedig nadere
mededelingen worden gedaan, meldt
het ministerie.
voor alle doeleinden
CREYGHTON
Hooiqr.46 Tel.20114
Over de ramp te Vlaardingen ver
nemen wij nog het volgende: Op de
„bellenwagen" van de brandweer, die
te water is gereden, bevonden zich in
totaal negen personen. Zoals meege
deeld zijn vijf brandweerlieden ge
dood en drie gewond. De negende be
hoorde niet tot het brandweerperso
neel, maar was een fabrieksarbeider,
vermoedlijk van de N.V. Vlaardingse
Machinefabriek. Deze man is, blijk
baar met de bedoeling de brandweer
lieden te helpen, op de auto gespron
gen, maar wist er ook weer af te
springen voordat het voertuig te
water geraakte.
De „bellenwagen" trok een brand
spuit, die eveneens te water raakte
en geheel vernield werd. Op deze
brandspuit bevonden zich geen men
sen.
Van de drie gewonden, die in het
Algemeen Ziekenhuis te Vlaardingen
zijn opgenomen, verkeert er een in
ernstige toestand.
De in de haven liggende sleepboot
is behouden gebleven, hoewel hij
schade heeft opgelopen. Het dok,
waarin een schip lag, heeft men la
ten zinken.
De omgekomenen zijn naar de
Vlaardingse brandweerkazerne over
gebracht, waar een chapelle ardente
is ingericht. Dinsdagochtend zullen
zij van deze kazerne uit worden be
graven. Alle vijf v/orden zij begrra-
ven op kosten van de gemeente.
Zondag.m.o-lg,en
LES IN DE HEL
Het zou een bespottelijk figuur zyn
geweest, indien we op onze fietstocht
door het goede Leiden, iedereen had
den toegeroepen: Kijk toch naar de
avondhemel!
De mensen liepen en reden bedrij
vig en beslommerd door de straten;
vrachtwagens en bussen knorden op
de stijve, halstarrige trams en puf
ten de zweet-bittere walm van ver1
brande benzine tussen de huizenklo-
ven. Maar boven het gewone geroe
zemoes en de benauwde luchtjes
welfde zich de avondhemel door
schijnend en in parelmoeren glansen.
Uit de stille reinheid en de onbewo
gen zuiverheid van het uitspansel
daalde een wonderlijke stoet op de
aarde neer: eerst de zilveren sikkel
van een Turkse maan, naar boven
geopend als een bokaal. In deze bo
kaal werden drie flonkerende drup
pels uitgegoten: de schitterende pla
neet Venus, de iets minder schitte
rende planeet Jupiter en daarnaast
het blozende planeetje Mars nogal
berucht om allerlei redenen!
Een lang niet alledaags en aan de
lichtende, wolkeloze avondhemel bi
zonder luisterrijk schouwspel. De
mensen liepen echter met hun neus
naar de grond te kijken en we kon
den wilden we niet voor gek ver
klaard worden hen ook niet waar
schuwen. Na onze vreugde gedeeld
te hebben met haar, die ook onze
zorgen trouw deelt, zijn we naar „de
Hel" in Zoeterwoude gefietst, om
daar waar de wereld eindigt
de rij van planeten te bewonderen.
Het was zeer stil, achter in de Hel.
Een voor een begonnen de klokken
van de Zuidbuurt, van Stompwijk,
Zoetermeer en Voorschoten de „En
gel des Heren" te bidden. In de blau
wende deemstering van de naderende
nacht lichtten diamanten ogen op als
even zovele groetenissen uit de diepe
diepten van het heelal, terwijl de
maan en de planetenschaar onzicht
baar langzaam naar de kim negen en
een voor een „onder" gingen de
moederlijke zon achterna, welke door
de wenteling van de aardbol reeds
uren aan het gezicht was onttrokken.
Deze fietstocht was kosteloos. Het
schouwspel onbetaalbaar. Het adem
de een onmetelijke vrede, welke onze
nauwe gezichtseinder verandert in
een weids verschiet en onze driftige
zorgen doet weg-ebben tot een groot
vertrouwen. Wanneer we, struikelend
en opstaand in het duister over onze
zwakheden, eerlijk cn oprecht het
licht der sterren blijven volgen, zal
het overige ons worden gegeven „als
toegift".
Ook in de Hel kan men de weg
naar de hemel vinden
MARIUS.
KABINETSFORMATIE
VERTRAAGD
Mr. Stikker is gistermiddag naar
Parijs vertrokken om daar als voor
zitter van de OEEC besprekingen te
voeren over het grondstoffenpro-
bleem en tevens de Amerikaan For-
ster, de man van de ECA-steun, te
polsen over de steun, die Nederland
eventueel van de Ver. Staten kan
verwachten bij de opbouw van zijn
defensie.
Het demissionaire kabinet schijnt
het thans met de formateurs eens te
zijn geworden over de militaire uit
gaven. Zoals bekend, werd vorige
week een streekcijfer van 1500 mil-
lioen als totaal aan militaire uitga
ven genoemd. Mede in verband met
de dekking van het begrotingstekort
speculeert men er op, dat de heer
Foster omtrent de Amerikaanse
steun enige zekerheid kan verschaf
fen.
Behalve zijn verhouding tot de
WD, die nog niet geregeld is, even
als die van de VVD tot de forma
teurs, is ook de wijze waarop het be
grotingstekort wordt gedekt beslis
send voor mr. Stikker bij het be
palen van diens standpunt t.o.v. de
formateurs en het program waaraan
?ij werken. In goedingelichte krin-
gen meende men te weten, dat de
uitvoering van de opdracht der beide
i formateurs wordt vertraagd door de
Parijse reis van mr. Stikker. Het
j wachten is thans op zijn terugkeer,
die Zondagmiddag zal geschieden.
Het feit, dat jhr. Van Starken-
j borgh Stachouwer Donderdagmid-
dag door de kabinetsformateurs is
ontvangen, moet in direct verband
staan tot de militaire bijdrage van
Nederland in het Noor-Atlantische
j Pact, waarover de heer Van Starken-
borgh als gedeputeerde van Neder
land in de Noord-Atlatische organi
satie de formateurs nader heeft in
gelicht. Jhr. v. Starkenborgh is niet
gepolst voor een ministersporte-
feuilla, deelt „Trouw" mede. Jhr. v.
Starkenborgh is wèl gepolst meldt
het N. v. d. D.
ONTPLOFFING IN DELFTSE
TROUWZAAL.
In de trouwzaal van het stadhuis
in Delft heeft zich gistermorgen een
ontploffing voorgedaan. Toen de
hoofdbode, de heer Douma, de gas-
j kachel wilde aansteken, sloeg een
I grote steekvlam naar buiten. Op het
zelfde ogenblik volgde een ontplof
fing. De heer D. werd ernstig aan
het gelaat gewond en is in het zie-
I kenhuis opgenomen. Gevreesd wordt
dat hij het linkeroog zal moeten mis
sen. De oorzaak van de ontploffing is
I nog niet bekend.
In de Amerikaanse staat Nevafia
is zoals men heeft kunnen lezen
weer een atoombommetje tot ont.
ploffing gekomen. Alie mensen bin
nen een straal van 300 kilometer
schrokken zich een aap en de (ver
keerde) veronderstellingen waren
niet van de lucht. Sommigen dach
ten, dat Russen aan het bombarderen
waren, anderen meenden, dat er een
fabriek in de lucht vloog en weer
anderen veronderstelden, dat de hond
j naar binnen wou-
J Een dame wist haar positieven bij
elkaar te houden. „Ben je gek", zei
ze tegen haar buurvrouw, ,,'t is maar
j een atoombom hoor
NIET SALOMON, MAAR DE
WANBETALERS.
In het begin van deze eeuw be
zorgde een reizende lapjeskoopman,
j een zekere Salomon, de Vlissingse
manufacturiers grijze haren. Tenein-
de aan zijn concurrentie paal en
i perk te stellen besloten zij een ver-
I eniging te stichten, hetgeen op 17 Ja-
nuari 1901 een feit werd. Merkwaar
dig was, dat niet Salomon, maar het
probleem der wanbetalers de eerste
jaren het voornaamste punt van de
agenda vormde. Toch schijnt het bij
de oprichting beoogde doel wel te
zijn bereikt: van Salomon hoort men
niets meer, maar de middenstands
vereniging „Gemeenschappelijk be
lang" viert op 14 Februari a.s. haar
vijftigjarig bestaan.
Een getuiye 1
die niet &pxak J
Roman van:
R. AUSTIN FREEMAN
(vertaald door F. van Ve'^en).
78)
„Ik vrees, dat het als regel ook zo
is", beaamde Thorndyke, „doch ik
hoop in dit geval een uitzondering
aan te treffen. Willen wij nu naar
boven gaan en met de proefneming
beginnen?"
Woodfield bromde toestemmend,
waarna Miller de urn van de tafel
nam. Wij begaven ons allen naar
het laboratorium, waar Polton als
een ontledende duivel tussen zijn
instrumenten troonde.
De urn werd op een tafel geplaatst
de zegels verbroken en het deksel
er afgenomen, waarop wij allen, als
bij onderlinge afspraak, vooroverbo
gen, om te kijken
„Ach", riep Father Humperdinek
„het is toch een wonderlijke ge
dachte, dat dit hoopje as eens een
levend mens als wij zelf was."
De om'standers gaven door een
licht hoofdknikken blijk van hun
instemming.
„Woodfield", zoi Thorndyke, „het
beste zal zijn, dat wij de inhoud op
een vel papier op de werkbank uit
storten; dan zal ik, als je het goed
vindt, de meest herkenbare stuk
ken er uitzoeken en ze onderzoeken
terwijl jij de kleine en poedervor-
mige gedeelten voor je rekening
neemt"
Zo geschiedde en onmiddellijk
zocht Thorndyke kalm, doch met
niet te miskennen gretigheid er de
grootste stukken uit, welke hij op
een apart stuk papier uitspreidde.
De inhoud van de urn- was niet,
zoals ik mij had voorgesteld. Tus
sen de poederachtige resten bevon
den zich een belangrijk aantal gro
tere beenderen, welke door het ana
tomisch oog gemakkelijk te herken
nen waren. Sommige van de groot
ste beenderen gaven de indruk, dat
zy gebroken waren, teneinde ze in
de urn te kunnen bergen. Het liet
zich aanzien, dat door aaneenpassing
van sommige stukken, vrij grote ge
deelten van het skelet konden wor-
opgebouwd.
Terwijl Thorndyke een der frag
menten, welke hij wilde onderzoe
ken, opnam, keek professor Wood
field toevallig naar de collectie
beenderen, en boog hij zich plotse
ling over een groot stuk van het
rechterheupbeen. Zeer nauwkeurig
onderzocht hij een glimmende gele
vlek aan de binnenzijde.
,,'t Ziet er uit, of je gelijk hebt,
Thorndyke", zei hij op zijn gewone
laconische manier; „in ieder geval
kwalitatief. Wij zullen nader zien,
wat de proef op kwantiteit ons zegt"
Jervis en ik tuurden met belang
stelling naar die gele vlek, doch wij
konden geen van beiden iets over
zijn aard gissen, noch een verklaring
voor zijn aanwezigheid vinden. Wat
mij meer belangstelling inboezemde,
was een kleine indrukking of holte
in het been in het midden van de
vlek. Het was dudelijk te zien, dat
die holte niet was ontstaan door cre
matie, want de holte was omgeven
door een randje verhard been, dat
boven de sponsachtige omgeving
uitstak. Dit toonde duidelijk aan,
dat hier gedurende het-leven, door
een of andere .ontsteking een veran
dering was veroorzaakt. Maar voor
de oorzaak van de vlek, kon ik geen
redelijke verklaring aanvoeren.
„Heb ie genoeg kleine gedeelten,
om voorlopig te kunnen beginnen,
Woodfield?" vroeg Thorndyke.
„Ruim voldoende", was het ant
woord.
„Goed". verklaarde Thorndyke,
..dan zal ik met mijn werk beginnen
Polton", vervolgde hij, „ik heb de
grote camera het eerst nodig."
Terwijl zijn assistent de camera in
gereedheid bracht, legde Thorndyke
verschillende beenderen op een, met
wollen stof bespannen houten bord
en bevestigde ze door.nuddel van dra
den en punaises vast. Toen dit ge
schied was, bracht hij het bord in
verticale houding en plaatste het op
een standaard, zodat het voldoende
belicht werd. om photografisch te
worden opgenomen.
Inmiddels was professor Wood
field begonnen een en een kwart
pond as van wijlen Septimus Mad-
dock op een schaal af te wegen. Hij
ging tamelijk onverschillig met het
stoffelijk overschot van de overlede
ne om; een kruidenier had niet la-
konischer een pond suiker of bloem
kunnen afwegen. Professor Wood
field was chemicus in merg en been
voor hem was het zeer gewoon en
natuurlijk, dit wijlen Septimus
Maddock een gewicht van zo en zo
veel pond dierlijke phosphaten ver
tegenwoordigde. Na de as te hebben
afgewogen, deed hij ze in een mor
tier en vermengde ze met houtskool
borax en koolzure soda, zodat het
geheel en donker grijze massa werd.
„Is de oven klaar, Polton?" riep
hij.
Polton kwam naar hem toe en
hielp hem het mengsel aan de hitte
van de oven toe te vertrouwen.
Terwijl de oven zijn werk deed en
Woodfield nog twee of drie derge
lijke mengsels aan dezelfde operatie
onderwierp, vestigde ik mijn aan
dacht op Thorndyke. Zijn photogra-
fische opnamen waren nu klaar en
nu vroeg hij Polton, om hem een ge
deelte van het warme boetseerwas
te geven. Mijn belangstelling werd
nu opeens gaande gemaakt en die
van Polton niet minder.
Met buitengewone vaardigheid
maakte hij van het stuk heupbeen,
met die gele vlek en eigenaardige
holte, een afgietsel.
„Gaat U van ale stukken afgiet
sels maken?" vroeg Jervis.
„Neen", antwoordde Thorndyke,
„de foto's van de overige zijn vol
doende en ik geloof zelfs niet, dat
wij ze nodig zullen hebben. Wat ik
nu doe, is slechts voorzorg, ingeval
ik voor de analyse het origineel
moet vernietigen."
Al deze operaties duurden tame
lijk lang, zodat de oningewijden te
kenen van verveling begonnen te
tonen, als neuriën, gapen en wat
dies meer zij.
,,'t Is zeker te voorbarig, U te vra
gen, wat het eigenlijke einddoel
van deze merkwaardige operaties
is?" vroeg Marchmont aan Wood
field.
„U behoeft mij niets te vragen",
antwoordde Woodfield „om de een
voudige reden, dat ik niets weet. Ik
zoek slechts naar sporen van zekere
substantie, ir/aar wat de aanwezig
heid er van betekent, daarvan heb
ik niet de minste notie. Vraag het
maar liever aan Dr Thorndyke, of
schoon hij U niets zal zeggen."
„Neen, dat weet ik", zei March
mont. „Thorndyke zal niets zeggen,
als hij niet alles kan mededelen. Wat
ik vragen wilde; worden de over
blijfselen geheel vernietigd, of be
staat er mogelijkheid ze te behou
den?"
„Zij worden in het geheel niet ver
nietigd", antwoordde Woodfield „zij
bevinden zich allen in het mengsel
dat uit de oven zal komen. Na afloop
doen wij alles weer in de urn. Er
zijn alleen maar enige chemicaliën
bijgevoegd, doch er is niets afgeno-
Na een haastige lunch, kwamen
wij weer in het laboratorium en wer
den de afgietsels der beenderen vrij
gemaakt. Ze waren prachtig afge
drukt. vooral het bewuste heupbeen
met die eigenaardige holte was zeer
duidelijk. Nu werd het heupbeen
zelf aan Woodfield ter hand gesteld,
die het met de grootste onverschil
ligheid in de mortier fijn stampte en
daarna op dezelfde wijze behandelde
als hierboven reeds beschreven.
(wordt vervolgd i