De dikste van de
Noordwijkse heren
Het stad-zijn werd een April-grap
De kosten van woningbouw
worden steeds hoger
Groter deel van inkonnen moet
besteed worden aan huur
ZATERDAG 9 DECEMBER 1950
DE LE1IJSE CUURAN'I
TWEEDE BLAD - PAGINA 2
YlooJiduMjfc. mui kleun tot qAoo-t
I^E VORIGE KEER (dat is ook al weer lang geledenl) vertelden wij dat Guy
van Boys, sedert 1381 heer van Noordwijk was. Evenals zijn voorganger
leefde hij zeer weelderig en hield een grote hofhouding Van zijn voorgangei
Jan van Bloys is bekend dat hij meestal op zijn kasteel te Schoonhoven of te
Gouda woonde en van tijd tot tijd met groot gevolg, naar de abdij van Leeu
wenhorst op bezoek kwam of de Rijnsburger abdij bezocht, waar hij een spe
ciaal voor hem gereserveerde kamer had. Toen heer Jan stierf had hij geen
wettig nakomeling. Heer Guy, graaf van Bloys, zoon van Jan, werd toen
met de goederen van Jan beleend en hij leefde als heer Jan op vorstelijk:-
wyze. Daardoor maakte hij schulden, zodat hij zich genoodzaakt zag het graaf
schap Bloys voor twee honderd duizend francs te verkopen. De man woonde
bijna altijd in Frankrijk, maar soms kwam hij naar zijn Ho landse bezittingen
In begin Februari 1390 zag men hem te Katwijk in gezelschap van een groot
gevolg; vandaar kwam hij naar Noordwijk en de Noordwijkers van toen
zagen hun heer die door drinken en eten zo zwaarlijvig en dik was gewor
den, dat hij niet meer in staat was paard te rijden en een wagen moest ge
bruiken. Maar omdat zijn vrouw al even gezet was, had ieder zijn eigen
wagen; achter de wagen van de vrouwe van Noordwijk liepen twee voet
knechten, die haar papagaai droegen!
Toen de corpulente heer van
Noordwijk in 1398 stierf, viel de
heerlijkheid terug aan de graaf, toen
ter tijd. hertog Albrecht van Beie
ren. Blijkbaar was Noordwijk goed
vooruit gegaan en telde het een
voor die tijd belangrijk getal bur
gers, hetgeen helemaal niei zo ver
wonderlijk is voor een Dlaats. die
pelgrims trok en bedevaartplaats
was geworden. Daar vestigden zich
ambachtslieden en ging de nering
bloeien.
Zo waren er in die dagen van heer
Guy een aantal inwoners van Noord
wijk, die meenden, dat hun plaats
verdiende ae stadsrechten te krij
gen van de landsheer en bij de dood
van heer Guy, die zonder nakome
lingen stierf, meenden zij het ogen
blik gunstig daarvoor. De adel was
er natuurlijk tegen De opkomende
burgerij begint naast de adel van
betekenis te worden en de uuibachts-
lieden, in gilden verenigd eisen
hun rechten. De standenstaat ont
staat in de Nederlanden, waarin
naast de geestelijken en adel ook de
burgers invloed willen gaan uitoefe
nen op de regering
De Hoekse en Kabeljauwse twist
ten zijn dan feitelijk ook een strijd
tussen adel en democratie En heel
vaak zocht de graaf als tegenwicht
tegen de machtige adelijke heren,
zijn steun en hulp, vooral ook finan-
liële hulp bij de opkomende bur
gerij.
Het werd een „stad".
In Noordwijk smeedden de bur
gers het ijzer toen het heet was, en
zonder de welgeboren mannen, de
lagere landadel er in te kennen zon
den zij, na heer Guy's dood een ver
zoekschrift naar de graaf en vroe
gen stadsrechten voor hun plaats.
En werkelijk, in 1398, op 1 April
schonk hertog Albrecht het ambacht
van Noordwijk en zijn inwoners, bij j
gezegelde brief, de stedelijke rech
ten, met alle verdere „vryheden.
privilegiën ende hantvesten"; Noord
wijk was een stad geworden. Behal
ve de gewone voorrechten kregen
de Noordwijkers van de hertog nog
een speciaal privilegie, dat zij. bui
ten de tolvrijdom in het graafschap
Holland en Zeeland, ook met sche
pen en goederen vrij van tol zouden
zijn varende voorbij de tollen te
Heusden.
Het ..stedeke van Noertich" mocht
twee stadszegels laten maken en een
eigen banier hebben, waaronder de
nieuwe poorters zich konden scha
ren, als zij door de graaf ten strijde
werden geroepen.
en goed terug, met het verzoek
om Noordwijk dorp te laten, zo
als het altijd geweest was. Her
tog Albrecht kon al niet veel
meer doen, dan hem gevraagd
was; hij nam zijn geschonken
stadsrechten terug en schonk
de Noordwijkse dorpers enkele
voorrechten als troostprijs, on
der meer de tolvrijdommen bij
het verlenen van het poortrecht
gegeyen.
De heerlijkheid bleef aan de graaf
en na de dood van Albrecht aan zijn
vrouw en kwam bij haar dood aan
Margaretha van Bourgondië. die, zo
als we reeds verhaald hebben er in
1439 Jan van der Boechorst mee be
leende
Afsplitsing; van Noord-
wijkerhout.
Oorspronkelijk was er maar een
ambacht van Noordwijk Maar in
1231 werd het oude Northgo in
tweeën gesplitst en wel Noordwijk
en Noirtich in den Houte Noord
wij kerhout. Dat laatste kwam aan
Willem van Northeke, die heer van
het laatste werd en zijn broer Ge
rard dat van Noordwijk behield
Sinds dat jaar 1231 is Noord wij ker
hout een afzonderlijke ambachts-
heerlijkneid, waarvan in 1353 toen
Jan var Northfke, afstamming van
Willerr. zo juist genoemd, kinderloos
kwam te overlijden, Arent van Du-
venvoirde dë heer werd.
Het bleef in het geslacht van Du-
venvoirde, todat de laatste, weer een
Arent, die in 1566 het smeekschrift
der edelen had getekend, voor Al va
naar Engeland moest vluchten. Toen
verviel Noordwijkerhout aan de gra
felijkheid en in 1723 verkochten de
Staten het bij openbare veiling aan
een Amsterdammer. Simon Emtinck.
Als parochie is Noordwijkerhout
natuurlijk aanmerkelijker jonger
dan Noordwijk; zij is er de dochter
kerk van en dateert waarschijnlijk
uit het begin van de 14-de eeuw.
Sint Petrus en Paulus waren de pa
tronen van de middeleeuwse paro
chiekerk van Noordwijkerhout wel
ke evenals als de moederkerk Noord
wijk behoorde aan de abdij van Eg-
mond. Wanneer is 1231 Noordwijker
hout eigen ambachtsheeilijkheid
wordt, is het nog geen zelfstandige
parochie, al zal er een kapel als bij-
kapel van Noordwijk gestaan heb
ben, die kort na 1300 zelfstandige
parochiekerk is geworden. In die tijd
wordt ons dan ook als pastoor van
deze plaats genoemd een zekere
Johannes
In Noordwijkerhout lag eertijds
het huis te Boekhorst, door Boude-
wijn van Northeke gesticht. Het kas
teel bleef bestaan tot de 18de eeuw
en was een versterkte burcht. De
slotkapel, welke buiten de muren
stond, verdween na de reformatie.
Men verhaalt, dat nog in de tweede
helft van de 18de eeuw de pilaren
van het hoog altaar boven de grond
uitstaken en toen op bevel van de
rentmeester onder het zand zijn ge
stopt.
Bij die gelegenheid ontdekte
men op het terrein een kelder,
waarin 60. degens met zilveren
gevesten; later zijn er ook zil
veren munten gevonden. Het
kasteel tot een rnïne geworden
in de loop der tijden, werd in
1785 verkocht en gesloopt; nog
lang bleef een stuk muur staan,
met een kelder en een poort,
maar in 1897 werd ook die poort
afgebroken.
Tweede Kamer
Laat
alsjeblieft een dorp.
Nu wilde de poorters van
Noordwijk hun kers verst stadje
natuurlijk met stadsmuren
gaan omringen en in die muren
poorten; de Sint Jeroenspoort,
de Houtpoort en de Zeepoort
zouden ze genoemd worden.
Maar helaas, het werd voor het
nieuwe stadje een Aprilgrap,
want vele „ghemeene luden uten
dorpe ende ambocht" moesten
niets hebben van dat stadsrecht,
door „enigerhande luden ut on
sen ambocht, die daertoe niet
gemachtigt en waren" aange
vraagd en verkregen.
Welgeboren mannen en boe
ren er buiten gehouden prote
steerden bij de graaf en stuur
den de gezegelde brieven kort
In de vergadering der Tweede Ka
raer heeft minister IN 'T VELD gis
termiddag zijn Donderdagavond af
gebroken rede, ter beantwoording
van bij de behandeling van de be
groting van het Departement van
Wederopbouw en Volkshuisvesting
gemaakte opmerkingen, voortgezet
Hy deelde o.a. mede, dat het wo
ningtekort is teruggelopen van 10,8
pet. op 31 December 1947 tot 10,3
op 31 Mei 1950.
Volgend jaar zal de toestand wel
wat somberder zijn, omdat zich dan
de gevolgen van Korea manifeste
ren. De hogere bouwkosten zullen
moeten leiden tot huurverhoging of
een hogere rijksbijdrage Het c»n
noch het andere is mogelijk Het
beeld is vrij somber i
Maar daarom behoeft men nog
niet bij de pakken te gaan neerzit
ten, vond de minister. Naar zijn oor
deel zal aan centrale voorzieningen
niet zijn te ontkomen, maar men zal
dan een groter deel van zijn inko
men aan huur moeten besteden. De
minister bleek van mening, dat men
nog te individualistisch is ingesteld,
men moet z.i. de zaken meer in het
groot gaan zien.
Het accent moet worden verlegd
van de individuele woning naar hei
complex er. van architectuur naar
stedebouw. De architecten wil hij
hierbij graag meer vrijheid geven,
maar de gemeentebesturen moeten
meewerken
De minister verklaarde niet bereid
te zijn de bouwpremie te verhogen,
zolang de mogelijkheden van ratio
nalisatie niet zijn uitgeput Daar de
arbeidsproductiviteit nog beneden
het vooroorlogse peil ligt, vroeg hij
de arbeiders hem een handje te hel
pen Er is een nieuwe regeling van
de woningwetbij drage in de maak,
doch spr. zeide niet te kunnen be
sluiten tot verhoging van de premie
voor particuliere woningbouw.
De „vrije sector".
Hij zegde toe, te zullen pogen tot
een goede woningstatistiek te ko
men. De vraag of er te weinig ar
beiderswoningen zouden komen zal
nader bekeken moeten worden,
maar de minister vond het toch wel
van betekenis, dat de vrije sector
wat vrijheid wordt gelaten
Onder de huidige omstandigheden
leek het hem wat onredelijk te veel
te verlangen op het stuk van oprui
ming van krotwoningen.
De minister merkte o.m. op, dat
het huurvraagstuk met dat der lo
nen en prijzen een zaak van het ge
hele kabinet is. Wij worstelen om
ons bestaan, zeide hij, en daarvoor
moeten offers worden gebracht
Komt de regering met een huurver
hoging dan wil de Kamer weer
compensaties, doch de regering kan
niet steeds maar een greep in de
schatkist doen.
Spr. meende, dat de verhouding
tussen inkomen en huur 6:1 zou
moeten zijn, maar dan zonder cen
trale voorzieningen, zoals in Zwe
den, waar de verhouding 4:1 is.
De minister deelde mede, dat de
regering thans een huurverhoging
van 20 niet wel mogelijk acht.
Het vraagstuk der compensaties is
nog in overweging en op zeer korte
termijn zijn nadere mededelingen te
verwachten. Het zou goed zijn,
meende de minister, dit vraagstuk
te bespreken bij de begroting van
2-deurs
Vraagt de Official Ford Dealer
vooral het aardige boekje:
„Fantastisch Sterk". U kunt dan
meteen afspreken voor een
proefrit
sociale zaken Het is vrij zeker, dat
de huurverhoging 1 Januari a.s in
gaat
Bij de replieken vroeg de heer
ANDRIESSEN (K.V.P.) o a. of de
de verhouding van kleine middel
grote en grote woningen zo is, dat
men met een enigszins gerust hart
de oekomst kan tegemoet zien.
De heer ALGERA (A.R vroeg,
of een wettelijk voorschrift mogelijk
is, dat gemeentebesturen en wo
ningbouwverenigingen verplicht hui
zen te verkopen aan particulieren.
De heer VAN VLIET (K.VP.)
wilde ovei de kwestie de. 20
huurverhoging een nota overgelegd
zien, waarover »de Kamer zou kun
nen beraadslagen.
De MINISTER antwoordt de heer
Andriessen, dat het merendeel dei-
woningen met drie slaapkamer;
wordt gebouwd. Hy zeide er be
zwaar tegen te hebben particulieren
in de gelegenheid te stellen wonin
gen van gemeenten en verenigingen
te kopen, doch hij zou de zaak nog
eens bezien. Met de studie over ver
dere huurverhoging zal spoed ge
maakt worden
Bij de afdeling D.U.W zeide de
heer BIEWENGA (A.R.) dat er ge
zocht moei worden naar middelen
ter bevordering van werkgelegen
heid De D.U.W. moet zo klein moge
lijk worden gehouden.
De hee. VAN DER PLOEG (K
V.P.) meende, dat de D.ÜW beter
by Sociale Zaken kan worden on
dergebracht. Hij verklaarde zich te
gen overheveling van werk uit de
vrye sectoi naar de D.U.W
De heer HAKEN (CPN) vond, dat
er te veel werk in D.UW verband
wordt uitgevoerd.
De heer RITMEESTER (V.VJD.)
achtte meer contact tussen de land
bouw en de minister gewenst.
De heer SUURHOFF (Arb.) con
stateerde veel verbeteringen Het
leek hem minder gewenst, dat gere-
patrieerden uit Indonesië, die onder
heel andere sociale omstandigheden
hebben gewerkt, leidende plaatsen
in de D.U.W krijgen.
De MINISTER verklaarde op het
standpunt te staan dat de D.U.W.
beperkt moet blijven Of er veel ge-
repatrieerden in de leiding zijn ge-
plaats* kon hij niet zeggen.
De artikelen der begroting wer
den hierop aangenomen met uitzon
dering van die, welke met de top
salarissen verband houden De stem
ming daarover en de eindstemming
werden aangehouden.
Te kwart voor zes werd de verga
dering gesloten.
Staking en bedrijfs-
ontwrichting
Aan de Memorie van Antwoord
op de begroting van Justitie is het
volgende ontleend:
Terecht hebben een aantal leden
hun afkeuring uitgesproken over de
havenstakingen, die in Augustus jJ.
hebben plaats gehad. Dat stakingen
als deze gerechtvaardigd zouden zijn,
is niet in te zien Met recht kan men
ZondayntoAg&n
De paur in de
huiskamer
U*R zullen niet zo heel veel katho-
lieke Nederlanders geweest zijn,
die gisteravond de kans hebben la
ten of moesten laten voorbijgaan te
zamen met de Paus het Rozenhoedje
te bidden. Degenen, die van oordeel
zijn, dat de plaatsbekleder van Chris
tus zich wel met wat minder aardse
.uister kon omgeven, kregen hun
wens vervuld. De Paus bad in de
huiskapel het Rozenhoedje met zijn
dagelijkse omgeving en ook wij
voelden ons allen bepaald thuis in
die huis-kapel.
De stem van Z. H. is voor iedereen
een vertrouwde stem. Zo dikwijls
hebben we haar door de radio ge
hoord, dat Vaders stem uit alle an
dere is te herkennen.
Vader bad het Rozenhoedje voor
zoals iedere huisvader het Rozen
hoedje bidt, zonder vele stern-ver
heffingen of stern-dalingen alleen
véél langzamer dan gewone huisva
ders en -moeder het plegen te doen!
Op deze wijze gebeden kwam de bo-
ven-tijdelijke me odie van de Rozen
krans eerst tot gelding.
Er is geen gebed, dat evenals
Psalm 118 met zijn vele herhalingen
zó rustig van de tijd weg vliedt
in de eeuwigheid als het af-kralen
van de «xizenkrans
Er is ook geen gebed, waarbij men
zich zo weinig behoeft in te span
nen om niet verstrooid te raken. Het
is er bijna op berekend, zouden we
denken om verstrooid te raken
Daarom is de overweging van de ge
heimen er aan toegevoegd de Paus
overwoog de ..glorievo'le geheimen"
opdat men in een eeuwieheids-
rfeer raakt waarbij men van het
mondgebed opstijgt in overweging
en uit de overweging weer te1 kens
teruggrijpt op het mondgebed. Daar
om zijn er geheimen aan de rozen
krans, maar ook in de rozenkrans
zelf schuilt een geheim het ge
heim van de eenvoudigen en nede-
rigen van harte, aan wie geopen
baard wordt wat ,,aan wijzen en ver-
standigen" verborgen biijft- Ómdat
het Rozenkrans-gebed zo eenvoudig
en nederig is, weten velen het tegen
woordig niet goed meer te waarde
ren. Zij zijn te verstandig ervoor
geworden maai* laat men dat in
's hemelsnaam niet als een compli
mentje beschouwen!
Het zyn ook die verstandigen wel
ke stilzwijgend of openlijk aanmer
king maken op het pauselijk cere
monieel. Maar de Paus, die met al
dat ceremoneel eer wordt omgeven
dsn dat hij zichzelf ermee omgeeft.
(het is een voortdurende last), blijk;
zelf tot de eenvoudigen en nederi
ge n van harte te behoren, die des
avonds trouw zijn Rozenhoedje bidt
Nu de aardse machthebbers on
danks de voorgewende glimlach,
welke zij op de foto's vertonen
niet goed weten, hoe de wereldvrede
behouden kan worden bidt de z.g.
„trotse priestervorst van Rome" te
zamen met alle gelovigen het Ro-
zenhoedje-der-armen-van-geest, als
Vader van het grote huisgezin der
mensheid. Wij voelden ons bij hem
veilig thuis.
IEDEREEN was nieuwsgierig, hoe
de Paus het Rozenhoedje zou
bidden. Hij deed het in het Latijn,
met de overwegingen in het Italiaans.
Het is natuurlijk opgevallen, dat
Z.H. niet begon met de geloofsbe
lijdenis en de aanroeping van de H.
Drieëenheid, maar met het „Deus
in adjutorium God, kom me te
hulp" gevolgd door het Ere zij de
VaderElk land bidt blijkbaar
de Rozenkrans op zijn eigen manier.
Het zal ook opgevallen zijn, dat de
Paus de nieuwe aanroeping: .Ko
ningin, ten hemel opgenomen" in
laste vóór het „Koningin van de al
lerheiligste Rozenkrans". En wat,
naar wij hopen, enkele zangkoren
zal getroffen hebben, is de pauselij
ke uitspraak van het Latijn, in 't bi
zonder waar het de „e" betreft Er
zijn namelijk zangkoren, welke alle
é's als è's uitspreken, wat zeer lelijk
klinkt
Vijftig maal heeft de Paus het
Wees-Gegroet vóórgebeden, wel niet
speciaal voor de zangers, maar deze
hebben er waar nodig, toch iets van
kunnen leren Het klonk zo:
Avé Maria, gratia pléna, Dö-
minus técum Bénédicta tu in
mulièribus èt bénédictus fructus
vèntris tui, Jèsus,
waarbij de twee é's van „mulièribus"
en „Jesus" niet onze waren, maar
zweefden tussen en
Het Italiaans kent maar weinig
woorden, welke op een medeklinker
eindigen. Alle Italianen hebben de
neiging om in het Latijn de slot
medeklinkers zó scherp uit te spre
ken dat deze, voor ons gehoor, ver
dubbelen. Het is als 't ware eer aan
loopje naar de voor Italiaanse oren
bijna onmisbare s'ot-klinker. Zo
werd na de pauskeuze de naam
„Pium" duidelijk afgeroepen als
„Piumme'. Zo spreekt de Paus ook
,et" als „ette" en „Spiritus" als
„Spiritusse" uit. Het is niet nodig
de Paus in deze typisch-Italiaanse
neiging na te vo'gen, maar wat
minder è's en meer é's in onze prach
tige liturgische taal zou de schoon
heid ervan zeer verhogen.
MAR rus.
zich afvragen, of het niet op de weg
van de wetgeving ligt, strafrechtelijk
optreden tegen dergelijke niet ge- j
rechtvaardigde ontwrichtingen van
het economisch leven mogelijk te
maken.
Een aantal leden heft dan ook de
vaaag gesteld, of als complement van
de artikelen 358bis e.v. van het Wet
boek van Strafrecht thans stakingen
in alle bedrijven niet verboden be
horen te worden, nu in alle bedrij
ven de lonen zo nodig van overheids
wege kunnen worden vastgesteld.
Onder de huidige omstandigheden
acht de Minister geen reden aanwe
zig, deze vraag bevestigend te beant
woorden, reeds op deze grond dat de
loonvaststelling immers in feite niet
in alle gevallen van overheidswepe
geschiedt, en een zodanig ingrijpen
van de centrale overheid in de ver
houdingen m en tussen d» bedrij
ven ook niet ir alle gevallen als de
meest wenselijke oplossing moer
wordeh beschouwd.
Een andere vraag is, of een verbod
van het aanzetten tot staKing met
het oogmerk de economische orde te
verstoren aanbeveling zou vei dienen.
Cok deze door vele leden gestelde
vraag zou de Minister niet aan
stonds bevestigend" willen beani-
vvoorden.
Het bewijs, dat de dader het om
schreven oogmerk had zal in vele
gevallen niet gemakkelijk te leveren
zijn.
Een andere mogelijkheid, door de
zelfde leden in overweging gegeven,
is het treffen van een regeling om
trent vormen, welke bij het stakings
recht in acht genomen zouden moe
ten worden (zoals inachtneming van
bepaalde termijn vóór de aanvang
der staking; bindende voorschriften
betreffende stemming over staking:
verplichte voorafgaande bemidde
lingspogingen) Tegenover een zoda
nige regeling staat hij in beginsel
niet afkerig.
Minister Mansholt
over melkprijs
Minister Mansholt heeft gisteren tij
dens de te Zwolle gehouden algemene
vergadering van de Overijselse Land
bouw Maatschappij een uiteenzetting
gegeven van de overwegingen, die de
regering er toe hebben geleid de
melkprijs voor boeren vast te stellen
op YiVi cent.
De minister bracht in herinnering
dat de regering bij de vaststelling van
de melkprijs is uitgegaan van de cij
fers van het Landbouw Economisch
Instituut. De regering heeft echter 'n
eigen opvatting van de raming van de
melkopbrengst. Deze moet volgens
de regering, hoger zijn dan het LEI
heeft aangenomen. De regering
grondt deze mening op de verwachte
cmvang van de veestapel, waarbij de
verdere intensivering van het vee-
li oudersbedrijf ook een rol speelt
Om aan te tonen, dat het inkomen
van de boer nog steeds aanvaardbaar
is noemde de minister enkele cijfers
Zo vermeldde hij o.a., dat een Över-
ysels zandbedrijf van negen hectaren
aan de boer thans nog een netto-jaar
inkomen van 4375 garandeert. Dat
kan dank zij de vaste varkensprys
van 1.90, een eierprijs van 13 cent
en de garantiemelkprijs van liy2 et-
De minister concludeerde, dat de
verlaging van de melkprijs alleszins
te verdedigen is; ook al omdat hier
sprake is van een minimumprijs, die
in de practijk veelal overschreden
kan worden en in het verleden ook
overschreden is. -
Niet alle aanwezigen bleken door
s ministers woorden overtuigd te
zijn. Er werd namens dezen door de
beer Bakker uit Genemuiden een mo
tie ingediend, waarin gezegd werd
dat de verlaging van de melkprijs on
gegrond is en .niet urgent was.
£en yetuiye 1
die niet ópxad —I
Roman van:
R. AUSTIN FREEMAN
(vertaald door F. van Ve'^en).
27)
„Als het u niet hindert," vroeg ik,
„zou u mij dan wil en hertellen,
wat er eigenlijk is voorgevallen?"
Zij dacht enige ogenblikken na,
en antwoordde dan: „Het lijkt niet
zo erg, als ik het vertel, en ik denk,
dat u mij erg dwaas zal vinden,
dat ik mij zo van streek liet ma
ken."
„Dat zal ik zeker niet," zei ik
met volle overtuiging.
„Nu," zei ze „zover ik het mij
kan herinneren, heeft het zich aldus
oegedragen.
Ik kwam het pad op van af de
.oei en moest een man passeren,
he tegen de schutting bij het hek
leunde Toen ik vlak bij hem was,
eek hij naar mij; eerst heel gewoon
och plotseling begon hij op een
vreemde manier te staren, niet naar
mij /raar naar hei kleine gouden
kru'sje, dat ik hier aan mijn halsket
tinkje craag. Toen ik dcor het draai-
hek ging sprak hij mi., aan.
,Zou ik dat crucifix eens mogen
zien?' vroeg hy.
Het was een verbazend staaltje
van brutaliteit en ik was zo ontzet,
dat ik haast geen tegenwoordigheid
van geest had, om neen te zeggen.
Ik weigerde hem echter toch be
slist. Daarna kwam hij op een drei
gende manier naar mij toe en zei:
„Dat kruisje hesft u gevonden. U
heeft het hier ergens dichtbij opge
raapt. Het is van mij en ik verzoek
u, het mij terug te geven."
„Nu, dit was beslist niet waar.
Ik heb dat kruisje van mijn vader
gekregen, toen ik nog een heel
klein meisje was en ik heb het se
dert dien altijd gedragen; zelfs na
zijn dood, zes jaar geleden, heb k
het nooit afgelegd.
Ik vertelde dit ook aan die man,
maar hij scheen mij niet te willen
geloven. Juist op het ogenblik dat
hy zijn verzoek begon te herhalen,
kwamen er twee werklieden de laan
in. Ik achtte dit een geschikte ge
legenheid om te ontsnappen en liep
vlug de laan in Dat was zeer dom
van mij; ik had in tegenovergestelde
richting moeten vluchten."
„Natuurlijk,stemde ik toe; u had
onmiddellijk de openbare weg moe
ten kiezen."
„Ja, dat zie ik nu ook in, doch ik
liep vlug door en keek van tijd tot
tijd eens om, want het gezicht van
die man beviel mij helemaal niet.
Na enige ogenblikken bemerkte ik,
dat hij mij volgde, waardoor een pa
nische schrik mij aangreep en ik net
op een lopen zette..
Onmiddellijk daarop hoorde ik,
dat hij mij achterna zette. Ik rende
wat ik rennen kon, doch hoorde, dat
hij op mij won. Ik veronderstel,
dat ik toen op mijn wanhoopsvlucht
mijn schildersbenodigheden heb la
ten vallen en om hulp geroepen
heb. Tot ik eindelijk uw stem
hoorde en die kant uit snelde, om
bescherming te zoeken. Dat is al
les en ik denk, dat u zal vinden,
dat ik veel kabaal om niets heb ge
maakt."
„Dat denk ik helemaal niet en dat
zou een achtervolger ook niet, als
ik hem had kunnen grijpen.
Maar zegt u my eens, wat voor
soort man hij was 'n landloper?"
„O, neen, hij zag er zeer fatsoen
lijk uit; feitelijk kon hij voor een
heer doorgaan."
„Kan u een soort beschrijvving
van hem geven?''
„Iets bijzonders heb ik bij hem
niet opgemerkt, alleen zag ik, dat
hij zorgvuldig geschoren, van mid
delbare grootte en goed gekleed was
Hij droeg een bolhoed en had grijze
glacé-handschoenen aan.
„Ik vrees, dat wij hem, op die be
schrijving afgaande, niet gemakke
lijk zullen arresteren," zei ik. „Het
enige* wat u kunt doen is, voortaan
niet meer alleen in deze buurt wan
delen."
„Ja," zei ze, „dat zal wel geraden
zyn, maar het is vrese'ijk jammer,
want ik kan niet altyd iemand me-
denemen, als ik ga schetsen.'1
Ik liet deze mededeling voor het
geen ze was en gedurende enige
ogenblkken zaten wij daar zwijgend
ieder met zijn ei£en gedachten ver
vuld. Op 'n gegeven moment voelde
ik de rol schildersdoek in mijn bin
nenzak en dit bracht my op het
idee, ons gesprek op een ander on
derwerp te brengen en haar ge
dachten van het onaangename avon
tuur af te leiden.
Overeenkomstig dit besluit haalde
ik de rol uit mijn zak, streek haar
glad en vroeg, wat haar oordeel was
over deze schets.
Onmiddellijk was zij geheel be
langstelling.
„Hé," riep zei, „dat lijkt precies
op het werk van die artiest, die een
tijdje geleden op de Heath schil
derde.
„Het is van hem," zei ik, zeer
verwonderd bij haar onmiddellijke
herkenning, „maar ik wist niet, dat
u met zijn werk zo vertrouwd was."
„Dat ben ik ook niet," antwoord
de zij, „maar zoals ik u reeds heb
gezegd, nam ik wel eens een kijkje
op zijn werk, als ik hem voorbij
ging.
Ziet u, zijn techniek is zo eige
naardig, dat men het werk onmid
dellijk herkent en het interesseerde
mij bijzonder.
Ik zou graag les van hem geno
men hebben."
„Ja, het is buitengewoon apart
werk," zei ik, terwijl ik met nieuwe
belangstelling naar het doek^ keek.
„Zeer krachtig en toch fijn."
„Ja," zei ze, „het is typisch werk,
bijna uitsluitend met mesjes gedaan;
zo goed als zonder penseel.
Dat interesseerde mij juist zo
sterk. Die mesjes zijn een gevaarlijk
gereedschap vcor een beginneling
als ik, maar toch zou ik gaarne le
ren, hoe ik ze moet hanteren.
Heeft hij u die schets gegeven?
Ik glimlachte enigszins schuldbe
wust. „De waarheid is," bekende ik,
„dat ik het doek heb gestolen."
„O, wat lelijk van u!" zei ze.
Zou u niet om te kopen zijn, om er
nog een te stelen?"
„Als u het mij vroeg, zou ik het
wel voor niets willen doen," ant
woordde ik, „maar u kunt deze
schets inmiddels reeds als de uwe
beschouwen. Het doekje heeft voor
u meer culturele waarde, dan voor
mij."
Zij schudde haar hoofd. „Neen,
dat zal ik niet doen, ofschoon het
zeer vriendelijk van u is. U tekent
zeker ook, niet waar?"
„Ik ben slechts een heel gewone
liefhebber," antwoordde ik.
„Ik nam de schets mede, om het
onderwerp. Ik houd bijzonder veel
van de laan."
„Dat deed ik ook," zei ze, „tot
vandaag. Nu heb ik er een hekel
aan. Mag ik u, als het niet te onbe
scheiden is, vragen ,hoe u die dief
stal heeft gepleegd?"
Ik vertelde haar van het verlaten
landhus en de doeken in de vuilnis
bak.
„Ik vrees, dat geen van die an
dere van enig belang voor u was,
omdat hij er een streek verf over
had gehaald," zei ik
„O, dat zou niet hinderen," ver
klaarde zy, „die verfstreken zitten
op een droge onderlaag en ziin ge
makkelijk af te schrappen. Boven
dien is het niet het onderwerp, dat
mij interesseert, doch de techniek."
„Dan zal ik op een of andere ma
nier naar het landhuisje teruggaan
en de overige weggeworpen doeken
voor u stelen."