De Aartsbisschop en de Bisschoppen van Nederland Vele wensen maakten instelling commissie nodig MAANDAG 18 DECEMBER 1950 UE LElllSE COURAN'l TWEEDE BLAD PAGINA 1 aan de Hun toevertrouwde Geestelijkheid en Gelovigen ZALIGHEID IN DE HEER BEMINDE GELOVIGEN Diepe droefheid over de noodlottige ontwikkeling van hef wereld gebeuren heeft onze H. Vader de Paus er onlangs toe gedreven zich opnieuw in een herderlijk rondschrijven te richten tot alle Bis schoppen der wereld, om hun deelgenoot te maken van zijn ernstige bezorgdhei'* en ongerustheid. Hij spot hen aan „om de hun toevertrouwde zielen op te wekken vurige gebeden te richten tot God, en werken van boetvaardigheid te doen, om de Goddelijke Majesteit te verzoenen, die door, zowel in het openbaar als in het persoonlijk leven, bedreven zonden zo zwaar be ledigd wordt". Maar bovendien moeten de Bisschoppen opnieuw in herinnering brengen, welke de grondslagen zijn voor een rechtvaardige en duur zame vrede en langs welke wegen men de vrede moet nastreven. Wat vrede is Het begrip vrede wordt door St. Augustinus omschreven als de rust der orde, dat is derhalve de rust. die het gevolg is van een juiste schikking der verschillende delen toegepast op de menselijke sa menleving de rust. die de vrucht is van een harmonieuze ordening van heel het openbare leven. Als dus de vrede in gevaar is, dan wil dat zeggen, dat de juiste maatschappelijke orde verstoord is, althans dreigt verstoord te wor den. Er kan alleen dan van een rechtvaardige en duurzame vrede sprake zijn, als in de veelvormigheid van het maatschappelijk leven elk onderdeel de hem toekomende plaats inneemt. Elke ernstige ver storing der juiste maatschappelijke verhoudingen betekent oorlog, on verschillig of deze met geweld van wapenen of met andere minder gewelddadige middelen wordt gevoerd. WEERSLAG OVER DE GEHELE WERELD Er is een tijd geweest, dat men de geschiedenis onderwees door een opsomming van de gevoerde oorlogen, afgewisseld door kortere of langere perioden van vrede, althans van uiterlijke rust. Maar bij het naspeuren van de oorzaken dier oorlogen zal men altijd weer op nieuw tot de bevinding komen, dat de eigenlijke oorzaken moeten ge zocht worden in bestaande wanverhoudingen hetzij op politiek, hetzij op maatschappelijk, ja zelfs op kerkelijk terrein. Maar waar het in vroegere tijden mogelijk was. dat in een bepaald land of in een bepaald werelddeel een oorlog werd gevoerd, zonder dat daardoor de vrede in andere landén of werelddelen in gevaar kwam, in onze dagen zijn tengevolge van het intense en snelle wereld verkeer de belangen van alle volkeren der gehele wereld zo nauw met elkander verstrengeld, dat een ernstige wanordelijke toestand in een bepaald land of werelddeel onmiddellijk en blijvend voelbaar zijn weer slag heeft op heel de rest der wereld. Vandaar dan ook, dat een oor log. waar ter wereld ook ontbrand, in onze dagen een acute vredes- bedreiging betekent voor heel de rest van de wereld. DE VERSCHRIKKINGEN DER MODERNE WAPENEN Geen wonder dus, dat de H. Vader bij het zien van de jongste we reldgebeurtenissen zijn ernstige bezorgdheid uit, en herinnerend aan de verschrikkingen van de moderne moorddadige en onmenselijke wa penen. de hoop uitspreekt, dat „door de krachtsinspanning van allen, vooral van de regeerders der volken, de dreigende wolken zich mogen verwijderen Want inderdaad, donkere wolken verduisteren de hemel: de poli tieke en sociale tegenstellingen spitsen zich tot het uiterste toe. de wereldvrede is in gevaar. „En velen", aldus de H. Vader, „discus siëren. schrijven en praten over de methoden, om eindelijk tot de zo zeer gewenste vrede te geraken; doch er zijn er, die de beginselen, die daartoe de hechte grondslag moeten leggen, veronachtzamen of zelfs openlijk afwijzen". Alle mensen snakken naar vrede: zelfs als zij oorlog voeren, dan zeggen zij nog, dat zij dat doen om de vrede. Zij roepen: vrede, vrede, en er is geen vrede, (Jer. 6:14) omdat zij de weg des vredes niet ken nen (Ps. 13:3). Welke is dan de weg. die tot vrede leidt? Dat is de erkenning van God, en van de door God gegeven wetten. Zodra de mens weigert zijn leven te ordenen naar Zijn Wil en Wet, gaat de vrede verloren, omdat dan de orde wordt verstoord, welke immers het wezenselement uitmaakt van de vrede. Vandaar dan ook, dat alleen in het aardse Paradijs een tijd van volmaakte vrede heeft geheerst. Adam's opstand tegen God betekende een verstoring van de ordening Gods, en vanaf dat ogenblik dateert het treurspel der mensheid, dat in onze dagen wederom een zo dramatisch hoogtepunt heeft bereikt. Iedere zonde van de mens betekent een opstand tegen God, iedere zonde dus is een doorbreking van de door Hem gescha pen en gewilde orde, en betekent een bedreiging van de vrede. De zonde is dan ook de eigenlijke en laatste oorzaak van iedere oorlog. Wil de mensheid de oorlog uitbannen, dan zal zulks alleen kunnen geschieden door te strijden tegen de zonde. Uit eigen krachten echter kan de mens de zonde niet overwinnen. Gezien de geneigdheid tot het kwaad, die een gevolg is van de erfzonde, waarmee iedere mens ter wereld komt, is het hem in feite onmogelijk blijvend weerstand te bie den aan de verlokkingen tot het kwaad. God heeft echter uit barmhartig mededogen met de ongelukkige mensheid zijn Eniggeboren Zoon Jezus Christus gezonden, om de zonde te overwinnen. Door zijn lijden en dood uit liefde tot de mensen heeft Hij de vriendschapsband met God hersteld, en alle mensen geroepen tot het bovennatuurlijk Kindschap Gods. Daarmee is in beginsel her steld de juiste verhouding tot God, door de zonde van Adam verloren gegaan, en daarmee ook is de grondslag gelegd voor de vrede tussen de mensen onderling. Kerstmis-vredesfeest Wanneer alle mensen God erkennen als hun Heer en Schepper en als hun Vader in de hemel en zich inspannen om te leven naar Zijn Wil en Wet, en derhalve God liefhebben boven alles en hun even naaste als zich zelf, dan zal er vrede zijn op aarde. Over enkele dagen vieren wij wederom Kerstmis, het vredesfeest bij uitstek. Toen, op het eerste Kerstfeest, is ons verschenen de goe dertierenheid en menslievendheid van God onze Zaligmaker, en zon gen de Engelen in Bethlehem het lied van de vrede: Eer aan God in de hoge. en vrede op aarde aan de mensen van goede wil. Maar wanneer aan God niet meer de hoogste eer wordt ge bracht. en Hij zelfs niet meer is de hoogste maatstaf van goed en kwaad, van recht en vrijheid, dan krijgen de valse profeten hun kans, om hun eigen duistere bedoelingen als nastrevenswaardig ideaal aan de mensheid voor te stellen. En goed en kwaad is dan niet langer, wat God verordent of verbiedt, maar goed is, wat het individu, de klasse, de gemeenschap of de Staat tot voordeel strekt, en kwaad is alleen wat daarvovor schadelijk is. Als God en de goddelijke wetten niet worden erkend, wat valt er dan in te brengen tegen de stelling dat alles geoorloofd is, wat nuttig is voor de Staat! Waarom zou het dan verboden zijn, om onvolwaar dige individuen uit te roeien, die immers alleen maar een beletsel be tekenen voor de bloei der gemeenschap? Op welke grond kan men zich dan nog verzetten tegen de slagzin: bevel is nu eenmaal bevel. Er bestaat immers geen hoger recht, dan het recht van de Staat, en derhalve is alleen recht, wat door de machthebbers bevolen wordt. GODSDIENST DE GROTE TEGENSTANDER Als eenmaal de overtuiging zich heeft vastgezet, dat een klassen loze maatschappij de aarde tot een paradijs zal maken, dan is goed alles, wat er toe kan bijdragen om de komst van dit glorierijke tijd perk te bespoedigen. Immers zo wordt dan beweerd God bestaat 'niet, een hoger ideaal is er niet, dus alles wat kan helpen dit ideaal te bereiken, is goed, en alles wat dit ideaal in de weg staat, moet ver nietigd of uit de weg geruimd worden. En daarom is leugen en bedrog, vervolging en onderdrukking, dwang en terreur iets goeds, mits het maar helpt de vestiging van het communistische paradijs te bespoe digen. Het doel n.l. heiligt de middelen. Wanneer het doel goed en begerenswaardig is, is ook ieder pjiddel goed, want het doel is de hoogste maatstaf voor wat goed is. De godsdienst, en met name de christelijke godsdienst, is de groot ste tegenstander van de communistische heilstaat. Derhalve moet de godsdienst op de meest krachtdadige wijze worden bestreden. En daartoe zijn alle middelen, ook de meest onmeedogende en onmense lijke, geoorloofd. „Immers", aldus verklaarde Lenin in 1920 „onze moraal is ondergeschikt aan het belang van proletariaat en aan de eisen van de klassenstrijd". Teleurgestelde hoop Wij staan toe, dat op die dag in alle kerken en kapellen van de Nederlandse Kerkprovincie na de laatste H. Mis bet Allerheiligste wordt uitgesteld, en wel gedurende een aantal uren, door de pastoor of rector vast te stellen, terwijl onder het Lof de Litanie van Aller heiligen zal worden gebeden voor de vrede. En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk schrijven op Zondag 17 De cember in alle kerken en kapellen, waarover een Rector is aange steld. onder de vastgestelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze van de preekstoel worden voorgelezen. Gegeven te Utrecht, op de eerste Zondag van de Advent van het Heilig Jaar 1950. t JOHANNES KARDINAAL DE JONG. Aartsbisschop van Utrecht, f P. A. W. HOPMANS, Bisschop van Breda, t Dr. J. H. G. LEMMENS, Bisschop van Roermond., t J. P. HUIBERS, Bisschop van Haarlem, t W. P. A. M. MUTSAERTS, Bisschop van 's-Hertogenbosch. PARTIJRAAD VAN DE K.VP. Toen Wij in de voorbije jaren aan den lijve gevoeld hebben, waar toe de mens komt, als God niet meer erkend wordt als hoogste Wet gever, hebben Wij gehoopt, fdat de mensheid tot bezinning zou komen en weer zou terugkeren tot God. Wij hadden gehoopt, dat deze ver schrikkelijke beproeving de mensheid zou louteren en zuiveren, en dat de wereld God weer zou erkennen als hoogste Bestuurder en Gods wetten weer zou gaan eerbiedigen. Helaas, het is niet gejbeurd. De trots en de hoogmoed der mensheid is niet gebroken. De wereld wil haar lot in eigen handen houden, zij blijft God toeroepen: non serviam, ik dien U niet! Toen de Ver enigde Volkeren een conventie opstelden voor de z.g. „Rechten van de Mens", mocht de naam van God niet genoemd worden, en het is niet mogen gelukken, dat uitdrukkelijk werd vastgesteld, dat deze z.g. fundamentele rechten hun laatste en hoogste bevestiging vinden in God. Met blindheid is het mensdom geslagen, maar door eigen schuld! Daarom wee deze ongelukkige wereld. Wat zal het einde zijn? God laat niet met zich spotten. Hij is oneindig lankmoedig en barmhartig, maar eens komt de vergelding. Hij is ook oneindig rechtvaardig. Zal de mensheid nog tijdig inzien, wat haar tot vrede strekt? Wij kunnen er alleen maar voor bidden, dat God om wille van de tien rechtvaardigen, dit mensengeslacht nog mag sparen. Wij doen daarom een dringend beroep op U: bidt en smeekt toch de Vader der barmhartigheid, dat Hij zijn straffende hand nog terug- trekke van dit ongelukkige mensdom, dat Hij de leiders en regeerders der volken de blinddoek afrukke, opdat zij God en Gods wetten weer mogen nemen tot richtsnoer van hun handelen. Dan, maar dan ook alleen mogen Wij met de H. Vader hopen, „dat door de krachtsinspanning van allen, vooral van de regeerders der volken, de donkere en dreigende wolken, die thans zulk een angst ver oorzaken, zullen voorbijtrekken, en dat uiteindelijk de ware vrede onder de volkeren in volle glans zal heersen". Zuiver van hart Nu wetend, dat Wij tegemoet komen aan het verlangen van velen, schrijven Wij voor. dat Zondag 24 December a.s. een bid dag zij voor de vrede. Maar begint met uit uw eigen hart alles te bannen, wat de vrede met U zelf. de vrede met uw evennaaste, de vrede met God in de weg staat. Zuiver uw hart van alle haat en afkeer, van twist en tweedracht, en van alle boze begeerlijk heid. Het is de mooiste voorbereiding op het Hoogfeest van Kerstmis, het feest van de vrede, en tevens ook het krachtigste, ja wellicht nog het enige middel om verhoring te vinden van uw smeken en-vrede en eendracht tussen de volkeren. De lustrumrede, door voorz. W. J. Andriessen in sobere termen gehou den, ter herdenking van het eerste lustrum der KVP, werd afgesloten met een woord van weemoedige hulde aan de nagedachtenis van Wim Snitker, door de voorz. „dich- ter-parlementariër" genoemd, die die voor KVP méér heeft gedaan dan de meesten hebben geweten. Pater Stokman, O. F. M. vice- voorz. van het Centrum voor staat kundige vorming, heeft de jubile rende KVP gezond progressief ge noemd. Ook al is nog geen geschie denis gemaakt omtrent de koers, die wordt gevaren, toch bezit ze reeds het vertrouwen van ons Ka tholieke volk, dat zich verheugt over het bestaan en de werking van een krachtige partij In deze na-oor- lorse periode. Van zijn „ondoordachte star»1' bui ten de Kamer was prof. Romme voldoende versteld om aanwezig te zijn en een woord van gelukwens in ontvangst te nemen. Tal van „kader-wensen." Op de Kaderdagen, die onlangs te Weert zjjn gehouden, werden tal van wensen geuit, die thans door 'n commissie waren gebundeld en in een rapport aan de Partiiraad wer den voorgelegd Allereerst kwamen enkele suggesties van r>ater Beau fort over de Buitenlandse Commis sie ter sorake. Uit de vergadering kwamen tal van wensen naar voren: meer propaganda voor onze staat kundig ideeën naar het buiten land: de KVP bedrijve geen prac- tische buiten1 andse politiek; er moe ten Kamer'eden worden afgevaar digd, die van buitenlandse aangele genheden werkeliik op de hoogte zijn, en d;t was een wens uit de Jon^erenraad in de grondwet worde een bereidheid opgenomen, om een deel va^ onze souvereiniteit over te dragen aan een super-natio naai gezag. In zijn antwoord heeft de heer Andriessen bij voorbaat herinnerd aan een verlangen, dat b" even tuele u'tbrei^ing van de Tweede Kam®r tot 159 leden de KVP- fractie nvns*ens acht bni*«"1<»^',se deskundigen zal moeten tellen. Na- t„nr|Hir het Partijbestuur dat met bijna al het gesprokene ac- coord gaat de nodige leiding toe gezegd. Suggesties van drs Horbach op Ka derdagen hebben geleid tot 'n ver zoek van de commissie 'n nieuw sys teem te ontwerpen voor samenstel ling van Partijraad en beoaade acti viteiten Die activiteiten werden van andere kanten verschillend gezien; men nam het partij werk en de be zigheid van partijfunctionarissen breed onder de louoe. drong aan op beter begrip tussen de standen, op Katholiciteit ook in de politiek, al dus, dat de KVP practische begin selpartij moet zijn. Meer invloed van de Kringen. Uit naam van de Kring Leiden besprak de heer Hoonhout meer in het bijzonder de activiteit in de bui tendienst en bepleitte meer decen tralisatie o. a. door ruimere armslag in de Kringen Een functionaris voor de buitendienst kan hier geen oplos sing brengen. Variabele prestaties zullen het geheel meer ten goede ko men. Dus zou het geld voor een functionaris over de Kringen kun nen worden verdeeld Erkenning van de Kringen is volgens deze spr. overeenkomstig het subsidiariteits beginsel. De heer van Breukelen vond, dat men meer zou bereiken door gro tere afstandbepaling tussen partij leiding en fractie, en dat moet wor den aangestuurd op betere verte- genwoordi ring in de lagere orga nen, als Staten en Gemeenteraad. Deze en andere problemen moeten volgens hem terdege worden bestu deerd. Andere sprekers wezen er cp, dat niet steeds de beste krachten in de afdelingsbesturen worden aange trokken. Men is daar nog te zeer in actief. De heer P. Alberts, voorz. van de commissie, wees er op, dat geen en kele nieuwe activiteit kan worden ondernomen zonder uitbreiding van geldmiddelen. Daarmee is het lang niet alles, mede omdat zo weinigen in de afdelingen bereid zijn, contributiebetaling te bevorderen. Slechts leden wervings actie of verhoging van contributie zal de ver'angens van Weert kun nen realiseren. Als men zich herin nert, dat de f 320.000,— voor het Vormingsinstituut er zijn gekomen, zou dan ook de werving van nieuwe leden niet verhoogde inkomsten kunnen brengen, vroeg de heer Al berts. Een commissie ingesteld. Om het complex van vraagstuk ken te kunnen bestuderen, stelde voorz. Andriessen een commissie voor, bestaande uit de heren Hor bach, Kütschenruiter, Panken, Bax, Drost, v. d. Wetering, Bastiaansen, Smits en Edelman, en als adviseurs de heren: Alberts en Albering.. Een voorstel, van de heer De Kunse- maeker om ook de Kring Leiden in de commissie te vertegenwoordigen, werd niet aanvaard. Wel zal de com missie worden aangevuld met een lid uit e en van de volgen deKringen: Leiden, Dordrecht of Zeeland. Even nog kwam de kwestie van de melkprijzen aan de orde. Men had reeds de KVP daarover aange sproken; maar de voorz. herinnerde aan de kamerrede van de heer Droessen, waarin werd gevraagd om hervatting van overleg. Er was zeker geen gescheiden optreden in de fractie. De partij vergadering werd geslo ten met een opwekking tot meedoen aan de Pauselijke gebedsactie in deze tijden. BOND VAN WERKMEESTERS, TECHNICI EN OPZICHTHOUDEND PERSONEEL LIQUIDEERT. De bond van werkmeesters, tech nici en opzichthoudend personeel, die is aangesloten bij het N.V.V., heeft besloten zichzelf te ontbinden. De ongevear zesduizend leden zul len zich verspreiden over de bonden waarbij zij thuishoren volgens het be drijf. waarin zij hun werk verrich ten Volgens een nadere uiteenzetting van de zijde van het N.V.V.-bestuur moet de liquidatie van de B.W.T.O. gezien worden als een uitvloeisel van de nieuwe indeling van de vak beweging, welke reorganisatie oo naar beurt verband houdt met da komende publiekrechtelijke bediijfs- organisatie. £en yetutye die niet pxak —1 Roman van: R. AUSTIN FREE-MAN (vertaald door F. van Ve'sen). 34) „Sla dat maar eens naar binnen, baasje," zei de man, die de lantaarn had vastgehouden en klaarblijkelijk de kapitein was „en dan onder de wol." De behandeling was wel niet mo del, doch ik gehoorzaamde zonder aarzeling. De meeste mensen zou den onder deze omstandigheden het zelfde gedaan hebben. Het proces „van naar binnen slaan" nam echter enige tijd in be slag, want de grog was kokend heet en voor de samenstelling bleek veel meer Hollands, dan Engels vocht ge bruikt. Toen ik het zover gebracht had, de inhoud van de kom naar binnen te slaan, was ik niet alleen -opge knapt, doch, zover mijn geheugen reikt), legde ik een sterke neiging aan de dag, om mijn wedervaren in v oord en rijke, geestige taal te ver klaren. Ik gevoelde zelfs een aanvechting om te gaan zingen. Mjjn vrienden waren echter niet van mijn vrolijk heid gediend. Zodra de laatste drop pel uit de kom door mijn keelgat was, lichtten zij mij bij kop en staart op,tilden mfj in een soort langwerpige bak, en begonnen een onnoemelijk aantal textielproducten op mij te laden, die zij met een oliejas afdekten. Toen dat was ge schied, bevale nzij mij te gaan sla pen, waaraan ik, geloof ik, onmid dellijk gevolg gaf, XI. Waarin nogal het een en ander voorvalt Ontwaken op een vreemde plaats is altijd een merkwaardige gewaar wording, vooral voor jonge mensen bij wie de vatbaarheid voor nieuwe sensaties nog niet door ondervin ding is uitgeput. Toen ik geleidelijk uit mjjn be wusteloosheid van mjjn slaap ont waakte, hadden mijn eerste indruk ken betrekking" op de ongewone aanblik van de muur in mijn slaap vertrek en zijn merkwaardige aan raking met mijn neus. Verder maak te ik op, dat mijn bed sterk naar één kant overhelde en dat het huis scheen te schommelen. Terwijl ik over h%t phenomenale van deze stand van zaken op de vage manier van een half ontwaakt mens lag te peinzen, hoorde ik, waarschijnlijk op de verdieping bo ven mij, een krachtige stem die riep: „Bakboord!" waarop een ge luid volgde, alsof een karpet werd uitgeslagen en een ketting over de vloer boven mij werd heen en weer gesleurd Of het tengevolge van het een of het andere was, weet ik niet, maar plotseling helde mijn bed naar de tegenovergestelde kant over. Dit maakte mij ogenblikkelijk klaar wakker; ik draaide mij in m'n bak om en zag, dat ik in de kajuit van een of ander vaartuig lag. Het was klaarlicht dag, bijgevolg niet vroeg meer, want er scheen 'n mager straaltje zonlicht op 't kleine tafeltje, vanwaar het nu naar de grond gleed en daar bleef liggen trillen, alsof Phoebus te diep in het glaasje had gekeken; zijn roer niet kon recht houden. Gedurende een paar minuten lag ik er lusteloos naar te kijken en opeens.voelde ik een leeg gevoel in mijn maagstreek. Zo goed en kwaad het ging, ont worstelde ik mij aan de berg manu facturen, waarmede ik bedekt was, stapte uit mijn bed en klauterde het trapje op. Toen ik mijn hoofd boven de ka juitstrap uitstak, zag ik een man, die aan het stuurrad stond en mjj goedaardig onverschillig aankeek. „Zo, ben je wakker geworden?" zei hij. „Ik dacht, dat je er een wijzertje rond van gemaakt zou hébben. Abel, hij is wakker. Zeg tegen de jongen Ted, dat hij voor eieren en „je weet wel," zorgt.'* Abel keek even langs de loefzijde van het grote zeil en nadat hij zich van de stand van zaken vergewist had, bracht hij de boodschap aan een onzichtbaar persoon, ergens in het vooronder, over. Daarna kwam de kapitein kalm naar mij toe en achtte ik het ogen blik voor het geven van nadere ver klaringen, gekomen. Dientengevolge begon ik mijn sprookje te vertegen,'* zoals zij het uitdrukten. Zij luisterden met be leefde aandacht en zichtbare teleur stelling. Het was duidelijk, dat zij het als een verzinsel beschouwden, van het beein tot het einde. En geen won der! De gehele zaak was ongeloofe lij k, zelfs voor mij: voor hen moest het dus zeker klinkklare onzin zijn. Hun eigen uitspraak „zelfmoord" met een plotselinge bezinning onder de invloed van het water tot stand gekomen, was aannemelijker. Niet dat zij hun mening uitten. Zij luisterden geduldig en zeiden niets; doch woorden hadden niet duidelijker kunnen uitdrukken, wat zij dachten dan dit zwijgen. Intussen had ik niet zonder ver rassing om mii heen gekeken. Op enige mijlen afstand in het Zuiden lag een lage streep land, onduidelijk en grauw, met een uitstekend voor werp, vermoedelijk een kerk met twee torenspitsen. In elke andere richting was 'n ononderbroken zee horizon. „U schijnt een voorspoedige reis gehad te hebben," zei ik. „Ja, zei de kapitein, als het mee loopt, zoals het nu heeft gedaan hetgeen ik niet geloof dan zou den wij morgen om deze tijd in de haven van Folkestone kunnen zijn, of zelfs vroeger. Folkestone ligt ze ker een beetje uit de weg voor u, is het niet?'' 'Ik glim'achte om het domme van zijn vraag. Het was onloochenbaar, dat de weg van Charing-Cross naar Hampstead over Folkestone enigs zins een omweg mocht genoemd 1 worden. Doch ik behoefde hierop verder niet in te gaan. Mijn gastvrije vrien den hadden werkelijk hun best ge daan en hun beleid was door het resultaat gerechtvaardigd, want ik was zo gezond a7s een vis en er ont brak mij niets, dan een bad, om de modderlucht van mijn corpus af te wassen. „Folkestone ligt niet te ver uit mijn weg," antwoordde ik, „als ik tenminste mijn geld niet verloren heb; anders zou ik m'n spoorkaartje niet kunnen betalen. „Dat is in orde," zei de kapitein. „Ik heb zelf je zakken leegge maakt. Je kan alles in een kom in het aanrecht vinden. Kijk het na. alls je beneden komt, of je iets hebt verloren. Ha, daar komt Ted met je kuchje." Als een verschijnsel op een to neel, verrees uit een voorluik de scheepsjongen als men zich ten minste een verschijning kan voor stellen met een tinnen theepot, twee spiegeleieren en een schaal „je weet wel" Hij grinnikte vriende lijk, liep langs het zijdek en ver dween langs de kajuitstrap Ik volgde hem gretig en nog voor hij alles behoorlijk had opgediend., viel ik er met een gulzige eetlust op aan. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 6