Hoe het eenvoudig geloof der herders redding bracht in een verwarde ziel t«öonöeRpReek een keRstveRhaal, óat echt qeBeuRó zou kunnen zijn van een „actuele" pateR ZATERDAG 23 DECEMBER 1950 L)h LtSIDSfc. CUURAN'l DERDE BLAD - PAGINA 2 HET WAS KERSTAVOND, zeven uur. Een felle Westenwind joeg door de stralen en iedereen, die het zich maar even veroorloven kon, bleef binnen de veilige beschutting van zijn huis- Joep Beilsma, student in de medi cijnen, 23 jaar oud, dook diep weg in de kraag van zijn warme winter jas. Hij tornde op tegen de aan zwellende wind en de regen kletter de hem in het gezicht. Een felle bioscoop-reclame trok even z n aan dacht. Hij ging de hall binnen en bekeek de foto's, die in vitrines wa ren opgehangen. „Ontmoeting op 't groene eiland in de Zuidzee" heette dc film. Zou hij naar binnen gaan? Wat moest hij anders doen op de vooravond van Kerstmis, helemaal alleen in de stad. Zijn vrienden za ten nu thuis, gezellig in de familie kring Alleen hij was gebleven. Het aanbod om de feestdagen bij Pim thuis door te brengen, had hij met beslistheid afgeslagen. Nee. dank je, vriendelijk bedoeld, maar ik ga toch liever niet mee. En hij bedacht hoe gezellig het vroeger thuis was. Thuis. Wat was dat al een verre herinnering geworden. Toch was het pas enkele jaren geleden, dat zijn vader en moeder betrekkelijk kort na elkaar overle den Zijn zus was getrouwd en woonde in Indonesië. Zijn oudere broer, gevestigd advocaat, woonde niet ver weg. Met de trein was het een reis van ruim een uur. Maar wat zou Joeo daar gaan doen? Zijn komst kon a'een maar afbreuk doen aan de stemming in het grote huis, waar vier kinderen met hun vader en moeder nu wel bezig zouden znn alles voor het feest van morgen klaar te maken. Natuurlijk. Paul zou hem vriende lijk ontvangen en het direct goed vinden, dat zijn jongere broer de Kerstdagen bij hem zou doorbren gen Maar Joep wist al van te vo ren dat het toch weer uitlopen zou op een debat en heftige scènes, die de kloof a'leen maar groter konden maken Die onaangenaamheid wilde hij het gezin besnaren, zeker zijn schoonzus Willy, die hem nog het best begreep, maar toch altnd He ziide van haar man koos, wanneer die eeuwige kwestie weer op tafel gebracht werd. Nog altiid stond Joep in de bios- coop-hall. Laat ik toch maar een kaartje nemen. dacht hij. Op je kamer is het zo'n avond helemaal niet uit te houden. Hii moest iets hebben, dat zijn gedachten zou af leiden. Een stalles zei hij en schoof het geld door de gleuf. Ge ruisloos viel de zaaldeur achter hem dicht. DE HOOFDFILM was al begonnen toen hij binnen kwam. Joep zag slechts hier en daar wat mensen zitten Zoudfn zü onk zo al een "in als hij een verstrooiing ging zoeken, om niet aan iets anders te denken. Bah, wat een micseUike film. De zoe tigheid droon er af De ene glimlach na de andere. En alsmaar liefde Totdat er een derde in het spel komt. Het einde ''aat zich niet moeilijk ra den Neen, dit was toch ook niet om uit te houden. Zachtjes stond Joep op. De zaalwachter hield het plu chen gordijn reeds voor hem open en keek de jongeman aan, alsof hij zeggen wou: ik weet wat jou be zielt; er zijn er meer. die ik op Kerstavond zo zie binnen komen en Buiten regende het nog steeds. Besluiteloos stond Joep weer in de ha'l. Zou hij dan toch maar Neen, dat niet Hii zag Paul al voor zich met zijn ernstig gezicht, de wijsvinger veripanend omhoog ge heven. Maar wat dan? De kachel op zijn kamer zou wel uitgegaan zijn, en natuurlijk was de hospita niet thuis: anders kon hij wel met haar een praatiR maken. Ongewild zat Joep in gedachten weer bij zijn broer Hij zag hoe Willv bij het haardvuur zat en de kinderen vertelde van het kerstge beuren. dat in de komende nacht weer gevierd zou worden. Het was daar toch wel gezellig. Oneens was het besluit genomen: ik ga. Joep keek uit naar een tram en drie mi nuten later stond hii op Het Per* ron, een kaartje in zijn hand, blij dat het besluit gevallen was. In ieder geval was het er warm en misschien zou Paul de Kerstrust niet willen verstoren met een ein deloze kibbelpartij, OOM JOEP! Drie kinderen storm den on hem af zo «au*v zij in de hall ijn stem gehoord hadden. Nog voordat Joep zijn natte jas kon weg hangen, was hij al meegesleurd de kamer in Daar zaten Willy en Paul. Veel woorden waren er niet voor no dig. Zij begrepen hem en na enige minuten was een gemakkelijke stoe. voor de haard bijgeschoven. Zij snraken pezellig over koetjes en kalfjes; Willy over de kinderen, Paul over zijn drukke practijk en Joep over de nieuwe hoogleraar, waarmee hij zo goed kon opschieten Ook toen de kinderen naar bed wa ren, werd de grote kwestie niet aangeraakt. Joep voelde z'eh boe langer hoe meer op zijn gemak en zegende in stilte het besluit, dat hij genomen had. Toen de klok half elf sloeg, stond j Paul op. Hij keek Joep even ernstig aan. Zou hii nu toch beginnen? Ik wil je één ding vragen. Joep zei hij langzaam en nadrukkelijk. Laat ons niet kibbelen Maar ga 1 in ieder geval mee naar de Nacht mis. Als je het niet voor je zelf wilt doen, doe het dan voor ons en I de kinderen. Zjj zouden niet begrij pen, waarom oom Joep op Kerst- J nacht thuis bleef en niet naar de kerk ging. Is dat afgesproken? j Joep had niet de rnoed om neen i te zeggen en de lust ontbrak hem, j om er nu over te spreken, waarom hij niet had willen gaan. Ach. wat deed het er trouwens toe De Nacht mis zou de tol zijn, die hy betalen moest voor twee prettige Kerstda gen. Hij haalde zijn schouders op en zei; goed, ik zal gaan. Tien mi nuten later waren de lichten uit en heerste er stilte in het huis. RATELEND liep de wekker af. Joep draaide het licht om en keek op de klok. Kwart over vier O ja hij zou immers naar dc Nacht mis gaan. Geen pretje anders, zo vroeg En natuurlijk slecht weer. Maar hij had het nu eenmaal beloofd en terugkrabbelen zou kinderachtig zijn. Toen Joep een kwartier later be neden kwam, was de familie al klaar om te vertrekken. Met z'n vij ven liepen zii door de stille stad. de twee oudste kinderen blij. om dat 7,ij meemochten, de anderen stil. Het had 's nachts flink gesneeuwd en de straten waren met een dik wit tanijt belegd, dat de voetstap pen dempte en aan de stad een won derlijk aanzien gaf. Hier en daar brandde licht in de huizen en hoe dichter zij de kerk naderden, hoe drukker het op straat werd. Plotseling begonnen de kerkklok ken feestelijk te een wel kom aan hen, die Christus geboorte on dit vroege uur einoen vieren Het werd Joep vreemd te bloede Wat moesten al deze mensen toch gelukkig zijn, dat zü zomaar uit eigen wil naar de kerk gingen. En Joeo herinnerde zich. hoe hij als kleine iongen met vader en moeder mee mocht Hoe we ïhii er toen niet alles van begreep, was de Nachtmis toch iets belanCTriiks pewe°st. iels dat cnverbrekeliik met Kerstmis was verbonden. Fn nu? Neen, niet aan denken. Doorlooen. Uit de open kerkdeur waaide een I golf van warmte, licht en orgelsnel I hen tegemoet. De meeste plaatsen waren al bezet en de korter W9S bezig de kaarsen aan te steken op j het feeselijk versierde hoogaltaar. Daar zette de organist het Stille Nacht in- ATe mensen zon gen mee. Het klonk ontroerend al waren het meest ongeoefende stem men. Joep keek op naar zijn buur man, een oud mannetje, dat zelfs was gaan staan om te zingen en dat met bibberende stem iedere strophe 'ang uithaalde. Inmiddels was een stoet van mis dienaars in vuurrode togen en priesters in goud-bestikte kasuifels op het priesterkoor gekomen en klonk het In Nomine PatrisIk zal opgaan tot het Altaar Gods, *ot i God, die mijn jeugd verblijdt. Wierook kringelde omhoog en ver- mengde zich met de gezangen tot 'n sfeer van gebed. Kyrie Eleison Heer, ontfermt u over ons Chris tus ontfermt u over ons. Gloria in exelsis Deo Glorie aan God in den hoge. En vrede op aarde aan de mensen van goede wil. Joep hoorde dit alles aan, en ter wijl zijn blik werd vastgehouden door de kribbe, di straalde in gouden zee van kaarslicht vlogen zijn gedachten terug naar vroeger, naar de jaren toen alles nog goed was. bij vader en moeder, thuis, waar Kerstmis gevierd werd als een vroom feest Huiselijk en gezel'ig, maar niet minder vel van Christe lijke geest herdenken wat bijna j 2.000 jaar geleden op een kouden winternacht in Betlehem had plaats- j gevonden. Hoe mooi was dat altijd geweest, hoe vol van warmte en sfeer. Later was dat anders geworden: Joep ging studeren en het eerste jaar vierde hij Kerstmis bij vrienden. Anders dan hij thuis gewend was. Maar hij dwong zich toen te 'geloven, dat het ook zo kon, Teveel was er toen al gebeurd. Hele tone len speelden zich in Joeps gedachten weer af. Het meisje waarop hij ver liefd op geworden was, maar dat niet •bij hem thuis mocht komen, omdat zij niet Katholiek was. De heftige scènes met zijn vader en de verwij tende blik van zijn moeder. Hoe hij uiteindelijk in dolle drift, gebroken had met het ouderlijk huis, niet meer thuis kwam en z'n eigen weg ging. Zo ging het spoedig berg-af- waarts. Een rotsblok valt snel van de top omlaag. Later raakte het uit met de ver kering. Maar dan is de weg terug moeilijk en zwaar. De kracht om alles weer goed te maken, kon Joep niet meer opbrengen. En het rots blok rolde verder. In de kerk kwam hij niet meer, en steeds vaker zocht hij contact in milieux, waar gods dienst een hol begrip is, interessant om over te debatteren, maar meer ook niet. LIET EVANGELIE was al gezongen en de pastoor had de preekstoel beklommen Zonder veel omhaal en onopgemerkt, want een groot predi- kan' zoals de mensen dat belie ven te noemen was hij niet. Maar had ook Sin< Lucas niet slechts in eenvoudige woorden dit grote won der van Christus' menswording be schreven? En behoeft een ontvanke lijk gehoor in de Kerstnacht meer dan eenvoudige woorden, die recht uit het hart opwellen? Of hij wilde of niet, Joep moest luisteren- Met de predikant volgde hij op de voet de gebeurtenissen, zoa's die in het Evangelie beschre ven staan Hij zag hoe de herders, verschrikt door de boodschap der engelen, hun kudden achterlieten en opgingen naar de stal van Betle hem. Deze mensen redeneerden niet; zij geloofden .En zo groot als hun eenvoud was het geloof, dat hen deed gaan. Het geloof in Christus, die van de Vader gezonden was, om de wereld vrij te maken van de sla vernij des duivels. Hoe kon Joep deze simpele her ders benijden. Maar waarom? Wat verschilde hij dan van hen? Is het zo moeilijk om óók eenvoudig te zijn. Behoeft men er meer voor af te leggen, dan een masker, 'n schyn- aureoól van geleerdheid, van weten schappelijk willen bewijzen en van koppig vasthouden aan iets, waar mee men in het diepste hoekje van zijn hart toch eindelijk niet eens is? Bah. wat stond hem de voosheid van dit alles p ots tegen. Hbe kon Joep ineens dit alles haten. het eindeloos praten, leeg en hol, als 'n vat, dat luid klinkt, omdat er niets meer in is. Hoc- kon hij nu ineens zijn vrienden beklagen a's arme we zens, omdat zij zelfs datgenen mis sen, wat hij toch altijd nog als 'n on ver vesm dbaar erfgoed bij zich droeg. Ook had hij getracht dit te onderdrukken en 'n innerlijke stem het zwijgen op te leggen. En wat moest 't toch schoon zijn, om weer als vroeger zichzelf te kun nen zijn, eerlijk en zender masker, om-weer te kunnen geloven, oprecht en van ganser harte, openlijk zoals hij dat altijd had gedaan. Joep voelde hoe het pantser in stukken brak en hoe de ijskorst om zyn hart versmolt onder de warmte van deze gewijde nacht. Credo Ik geloof in één God klonk het van het priesterkoor. Credo geloof juichte het van het zang koor. Ik geloof jubelde het Joeps hart Hij verborg het gezicht in zijn handen en bad. Vuriger dan hij ooit gedaan had. inniger dan hij ooit geloofd had te kunnen bidden. IJOE LANG het geduurd had, wist Joep niet Het belgeklingel bij de Consecratie was onbewust slechts tot hem doorgedrongen. En dat n?- dien voetgeschuifel door de hele kerk het ogenblik van de Hefige Communie had aangekondigd, v/as ongemerkt langs hem heengegaan. Hij rchrok pas op toen Paul hem aan stootte. Ga je mee paar huis of slaap je? Ik kom wel. had Joep geknikt. Ga alvast maar. En terwijl ae kaarsen werden gedoofd, had Joep in de biechtstoel een priester gevonden die al es begreep en die zich over het verhaal van jaren hele- maa' niet verbaasd toonde. Diep ont roerd had Joep daarna de H. Com munie ontvangen. Ook bij hem was het nu Kerstmis geworden. Hoe hij daarna thuis gekomen was by Paul, heeft Joep zich later niet goed meer kunnen herinneren. Het was als vloog hij, zó licht was het binnen bij hem geworden. De koude vrieswind deerde hem niet en dat de meeuw tot aan zijn enkels reikte, bemerkte hij nauwe" ijks Aan de feestelijke ontbijttafel, waar men zich over zijn uitblijven al ongerust had gemaakt, werd over nietb bijzonder gesproken Maar aan Joeps stralende ogen zagen Paul en Willy dat in hem iets bijzonders moest hebben plaats gegreoen En toen zij elkaar over de flakkerende kaarsjes heen aankeken, waren er geen woorden nodig om eikaars ge dachten te begrijpen. Het was Kerst mis Werke ijk Kerstmig. En vrede op aarde aan de mensen van goede wil (Foto: „De heidse Courant") keusimopaliteit ÖCOR JOAil apR3 DE WINKELIERS die ir/et St. Ni- colua^ hun beste beentje Hadden voorgezet om goed voor de dag te komen en aldus hun omzet te verho gen, haddén de Sinterklazen vervan gen door kerstklokken in rode deco ratie met wit. Zacht licht wierp een betoverende sfeer over de uitgestal de artikelen en bewonderend bleven vele wandelaars sta^n voor de rijk voorziene uitstalkasten. Zoals gebrui kelijk wierpen verschillende jonge paartjes verlangende blikken door de etalage-ruiten naar de zo zeer be geerde dingen. Voor een meubelmagazijn stonden een meisje en een jongeman met iets van weemoed in hun blikken te sta ren naar het „gezellig zitje" hetwelk daar binnen was ingericht, totdat de jongen zijn verloofde plotseling ruw aan de arm meetrok onder de bittere klacht: Wat kijken wij naar meubelen, we krijgen toch geen huis. H£t is me de maatschappij wel. Het meisje was reeds gewend aan deze uitvallen van haar „galant" en het leed van niet te kunnen trou wen werd nog vergroot door de moe deloosheid, welke zich langzaam maar zeker van haar vroeger zo op gewekte „Kloris" had tweester ge maakt. Zij liet hem maar uitrazen (wat gaf het om er op te antwoor den): dan zakte het wel weer. Doch deze avond zakte het niet. De jonge man had zich dan ook de hele dag zitten opwinden met de gedachte, hoe gezellig het zou zijn, als zij sa men Kerstmis zouden kunnen vieren in een eigen home, al was dit nog zo bescheiden. Met een kerststalletje te midden van groen en kaarsjes, zoals hij dat thuis gewend was in zijn jeugd en ook toen allen groter geworden waren, want op Kerstmis (Foto: „De Leidse Courant"; evenals met Sint Nicolaas waren zij voor hun goede moeder altijd op nieuw kind en zij vonden het heer lijk, weer als een kind door hun moeder verwend te worden. Maar ja, als je volwassen bent en er de leeftijd voor hebt, wil je 'n eigen tafel om er je benen onder uit te strekken en dan natuurlijk ook kamertje om die eigen tafel neer te zetten. ZWIJGEND hadden de twee enige tyd hun weg vervolgd, ieder met de eigen gedachten totdat „hij" de stilte verbrak met de snauw. Weet je nou niets te zeggen: ik heb wel een steun aan je. De aangesprokene verdroeg deze on vriendelij khewi zonder kwaad te worden; zij wist hoe rrroeilijk haar Gerard het had en ook, dat hij het niet zo meende. Zij suste dan ook met de opmerking: W'at geeft het nu, of ik ook al ga razen: daar win nen wü niets mee en winden elkaar maar op. Maar, hemel, ik kan er niet kalm onder blijven. Ik vind het zo ellendig, ook voor jou. Dat weet ik, beste jongen, doch begrijp je niet, dat je door altijd te mopperen me het leven nog zuur der maakt9 Ik zou er alles voor wil len geven, als er maar uitkomst kwam. nog het meest, omdat ik zo'n medelijden met je heb. Ik weet, dat het aan jou niet ligt en dat je alle adressen afloopt. Dat het desondanks nog niet gelukt is om slechts twee kamertjes te krijgen, hoor je mij jou nooit verwijten. Dat moest er nog bijkomen. Nu, dat mijn tante Anna geen inwoning wil geven, moet ik anders dikwijls genoeg horen en toch is het mijn schuld niet. Nu ja, hadden wij maar zo'n klein huisje als dit. Zij passeerden een rijtje één-kamer-woningen; zij keken naar binnen door een der ra men. waarvan de gordijnen open stonden en zagen plots op een buf- fetje het portret van een jongeman in militair met de Indische emble men. Het lijstje gedrapeerd met een rouwlint. Het gesprek verstomde en pas na enige tijd merkte het meisje op: Dat moet toch ook wel erg zijn, een zoon in Indonesië gesneuveld! HET WAS SLECHTS een tip van het vele en grote leed in deze we reld, welke plotseling t'jdens de klaagliederen van deze jongelui op gelicht werd. Een tip nog nvaar, want zwaar zijn vaak de beproevingen, ook in de ruime huizen, welker be woners zo worden benijd door bui tenstaanders, Ziekte en tegenslag, bittere teleurstelling verstoren dik wijls daar het geluk en vrede, welke alleen herwonnen kan worden door gebed en overgave als de vrede van Kerstmis. Toen de twee jongelui thuis bij het meisje kwamen, lag de stilte voel baar tussen hen beiden. De ouders merkten het wel, doch waren te verstandig om iets te vragen en trachtten hen over deze pijnlijke si- f"atie heen te helpen. Even later kwam tante Anna vra gen of moeder Dinsdagavond mee- ,g'"ng naar de Adventsavond van de Katholieke Vrouwenbeweging. Ja, d^t ging door. En onderwiil was bij het meisje j plannetie gerijpt. Zii zou met haar verloofde die avond eens naar oom Joris gaan om met hem te praten. Op de bewuste avond werden de twee door hun oom uitbundig ont vangen Wie we daar hebben. Echt vriendelijk, om een oude heer, die zich als weduwnaar voelt gezelschap te komen houden. Even kwam bij de jongen de boze gedachte op: „Was hij maar weduw naar". Maar toen het duiveltje ver dreven was, werden in stilte de En gelbewaarders aangeroepen eigen lijk denken wij veel te weinig aan' deze hemelse beschermers om een goede uitslag te helpen verkrijgen. Oom Joris was een eehte Joris Goedbloed en had gelijk dé mee ste mannen weinig meer in te brengen dan zijn weekgeld. In nood grijpt men echter elk strohalmpje vast en vandaar de aanval voor in woning op de man van tante Anna. Oom Joris schrok niet zuinig toen hij hei doel van het bezoek vernam. Och, hij had er niet zoveel op tegen hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Maar zijn vrouw, neen, die wilde er niet van weten. Had tot haar teleur stelling nooit kinderen gehad en eventuele kinderen van een ander in huis zouden oude wonden weer ope nen. Ja maar U bent toch als m'an het hoofd van het gezin en dus de baas riep het nichtje in vertwijfe ling uit. Oom Joris brak in een schaterlach uit tegen zijn aanstaande neef, die over de uitval van zijn toekomstige vrouw mede niet weinig verwonderd v/as en plaagde het meisje. Ja, dat qoop 'ijuips 'H ap u! pA leejs meisje, wanneer je getrouwd bent. zondig jij daar ook vast -zeven maal Der dag tegen. Ik heb een pater eens horen vertellen, dat het vagevuqr altijd meer vrouwen telt dan man nen. Deze laatsten hebben hun va gevuur op aarde en de eerste moe ten boeten voor het zondigen tegen de onderdanigheid aan de man. Nu ja, weerde het nichtje Riet af, als h?t er op aan komt. Beslist tante, vulde oom aan. Waarom heb ie zo'n haast plaag de oom de verliefde jongeman. Trouwen doe je altijd nog vroeg ge- noee. Fnfin, de oude heer had toch nve- delijden en beloofde te gelegener tijd nog eens met tante te zullen praten. Alle praten hielp echter niet. Tot op Kerstochtend. Een vreemde pater kwam in de Nachtmis preken. U weet wel, zo een „van dik hout zaagt men planken", en na als tekst gekozen te hebben: „Er was geen plaats voor hen", keek hij even mon sterend de kerk rond. De parochia nen. die verwachtten dat de reeds lang ter ziele zijnde inwoners van het oude Bethlehem weer eens fris afgedroogd zouden worden, strekten hun benen en hieven hun hoofden op om te luisteren. Doch de pater viel met zijn preek pal in de kerk, toen hij uitriep: Die tekst slaat niet op de bewoners van Bethlehem, maar op U, die hier zitten. En hij geselde de hardvochtigheid van hen, die, hoewel daartoe in staat aan jonge echtparen geen inwoning willen ver wijzen met de boodschap, dat er lenen en telkens hen van de deur voor dezen geen plaats is. Ja, nu zult U wellicht zeggen: als het 't Heilig Huisgezin zou zijn. Doch U weet niet. welk een pracht gezin er kan groeien uit de jongelui, die gij weigert op te nemen. Bent U er zich van bewust, wat U mogelijk vernielt? Neen, geeft nu niet af op de Joden ten tijde van Christus; steekt liever de hand in de boezem, want gij zijt geen haar beter. Wat praat gij over de vrede van Kerstmis? Wat wenst gij elkander zalig Kerstmis? Er 'is geen vrede van Kerstm'is en geen zalig Kerstfeest, als de liefde ont breekt. En er is geen liefde, wan neer men voor anderen niets over heeft en weigert hen te laten delen van Uw overvloed, in dit geval aan woonruimte. En zo ging de pater nog enige tijd door, niet verzuimende om behalve op de grote trom te slaan, ook door de fijnere instrumenten op het ge moed van de gelovigen te werken. Tante Anna was er op weg naar huis bepaald stil van. Oom Joris zag haar nu en dan ondeugend van ter zijde aan, doch was wel zo verstan dig om niets te zeggen. THUIS BRANDDE gezellig de haard; de ontbijttafel zag er feeste lijk uit en na een kort gebed stak oom Joris zijn hand toe en wenste zijn vrouw een zalig Kerstmis: Dat de vrede van het Kerstfeest je deel mag zijn, voegde hij er een tik je vermoedig aan toe om bepaald krijgshaftig te vervolgen: Ja, niet iedereen kan zich, zoals de pater op merkte, verheugen in een prettig ontbijt in eep eigen kamer. Tante Anna zei nog niets. Maar Onze Lieve Heer hoorde haar al brommen. Totdat zij plotseling uit barstte: Jij bent toch eigenlijk een egoïst. Waarom geef je nicht Rist geen toestemming om hier in te komen wonen? Hemeltje, wat nu? Heb ik ge weigerd of jij? Je hebt gevraagd, of ik er op tegen was en ik had inderdaad be zwaren, maar jij als man had je daartegen moeten verzetten. Waar ben je anders een man voor? Dat was oom toch te gortig: zelfs bij Joris Goedbloed kan het bloed gaan koken. Doch hij kreeg geen ge legenheid om zijn mond te openen, want tante trok van leer als de pa ter in de Nachtmis. Heb je niet gehoord, hoe onver antwoordelijk het is om jonge men sen te verhinderen te huwen en een eigen gezin te stichten? Toen jij jong was, deed je niejs dan mij na lopen en alle leegstaande woningen te monsteren, totdat je in je enthou siasme bij vergissing twee woningen «tegelijk gehuurd had. En nuik kan geen stukje kersttimp door myn keel krijgen, zolang hier zoveel ruim te onbenut staat. De verbaasde echtgenoot, die op eerste Kerstdag zo onverwachts op het matje werd geroepen, was lang genoeg getrouwd om te weten, dat zwijgen vaak beter is dan spreken en dus citeerde oom in zichzelf sar castisch: - Logica, uw naam is vrouw Eigenlijk toch wel prettig, want een logische vrouw, nu janiets vrou welijks. Oom Joris zuchtte dus maar eens en antwoordde tenslotte: Kom, kom. vrouwtje op het vredesfeest geen ruzie. Ds pater heeft mooi ge preekt en het. verheugt mij, dat zijn woorden ook op jou indruk hebben gemaakt. En waarom zouden wij eigenlijk Riet en Gerard niet in huis nemen? Ons nichtje is een flink m'eisje en jij wordt een dagje ouder wellicht kan zij wat werk uit de handen nemen. Weet je wat? Bel Riet even op. Bel jij op. Neen. want zolang haar tante zelf niet zegt, dat het in orde is, ge looft zü het toch niet. Net of ik zo bazig ben. Enfin, het is voor het kind eigenlyk wel goed te weten, dat de vrouw de touwtjes in handen moet houden. Arme Gerard! Zei je wat? O neen. Steek een sigaar op; een man is slechts handelbaar als hij rookt. TOEN TANTE de haak weer op de telefoon had gelegd, kuste oom haar zeer in vorm, zoals het een be jaard echtpaar betaamt en felici teerde haar met het besluit. Waarop tante echt vrouwelijk in tranen uit barstte. Zodra echter Riet na het telefoon gesprek in de huiskamer van haar ouders terugkeerde vloog zij haar toekomstige bruidegom zo onstuimig om de hals. dat de jongere broertjes en zusjes wat onwennig toekeken. Toen Gerard weer adem kon ha len vroeg hij zijn meisje Heb je de honderdduizend getrokken? Wel neen, veel meer wij heb ben kamers om" te trouwen. Tante Anna belde op om te vertellen, dat zij oom Joris omgepraat had. Foei van tante Anna om zo te jokken op Eerste Kerstdag, zei va der. (Nadruk verboden)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 10