De dikste van de Noordwijkse heren Het stad-zijn werd een April-grap De kosten van woningbouw worden steeds hoger Groter deel van inkonnen moet besteed worden aan huur ZATERDAG 9 DECEMBER 1950 DE LE1IJSE CUURAN'I TWEEDE BLAD - PAGINA 2 YlooJiduMjfc. mui kleun tot qAoo-t I^E VORIGE KEER (dat is ook al weer lang geledenl) vertelden wij dat Guy van Boys, sedert 1381 heer van Noordwijk was. Evenals zijn voorganger leefde hij zeer weelderig en hield een grote hofhouding Van zijn voorgangei Jan van Bloys is bekend dat hij meestal op zijn kasteel te Schoonhoven of te Gouda woonde en van tijd tot tijd met groot gevolg, naar de abdij van Leeu wenhorst op bezoek kwam of de Rijnsburger abdij bezocht, waar hij een spe ciaal voor hem gereserveerde kamer had. Toen heer Jan stierf had hij geen wettig nakomeling. Heer Guy, graaf van Bloys, zoon van Jan, werd toen met de goederen van Jan beleend en hij leefde als heer Jan op vorstelijk:- wyze. Daardoor maakte hij schulden, zodat hij zich genoodzaakt zag het graaf schap Bloys voor twee honderd duizend francs te verkopen. De man woonde bijna altijd in Frankrijk, maar soms kwam hij naar zijn Ho landse bezittingen In begin Februari 1390 zag men hem te Katwijk in gezelschap van een groot gevolg; vandaar kwam hij naar Noordwijk en de Noordwijkers van toen zagen hun heer die door drinken en eten zo zwaarlijvig en dik was gewor den, dat hij niet meer in staat was paard te rijden en een wagen moest ge bruiken. Maar omdat zijn vrouw al even gezet was, had ieder zijn eigen wagen; achter de wagen van de vrouwe van Noordwijk liepen twee voet knechten, die haar papagaai droegen! Toen de corpulente heer van Noordwijk in 1398 stierf, viel de heerlijkheid terug aan de graaf, toen ter tijd. hertog Albrecht van Beie ren. Blijkbaar was Noordwijk goed vooruit gegaan en telde het een voor die tijd belangrijk getal bur gers, hetgeen helemaal niei zo ver wonderlijk is voor een Dlaats. die pelgrims trok en bedevaartplaats was geworden. Daar vestigden zich ambachtslieden en ging de nering bloeien. Zo waren er in die dagen van heer Guy een aantal inwoners van Noord wijk, die meenden, dat hun plaats verdiende ae stadsrechten te krij gen van de landsheer en bij de dood van heer Guy, die zonder nakome lingen stierf, meenden zij het ogen blik gunstig daarvoor. De adel was er natuurlijk tegen De opkomende burgerij begint naast de adel van betekenis te worden en de uuibachts- lieden, in gilden verenigd eisen hun rechten. De standenstaat ont staat in de Nederlanden, waarin naast de geestelijken en adel ook de burgers invloed willen gaan uitoefe nen op de regering De Hoekse en Kabeljauwse twist ten zijn dan feitelijk ook een strijd tussen adel en democratie En heel vaak zocht de graaf als tegenwicht tegen de machtige adelijke heren, zijn steun en hulp, vooral ook finan- liële hulp bij de opkomende bur gerij. Het werd een „stad". In Noordwijk smeedden de bur gers het ijzer toen het heet was, en zonder de welgeboren mannen, de lagere landadel er in te kennen zon den zij, na heer Guy's dood een ver zoekschrift naar de graaf en vroe gen stadsrechten voor hun plaats. En werkelijk, in 1398, op 1 April schonk hertog Albrecht het ambacht van Noordwijk en zijn inwoners, bij j gezegelde brief, de stedelijke rech ten, met alle verdere „vryheden. privilegiën ende hantvesten"; Noord wijk was een stad geworden. Behal ve de gewone voorrechten kregen de Noordwijkers van de hertog nog een speciaal privilegie, dat zij. bui ten de tolvrijdom in het graafschap Holland en Zeeland, ook met sche pen en goederen vrij van tol zouden zijn varende voorbij de tollen te Heusden. Het ..stedeke van Noertich" mocht twee stadszegels laten maken en een eigen banier hebben, waaronder de nieuwe poorters zich konden scha ren, als zij door de graaf ten strijde werden geroepen. en goed terug, met het verzoek om Noordwijk dorp te laten, zo als het altijd geweest was. Her tog Albrecht kon al niet veel meer doen, dan hem gevraagd was; hij nam zijn geschonken stadsrechten terug en schonk de Noordwijkse dorpers enkele voorrechten als troostprijs, on der meer de tolvrijdommen bij het verlenen van het poortrecht gegeyen. De heerlijkheid bleef aan de graaf en na de dood van Albrecht aan zijn vrouw en kwam bij haar dood aan Margaretha van Bourgondië. die, zo als we reeds verhaald hebben er in 1439 Jan van der Boechorst mee be leende Afsplitsing; van Noord- wijkerhout. Oorspronkelijk was er maar een ambacht van Noordwijk Maar in 1231 werd het oude Northgo in tweeën gesplitst en wel Noordwijk en Noirtich in den Houte Noord wij kerhout. Dat laatste kwam aan Willem van Northeke, die heer van het laatste werd en zijn broer Ge rard dat van Noordwijk behield Sinds dat jaar 1231 is Noord wij ker hout een afzonderlijke ambachts- heerlijkneid, waarvan in 1353 toen Jan var Northfke, afstamming van Willerr. zo juist genoemd, kinderloos kwam te overlijden, Arent van Du- venvoirde dë heer werd. Het bleef in het geslacht van Du- venvoirde, todat de laatste, weer een Arent, die in 1566 het smeekschrift der edelen had getekend, voor Al va naar Engeland moest vluchten. Toen verviel Noordwijkerhout aan de gra felijkheid en in 1723 verkochten de Staten het bij openbare veiling aan een Amsterdammer. Simon Emtinck. Als parochie is Noordwijkerhout natuurlijk aanmerkelijker jonger dan Noordwijk; zij is er de dochter kerk van en dateert waarschijnlijk uit het begin van de 14-de eeuw. Sint Petrus en Paulus waren de pa tronen van de middeleeuwse paro chiekerk van Noordwijkerhout wel ke evenals als de moederkerk Noord wijk behoorde aan de abdij van Eg- mond. Wanneer is 1231 Noordwijker hout eigen ambachtsheeilijkheid wordt, is het nog geen zelfstandige parochie, al zal er een kapel als bij- kapel van Noordwijk gestaan heb ben, die kort na 1300 zelfstandige parochiekerk is geworden. In die tijd wordt ons dan ook als pastoor van deze plaats genoemd een zekere Johannes In Noordwijkerhout lag eertijds het huis te Boekhorst, door Boude- wijn van Northeke gesticht. Het kas teel bleef bestaan tot de 18de eeuw en was een versterkte burcht. De slotkapel, welke buiten de muren stond, verdween na de reformatie. Men verhaalt, dat nog in de tweede helft van de 18de eeuw de pilaren van het hoog altaar boven de grond uitstaken en toen op bevel van de rentmeester onder het zand zijn ge stopt. Bij die gelegenheid ontdekte men op het terrein een kelder, waarin 60. degens met zilveren gevesten; later zijn er ook zil veren munten gevonden. Het kasteel tot een rnïne geworden in de loop der tijden, werd in 1785 verkocht en gesloopt; nog lang bleef een stuk muur staan, met een kelder en een poort, maar in 1897 werd ook die poort afgebroken. Tweede Kamer Laat alsjeblieft een dorp. Nu wilde de poorters van Noordwijk hun kers verst stadje natuurlijk met stadsmuren gaan omringen en in die muren poorten; de Sint Jeroenspoort, de Houtpoort en de Zeepoort zouden ze genoemd worden. Maar helaas, het werd voor het nieuwe stadje een Aprilgrap, want vele „ghemeene luden uten dorpe ende ambocht" moesten niets hebben van dat stadsrecht, door „enigerhande luden ut on sen ambocht, die daertoe niet gemachtigt en waren" aange vraagd en verkregen. Welgeboren mannen en boe ren er buiten gehouden prote steerden bij de graaf en stuur den de gezegelde brieven kort In de vergadering der Tweede Ka raer heeft minister IN 'T VELD gis termiddag zijn Donderdagavond af gebroken rede, ter beantwoording van bij de behandeling van de be groting van het Departement van Wederopbouw en Volkshuisvesting gemaakte opmerkingen, voortgezet Hy deelde o.a. mede, dat het wo ningtekort is teruggelopen van 10,8 pet. op 31 December 1947 tot 10,3 op 31 Mei 1950. Volgend jaar zal de toestand wel wat somberder zijn, omdat zich dan de gevolgen van Korea manifeste ren. De hogere bouwkosten zullen moeten leiden tot huurverhoging of een hogere rijksbijdrage Het c»n noch het andere is mogelijk Het beeld is vrij somber i Maar daarom behoeft men nog niet bij de pakken te gaan neerzit ten, vond de minister. Naar zijn oor deel zal aan centrale voorzieningen niet zijn te ontkomen, maar men zal dan een groter deel van zijn inko men aan huur moeten besteden. De minister bleek van mening, dat men nog te individualistisch is ingesteld, men moet z.i. de zaken meer in het groot gaan zien. Het accent moet worden verlegd van de individuele woning naar hei complex er. van architectuur naar stedebouw. De architecten wil hij hierbij graag meer vrijheid geven, maar de gemeentebesturen moeten meewerken De minister verklaarde niet bereid te zijn de bouwpremie te verhogen, zolang de mogelijkheden van ratio nalisatie niet zijn uitgeput Daar de arbeidsproductiviteit nog beneden het vooroorlogse peil ligt, vroeg hij de arbeiders hem een handje te hel pen Er is een nieuwe regeling van de woningwetbij drage in de maak, doch spr. zeide niet te kunnen be sluiten tot verhoging van de premie voor particuliere woningbouw. De „vrije sector". Hij zegde toe, te zullen pogen tot een goede woningstatistiek te ko men. De vraag of er te weinig ar beiderswoningen zouden komen zal nader bekeken moeten worden, maar de minister vond het toch wel van betekenis, dat de vrije sector wat vrijheid wordt gelaten Onder de huidige omstandigheden leek het hem wat onredelijk te veel te verlangen op het stuk van oprui ming van krotwoningen. De minister merkte o.m. op, dat het huurvraagstuk met dat der lo nen en prijzen een zaak van het ge hele kabinet is. Wij worstelen om ons bestaan, zeide hij, en daarvoor moeten offers worden gebracht Komt de regering met een huurver hoging dan wil de Kamer weer compensaties, doch de regering kan niet steeds maar een greep in de schatkist doen. Spr. meende, dat de verhouding tussen inkomen en huur 6:1 zou moeten zijn, maar dan zonder cen trale voorzieningen, zoals in Zwe den, waar de verhouding 4:1 is. De minister deelde mede, dat de regering thans een huurverhoging van 20 niet wel mogelijk acht. Het vraagstuk der compensaties is nog in overweging en op zeer korte termijn zijn nadere mededelingen te verwachten. Het zou goed zijn, meende de minister, dit vraagstuk te bespreken bij de begroting van 2-deurs Vraagt de Official Ford Dealer vooral het aardige boekje: „Fantastisch Sterk". U kunt dan meteen afspreken voor een proefrit sociale zaken Het is vrij zeker, dat de huurverhoging 1 Januari a.s in gaat Bij de replieken vroeg de heer ANDRIESSEN (K.V.P.) o a. of de de verhouding van kleine middel grote en grote woningen zo is, dat men met een enigszins gerust hart de oekomst kan tegemoet zien. De heer ALGERA (A.R vroeg, of een wettelijk voorschrift mogelijk is, dat gemeentebesturen en wo ningbouwverenigingen verplicht hui zen te verkopen aan particulieren. De heer VAN VLIET (K.VP.) wilde ovei de kwestie de. 20 huurverhoging een nota overgelegd zien, waarover »de Kamer zou kun nen beraadslagen. De MINISTER antwoordt de heer Andriessen, dat het merendeel dei- woningen met drie slaapkamer; wordt gebouwd. Hy zeide er be zwaar tegen te hebben particulieren in de gelegenheid te stellen wonin gen van gemeenten en verenigingen te kopen, doch hij zou de zaak nog eens bezien. Met de studie over ver dere huurverhoging zal spoed ge maakt worden Bij de afdeling D.U.W zeide de heer BIEWENGA (A.R.) dat er ge zocht moei worden naar middelen ter bevordering van werkgelegen heid De D.U.W. moet zo klein moge lijk worden gehouden. De hee. VAN DER PLOEG (K V.P.) meende, dat de D.ÜW beter by Sociale Zaken kan worden on dergebracht. Hij verklaarde zich te gen overheveling van werk uit de vrye sectoi naar de D.U.W De heer HAKEN (CPN) vond, dat er te veel werk in D.UW verband wordt uitgevoerd. De heer RITMEESTER (V.VJD.) achtte meer contact tussen de land bouw en de minister gewenst. De heer SUURHOFF (Arb.) con stateerde veel verbeteringen Het leek hem minder gewenst, dat gere- patrieerden uit Indonesië, die onder heel andere sociale omstandigheden hebben gewerkt, leidende plaatsen in de D.U.W krijgen. De MINISTER verklaarde op het standpunt te staan dat de D.U.W. beperkt moet blijven Of er veel ge- repatrieerden in de leiding zijn ge- plaats* kon hij niet zeggen. De artikelen der begroting wer den hierop aangenomen met uitzon dering van die, welke met de top salarissen verband houden De stem ming daarover en de eindstemming werden aangehouden. Te kwart voor zes werd de verga dering gesloten. Staking en bedrijfs- ontwrichting Aan de Memorie van Antwoord op de begroting van Justitie is het volgende ontleend: Terecht hebben een aantal leden hun afkeuring uitgesproken over de havenstakingen, die in Augustus jJ. hebben plaats gehad. Dat stakingen als deze gerechtvaardigd zouden zijn, is niet in te zien Met recht kan men ZondayntoAg&n De paur in de huiskamer U*R zullen niet zo heel veel katho- lieke Nederlanders geweest zijn, die gisteravond de kans hebben la ten of moesten laten voorbijgaan te zamen met de Paus het Rozenhoedje te bidden. Degenen, die van oordeel zijn, dat de plaatsbekleder van Chris tus zich wel met wat minder aardse .uister kon omgeven, kregen hun wens vervuld. De Paus bad in de huiskapel het Rozenhoedje met zijn dagelijkse omgeving en ook wij voelden ons allen bepaald thuis in die huis-kapel. De stem van Z. H. is voor iedereen een vertrouwde stem. Zo dikwijls hebben we haar door de radio ge hoord, dat Vaders stem uit alle an dere is te herkennen. Vader bad het Rozenhoedje voor zoals iedere huisvader het Rozen hoedje bidt, zonder vele stern-ver heffingen of stern-dalingen alleen véél langzamer dan gewone huisva ders en -moeder het plegen te doen! Op deze wijze gebeden kwam de bo- ven-tijdelijke me odie van de Rozen krans eerst tot gelding. Er is geen gebed, dat evenals Psalm 118 met zijn vele herhalingen zó rustig van de tijd weg vliedt in de eeuwigheid als het af-kralen van de «xizenkrans Er is ook geen gebed, waarbij men zich zo weinig behoeft in te span nen om niet verstrooid te raken. Het is er bijna op berekend, zouden we denken om verstrooid te raken Daarom is de overweging van de ge heimen er aan toegevoegd de Paus overwoog de ..glorievo'le geheimen" opdat men in een eeuwieheids- rfeer raakt waarbij men van het mondgebed opstijgt in overweging en uit de overweging weer te1 kens teruggrijpt op het mondgebed. Daar om zijn er geheimen aan de rozen krans, maar ook in de rozenkrans zelf schuilt een geheim het ge heim van de eenvoudigen en nede- rigen van harte, aan wie geopen baard wordt wat ,,aan wijzen en ver- standigen" verborgen biijft- Ómdat het Rozenkrans-gebed zo eenvoudig en nederig is, weten velen het tegen woordig niet goed meer te waarde ren. Zij zijn te verstandig ervoor geworden maai* laat men dat in 's hemelsnaam niet als een compli mentje beschouwen! Het zyn ook die verstandigen wel ke stilzwijgend of openlijk aanmer king maken op het pauselijk cere monieel. Maar de Paus, die met al dat ceremoneel eer wordt omgeven dsn dat hij zichzelf ermee omgeeft. (het is een voortdurende last), blijk; zelf tot de eenvoudigen en nederi ge n van harte te behoren, die des avonds trouw zijn Rozenhoedje bidt Nu de aardse machthebbers on danks de voorgewende glimlach, welke zij op de foto's vertonen niet goed weten, hoe de wereldvrede behouden kan worden bidt de z.g. „trotse priestervorst van Rome" te zamen met alle gelovigen het Ro- zenhoedje-der-armen-van-geest, als Vader van het grote huisgezin der mensheid. Wij voelden ons bij hem veilig thuis. IEDEREEN was nieuwsgierig, hoe de Paus het Rozenhoedje zou bidden. Hij deed het in het Latijn, met de overwegingen in het Italiaans. Het is natuurlijk opgevallen, dat Z.H. niet begon met de geloofsbe lijdenis en de aanroeping van de H. Drieëenheid, maar met het „Deus in adjutorium God, kom me te hulp" gevolgd door het Ere zij de VaderElk land bidt blijkbaar de Rozenkrans op zijn eigen manier. Het zal ook opgevallen zijn, dat de Paus de nieuwe aanroeping: .Ko ningin, ten hemel opgenomen" in laste vóór het „Koningin van de al lerheiligste Rozenkrans". En wat, naar wij hopen, enkele zangkoren zal getroffen hebben, is de pauselij ke uitspraak van het Latijn, in 't bi zonder waar het de „e" betreft Er zijn namelijk zangkoren, welke alle é's als è's uitspreken, wat zeer lelijk klinkt Vijftig maal heeft de Paus het Wees-Gegroet vóórgebeden, wel niet speciaal voor de zangers, maar deze hebben er waar nodig, toch iets van kunnen leren Het klonk zo: Avé Maria, gratia pléna, Dö- minus técum Bénédicta tu in mulièribus èt bénédictus fructus vèntris tui, Jèsus, waarbij de twee é's van „mulièribus" en „Jesus" niet onze waren, maar zweefden tussen en Het Italiaans kent maar weinig woorden, welke op een medeklinker eindigen. Alle Italianen hebben de neiging om in het Latijn de slot medeklinkers zó scherp uit te spre ken dat deze, voor ons gehoor, ver dubbelen. Het is als 't ware eer aan loopje naar de voor Italiaanse oren bijna onmisbare s'ot-klinker. Zo werd na de pauskeuze de naam „Pium" duidelijk afgeroepen als „Piumme'. Zo spreekt de Paus ook ,et" als „ette" en „Spiritus" als „Spiritusse" uit. Het is niet nodig de Paus in deze typisch-Italiaanse neiging na te vo'gen, maar wat minder è's en meer é's in onze prach tige liturgische taal zou de schoon heid ervan zeer verhogen. MAR rus. zich afvragen, of het niet op de weg van de wetgeving ligt, strafrechtelijk optreden tegen dergelijke niet ge- j rechtvaardigde ontwrichtingen van het economisch leven mogelijk te maken. Een aantal leden heft dan ook de vaaag gesteld, of als complement van de artikelen 358bis e.v. van het Wet boek van Strafrecht thans stakingen in alle bedrijven niet verboden be horen te worden, nu in alle bedrij ven de lonen zo nodig van overheids wege kunnen worden vastgesteld. Onder de huidige omstandigheden acht de Minister geen reden aanwe zig, deze vraag bevestigend te beant woorden, reeds op deze grond dat de loonvaststelling immers in feite niet in alle gevallen van overheidswepe geschiedt, en een zodanig ingrijpen van de centrale overheid in de ver houdingen m en tussen d» bedrij ven ook niet ir alle gevallen als de meest wenselijke oplossing moer wordeh beschouwd. Een andere vraag is, of een verbod van het aanzetten tot staKing met het oogmerk de economische orde te verstoren aanbeveling zou vei dienen. Cok deze door vele leden gestelde vraag zou de Minister niet aan stonds bevestigend" willen beani- vvoorden. Het bewijs, dat de dader het om schreven oogmerk had zal in vele gevallen niet gemakkelijk te leveren zijn. Een andere mogelijkheid, door de zelfde leden in overweging gegeven, is het treffen van een regeling om trent vormen, welke bij het stakings recht in acht genomen zouden moe ten worden (zoals inachtneming van bepaalde termijn vóór de aanvang der staking; bindende voorschriften betreffende stemming over staking: verplichte voorafgaande bemidde lingspogingen) Tegenover een zoda nige regeling staat hij in beginsel niet afkerig. Minister Mansholt over melkprijs Minister Mansholt heeft gisteren tij dens de te Zwolle gehouden algemene vergadering van de Overijselse Land bouw Maatschappij een uiteenzetting gegeven van de overwegingen, die de regering er toe hebben geleid de melkprijs voor boeren vast te stellen op YiVi cent. De minister bracht in herinnering dat de regering bij de vaststelling van de melkprijs is uitgegaan van de cij fers van het Landbouw Economisch Instituut. De regering heeft echter 'n eigen opvatting van de raming van de melkopbrengst. Deze moet volgens de regering, hoger zijn dan het LEI heeft aangenomen. De regering grondt deze mening op de verwachte cmvang van de veestapel, waarbij de verdere intensivering van het vee- li oudersbedrijf ook een rol speelt Om aan te tonen, dat het inkomen van de boer nog steeds aanvaardbaar is noemde de minister enkele cijfers Zo vermeldde hij o.a., dat een Över- ysels zandbedrijf van negen hectaren aan de boer thans nog een netto-jaar inkomen van 4375 garandeert. Dat kan dank zij de vaste varkensprys van 1.90, een eierprijs van 13 cent en de garantiemelkprijs van liy2 et- De minister concludeerde, dat de verlaging van de melkprijs alleszins te verdedigen is; ook al omdat hier sprake is van een minimumprijs, die in de practijk veelal overschreden kan worden en in het verleden ook overschreden is. - Niet alle aanwezigen bleken door s ministers woorden overtuigd te zijn. Er werd namens dezen door de beer Bakker uit Genemuiden een mo tie ingediend, waarin gezegd werd dat de verlaging van de melkprijs on gegrond is en .niet urgent was. £en yetuiye 1 die niet ópxad —I Roman van: R. AUSTIN FREEMAN (vertaald door F. van Ve'^en). 27) „Als het u niet hindert," vroeg ik, „zou u mij dan wil en hertellen, wat er eigenlijk is voorgevallen?" Zij dacht enige ogenblikken na, en antwoordde dan: „Het lijkt niet zo erg, als ik het vertel, en ik denk, dat u mij erg dwaas zal vinden, dat ik mij zo van streek liet ma ken." „Dat zal ik zeker niet," zei ik met volle overtuiging. „Nu," zei ze „zover ik het mij kan herinneren, heeft het zich aldus oegedragen. Ik kwam het pad op van af de .oei en moest een man passeren, he tegen de schutting bij het hek leunde Toen ik vlak bij hem was, eek hij naar mij; eerst heel gewoon och plotseling begon hij op een vreemde manier te staren, niet naar mij /raar naar hei kleine gouden kru'sje, dat ik hier aan mijn halsket tinkje craag. Toen ik dcor het draai- hek ging sprak hij mi., aan. ,Zou ik dat crucifix eens mogen zien?' vroeg hy. Het was een verbazend staaltje van brutaliteit en ik was zo ontzet, dat ik haast geen tegenwoordigheid van geest had, om neen te zeggen. Ik weigerde hem echter toch be slist. Daarna kwam hij op een drei gende manier naar mij toe en zei: „Dat kruisje hesft u gevonden. U heeft het hier ergens dichtbij opge raapt. Het is van mij en ik verzoek u, het mij terug te geven." „Nu, dit was beslist niet waar. Ik heb dat kruisje van mijn vader gekregen, toen ik nog een heel klein meisje was en ik heb het se dert dien altijd gedragen; zelfs na zijn dood, zes jaar geleden, heb k het nooit afgelegd. Ik vertelde dit ook aan die man, maar hij scheen mij niet te willen geloven. Juist op het ogenblik dat hy zijn verzoek begon te herhalen, kwamen er twee werklieden de laan in. Ik achtte dit een geschikte ge legenheid om te ontsnappen en liep vlug de laan in Dat was zeer dom van mij; ik had in tegenovergestelde richting moeten vluchten." „Natuurlijk,stemde ik toe; u had onmiddellijk de openbare weg moe ten kiezen." „Ja, dat zie ik nu ook in, doch ik liep vlug door en keek van tijd tot tijd eens om, want het gezicht van die man beviel mij helemaal niet. Na enige ogenblikken bemerkte ik, dat hij mij volgde, waardoor een pa nische schrik mij aangreep en ik net op een lopen zette.. Onmiddellijk daarop hoorde ik, dat hij mij achterna zette. Ik rende wat ik rennen kon, doch hoorde, dat hij op mij won. Ik veronderstel, dat ik toen op mijn wanhoopsvlucht mijn schildersbenodigheden heb la ten vallen en om hulp geroepen heb. Tot ik eindelijk uw stem hoorde en die kant uit snelde, om bescherming te zoeken. Dat is al les en ik denk, dat u zal vinden, dat ik veel kabaal om niets heb ge maakt." „Dat denk ik helemaal niet en dat zou een achtervolger ook niet, als ik hem had kunnen grijpen. Maar zegt u my eens, wat voor soort man hij was 'n landloper?" „O, neen, hij zag er zeer fatsoen lijk uit; feitelijk kon hij voor een heer doorgaan." „Kan u een soort beschrijvving van hem geven?'' „Iets bijzonders heb ik bij hem niet opgemerkt, alleen zag ik, dat hij zorgvuldig geschoren, van mid delbare grootte en goed gekleed was Hij droeg een bolhoed en had grijze glacé-handschoenen aan. „Ik vrees, dat wij hem, op die be schrijving afgaande, niet gemakke lijk zullen arresteren," zei ik. „Het enige* wat u kunt doen is, voortaan niet meer alleen in deze buurt wan delen." „Ja," zei ze, „dat zal wel geraden zyn, maar het is vrese'ijk jammer, want ik kan niet altyd iemand me- denemen, als ik ga schetsen.'1 Ik liet deze mededeling voor het geen ze was en gedurende enige ogenblkken zaten wij daar zwijgend ieder met zijn ei£en gedachten ver vuld. Op 'n gegeven moment voelde ik de rol schildersdoek in mijn bin nenzak en dit bracht my op het idee, ons gesprek op een ander on derwerp te brengen en haar ge dachten van het onaangename avon tuur af te leiden. Overeenkomstig dit besluit haalde ik de rol uit mijn zak, streek haar glad en vroeg, wat haar oordeel was over deze schets. Onmiddellijk was zij geheel be langstelling. „Hé," riep zei, „dat lijkt precies op het werk van die artiest, die een tijdje geleden op de Heath schil derde. „Het is van hem," zei ik, zeer verwonderd bij haar onmiddellijke herkenning, „maar ik wist niet, dat u met zijn werk zo vertrouwd was." „Dat ben ik ook niet," antwoord de zij, „maar zoals ik u reeds heb gezegd, nam ik wel eens een kijkje op zijn werk, als ik hem voorbij ging. Ziet u, zijn techniek is zo eige naardig, dat men het werk onmid dellijk herkent en het interesseerde mij bijzonder. Ik zou graag les van hem geno men hebben." „Ja, het is buitengewoon apart werk," zei ik, terwijl ik met nieuwe belangstelling naar het doek^ keek. „Zeer krachtig en toch fijn." „Ja," zei ze, „het is typisch werk, bijna uitsluitend met mesjes gedaan; zo goed als zonder penseel. Dat interesseerde mij juist zo sterk. Die mesjes zijn een gevaarlijk gereedschap vcor een beginneling als ik, maar toch zou ik gaarne le ren, hoe ik ze moet hanteren. Heeft hij u die schets gegeven? Ik glimlachte enigszins schuldbe wust. „De waarheid is," bekende ik, „dat ik het doek heb gestolen." „O, wat lelijk van u!" zei ze. Zou u niet om te kopen zijn, om er nog een te stelen?" „Als u het mij vroeg, zou ik het wel voor niets willen doen," ant woordde ik, „maar u kunt deze schets inmiddels reeds als de uwe beschouwen. Het doekje heeft voor u meer culturele waarde, dan voor mij." Zij schudde haar hoofd. „Neen, dat zal ik niet doen, ofschoon het zeer vriendelijk van u is. U tekent zeker ook, niet waar?" „Ik ben slechts een heel gewone liefhebber," antwoordde ik. „Ik nam de schets mede, om het onderwerp. Ik houd bijzonder veel van de laan." „Dat deed ik ook," zei ze, „tot vandaag. Nu heb ik er een hekel aan. Mag ik u, als het niet te onbe scheiden is, vragen ,hoe u die dief stal heeft gepleegd?" Ik vertelde haar van het verlaten landhus en de doeken in de vuilnis bak. „Ik vrees, dat geen van die an dere van enig belang voor u was, omdat hij er een streek verf over had gehaald," zei ik „O, dat zou niet hinderen," ver klaarde zy, „die verfstreken zitten op een droge onderlaag en ziin ge makkelijk af te schrappen. Boven dien is het niet het onderwerp, dat mij interesseert, doch de techniek." „Dan zal ik op een of andere ma nier naar het landhuisje teruggaan en de overige weggeworpen doeken voor u stelen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 6