Is het nodig, dat Leiden 'n tweede
overdekte zweminrichting krijgt?
Hoe sommige Leidenaars er over denken
Jong Hazerswouds echtpaar-
op een ééncsezins-eiland-
JCkcuia aan %azev frlaeit ai aiet jatek
ató Htaan ap, Het Heeid aan de 3t. Maayd
Hoe de Leidse jeugd haar
vrije middag doorbrengt
ZATERDAG 10 FEBRUARI 1951
lib LEIDSE LUUKANI
TWEEDE BLAD PAGINA 1
„Heeft*Leiden een nieuw overdekt
zwembad nodig en indien ja, waar
moet dat gebouwd worden? Vindt
u het een passend project ter gedeel
telijke bestemming van het Burgerij-
fonds?" Zo ongeveer luidde de vraag,
die wij dezer dagen links en rechts op
straat gesteld hebben. Met de bedoe
ling te weten te komen in hoeverre
de Leidse bevolking de bouw van
een tweede „overdekte" nodig acht.
Nu is de waarde van een dergelijk
gebrekkig en lang niet algemeen in
gesteld opinie-onderzoek zeer betrek
kelijk. Men kan er geen conclusie uit
trekken. Maar als idee, als enige
stemmen uit de duizenden, is het
misschien toch nuttig de antwoorden
eens aandachtig onder de loupe te ne-
men.
TENT VOOR DE STUDENTEN.
Het begin was niet bemoedigend.
We vingen aan op het Rapenburg en
ons eerste slachtoffer was een stu
dent. ,,'t Kan me geen bal schelen,
zag; 't intersseert me hoegenaemd
niet. Maer als de heren met het geld
geen raed weten, laeten ze dan èen
beheurlijke tent bouwen vooi de stu
denten. Een gelegenheid, waer wij
's middags goed kunnen eten veur
weinig geld. Ehhh.... goedemid
dag". Hij lichtte een hoofddeksel op,
dat vroeger wellicht een hoed ge
weest moet zijn. De groene Manches
ter pijpen van z'n slobberbroek lie
ten zich door de wind tot Popeye-kui-
ten opblazen
VIJFTIG METER LANG.
Nummer twee liet een enthousiast
geluid horen. „Nou, ik hoop maar dat
het doorgaat, als ze tenminste een
bad van vijftig meter lang maken.
Dan kunnen wt behoorlijke-zwemwed
strijden houdeiNu moet u weten,
dat dit een jonge man van 16 jaar
betrof, lid van een Leidse zwemver
eniging. „Waai het ding moet staan,
kan me niet schelen. Als er maar
hoge springplanken in komen. En-
voldoende kleedhokjes. De rest zal
me een zorg zijn. Burgerij fonds?
Nooit van gehoord! Of ik gemeente-
raads-verslagen lees? 'k Zal wel gek
wezen. Schrijf maar, dat ze er voor
mijn part morgen aan kunnen begin
nen
GRATIS WOENSDAGMIDDAG.
Het volgende slachtoffer was van
practischer aard. „Komt er een nieuw
zwembad? t Laat me anders koud,
hoor. Me moeder ziet me al aanko
men: 35 cent in de week om een potje
te poedelen. Weet je wat ze moesten
doen? Elke Woensdagmiddag alle
jongens tot 15 jaar zonder te betalen
binnen laten. In de winter tenminste,
's Zomers nemen we de Nieuwe
Vaart wel. Da at staat tenminste geen
juffrouw met een fluitje, die zegt,
dat je je weer aan moet gaan kle
den." Aldus een knaap van 12 jaar,
ergens op de Garenmarkt.
De Nieuwt Vaart! Het grote pro
bleem van de huisvader, die we in de
Professorenwijk aanklampten. „Ja,
ik heb het gelezen. En ik hoop, dat
het nu ook gebeurt. Maar dan zal er
eerst een goede plaats gevonden moe
ten worden. Als u het mij vraagt: er
gens bij de Lammenschansbrug of
aan de Zoeterwoudseweg. Desnoods
aan de Hoge Rijndijk. In ieder geval
aan deze kant van de stad Want de
Haarlemmerstraat, waar de „over
dekte" staat is veel te ver weg voor
ons. Heeft u er enig idee van hoe
veel kinderen in deze buurt wonen?
Kijk maar eens naar de scholen, die
hier gebouwd worden. Duizenden
kinderen! 't Zou een zegen zijn als
het zovei kwam. Want voor de Nieu
we Vaart houd je soms je hart vast.
Maar geef de jongens eens ongelijk.
Wij zijn toch ook jong geweest. Ik
hoop maar, dat de burgemeester
vroeger veel ezwommen heeft. En
veel standjes gekregen heeft van
„vader van Kinschot", omdat hij in
verboden wate* zwom
DE VOLKSGEZONDHEID.
Alsof hij i-ci geraden had! Daar
kwam onze huisarts aan. „Kom maar
even in m'n auto, wil je? Dan kun
nen we rustig praten. Nu moet ik dit
plan natuurlijk aanmoedigen uit
volkshygiënisch oogpunt. Wel. dat is
met moeilijk. Het is duidelijk, dat
een zwembad de volksgezondheid be
vordert. Een wekelijks bad is geen
overdaad, maar een weldaad. En als
men misschien mocht menen, dat de
bestaande „overdekte" alle zwem-
liefhebbers kan opvangen, laat men
dan ook bedenken, dat een nieuw
bad, liefst in een heel ander stads
deel, direct nieuwe zwemmers trekt
en kweekt. Laat men zich over ge
brek aan belangstelling maar geen
zorgen maken. En wat dat Burgerij -
fonds betreft, ik zou niet weten
waarom een zwembad geen passende
besteding is. Temeer niet, omdat het
kapitaal niet aangetast wordt, maar
slechts de rente. Ziezo, u weet nu hoe
ik er over denk. Tot ziens maar weer.
O ja, zet m'n naam niet in de krant,
dat is nergens voor nodig.' Hetgeen
we dus niet doen.
OF EEN DIERENASYL.
En nu een dame. „Ach ja, ik be
grijp wel, dat de lieve jeugd wil
zwemmen. Dat was vroeger anders.
In mijn jonge tijd, ik spreek nu van
40 jaar terug was dat zwemmen nog
niet zo populair Begrijp me goed, ik
wil modern blijven. En ik ben er dan
ook niet tegen. Maar als u het me
eerlijk vraagt zou ik voor dat Bur
gerijfonds toch wel een betere be
stemming weten. Tenslotte is
dat geld afkomstig uit de Gaarkeu
ken en dus door de hele bevolking
opgebracht. Dan moet ook iedereen
-er van profiteren. Laat men er twee
of drie consultatie-bureaux voor
bouwen. Daar hebben we gebrek
aan. En als er dan nog wat over is:
een nieuw dieren-asyl. Maar willen
ze per sé een zwembad hebben, dan
vind ik het ook goed. Ais ze dan
maar niet zoveel chloor in het water
doen. M'n kleinzoon is in Haarlem
op school en als hij daar in het zwem
bad geweest is, kan ik het 's avonds
knóg aan hem ruiken...."
's WINTERS DE TEIL.
„Een nieuw zwembad? Nee, ik
geef er niks om De slagersjongen
Meunde over z'n fietsmand en keek
ons een beetje onverschillig aan.
's Zomers heb ik de zee en 's winters
de teil. Dat is mij voldoende."
VERWARMDE VLOEREN.
„Nou zeg, ik voel er wel wat voor".
rHet bakvisje stond gichelend voor
-cns. Maar dan moeten ze het „su
per-modern" maken. Met verwarmde
vloeren in de keedhokjes, zodat ze
snel opdrogen, 't Is anders zo smerig
voor de volgende, al dat water op de
stenen vloer. En weet u wat leuk
'Zou zijn? Banken langs de kanten, om
'uit te rusten." Gichelend holde ze
weg. Heur haarvlechten dansten op
en neer.
Geen conclusie. Maar toch
Keizer en keizerin van Formosa
Verliefde mensen schijnen wel eens
tegen elkaar te fluisteren: „Konden
we maar ver van de bewoonde we
reld op een eilandje gaan wonen, dat
helemaal alleen voor ons was". Met
een beetje fantasie is daar wel in te
komen. Maar hoe gaaf. het tegen
woordig? Als trouwlustige durf je
amper te reppen over één kamer
met gebruik van keuken. Laat staan
over een eilandje! En daarom gaan
we hier de geschiedenis vertellen
van een jong gehuwd paar.
De heer W. J. Straver en mejuf
frouw M. C. de Water uit Hazers-
woude hadden al een flink poosje
verkering. Voor beginnelingen is zo
iets misschien, moeilijk te begrijpen,
maar op den duur gaat dat vervelen.
Vooral als je alles bij elkaar hebt,
wat nodig is, en je hele vrije tijd in
Foto Raaphorst,. Hazerswoude
beslag wordt genomen door het loe
ren op woonruimte. Tenslotte word
je een bijna geniale speurder, aan
wiens oog niets meer ontgaat. Zo ver
ging het de heer Straver ook. Toen
hij op zekere dag met zijn meisje
over de Roemer fietste, hield hij plot
seling stil en wees met een verrekt
gebaar naar een eilandje in de Wa
tergang.
„Verdraaid, dat is waar; daar staat
een huisje!"
Dat huisje stond er al lang, maar
de vele elzen in de omgeving oi
trokken het aan het oog. Een zei
mijnheer Wijntjes uit Den Haag
het jaren geleden bouwen als
soort zomerverblijfje. Na de
van zijn vrouw verwisselde dit bei
Reeds enkele malen werd er in de Nederlandse pers
•gewag gemaakt van een merkwaardige kroon van
rozen, waarmede het Mariabeeld in de parochiekerk
van Stockport in Engeland getooid is. Deze kroon van
natuurlijke rozen werd in Mei van het jaar 1947 op
het hoofd van het beeld geplaatst en op dit mo
ment bloeien de bloemen nog steeds. Hetzelfde ver
schijnsel heeft zich voorgedaan bij de rozen, die in de
Meimaanden van de daarop volgende jaren op het
beeld werden geplaatst. De vierde kroon werd in
Mei 1950 op een ander beeld van de H. Maagd ge
plaatst. Op het eerste bloeien momenteel 50 rozen
als een symbool van de evenzovele Weesgegroeten
van het rozenhoedje.
staan, zolang de rozen nog een derde kroon boven
De bijzonderheden om
trent dit merkwaardig ver
schijnsel ontlenen wij aan
een brief van de pastoor
dei' parochie, de zeereer-
waarde heer James Turner,
aan zekere pater Dominic,
afgedrukt en met een vier
tal foto's verlucht, in het
Amerikaanse maandschrift
„Immacu ata", een uitga
ve van de Paters Francis
canen te Marytown (Wis
consin).
De pastoor schrijft daar
in, dat op de eerste Zondag
van Mei 1947. het jaar van
het gouden jubileum van
de kerk. het Meikoningin
netje. miss Pauline Byrne,
een kroon van 22 goud
kleurige rozen plaatste op
het beeld van Maria. Daar
het 't jaar was van
midden Mei was de pastoor
erg verbaasd, toen hij zag,
dat de rozen gaaf en mooi
waren, omdat zij in de
voorgaande jaren na een
week of enkele dagen uit
vielen. Ieder jaar had de
pastoor daarom een kroon
gaaf blijven en (zo voegde
hij er halfgekscherend aan
toe) als OX- Vrouw op
haar ereplaats wil blijven,
nou, dan is het aan Haar
om de rozen gaaf te laten.
NIEUWS
Pastoor Turner schrijft,
dat hij werkelijk van me
ning is. dat O. L. Vrouw
de „uitdaging" heeft aan
genomen. omdat maand na
maand voorbijging, zonder
dat de rozen veranderden.
Od de eerste Octoberzon-
dae 1948 hield de pastoor
een bijzondere plechtig
heid ter ere van O. L.
MERKWAARDIG VERSCHIJNSEL
IN ENGELSE PAROCHIEKERK
van kunstmatige lelies op
het beeld geplaatst, ten
einde de kroning van het
beeld te doen voortduren
tot het einde van de maand
Daarna nam hij het beeld
gouden jubileum had de altijd mee naar zijn slaap
pastoor aan de bloemist
gevraagd de gewone thee
rozen uit te zoeken, om-
dal zij het meest de gou
den kleur benaderen. Toen
de pastoor Zaterdags
avonds de kroon in ont
vangst nam, zagen de ro
zen er zeer mooi uit, maar
ook erg zwak. Hij dacht
niet, dat zij werkelijk tot
de volgende dag de
kroning goed zouden
blijven.
PASTOOR TURNER'S
UITDAGING.
Het Mei-koninginnetne
kroonde het beeld op de
gebruikelijke wijze. Tegen
kamer, hoewel zijn paro
chianen hem steeds ver
zochten het beeld in het
priesterkoor te laten staan,
omdat zij er erg aan ge
hecht waren. Maar de pas
toor was op dat punt on
vermurwbaar en zei dan.
dat Juni de maand van
het Heilig Hart was en dat
de Hemelse Moeder dan
plaats moest maken voor
haar Goddelijke Zoon.
Doch toen op het einde van
Mei de rozen nog gaaf
waren, zei hij teeen zijn
parochianen: „Jullie hebt
me altijd gevraagd het
beeld in het priesterkoor
te laten staan. De rozen
zijn nog intact en daarom
Vïouw van de Rozenkrans,
omdat de parochiekerk
aan Haar is toegewijd. In
zijn preek had hij nauwe
lijks even gezinspeeld op
het v/onderlijk verschijnsel
dat de rozen na 5 maan
den nog gaaf waren, of
een journalist, die in de - -
kerk aanv/ezig was, seinde houden en verspreiden bo-
eerste en tweede en
tot op heden is nog geen/
enkel blaadje van de 50
roze;; uitgevallen.
Persoonlijk, aldus pas
toor Turner, beschouwde
ik de drie kronen als een
prachtig symbool van de
Gezegende Moeder, ge
kroond door de Eeuwige
Vader als Zijn Beminde
Dochter, door Haar Eeuwi
ge Zoon als Zijn Lieve
Moeder en door de Heilige
Geest als Zijn Reine Bruid
Bovendien zie ik de 50
rozen als een symboli
sering van de 50 Weesge
groeten van de Rozenwrans.
Om deze reden wilde de
pas(oor geen vierde kroon
on de drie andere plaat
sen. Daarom besloot hij het
beeld van O. L. Vrouw
van Lourdes met een kroon
te tooien. En tot ieders
verbazing volgde ook de
ze kroon het voorbeeld
van die op het beeld van
O. L. Vrouw van de Ro
zenkrans.
Zelfs tot de dag van
vandaag zijn de rozen gaaf
en mooi gebleven, hebben
hun vorm volkomen be-
het aan zijn krant en te
gen het einde an de week
had het nieuws zijn weg
door de were'dpers gevon
den. Toen begon het toe
stromen van gelovigen. Op
de tweede Zondag van Oc
tober waren er niet min
der dan 10.000 bezoekers.
Groot was de toeloop te
gen Mei-zondag 1948. toen
hetzelfde Mei-koninginne-
tie een tweede groon van
17 goudkleurige ophelia's
vendien nu nog hun geur.
Twee buitenlandse aarts
bisschoppen en twee bis-
schopnen, die Stockport
bezochten, hebben zich
hiervan overtuigd. Pas
toor Turner is persoonlijk
van mening, dat hij veel
zou kunnen zeggen over
dit verschijnsel maar dat
de tijd daarvoor nog niet
rijp is.
Nog steeds geldt echter,
dat men moet afwachten.
van eigenaar en diende het nog
slechts voo- onderdak van sportvis
sers, die in het seizoen hun hengel
fin de Watergang uitwierpen.
In de huwelijksboot.
Als je eenmaal zo'n ontdekking
gedaan hebt, moet je nooit te lang
wachten. De heer Straver nam on
middellijk contact op met de eige
naar en deze gaf het jonge paar toe
stemming. om het woningkje op het
eiland te betrekken.
Op 11 November van het vorig jaar
verschenen de heer Straver en mej.
v d. Water voor de burgemeester en
pastoor, waarmede ?en lang verbei
de toekomstdroom werkelijkheid
werd. De bruiloft werd in Hazers-
woude-Dorp gevierd, maar toen de
schemering op die dag inviel, ging het
bruidspaar naar zijn eigen huisje.
Het werd een romantische tocht. De
maan stond heider aan de hemel toen
de bruidegom zijn bruid in de roei
boot hielp en haar vijf minuten later
op de steiger tilde "a het eilandje.
Of hij bij de aanlegplaats nog plech
tige dingen gezegd heeft, is niet be
kend, maar hij zal wel gedacht heb-
b"en: „Het moet raar lopen, als ze ons
in de Wittebrood*vweken zullen sto
ren!"
„De Uitkomst".
„Ik noem mijn voorlopige woning
„De uitkomst", vertelde mevr. Stra
ver, toen we een dezer dagen onze
roeiboot voor haar huisje meerden.
„In onze kennissenkring worden mijn
man en ik de keizer en keizerin van
Formosa genoemd". Dat krijg je als
je je van de wereld moet afzonderen
op een eiland. We zyn echter onder-
Jak en voelen ons hier erg gelukkig -.
Het huisje is helemaal uit hout op
getrokken en met golfplaten afge
dekt. In de wintermaanden kan het
er verdraaid koud zijn. De ruimte
valt mee. Er is een zitkamertje, een
kleine slaapkamer, een bergruimte
voor de kleren, een keuken met buta-
gasinstallatie, een closet en een vaste
wastafel. Voor de laatste moet het
water gepompt worden uit de Wa-
irgang. Drinkwater halen de
eilandbewoners op het vasteland.
Leveranciers kunnen natuurlijk
niet aan de deur komen. Af en toe
'gaat mevr. Straver naar het dorp,
om voor een paar weken voorraad
in te slaan en de levensmiddelen, die
aan bederf onderhevig zijn. brengt
de baas 's avonds mee, als hij van
zijn werk komt.
Er is visite!
Voor eventuele bezoekers is het ge
wenst een paar flinke longen mee te
brengen. Want de enige manier, om
zonder roeiboot de aandacht van de
eilandbewoners te trekken, is flink
schreeuwen.
De familie van de Water heeft er
een oplossing voor gevonden. Zij
heeft een oude brandweerhoorn aan
geschaft, die een lawaai maakt, waar
mede de hele buurtschap gewekt kan
worden.
Met verjaarpartijen en dergelijke
is er een complete veerdienst naar
„De Uitkomst". Het is echter altijd
gevaarlijk, om borreltjes te serveren
bij zulke gelegenheden .Er is niet
veel voor nodig om 's avonds in het
pikdonker van de steiger te vallen.
Niet alleen romantiek.
Het wonen op dit eiland moet men
zich niet al te romantisch voorstellen.
Toen wij voor het raam van „De Uit
komst" zaten te genieten van het
prachtige uitzicht over de plas, zagen
we ineens twee grote ratten over de
steiger huppelen. Mevr. Straver is
daar al mee vertrouwd geraakt, even
als met de otters. In het huis is het
tamelijk vochtig, maar ratten ko
men er niet, dank zij de hond.
„Ach, het is niet allemaal rozen
geur en maneschijn", zegt de be
woonster. „Als het hard stormt, zie
ik geen kans, om aan de wal te ko
men".
De beschoeiing van het eiland, dat
toch erg aan de kleine kant is, is
niet in al te beste staat. De Noord-
Ooster vooral knabbelt aan de grond
en bij de huidige gang van zaken
zal het huisje binnen en jaar of vijf
verloren gaan.
Of de familie Straver er dan nog
woont, is een vraag, die niet zo ge
makkelijk beantwoord kan worden.
Als men de vlag bekijkt, die de
vrouw des huizes gemaakt heeft, is
het duidelijk, dat het de bedoeling
niet is. Het egaal groen vlak daarvan
symboliseert de hoop op betere tij-
den en de twee rode hartjes
daarop... Enfin, dat spreekt vanzelf!!
Geef ze de ruimte
ALS WOENSDAGMIDDAG OM 12 UUR DE SCHOOLBEL GAAT, slaakt
iedere jongen een zucht van verlichting. Vanmiddag geen schooi! Voor
hun geestesoog opent zich een wijds perspectief van ontelbare mogelijk
heden. En wie met z'n tijd geen raad weet, kan beslist geen Hollandse jon
gen zijn! Nog rumoeriger dan anders stormen zij de schooldeur uit en na
het middageten is het zaaks, om uit de ogen van vader of moeder te blijven
want ze hebben zo een karweitje voor je gevonden en zo gauw moge
lijk op straat te komer- Inderdaad de straat, daar ligt voor de stadsjongen
het speelterrein. Natuurlijk, er zijn jeugdbewegingen en speeltuinen. Alle
respect voor de leiders. Maar het percentage jeugdbewegingsleden op het
totale aantal schoolkinderen is klein. Bovendien kan er niet iedere Woens
dagmiddag club zijn. En voldoen de speeltuinen wel aan de eisen? Zij zijn
omgeven door hekken of sloten en als je vader geen lid is. mag je er soms
niet eens in. De jongens, die wel in de speeltuin mogen, voelen zich altijd een
beetje gevangen. Er is meestal toezicht, want de schommel mag niet ver
nield worden en de jeugd moet zuinig zijn op de aanplanting. Dingen, waar
de jeugd nu juist geen genoegen mee neemt. In Parijs doet men dat anders.
Daar heeft men voor de grotere jeugd niets anders dan grote, kale, beton
nen of betegelde ruimten, zonder afscheiding, zonder toezicht, zonder lid
maatschap, zonder iets. Dat is ideaal! De jongens kunnen er ravotten en
voetballen, zo hard als ze maar willen. Kijk maar eens naar de Leidse
Kaasmarkt, een kale stenen plaats, die op rustige uren altijd door luidruch
tige jongens wordt bevolkt. Op de muur is met krijt een goal getekend en
zolang de ballenfabrikanten meer ballen kunnen maken dan de po itie kan
afpakken, zolang zal er op de Kaasmarkt gevoetbald wordenKijk eens
naar de kale grond achter de Tomatenstraat en omgeving. Altijd kan men
er voetballende jongens vinden, al is de politie nog zo ijverig met ballen
afpakken. Men verwijt de jeugd, dat zij baldadig is. En dat is zij ook De
vernielingen aan plantsoenen, lantaarns, straatdek en particulier bezit
spreken duidelijke taal. Maar als men de jeugd straatschenderij verbiedt,
moet men tegelijkertijd zorgen voor andere en betere ontspanning. Anders
blijft de straatschenderij welig tieren. Alle verboden en straffen ten spijt.
Aan die andere, betere ontspanning heeft ook de Leidse jeugd groot gebrek!
Woensdagmiddag wilden we de Leidse jeugd zien spelen. De eerste
indruk was bepaa.d voortreffelijk, althans wat de hulpvaardigheid betreft
van de Leidse jongens. De Nieuwsteegbrug over het Rapenburg pleegt altijd
een plaag te zijn voor bakkers en s agers, die met hun bakfietsen niet tegen
de steile hoogte kunnen oprijden. Zij jmoeten afstappen en duwen, tot zwe-
tens toe. hun bakfiets omhoog. Maar v/is en zeker worden zij geholpen, als
er jongens in de buurt zijn. Een keer „Help-is-effe" is voldoende om assis
tentie te verkrijgen. Maar elders op het Rapenburg zagen we hoe twee bel
hamels bezig waren stenen uit het plaveisel los te rukken en in het water
te smijten... Dat mag niet. Laten zij van het Rapenburg vandaan blijven.
Maar waar moeten die jongens anders naar toe? Z>j hebben toch een vrije
Woensdagmiddag.
Op de Scheluw-brug, op het kruispunt Oude RijnHerengracht, ontmoet
ten we dit edele tweetal, dat zich vermoedelijk trainde voor een zeepkis
ten-race. Zou dit onheil ook over Leiden komen? Of is het a'lleen maar een
beetje spelen? Laat ons het laatste hopen. Maar zelfs als het alleen maar
spelen is, kunnen we er niet enthousiast over zijn. Zo'n wagentje op straat
kan alleen maar last en narigheid opleveren. Last voor het verkeer, dat
nu eenmaal altijd haast heeft. Narigheid voor de spelende jongens, wanneer
er onverhoopt eens een ongeluk gebeurt. Het zou niet de eerste keer zijn,
dat zo'n zeepkist-op-wielen met bemanning-en-al in een gracht of onder
de wielen van een auto terecht kwam. Maar waar moeten de jongens anders
naar toe? Zij hebben toch een vrije Woensdagmiddag....
En bij het oude stationnetje aan de Herensingel troffen we dit illustere ge-
zeischap aan. Minstens twintig jongens, de meesten nauwelijks acht jaar
oud, vermaakten zich met het voortduwen van een goederenv/agon. Ogen
schijnlijk een onschuldig en in ieder geval een vermakelijk spel. Maar hoe
gemakkelijk kan hiermee een ongeluk gebeuren. Dus verkeerd, zegt U
Maar waar moeten die jonger» anders nflar toe? Zij hebben toch een vrije
Woensdagmiddag(Foto's: „De Leidse Courant").