s t m i s
kerstmis
i(l
f-vW
onöeR het peloppeppetje
IN REGEN EN SLOPENDE HITTE
een keRstmis
zonöeR kou
'X
WÊÈÊÊttsKWr135
HL* V'
fc v Mk - w
L~-
keRstmis in het
hospitaal
op öen Buiten
ZATERDAG 23 DECEMBER 1950
Ut LEIDSE LOURAN I
DERDE BLAD PAGINA 4
rVE EUROPEAAN DENKT, wanneer hij
lijkheid en warmte. December' vormt
feestelijk middelpunt van de winter. Men
zoals ze op oude feestkaarten en een heel
ren zyn; of men denkt aan gure, gierende
bijzondere landje meer van kunnen genieten,
tuur ook voorstelt, de tegenpool wordt
de kachel snort, de haard gloeit, en een
vindt deze bekoorlijke winterdroom haar
symbolische waarden, die het Kerstfeest
door haar traditie gevormde klank, een
zijn, naar vrede. De Duitsers vochten de
geerde belofte, dat zij „Weinachten in der
wierpen de tegenstanders elkaar (althans
retten toe en de meest onverschillige bruut
goed woord
LJOE VREEMD en zelfs stuitend is het
*dan ook voor de Westerling, wanneer
hij geplaatst wordt in een omgeving, waar
deze gehele traditie onbekend is; waar de
bevolking niet de minste aandacht schenkt
aan dit grote feest; waar zelfs de natuur
niet medewerkt, om de juiste stemming te
brengen.
We waren al bijna een jaar in Indië toen
we op een goede dag tot de ontdekking
kwamen, dat het over enkele dagen Kerst
mis zou zijn. Dit mag een weinig overdre
ven klinken en helemaal juist is de bewe
ring dan ook niet, daar we reeds door an
dere symptomen, dan het kalenderblaadje,
aan het naderende hoogtepunt van het jaar
herinnerd waren Al enige weken had de
Aalmoezenier in zijn preek ons attent ge
maakt op het naderende hoogfeest, de man
nen van de verpleging sleepten met grote
dozen vol NIWIN-pakketten en de fac
teur vertrok iedere morgen vroeg met een
lege drietonner naar de stad, om tegen
donker-worden terug te keren met een
auto vol kerstpakketjes. Maar toch hadden
we telkens weer moeite, ons te realiseren,
dat het werkelijk Kerstmis ging worden.
De regen (December valt in de natie
moeson) viel met dezelfde monotone regel
maat, zoals dit al maanden lang, dag ir.
dag uit geschiedde.
De broeierige hitte heerste, zoals zij -il
December hoort, aan een sfeer van huise-
in veler, niet omschreven, gedachten, het
denkt aan sprookjesachtige wintertafrelen,
enkele keer in werkelijkheid te be wonde -
slagregen, en ijzige koude, waar wij in ons
Maar hoe men het buiten in de vrije na-
gevonden in het veilige begrip „thuis", waar
sfeer van bescherming heerst. Ongetwijfeld
hoogtepunt in Kerstmis. Afgezien van de
voor de Christen heeft, heeft Kerstmis een
hunkering naar saamhorigheid, nahr goed-
laatste oorlog jaren, terend op de geprolon-
Heimaf zouden vieren, in de loopgraven
volgens de geschiedenis) voedsel en siga-
wordt met Kerstmis bevattelijk voor een
een geheel jaar geregeerd had. We deden
onze dienst, welke in die tijd tamelijk
zwaar was, en die ons leven tot een grote
sleur maakte.
We misten de stemming, die in Neder
land aan het grote feest voorafgaat.
Het idee Kerstmis werd pas levend voor
ons, toen de aalmoezenier actieve pogingen
in het werk ging stellen, om de vervallen
rijstschuur, die dienst deed als kerk een
meer waardiger aanzien te geven, zodat de
Nachtmis in een beetje passende omgeving
kon worden opgedragen.
Alles was toen eigenlijk nog een tamelijk
onzekere onderneming, want het was in het
geheel niet zeker, dat de Nachtmis door
kon gaan.
Onze tegenstander was nl. goed op de
hoogte met onze feestdagen en trachtte op
alle mogelijke wijzen in die dagen kwets
bare doelen te vinden.
De loods werd versierd met palmtakken;
benzineblikken met planken er over wer
den comfortabele kerkbanken en een pien
tere knaap legde zoveel lichtpunten aan,
als ons motortje maar verdragen kon.
De Nachtmis ging door.
's Nachts om twaalf uur kwamen we
met een goede honderd man in de loods
tezamen.
Allen waren we bewapend en een ver
sterkte wacht stond buiten klaar, om in
geval van nood, de eerste slag te kunnen
pareren.
De Aalmoezenier had er iets mooit van
gemaakt.
Het onooglijke tafeltje, waar anders de
H Mis werd ongedragen, was uitfpgromd
WmsmHTTt 1
tot een altaar, versierd met sarongs en In
dische kunstdoeken; een koortje had we
kenlang geoefend er. acht militairen assis
teerden hem aan het altaar.
En toen ineens was het Kerstmis.
De ongemakkelijke planken, waar we
op zaten, waren vergeten.
De omgeving viel weg.
Een forse roep van gedragen mannen
stemmen, die rauw konden vloeken, toon
de, dat zij ook konden bidden.
Schenk ons de vrede,
Dit is onze bede
We meenden het. Dit was geen
holle klank, zoals het misschien al te
vaak was geweest. Dit was geen over
vloeiing van sentiment. bewerkstelligd
door de stemmige melodie.
Dit was een zuiver gebed.
Weg waren de wraakzuchtige gedachten,
die soms in ons opkwamen, als we de
terreurdaden van or\ze vijanden moesten
ervaren.
Weg was het gevoel van vechtlust, dat
ons soms kon bekruipen, als wij ons mach
teloos voelden tegenover zijn Oosterse
sluwheid.
Dit alles verdween en daarvoor in de
plaats kwam een vurig gebed om vrede
ook voor hem.
Wat doet het er dan toe, of men een
Nachtmis bijwoont in een Kathedraal of
ir een kapotgeschoten rijstschuur?
Misschien kan men Kerstmis beter vie
ren in de schuur.
Alle valse bijgedachten vallen weg.
In de schuur ziet men Kerstmis in de
juiste proporties zoals het werkelijk is
een licht in de duisternis.
De benden lieten ons die nacht met
rust; zij kwamen een week later met
Nieuwjaar, maar zij hebben ons zij hot
onbewust deze Kerstmis gedund. Na de
Nachtmis was er, dank zij de economische
kwaliteiten van onze koks, een Kerst-
ontbijt met een feestelijk tintje.
Daarna kropen we voor zover we geen
dienst hadden, onder onze klamboe.
De volgende morgen leek alles een on
werkelijke dropm.
De dienst moest doorgaan patrouilles
trokken uit. chauffeurs reden ir hun wa
gens en de verbinding zat achter de radio.
■He' werd weer heet qn bi'-ueiig, al?
iedere andere dag; de tani (boer) trok
zoals gewoonlijk naar zijn sawah; de pasar
(In. markc) vertorid? hetzelrde drukk°
beeld van marchanderende Chinezen en de
regen bleef gestadig vallen, zoals zij al
maanden viel.
Een improvisorisch feestavond] e viel in
het water, daar een naburig kampement
een vrij zware aanval te incasseren kreeg
en een groot gedeelte van onze bezetting
uittrok, om assistentie te verlenen.
OPENLUCHT MIS TE LEMAHABANG (ONG. 100 K.M. TEN Z.O. VAN BATAVIA)
keRstmis zonöeR
nachtmis
DE TWEEDE Kerstmis in Indië, zal door
de Ned. militairen, die er toen waren,
niet licht vergeten worden.
OPENLUCHT MIS TE LEMAHABANG (ONG. 100 K.M. TEN Z.O. VAN BATAVIA).
Enige dagen te voren was totaal onver
wacht de helaas tevergeefse tweede
politionele actie bevolen.
Een gedeelte van ons onderdeel rukte
op en de rest had de zorg voor de achter
hoede.
Niemand dacht aan Kerstmis.
Velen van ons hadden reeds gedurende
enige dagen weinig of in het geheel niet
geslapen; niemand was uit de kleren ge
weest en om het trieste beeld te vervol
maken stortregende he+ al fedurende enige
dagen onafgebroken, met een kracht zoals
deze alleen in de tropen kan voorkomen.
Iedereen was overwerkt en op van de
zenuwen.
De T.N.I. had een paar fikse aanvallen
op de achter ons liggende plaatsen in het
vooruitzicht gesteld en de opmars weid
vertraagd door onvoorziene technische
obstakels.
Op Kerstnacht raakte een vooruitgescho
ven post van ons onderdeel het contact met
de hoofdmacht kwijt doordat een brug
werd weggeslagen; deze jonkers hebben
Kerstnacht gevierd in de openlucht, in de
onbarmhartige regen en met een dreigende
aanval in het vooruitzicht.
Een colonne, die hen zou ontzetten en
daarvoor een gebied zo groot als de pro
vincie Brabant moest omrijden, raakte ver
dwaald en op vijandelijk gebied....
Wie van ons zal er toen aan Kerstmis
gedacht hebben?
Of misschien waren er toch wel?
De aalmoezenier en de veldprediker do
ken overal op de meest onverwachte mo
menten op en als zo'n besmeurde pater,
of zo'n doornatte dominee met een baard
van drie dagen, je bij het licht van een
koplamp, een hand gaf en je met een, ste
vige druk en een lachend gezicht een Za
lig Kerstmis toewenstedan voelde je toch
een moment, dat het een groot uur was.
Als hii dan nog een, op welhaast boven
natuurlijke wijze, drooggeb'even D?k:e si
garetten te voorschijn toverde en je b^id^n,
angstig beschermend onder je reg-ma-, ie
sigaret proefden, dan was toch net, of het
even feest voor je was
I"\E DERDE en laatste Kerstmis in Indië
vierden we in het hospitaal. Een onbe
duidende ziekte had ons, terwijl we prac-
tisch op de terugreis waren, in het hos
pitaal gebracht.
's Nacht om twaalf uur was er Nachtmis.
De kapel van het hospitaal stond vol
brancards en ruststoelen. Een gemengd
koortje, samengesteld uit yerp^egete's en
patiënten, zong een stemmige II. Mis.
De Aalmoezenier hield een éclatante
preek, maar wij voelden diep in ons heim
wee, naar het kleine noodkapelletje, waar
de jongens, met wie we drie jaar geleefd
hadden, op dat moment ook hun laatste
Kerstmis in Indië vierden.
Hier in deze meer stijlvolle omgeving,
lukte het ons in het begin niet, de echte
Kerststemming te bemachtigen.
Tót op het moment, dat er Kerstgezang
klonk.
Wat kan een lied groots en machtig
klinken:
Vrede op aarde,
Aan de mensen,
Een welbehagen
Iedereen, verminkt gewond, of ziek,
zong en bad om vrede.
Misschien is Kerstmis een der weinige
dagen, dat de mens werkelijk de genade
krijgt, om uit de grond van zijn hart van
goede wil te zijn. Wij waren verbitterd
door de voor ons onlogische en onwaardige
afloop van onze Indië-tijd.
Wij waren onverschillig en tegelijkertijd
vol critiek en alles wat er gebeurde en op
alle maatregelen, die er genomen werden.
Maar op dat moment, in dat uur werden
we mild.
Toen geloofden we in een wereld van
vrede, wij geloofden in de eendracht der
mensen, wij geloofden in de goede wil.
Die dag bleef het feest.
De verpleegstertejss van het V.K. KNIL,
die ons verpleegden, zorgden voor gezellig
heid en afwisseling. De lopende patiënten
hadden de zalen omgetoverd in sprookjes-
tuinen, 's middags kwamen burgerdeputa
ties uit de naburige stad ons sigaretten
brengen en de gehele dag heerste er een ge
zellige stemming, die 's avonds in een hui
selijk feestje zijn einde vond.
Na jaren is het voor een groot aantal
mensen dit jaar weer Kerstmis thuis" en
niemand van deze grote groep zal gedu
rende deze dagen niet een enkel ogenblikje
terugdenken aan de Kerstdagen van vorige
jaren.'
We zullen gelukkig zijn, omdat we weer
in onze eigen kring opgenomen zijn, maar
misschien zullen we toch een enkel ogen
blikje met een flauw gevoel van weemoed
aan de vorige jaren terugdenken.
Het was groots.misschien juist, om
dat het zo primitief was.
Het was zuiver.misschien juist, om
dat we zo onzeker leefden.
Het was mooimisschien juist, om
dat we niets anders hadden en daardoor
Kerstmis zagen als de grote realiteit, om
dat we Kerstmis zagen, zoals het in feite
alleen maar gezien karxworden:
De geboorte van Christus, die de wereld
de vrede komt brengen.
JUDOCUS.
WAS ik verstandig geweest, dan
dan was ik nooit verliefd ge
worden op freule de Couhorne.. Het
was een bedenkelijk geval, want het
bracht mijn presidentschap van de
Vrijgezellenclub, die ik drie jaren
tevoren oprichtte, in groot gevaar.
En niets was voortreffelijker dan
onze club.. Wij vonden er alle com
fort en de aangenaamste conversa
tie.
Het feit echter, dat wij lid waren,
belette niet, dat wij veel in da
mesgezelschap verkeerden Inder
daad het gaf zelfs een prikkel te
meer aan dat verkeer, want het
scheen ons met een waas van vei
ligheid te omgeven.
De vader van freule de Couhorne
had haar verscheidene millioenen
nagelaten. Het gebouw, waar onze
club bevestigd was, behoorde haar
toe. Haar zaakwaarnemer had ons
drie weken vóór Kerstmis doen we
ten, dat wij óf voor drie jaar moes
ten inhuren óf het gebouw vóór 1
Januari moesten ontruimen. Wij tel
den 22 leden en waren overeenge
komen, dat volgens het reglement
de club zou worden ontbonden, als
één der leden trouwde.
Wij kenden natuurlijk allen freule
de Couhorne enwij waren allen
op haar verliefd, maar tot nog toe
was niemand ontrouw geworden
aan onze clubmisschien had de
kans daartoe ontbroken!
Ik betrapte de Graaf, onzen vice-
president, toen hij op een avond
freule de Couhorne een bezoek
bracht. En later, in de club, onder
hield ik hem daarover.
„Hoor eens, ouwe jongen, het lijkt
mij, dat jij een kansje waagt. Na
tuurlijk geef je niets om haar dui
ten, maar je moet niet met vuur
spelen. Want de toekomst der club
i hangt er van af, dat jij dat meisje
I niet meer bezoekt."'
„Je bent een beste vent," ant
woordde de Graaf. „Wat voor de
drommel doe jij daar? Je moest een
j beter voorbeeld geven!'*
1 „Natuurlijk moest je dat," viel
Deys in, zich bij ons voegend, „ik
zelf liet het uit eergevoel, maar toen
ik jullie zag gaan, vond ik, dat ik 't
ook wel kon doen."
„Op die manier redeneren jullie
allemaal," zei ik driftig. De hele
week dwarrelen jul1 ie om freule
de Couhoime heen.' Op de laatste
vergadering was er niet eens een
voldoend aantal stemmen, om tot
wederinhuring van het clubgebouw
te besluiten. Een verloving met een
onzer schijnt maar een kwestie van
tijd te zijn.
Ik zeide dit zonder vrees, want ik
had redenen te veronderstellen, dat,
als de club ontbonden werd, 't mijn
schuld zou wezen. „Zij wordt door
jullie vervolgd," hernam ik. „het is
schande, dat jongelui zoals jullie
haar in opspraak brengen."
U*N zo'n medelijden had ik met
haar, dat ik de volgende namid
dag freule de Couhorne een bezoek
bracht, om te zien, hoe de zaken
stonden.
„Is het waar, dat de leden van
mijn club hier zo onophoudelijk ko
men?" vroeg ik.
Het lieve meisje zag er vermoeid
uit. „Ja het is waar. Ge begrijpt dat
twee en twintig jongelui, die elkaar
steeds afwisselen, wel wat machtig
is.
„Het verveelt u, niet?'*
„Ronduit gezegd, ja. En ik ga op
reis."
Ik voelde een pijnlijke schok. „O,
doe het niet," riep ik uit. „Ik zal
tussenbeide komen, u moogt niet
heengaan."
„Ik ga alleen de Kerstdagen, om
een beetje rust te nemen. Ik houd
zo van deze tijd van het jaar. Maar
ik zie vooruit hoe het zal zijn. Zij
zullen wegblijven en ik zou er on
der bezwijken, als ik geen rust
nam." Deze gedachte maakte mij
woedend.
„Bij de hemel," riep ik uit, ,,'t is
een mooie boel, een vrijgezellen-
club, die gezworen heeft niet te
trouwen en waarvan alle leden te
rugkrabbelen en u het leven on-
draag'ijk maken. Ze jagen u uit ^e
stad in de mooiste tijd van het jaar.
Het is schande!"
„Dat is niets," antwoordde zij
zacht, „ik hebin ieder geval be
hoefte aan verandering. Ik ga naar
buiten en zal daar een echt buiten-
Kerstfeest vieren."
Zij keek mij smekend aan; „Hoe
zoudt ge het vinden, de feestdagen
daar te komen doorbrengen?"
Haar woorden electriseerden mij.
Dus ik was de uitverkorene. Ik had
het reeds gehoopt.
„Meent ge dat werkelijk?"' vroeg
ik.
Ik zag in de geest de prachtige
landerijen, die haar landgoed om
ringen en temidden daarvan de sta
tige woning, 't Was alles, wat geest
en hart konden wensen enik
zou de heer van dit alles zijn! Niet
dat haar geld mij in het minst aan
trok! Ik voelde, dat zij dat wist.
„Zeker meen ik het. Ge moet de
dag vóór Kerstmis komen en een
paar dagen b1 ij ven. Mijn tante cha
peronneert mij. Nu moet gc gaan,
ik heb nog een en ander te doen."
pvE volgende week leefde ik als in
een droom. Het geluk lachte mij
toe, zelfs wat het weer aanging,
want de dag vóór Kerstmis brak
aan met een wolkenloze hemel, zo
dat ik de reis per auto ondernam,
een afstand van ruim 160 km. Ik
kwam om zes uur aan.
Toen ik de hall binnentrad, be
merkte ik een buitengewone drukte.
Opeens kwam van achter een pilaar
'n gedaante te voorschijn.... het
was de Graaf!
„Hallo, ouwe jongen, nu zijn wij
allemaal hier."
I „Allemaal!" riep ik uit. „Wat be
doel je?" Ik staarde om mij heen.
De hall was vol pakken en kisten,
het leek wel een pakhuis. Do-'en
bonbons van al'e vormen wa^en tot
1 een pyramide opeen gestaoeld. Een
massa van de laatste romans was
aan de andere zijde tot een toren
gebouwd en in het midden waren
bloemen in meetkundige figuren ge-
arrrar<*eerd: h^ar kerstc°deaux!
I..Lieve hemel," rieD ik. toen uit
alle hoeken, één voor één. de twee
en twintig leden van d° e'ub opdo-
ken. hoe is dat mogelijk?"
j Zi.i schaarden zich met bedvukte
I gezichten om mij heen en de Graaf
snikte biina oo miin schoudey, toen
hij antwoordde: „Ja, ouwp ion^en.
het is maar al te waar. Zii heeft
I ieder van ons uitgenodigd hier de
kerstdagen door te brengen en één
uur vóór onze aankomst glipte zij
a'leen naar de stad terug...7.ij
I heeft ons allen bij de neus geno-
|men!"
I Er heerste een plechtig zwiigen.
De ontgoocheling was Dijnli.ik, maar
wij voelden, dat wij deze als man
nen moesten draeen.
„Jongens," fluisterde ik, „wij zou
den haar weer kunnen volgen. Maar
wij varen in een bootie, ik stel dus
voor de feestdagen hier te blijven
en ons op z'n ouderwets te amuse
ren en onze secretaris te machtigen
onmiddellijk aan haar zaakgelastig
de te telefoneren, dat wij voor drie
jaren inhuren.
En dit werd met algemene stem
men besloten!
Vroeger
Thans
Toekomst