De Aartsbisschop en de
Bisschoppen van Nederland
Vele wensen maakten
instelling commissie nodig
MAANDAG 18 DECEMBER 1950
UE LElllSE COURAN'l
TWEEDE BLAD PAGINA 1
aan de Hun toevertrouwde Geestelijkheid
en Gelovigen
ZALIGHEID IN DE HEER
BEMINDE GELOVIGEN
Diepe droefheid over de noodlottige ontwikkeling van hef wereld
gebeuren heeft onze H. Vader de Paus er onlangs toe gedreven
zich opnieuw in een herderlijk rondschrijven te richten tot alle Bis
schoppen der wereld, om hun deelgenoot te maken van zijn ernstige
bezorgdhei'* en ongerustheid.
Hij spot hen aan „om de hun toevertrouwde zielen op te wekken
vurige gebeden te richten tot God, en werken van boetvaardigheid te
doen, om de Goddelijke Majesteit te verzoenen, die door, zowel in het
openbaar als in het persoonlijk leven, bedreven zonden zo zwaar be
ledigd wordt".
Maar bovendien moeten de Bisschoppen opnieuw in herinnering
brengen, welke de grondslagen zijn voor een rechtvaardige en duur
zame vrede en langs welke wegen men de vrede moet nastreven.
Wat vrede is
Het begrip vrede wordt door St. Augustinus omschreven als de
rust der orde, dat is derhalve de rust. die het gevolg is van een juiste
schikking der verschillende delen toegepast op de menselijke sa
menleving de rust. die de vrucht is van een harmonieuze ordening
van heel het openbare leven.
Als dus de vrede in gevaar is, dan wil dat zeggen, dat de juiste
maatschappelijke orde verstoord is, althans dreigt verstoord te wor
den. Er kan alleen dan van een rechtvaardige en duurzame vrede
sprake zijn, als in de veelvormigheid van het maatschappelijk leven
elk onderdeel de hem toekomende plaats inneemt. Elke ernstige ver
storing der juiste maatschappelijke verhoudingen betekent oorlog, on
verschillig of deze met geweld van wapenen of met andere minder
gewelddadige middelen wordt gevoerd.
WEERSLAG OVER DE GEHELE WERELD
Er is een tijd geweest, dat men de geschiedenis onderwees door
een opsomming van de gevoerde oorlogen, afgewisseld door kortere
of langere perioden van vrede, althans van uiterlijke rust. Maar bij
het naspeuren van de oorzaken dier oorlogen zal men altijd weer op
nieuw tot de bevinding komen, dat de eigenlijke oorzaken moeten ge
zocht worden in bestaande wanverhoudingen hetzij op politiek, hetzij
op maatschappelijk, ja zelfs op kerkelijk terrein.
Maar waar het in vroegere tijden mogelijk was. dat in een bepaald
land of in een bepaald werelddeel een oorlog werd gevoerd, zonder
dat daardoor de vrede in andere landén of werelddelen in gevaar
kwam, in onze dagen zijn tengevolge van het intense en snelle wereld
verkeer de belangen van alle volkeren der gehele wereld zo nauw met
elkander verstrengeld, dat een ernstige wanordelijke toestand in een
bepaald land of werelddeel onmiddellijk en blijvend voelbaar zijn weer
slag heeft op heel de rest der wereld. Vandaar dan ook, dat een oor
log. waar ter wereld ook ontbrand, in onze dagen een acute vredes-
bedreiging betekent voor heel de rest van de wereld.
DE VERSCHRIKKINGEN DER MODERNE WAPENEN
Geen wonder dus, dat de H. Vader bij het zien van de jongste we
reldgebeurtenissen zijn ernstige bezorgdheid uit, en herinnerend aan
de verschrikkingen van de moderne moorddadige en onmenselijke wa
penen. de hoop uitspreekt, dat „door de krachtsinspanning van allen,
vooral van de regeerders der volken, de dreigende wolken zich mogen
verwijderen
Want inderdaad, donkere wolken verduisteren de hemel: de poli
tieke en sociale tegenstellingen spitsen zich tot het uiterste toe. de
wereldvrede is in gevaar. „En velen", aldus de H. Vader, „discus
siëren. schrijven en praten over de methoden, om eindelijk tot de zo
zeer gewenste vrede te geraken; doch er zijn er, die de beginselen, die
daartoe de hechte grondslag moeten leggen, veronachtzamen of zelfs
openlijk afwijzen".
Alle mensen snakken naar vrede: zelfs als zij oorlog voeren, dan
zeggen zij nog, dat zij dat doen om de vrede. Zij roepen: vrede, vrede,
en er is geen vrede, (Jer. 6:14) omdat zij de weg des vredes niet ken
nen (Ps. 13:3).
Welke is dan de weg. die tot vrede leidt? Dat is de erkenning van
God, en van de door God gegeven wetten.
Zodra de mens weigert zijn leven te ordenen naar Zijn Wil en Wet,
gaat de vrede verloren, omdat dan de orde wordt verstoord, welke
immers het wezenselement uitmaakt van de vrede. Vandaar dan ook,
dat alleen in het aardse Paradijs een tijd van volmaakte vrede heeft
geheerst. Adam's opstand tegen God betekende een verstoring van
de ordening Gods, en vanaf dat ogenblik dateert het treurspel der
mensheid, dat in onze dagen wederom een zo dramatisch hoogtepunt
heeft bereikt. Iedere zonde van de mens betekent een opstand tegen
God, iedere zonde dus is een doorbreking van de door Hem gescha
pen en gewilde orde, en betekent een bedreiging van de vrede. De
zonde is dan ook de eigenlijke en laatste oorzaak van iedere oorlog.
Wil de mensheid de oorlog uitbannen, dan zal zulks alleen kunnen
geschieden door te strijden tegen de zonde. Uit eigen krachten echter
kan de mens de zonde niet overwinnen. Gezien de geneigdheid tot het
kwaad, die een gevolg is van de erfzonde, waarmee iedere mens ter
wereld komt, is het hem in feite onmogelijk blijvend weerstand te bie
den aan de verlokkingen tot het kwaad.
God heeft echter uit barmhartig mededogen met de ongelukkige
mensheid zijn Eniggeboren Zoon Jezus Christus gezonden, om de zonde
te overwinnen. Door zijn lijden en dood uit liefde tot de mensen heeft
Hij de vriendschapsband met God hersteld, en alle mensen geroepen
tot het bovennatuurlijk Kindschap Gods. Daarmee is in beginsel her
steld de juiste verhouding tot God, door de zonde van Adam verloren
gegaan, en daarmee ook is de grondslag gelegd voor de vrede tussen
de mensen onderling.
Kerstmis-vredesfeest
Wanneer alle mensen God erkennen als hun Heer en Schepper en
als hun Vader in de hemel en zich inspannen om te leven naar Zijn
Wil en Wet, en derhalve God liefhebben boven alles en hun even
naaste als zich zelf, dan zal er vrede zijn op aarde.
Over enkele dagen vieren wij wederom Kerstmis, het vredesfeest
bij uitstek. Toen, op het eerste Kerstfeest, is ons verschenen de goe
dertierenheid en menslievendheid van God onze Zaligmaker, en zon
gen de Engelen in Bethlehem het lied van de vrede: Eer aan God in
de hoge. en vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
Maar wanneer aan God niet meer de hoogste eer wordt ge
bracht. en Hij zelfs niet meer is de hoogste maatstaf van goed en
kwaad, van recht en vrijheid, dan krijgen de valse profeten hun
kans, om hun eigen duistere bedoelingen als nastrevenswaardig
ideaal aan de mensheid voor te stellen. En goed en kwaad is dan
niet langer, wat God verordent of verbiedt, maar goed is, wat
het individu, de klasse, de gemeenschap of de Staat tot voordeel
strekt, en kwaad is alleen wat daarvovor schadelijk is.
Als God en de goddelijke wetten niet worden erkend, wat valt er
dan in te brengen tegen de stelling dat alles geoorloofd is, wat nuttig
is voor de Staat! Waarom zou het dan verboden zijn, om onvolwaar
dige individuen uit te roeien, die immers alleen maar een beletsel be
tekenen voor de bloei der gemeenschap? Op welke grond kan men
zich dan nog verzetten tegen de slagzin: bevel is nu eenmaal bevel.
Er bestaat immers geen hoger recht, dan het recht van de Staat, en
derhalve is alleen recht, wat door de machthebbers bevolen wordt.
GODSDIENST DE GROTE TEGENSTANDER
Als eenmaal de overtuiging zich heeft vastgezet, dat een klassen
loze maatschappij de aarde tot een paradijs zal maken, dan is goed
alles, wat er toe kan bijdragen om de komst van dit glorierijke tijd
perk te bespoedigen. Immers zo wordt dan beweerd God bestaat
'niet, een hoger ideaal is er niet, dus alles wat kan helpen dit ideaal te
bereiken, is goed, en alles wat dit ideaal in de weg staat, moet ver
nietigd of uit de weg geruimd worden. En daarom is leugen en bedrog,
vervolging en onderdrukking, dwang en terreur iets goeds, mits het
maar helpt de vestiging van het communistische paradijs te bespoe
digen. Het doel n.l. heiligt de middelen. Wanneer het doel goed en
begerenswaardig is, is ook ieder pjiddel goed, want het doel is de
hoogste maatstaf voor wat goed is.
De godsdienst, en met name de christelijke godsdienst, is de groot
ste tegenstander van de communistische heilstaat. Derhalve moet de
godsdienst op de meest krachtdadige wijze worden bestreden. En
daartoe zijn alle middelen, ook de meest onmeedogende en onmense
lijke, geoorloofd. „Immers", aldus verklaarde Lenin in 1920 „onze
moraal is ondergeschikt aan het belang van proletariaat en aan de
eisen van de klassenstrijd".
Teleurgestelde hoop
Wij staan toe, dat op die dag in alle kerken en kapellen van de
Nederlandse Kerkprovincie na de laatste H. Mis bet Allerheiligste
wordt uitgesteld, en wel gedurende een aantal uren, door de pastoor
of rector vast te stellen, terwijl onder het Lof de Litanie van Aller
heiligen zal worden gebeden voor de vrede.
En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk schrijven op Zondag 17 De
cember in alle kerken en kapellen, waarover een Rector is aange
steld. onder de vastgestelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze
van de preekstoel worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht, op de eerste Zondag van de Advent van het
Heilig Jaar 1950.
t JOHANNES KARDINAAL DE JONG.
Aartsbisschop van Utrecht,
f P. A. W. HOPMANS, Bisschop van Breda,
t Dr. J. H. G. LEMMENS,
Bisschop van Roermond.,
t J. P. HUIBERS, Bisschop van Haarlem,
t W. P. A. M. MUTSAERTS,
Bisschop van 's-Hertogenbosch.
PARTIJRAAD VAN DE K.VP.
Toen Wij in de voorbije jaren aan den lijve gevoeld hebben, waar
toe de mens komt, als God niet meer erkend wordt als hoogste Wet
gever, hebben Wij gehoopt, fdat de mensheid tot bezinning zou komen
en weer zou terugkeren tot God. Wij hadden gehoopt, dat deze ver
schrikkelijke beproeving de mensheid zou louteren en zuiveren, en
dat de wereld God weer zou erkennen als hoogste Bestuurder en Gods
wetten weer zou gaan eerbiedigen.
Helaas, het is niet gejbeurd. De trots en de hoogmoed der mensheid
is niet gebroken. De wereld wil haar lot in eigen handen houden, zij
blijft God toeroepen: non serviam, ik dien U niet! Toen de Ver
enigde Volkeren een conventie opstelden voor de z.g. „Rechten van
de Mens", mocht de naam van God niet genoemd worden, en het is
niet mogen gelukken, dat uitdrukkelijk werd vastgesteld, dat deze z.g.
fundamentele rechten hun laatste en hoogste bevestiging vinden in
God.
Met blindheid is het mensdom geslagen, maar door eigen schuld!
Daarom wee deze ongelukkige wereld. Wat zal het einde zijn? God
laat niet met zich spotten. Hij is oneindig lankmoedig en barmhartig,
maar eens komt de vergelding. Hij is ook oneindig rechtvaardig.
Zal de mensheid nog tijdig inzien, wat haar tot vrede strekt? Wij
kunnen er alleen maar voor bidden, dat God om wille van de tien
rechtvaardigen, dit mensengeslacht nog mag sparen.
Wij doen daarom een dringend beroep op U: bidt en smeekt toch
de Vader der barmhartigheid, dat Hij zijn straffende hand nog terug-
trekke van dit ongelukkige mensdom, dat Hij de leiders en regeerders
der volken de blinddoek afrukke, opdat zij God en Gods wetten weer
mogen nemen tot richtsnoer van hun handelen.
Dan, maar dan ook alleen mogen Wij met de H. Vader hopen, „dat
door de krachtsinspanning van allen, vooral van de regeerders der
volken, de donkere en dreigende wolken, die thans zulk een angst ver
oorzaken, zullen voorbijtrekken, en dat uiteindelijk de ware vrede
onder de volkeren in volle glans zal heersen".
Zuiver van hart
Nu wetend, dat Wij tegemoet komen aan het verlangen van
velen, schrijven Wij voor. dat Zondag 24 December a.s. een bid
dag zij voor de vrede. Maar begint met uit uw eigen hart alles
te bannen, wat de vrede met U zelf. de vrede met uw evennaaste,
de vrede met God in de weg staat. Zuiver uw hart van alle haat
en afkeer, van twist en tweedracht, en van alle boze begeerlijk
heid. Het is de mooiste voorbereiding op het Hoogfeest van
Kerstmis, het feest van de vrede, en tevens ook het krachtigste,
ja wellicht nog het enige middel om verhoring te vinden van uw
smeken en-vrede en eendracht tussen de volkeren.
De lustrumrede, door voorz. W. J.
Andriessen in sobere termen gehou
den, ter herdenking van het eerste
lustrum der KVP, werd afgesloten
met een woord van weemoedige
hulde aan de nagedachtenis van
Wim Snitker, door de voorz. „dich-
ter-parlementariër" genoemd, die
die voor KVP méér heeft gedaan
dan de meesten hebben geweten.
Pater Stokman, O. F. M. vice-
voorz. van het Centrum voor staat
kundige vorming, heeft de jubile
rende KVP gezond progressief ge
noemd. Ook al is nog geen geschie
denis gemaakt omtrent de koers,
die wordt gevaren, toch bezit ze
reeds het vertrouwen van ons Ka
tholieke volk, dat zich verheugt
over het bestaan en de werking van
een krachtige partij In deze na-oor-
lorse periode.
Van zijn „ondoordachte star»1' bui
ten de Kamer was prof. Romme
voldoende versteld om aanwezig te
zijn en een woord van gelukwens in
ontvangst te nemen.
Tal van „kader-wensen."
Op de Kaderdagen, die onlangs te
Weert zjjn gehouden, werden tal
van wensen geuit, die thans door 'n
commissie waren gebundeld en in
een rapport aan de Partiiraad wer
den voorgelegd Allereerst kwamen
enkele suggesties van r>ater Beau
fort over de Buitenlandse Commis
sie ter sorake. Uit de vergadering
kwamen tal van wensen naar voren:
meer propaganda voor onze staat
kundig ideeën naar het buiten
land: de KVP bedrijve geen prac-
tische buiten1 andse politiek; er moe
ten Kamer'eden worden afgevaar
digd, die van buitenlandse aangele
genheden werkeliik op de hoogte
zijn, en d;t was een wens uit de
Jon^erenraad in de grondwet
worde een bereidheid opgenomen,
om een deel va^ onze souvereiniteit
over te dragen aan een super-natio
naai gezag.
In zijn antwoord heeft de heer
Andriessen bij voorbaat herinnerd
aan een verlangen, dat b" even
tuele u'tbrei^ing van de Tweede
Kam®r tot 159 leden de KVP-
fractie nvns*ens acht bni*«"1<»^',se
deskundigen zal moeten tellen. Na-
t„nr|Hir het Partijbestuur
dat met bijna al het gesprokene ac-
coord gaat de nodige leiding toe
gezegd.
Suggesties van drs Horbach op Ka
derdagen hebben geleid tot 'n ver
zoek van de commissie 'n nieuw sys
teem te ontwerpen voor samenstel
ling van Partijraad en beoaade acti
viteiten Die activiteiten werden van
andere kanten verschillend gezien;
men nam het partij werk en de be
zigheid van partijfunctionarissen
breed onder de louoe. drong aan op
beter begrip tussen de standen, op
Katholiciteit ook in de politiek, al
dus, dat de KVP practische begin
selpartij moet zijn.
Meer invloed van de Kringen.
Uit naam van de Kring Leiden
besprak de heer Hoonhout meer in
het bijzonder de activiteit in de bui
tendienst en bepleitte meer decen
tralisatie o. a. door ruimere armslag
in de Kringen Een functionaris voor
de buitendienst kan hier geen oplos
sing brengen. Variabele prestaties
zullen het geheel meer ten goede ko
men. Dus zou het geld voor een
functionaris over de Kringen kun
nen worden verdeeld Erkenning
van de Kringen is volgens deze spr.
overeenkomstig het subsidiariteits
beginsel.
De heer van Breukelen vond, dat
men meer zou bereiken door gro
tere afstandbepaling tussen partij
leiding en fractie, en dat moet wor
den aangestuurd op betere verte-
genwoordi ring in de lagere orga
nen, als Staten en Gemeenteraad.
Deze en andere problemen moeten
volgens hem terdege worden bestu
deerd. Andere sprekers wezen er cp,
dat niet steeds de beste krachten in
de afdelingsbesturen worden aange
trokken. Men is daar nog te zeer in
actief.
De heer P. Alberts, voorz. van de
commissie, wees er op, dat geen en
kele nieuwe activiteit kan worden
ondernomen zonder uitbreiding van
geldmiddelen.
Daarmee is het lang niet alles, mede
omdat zo weinigen in de afdelingen
bereid zijn, contributiebetaling te
bevorderen. Slechts leden wervings
actie of verhoging van contributie
zal de ver'angens van Weert kun
nen realiseren. Als men zich herin
nert, dat de f 320.000,— voor het
Vormingsinstituut er zijn gekomen,
zou dan ook de werving van nieuwe
leden niet verhoogde inkomsten
kunnen brengen, vroeg de heer Al
berts.
Een commissie ingesteld.
Om het complex van vraagstuk
ken te kunnen bestuderen, stelde
voorz. Andriessen een commissie
voor, bestaande uit de heren Hor
bach, Kütschenruiter, Panken, Bax,
Drost, v. d. Wetering, Bastiaansen,
Smits en Edelman, en als adviseurs
de heren: Alberts en Albering..
Een voorstel, van de heer De Kunse-
maeker om ook de Kring Leiden in
de commissie te vertegenwoordigen,
werd niet aanvaard. Wel zal de com
missie worden aangevuld met een
lid uit e en van de volgen deKringen:
Leiden, Dordrecht of Zeeland.
Even nog kwam de kwestie van
de melkprijzen aan de orde. Men
had reeds de KVP daarover aange
sproken; maar de voorz. herinnerde
aan de kamerrede van de heer
Droessen, waarin werd gevraagd
om hervatting van overleg. Er
was zeker geen gescheiden optreden
in de fractie.
De partij vergadering werd geslo
ten met een opwekking tot meedoen
aan de Pauselijke gebedsactie in
deze tijden.
BOND VAN WERKMEESTERS,
TECHNICI EN OPZICHTHOUDEND
PERSONEEL LIQUIDEERT.
De bond van werkmeesters, tech
nici en opzichthoudend personeel, die
is aangesloten bij het N.V.V., heeft
besloten zichzelf te ontbinden.
De ongevear zesduizend leden zul
len zich verspreiden over de bonden
waarbij zij thuishoren volgens het be
drijf. waarin zij hun werk verrich
ten
Volgens een nadere uiteenzetting
van de zijde van het N.V.V.-bestuur
moet de liquidatie van de B.W.T.O.
gezien worden als een uitvloeisel
van de nieuwe indeling van de vak
beweging, welke reorganisatie oo
naar beurt verband houdt met da
komende publiekrechtelijke bediijfs-
organisatie.
£en yetutye
die niet pxak —1
Roman van:
R. AUSTIN FREE-MAN
(vertaald door F. van Ve'sen).
34)
„Sla dat maar eens naar binnen,
baasje," zei de man, die de lantaarn
had vastgehouden en klaarblijkelijk
de kapitein was „en dan onder de
wol."
De behandeling was wel niet mo
del, doch ik gehoorzaamde zonder
aarzeling. De meeste mensen zou
den onder deze omstandigheden het
zelfde gedaan hebben.
Het proces „van naar binnen
slaan" nam echter enige tijd in be
slag, want de grog was kokend heet
en voor de samenstelling bleek veel
meer Hollands, dan Engels vocht ge
bruikt.
Toen ik het zover gebracht had,
de inhoud van de kom naar binnen
te slaan, was ik niet alleen -opge
knapt, doch, zover mijn geheugen
reikt), legde ik een sterke neiging
aan de dag, om mijn wedervaren in
v oord en rijke, geestige taal te ver
klaren.
Ik gevoelde zelfs een aanvechting
om te gaan zingen. Mjjn vrienden
waren echter niet van mijn vrolijk
heid gediend. Zodra de laatste drop
pel uit de kom door mijn keelgat
was, lichtten zij mij bij kop en
staart op,tilden mfj in een soort
langwerpige bak, en begonnen een
onnoemelijk aantal textielproducten
op mij te laden, die zij met een
oliejas afdekten. Toen dat was ge
schied, bevale nzij mij te gaan sla
pen, waaraan ik, geloof ik, onmid
dellijk gevolg gaf,
XI.
Waarin nogal het een en
ander voorvalt
Ontwaken op een vreemde plaats
is altijd een merkwaardige gewaar
wording, vooral voor jonge mensen
bij wie de vatbaarheid voor nieuwe
sensaties nog niet door ondervin
ding is uitgeput.
Toen ik geleidelijk uit mjjn be
wusteloosheid van mjjn slaap ont
waakte, hadden mijn eerste indruk
ken betrekking" op de ongewone
aanblik van de muur in mijn slaap
vertrek en zijn merkwaardige aan
raking met mijn neus. Verder maak
te ik op, dat mijn bed sterk naar
één kant overhelde en dat het huis
scheen te schommelen.
Terwijl ik over h%t phenomenale
van deze stand van zaken op de
vage manier van een half ontwaakt
mens lag te peinzen, hoorde ik,
waarschijnlijk op de verdieping bo
ven mij, een krachtige stem die
riep: „Bakboord!" waarop een ge
luid volgde, alsof een karpet werd
uitgeslagen en een ketting over de
vloer boven mij werd heen en weer
gesleurd Of het tengevolge van het
een of het andere was, weet ik
niet, maar plotseling helde mijn
bed naar de tegenovergestelde kant
over.
Dit maakte mij ogenblikkelijk
klaar wakker; ik draaide mij in m'n
bak om en zag, dat ik in de kajuit
van een of ander vaartuig lag.
Het was klaarlicht dag, bijgevolg
niet vroeg meer, want er scheen 'n
mager straaltje zonlicht op 't kleine
tafeltje, vanwaar het nu naar de
grond gleed en daar bleef liggen
trillen, alsof Phoebus te diep in het
glaasje had gekeken; zijn roer niet
kon recht houden.
Gedurende een paar minuten lag
ik er lusteloos naar te kijken en
opeens.voelde ik een leeg gevoel in
mijn maagstreek.
Zo goed en kwaad het ging, ont
worstelde ik mij aan de berg manu
facturen, waarmede ik bedekt was,
stapte uit mijn bed en klauterde het
trapje op.
Toen ik mijn hoofd boven de ka
juitstrap uitstak, zag ik een man,
die aan het stuurrad stond en mjj
goedaardig onverschillig aankeek.
„Zo, ben je wakker geworden?"
zei hij.
„Ik dacht, dat je er een wijzertje
rond van gemaakt zou hébben.
Abel, hij is wakker. Zeg tegen de
jongen Ted, dat hij voor eieren en
„je weet wel," zorgt.'*
Abel keek even langs de loefzijde
van het grote zeil en nadat hij zich
van de stand van zaken vergewist
had, bracht hij de boodschap aan
een onzichtbaar persoon, ergens in
het vooronder, over.
Daarna kwam de kapitein kalm
naar mij toe en achtte ik het ogen
blik voor het geven van nadere ver
klaringen, gekomen.
Dientengevolge begon ik mijn
sprookje te vertegen,'* zoals zij het
uitdrukten. Zij luisterden met be
leefde aandacht en zichtbare teleur
stelling.
Het was duidelijk, dat zij het als
een verzinsel beschouwden, van het
beein tot het einde. En geen won
der! De gehele zaak was ongeloofe
lij k, zelfs voor mij: voor hen moest
het dus zeker klinkklare onzin zijn.
Hun eigen uitspraak „zelfmoord"
met een plotselinge bezinning onder
de invloed van het water tot stand
gekomen, was aannemelijker.
Niet dat zij hun mening uitten.
Zij luisterden geduldig en zeiden
niets; doch woorden hadden niet
duidelijker kunnen uitdrukken, wat
zij dachten dan dit zwijgen.
Intussen had ik niet zonder ver
rassing om mii heen gekeken. Op
enige mijlen afstand in het Zuiden
lag een lage streep land, onduidelijk
en grauw, met een uitstekend voor
werp, vermoedelijk een kerk met
twee torenspitsen. In elke andere
richting was 'n ononderbroken zee
horizon.
„U schijnt een voorspoedige reis
gehad te hebben," zei ik.
„Ja, zei de kapitein, als het mee
loopt, zoals het nu heeft gedaan
hetgeen ik niet geloof dan zou
den wij morgen om deze tijd in de
haven van Folkestone kunnen zijn,
of zelfs vroeger. Folkestone ligt ze
ker een beetje uit de weg voor u,
is het niet?''
'Ik glim'achte om het domme van
zijn vraag. Het was onloochenbaar,
dat de weg van Charing-Cross naar
Hampstead over Folkestone enigs
zins een omweg mocht genoemd
1 worden.
Doch ik behoefde hierop verder
niet in te gaan. Mijn gastvrije vrien
den hadden werkelijk hun best ge
daan en hun beleid was door het
resultaat gerechtvaardigd, want ik
was zo gezond a7s een vis en er ont
brak mij niets, dan een bad, om de
modderlucht van mijn corpus af te
wassen.
„Folkestone ligt niet te ver uit
mijn weg," antwoordde ik, „als ik
tenminste mijn geld niet verloren
heb; anders zou ik m'n spoorkaartje
niet kunnen betalen.
„Dat is in orde," zei de kapitein.
„Ik heb zelf je zakken leegge
maakt. Je kan alles in een kom in
het aanrecht vinden. Kijk het na.
alls je beneden komt, of je iets hebt
verloren. Ha, daar komt Ted met
je kuchje."
Als een verschijnsel op een to
neel, verrees uit een voorluik de
scheepsjongen als men zich ten
minste een verschijning kan voor
stellen met een tinnen theepot,
twee spiegeleieren en een schaal
„je weet wel" Hij grinnikte vriende
lijk, liep langs het zijdek en ver
dween langs de kajuitstrap
Ik volgde hem gretig en nog voor
hij alles behoorlijk had opgediend.,
viel ik er met een gulzige eetlust
op aan. (Wordt vervolgd)