Elf jaren kwijtschelding
van belastingen
Siré, ér klonk een schot
KOLEN
DE DODE'
VAN BRAZILIË
ZATERDAG 4 NOVEMBER 19 50
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 1
ïlaoJidw-ijfo ucwi klein tot gAoo-t
Om a(gebrande kerk op te bouwen
/-VP DE PLAATS, WAAR HET GEBEENTE VAN SINT JEROEN WERD
TERUG GEVONDEN, werd de eerstvolgende parochiekerk van Noord-
wijk gebouwd en de martelaar toegewijd. Voor die tijd was Sint Maarten,
de populaire heilige in de Middeleeuwen, aan wie ook de Dom van Utrecht
was toegewijd, de patroon van. Noordwijk. Vrij zeker was dat oude Sint
Maartenskerk]e te Noordwijk van hout opgetrokken en werd zij, in steen
vernieuwd, de latere kapel „Rijnesteijn" aan de St. Maartensbtugge.
Wanneer de Sint Jeroenskerk op het graf van de martelaar gebouwd
werd. weten we niet. In 1303 gaf de bisschop van Utrecht verlof de helft
van de aan de kerk toebehorende goederen te verkopen om uit de op
brengst te voorzien in de nood, waarin de kerk verkeerde en nog in dat
zelfde jaar gaf hij toestemming te Noordwijk een nieuwe kerk te bouwen.
De oude er toen staande kerk had al een toren en de onderbouw van de
er nu nog staande toren is wel een overblijfsel van de oude kerk.
Bij de bouw van een nieuwe kerk
1303 begonnen, bleef de toren
staan en werd er een nieuw schip, nu
in kruisvorm, tegen aan gebouwd. In
1444 werd die kerk vergroot, door
tussen toren en dwarsschip een stuk
aan te1 bouwen. Om dat te kunnen
bekostigen, verkochten de kerkmees
ters een rente „om die kerc op te
tymmeren van den cruuswerc tot den
toern toe". Dat werk kan nauwelijks
klaar geweest zijn en waarschijnlijk
was men er nog mee bezig of er brak
brand uit in het dorp en ook de kerk
werd geteisterd.
Om de inwoners te hulp te komen
in hun ongeluk en hen in staat te
stellen tot de „reffectie ende verma-
kinge" van hun kerkgebouw, schold
de graaf Philips van Bourgondië het
dorp de hem verschuldigde belasting
kwijt gedurende een periode van elf
jaar, terwijl de inwoners, die geen
brandschade belopen hadden, de be
lasting voor de opbouw van de kerk
;moesten betalen. Maar de opbrengst
van die belasting was niet voldoende
om de onkosten voor het opbouwen
van de kerk te bestrijden, zodat ook
andere personen, „scipluden ende
coepluden" te hulp moesten komen
met hun bedragen en giften.
In de oorlog tegen Spanje bleef
de kerk vrijwel gespaard- evenals
die van Katwijk; de enige kerken
in de buurt, die toen niet door
brand zijn verwoest. Wel werd.
Noordwijks kerk beschadigd en
daarom keurden de Staten van
Holland in 1595 een belasting goed
tot herstel van d° k^1-
Over de middeleeuwse kerkjes e».
kerken van Noordwijk weet J. Kloos
in zijn uitstekend boek over de ge
schiedenis van deze plaats ons inte
ressante bijzonderheden mee te de
len. Natuurlijk is er niets bekend ge
bleven over het eerste ongetwijfeld
houten kerkje, dat boven het graf
van Sint Jeroen werd opgetrokken.
Volgens Kloos kregen de paróchia-
m van Sint Jeroen van graaf Wil
lem I in 1217 de verlangde toestem
ming om een stenen toren te mogen
bouwen. De toenmalige abt van Eg-
mond, Lubbert van Rijs wij c had er
voor gezorgd, dat Utrechts bisschop
en de Hollandse graaf, die beide op
het punt stonden naar Syrië te rei
len, dit verlof gaven. De abt van Eg-
mond had er belang bij, want de
terk van Noordwijk behoorde aan de
abdij, sinds dat graaf Dirk II deze
cerk en die van vele andere plaatsen
aan het klooster had geschonken.
Oorspronkelijk behoorden vele oude
erken in ons land aan de abdij van
Ichternach, door Sin+ Willibrord ge-
:ticht.
Maar in de troebele tijden van de
Noormannen-invallen liet hij zich
weinig om d,eze kerken gelegen liggen
en kon dat ook niet doen. Nadat de
Hollandse graaf in Egmond een abdij
had gesticht, achtte hij het een plicht,
zijn stichting zoveel mogelijk te be
vorderen en hij schonk talrijke ker
ken, die feitelijk aan Echternach be
hoorden aan zijn abdij. Natuurlijk
protesteerde Echternach over deze
inbreuk op haar rechten en zocht
steun bij de bisschop van Utrecht en
bij de keizer tegenover het eigen
machtig handelen van de Hollandse
graaf, die er zich niets van aantrok,
zodat langzamerhand de Egmonder
abdij geheel en al in de rechten trad
van die van Echternach, totdat in
1156 zij definitief afstand deed van
al haar rechten op de Hollandse ker
ken ten gunste van de graaf van
Holland.
Noordwijks kerk was dus in het
bezit van de abdij van Egmond en
dat betekende onder meer, dat de
abt een priester tot pastoor benoem
de, of liever ter benoeming aan de
bisschop voordroeg. Wie na de mar
teldood van Sint Jeroen in de eer
ste eeuwen er pastoor geweest zijn,
bleef ons niet bekend; alleen weten
we, dat deze ons onbekende pries
ters hun graf in Noordwijk hebben
gevonden, omdat van de oude uit
rode steen gehouwen doodkisten, op
het kerkhof gevonden, er een be
waard bleef in de oude, nu hervorm
de kerk van de plaats.
Toen Dirk II de kerk van Noord
wijk aan de abdij van Egmond
schonk, was bij die schenking inbe
grepen ook de tienden, welke de pa
rochianen eens tot het onderhoud van
hyn pastoor aan de kerk hadden gè-
maakt; ook het aan de kerk beho
rende land in Noordwijk, Sassen-
hpim en Voorhout gelegen, kwam
aan de abdij.
Kort na het jaar 1217 kregen de
Noordwijkers dus hun stenen toren
en daaraan bouwden zij hun eerste
stenen kerk, die ongeveer 14 meter
hoog moet zijn geweest. De enige
priester, die wij kennen uit de tijd
van deze kerk, was pastoor Henri-
cus, in 1216.
In 1303 werd die kerk vernieuwd,
terwijl de toren bleëf staan. Nu werd
het een kruiskerk en in de nieuwe
kerk kwamen kapellen en fundaties,
zoals de gelovige middeleeuwer er
zovele in zijn oude kerken heeft ge
sticht.
Officieel tot bedevaartsplaats
verheven.
In 1316, toen Arnoldus van Vil
voorden pastoor te Noordwijk was,
ging men in de kerk aan het graven
voor de fundering van een nieuw al
taar en men vond de schedel van
Sint Jeroen, die tot dan verloren was
gegaan. Sedert die dag werd er jaar
lijks op het feest van de heilige een
processie door het dorp gehouden,
waarbij de gevonden reliek werd
rondgedragen. Toen het bekend werd,
dat het hoofd van de martelaar was
terug gevonden kwamen van aller -
wege pelgrims naar Noordwijk om
de voorspraak van St. Jeroen in te
roepen en Noordwijks heilige werd
de patroon van verloren zaken. In
1429 werd Noordwijk door de toen
malige bisschop van Utrecht officieel
tot bedevaartsplaats geproclameerd
en werden er aflaten verleend aan de
vrome bezoekers van Sint Jeroen's
heiligdom.
We kunnen ons voorstellen, dat
door de toeloop van pelgrims de
in 1303 gebouwde kerk te klein
werd en dat daarom de kerk
meesters in 1444 met een vergro
ting van hun kerk begonnen door
er tussen toren én schip aan te
bouwen. Maar nauwelijks was men
daarmee begonnen of de brand van
14J>0 beschadigde de kerk dusdanig,
dat men tot de bouw van een vrij
wel nieuwe kerk moest overgaan.
rjEZE MARKANTE UITROEP, le-
zer, bergt voor U nog vele' ge
heimen. Dit brokje volzin zal U in
dé komende weken gaan boeien, het
zal een obsessie voor U worden, een
behoefte om te weten wat dit toch
mag beduiden, Wat hier eigenlijk ach
ter zit. Men 2al zoeken en speuren
naar de betekenis van die koninklij
ke titel :Sire! Men zal zich afvra
gen: Waar, wanneer en waarom
klonk dit schot? Wat was zijn uit
werking? Was het een startschot of
het moordende schot, dat de felste
tegenstander lamlegt? De vragen zul
len zich ophopen en men zal niet te
vreden zijn, vooraleer men alle ge
heimen ontsluierd weet. Maar de uit
eindelijke oplossing van dit pro
bleem zal pas gegeven worden op 19
November a.s. in de Stadsgehoor
zaal
Begin lezer, met U te verbazen,
want dat „Sire" is voor U bedoeld,
in zoverre de lezer zich gekroond
heeft met de schoonste paarlen, zijn
eigen kinderen. Vaders en moeders,
voor U is dit „Sire" bestemd, want
zoals in de winkel de klant koning
is„ zo verdienen bij de opvoeding der
kinderen de ouders de koninklijke
titel. Zij hebben de eerste en hoogste
rechten. Door hun huwelijk, door het
meest innige contact met hun kinde
ren, een contact waar zijn of niet-
zijn, geluk of ongeluk, heden en toe
komst mee samenhangt door het
feit zelf, dat men een gezin sticht,
groeit er een-natuurlijke band, waar
aan de opvoeding der kinderen inhae-
rent is, ja onafscheidelijk verbonden.
Maar waar het leven zo veelzijdig is
en er van de moderne mens zoveel
geëist wordt; waar de tegenwoordige
jeugd alzijdig gevormd moet worden
op godsdienstig, wetenschappelijk,
cultureel en sociaal gebied, daar is
het noodzakelijk, dat de ouders bij
die opvoedingstaak geholpen worden
door anderen; daar betekent de
jeugdbeweging een niet te versma
den „hulp in de huishouding".
•yWINTIG JAAR GELEDEN werd
dit niet zo grif aanvaard en zag
men het nut van een jeugdbeweging
niet zo helder in als tegenwoordig.
Maar
Sire, er klonk een schot.
Twintig jaar geleden klonk het
startschot: Enkele enthousiastelingen
uit Urtecht smeten zich roekeloos in
het, avontuur van de Padvinderij,
waarvan ze de gunstige resultaten
hadden ondervonden door Franse
Scouts op het eiland Corsica- Dat
moesten wij, Katholieken, ook heb
ben! En ze begonnen, ze trainden, ze
fietsten het land af; de jeugd was
gek op het nieuws, het avontuurlijke;
de leiders ondergingen de meest fan
tastische verjongingskuren: de oogst
was rijp, maar.... de beweging
kwam slechts traag op gangde
moeilijkheden waren grootde
ouders, autonoom inzake de opvoe
ding hunner kinderen .waren er niet
rijp voor! Zij waren niet overtuigd
van het nut van een jeugdbeweging,
laat staan van die „excentrieke „ver
kennerij Ze weigerden hun toestem
ming te geven.
Maar het schot klonk langzamer
hand door tot in de harten van ve
NOORDWIJK AAN ZEE IN DE ZESTIENDE EEUW.
len. Men stond er niet zo onsympa
thiek meer tegenover; men raakte ge
wend aan de uniform, de jongens
waren in een vertrouwde omgeving;
je kon ze toch ook niet aan de tafel
poot vastleggen en ze leerden er toch
wel aardige dingen! Dat was alles
nog erg negatief; het was het begin
van een kentering.
Maar het schot blééf klinken, mee
klinkend met de Pauselijke Ency
cliek over de Opvoeding, met Bis
schoppelijke goedkeuringen, met Na
tionale en Diocesane organisaties, met
allerlei vormen van jeugdwerk, met
de daadwerkelijke behoefte aan 'n
jeugdbeweging, een behoeflte, mis
schien het sterkst gevoeld in de oor
logsjaren, toen elke katholieke orga
nisatie verboden was.
En het schot zal blijven klinken
tot het aan U, Sire, duidelijk is, wat
de jeugdbeweging wil, wat ze na
streeft, het positieve, niet alleen het
pakje en de gezellige ouderavonden.
SIRE, BESEF, dat op een bepaalde
leeftijd het gezin niet meer alles
kan geven, wat de jongens nodig
hebben (wat wel kon toen het kind
nog klein was;
dat een goede jeugdbeweging de
jongens trekt en hen het nodige bij
kan brengen;
dat ze spel nodig hebben, niet met
kleinere broertjes of zusjes, maar met
kornuiten van eigen leeftijd en
kracht;
dat de jeugdbeweging hen pakt
juist door en in het spel, vooral het
buitenspel;
dat hun zucht om met vrienden de
bossen in te trekekn niet te stuiten is,
maar in goede banen geleid moet
worden, door hun natuurlijke geest
drift en heldenverering op te stu
wen naar het Christus-ideaal.
Zó'n jeugdbeweging geeft de jon
gen veel, wat de ouders niet zouden
kannen geven. Maar ze vraagt ook
veel van de jongen: Wilsvorming, ka-
rakterontplooiïng, gevoel voor ver
antwoordelijkheid en sociale deug
den. Zich klaarmaken om iets te
kunnen in het leven; om iets te gaan
betekenen! Vandaar het parool:
WEEST PARAAT! Wegcijfering
van het eigen ik om te kunnen die
nen!
Sire, er klonk een schotHebt
U het gehoord, lezer? Een tip van
de sluier is opgelicht. Slechts een tip,
want we praten er nog eens nader
over. En wilt U volledig ingelicht
worden over het wat en hoe, wilt U
'n avond onderduiken in de sfeer van
het buitenleven, kom dan luisteren
naar het definitieve schot, op Zondag,
19 November a.s. in de Stadsgehoor
zaal.
P. CRISPINIANUS, O.F.M. Cap.
Zondacfmo\gMi
•■•Oiri \\i>|
Rood 5 e3 Bronsgroen 6c^Groen
IQ"c5 Violet 2Qc7BIouw
BEELDGROOTTE 22-27m.m. 2EGELGROOTTE 2».3lm.m.
KAMTANDING I 2 T4 12 'li
DOMINEE
IN DE RADIO
DE dominees hebben aardig uitge-
gepakt" T~ schroef ons een le
zer ep hij vroeg, of de heren
Woensdagavond geluisterd hadden
naar de radio-uitzending van de Ned.
Herv. kerkdienst te Amsterdam? Dat
hebben we zij het met tegenzin.
Het kon ons slechts matig belangstel
ling in-boezemen er naar te gaan luis
teren, omdat het Calvinistisch stand
punt ons lang en breed bekend is en
omdat wij in een vreugde-stemming
verkeerden, 's Morgens hadden we
met de ramen open vanwege het
heerlijk lenteweer geluisterd naar
de Jubel in Rome en 's avonds zetten
we, plichtgetrouw, de radio aan, om
te vernemen, dat we een volk zijn,
dat God slechts „eert met de lippen"
en dat ons hart verre van Hem is.
Het was de eerste spreker, ds. Ever
huis, die deze tekst in dit verband be
zigde.
Veronderstel, dat een Katholiek
spreker door de radio deze tekst op
de Protestanten zou toepassen dan
was de boot an, maar dan, zoals
Havank het zou zeggen: in de ver
keerde haven! Wij zouden echter de
dominee en Protestanten, die met de
toepassing van deze tekst op de Ka
tholieken mochten instemmen, bij de
liefde van onzen Heer willen bezwe
ren met het slijten van dergelijke
goedkope toepassingen op te houden.
In ieder geval zullen we hen op deze
weg niet volgen, omdat nóch de Lief
de nóch de Waarheid ermee gediend
worden.
De Ned. Herv. kerkdienst getuigde
vah verontrusting over de ontwikke
ling der Maria-verering bij de Katho
lieken. Deze belangstelling kunnen
wij prijzen als goed-bedoeld. Mis
schien schieten we wel te kort, om
dat we nooit eens op 't denkbeeld ko
men, een kerkdienst houden, waar
in wij onze verontrusting uitspreken
over de gang van zaken in de Pro
testante Kerken. Het is mogelijk, dat
mochten onze verontruste gemoe
deren zulk een kerkdienst beleggen
de Protestanten zouden vragen,
waar we ons druk over maakten.
Het is mogelijk, dat de Katholieken,
de verontrusting bij de Protestanten
ziende, zich hetzelfde afvragen
Door de dogma-verklaring van
Maria-ten-hemel-opneming zou de
kloof in de Christenheid dieper zijn
geworden zegt men. Deze kloof
zou inderdaad dieper kunnen wor
den, indien men de dogma-verkla
ring welke niets anders is dan
een bekrachtiging van een oude leer
gaat aangrijpen, om met veel tam-
tarti de reeds bestaande diepte nog
eens flink uit te delven. Wij kunnen
ons heel goed het Protestante stand
punt inzake de Maria-verering in
denken. Wij vinden dat standpunt
even verontrustend als zij het onze.
De verontrusting ontspruit zowel bij
hen als bij oris uit bezorgdheid voor
de eer van Christus. Wij voelen de
eer van Christus te kort gedaan, als
men Zijn Moeder betitelt als „een
zondig schepsel als wij, dat evenzeer
de genade van Jezus Christus nodig
heeft". Heeft Maria dan de genade
van Jezus Christus niet nodig ge
had? Wis en zeker wèl. Zij was „vol
van genade". De kerkvader Augusti-
nus schreef echter reeds, dat als er
van zonde sprake is, hij Maria daar
bij „wegens de eer des Heren" vol
strekt niet insluiten wil. De eer des
Heren daar draait alles om. De
eer des Heren vergde en bewerkte,
in vooruitzien op de verdiensten
Christus' kruis-dood, Maria's zonde
loosheid. Maria is niet, omdat zij Ma
ria was, volstrekt zonder smet. Zij
is het door de genade van Christus,
Haar Goddelijke Zoon, die deze bege
nadiging verschuldigd was aan Zijn
eer. De lichamelijke ten-hemel-opne-
ming is van dit goddelijk eerbetoon
de laatste uiting op aarde geweest.
Het gaat dus om de eer des He
ren. Wanneer de Protestanten bezorgd
zijn, dat wij een Joodse vrouw zo
hoog verheffen, mogen we tegenwer
pen, dat we daarbij nooit zó ver gaan
als God, die deze Joodse vrouw uit-
verkoor tot de ontzaglijke en mate
loos-hoge waardigheid Zijn Moeder
te zijn een uitverkiezing, waaraan
Zij-zelf in nederig geloof Haar toe
stemming heeft gegeven.
MARIUS.
DE NIEUWE KINDERPOSTZEGELS
Naar het ontwerp van mevr. L.
Ruting te Amsterdam werden de
nieuwe kinderpostzegels gemaakt, die
tot 31 December 1951 geldig zullen
zijn. Reeds op 13 November zullen
ze verkrijgbaar zijn en verder nog
tot en niet 30 December 1950. Ze zijn
in koperdiepdruk vervaardigd op
papier zonder watermerk door de
drukkerij Enschede te Haarlem.
voor alle doeleinden
CREYGHTON
Hooiqr.46 Tel.20114
Door: A. HRUSCHKA.
(Nadruk verboden).
43)
Niet één van Gomez medeplichti
gen was ontsnapt. Allen, die op 't
laatste ogenblik de vlucht hadden
willen nemen Antonio Perez niet
uitgezonderd waren door de man
en van Ingenieur Holderberg aan
gehouden. Wat Rosario betreft, die
had men ontdekt in het pakhuis,
dat hij niet had kunnen verlaten,
want zijn vader, die hem daarin had
opgesloten, was gearresteerd.
Hij en zijn vader weigerden hard
nekkig antwoord op alle vragen,
die hun door de regeringsambtena
ren werden gesteld. Maar Perez, die
in de beginne eveneens trachtte te
loochenen, liet alle verzet varen,
toen Nelly 's avonds met haar broer
en. de trouwe Poesjie op de farm
aankwamen. Op het gezicht van die
genen, die hijzolang dood had ge
waand, verschrok hij hevig, veran
derde plotseling van houding en
legde een volledige bekentenis af.
Men vernam, dat hij zelf een
stielbroader van Gomez was# die
feitelijk niet Gomez, maar Perez
heette, zoals hij zelf en dat hij twee
kinderen had: Carlos en Inez.
De dode in de auto, die de rol
van Peter Lindweg speelde, was
eveneens een bloedverwant, een
neef van de gebroeders Perez; deze
hadden van zijn verbazende gelijke
nis met de jonge Lindweg gepro
fiteerd om hun plan uit te voeren.
De oudste van de gebroeders, Perez
ha'd indertijd op de afgelegen farm
„Nieuwland" werk gezocht, en wel
onder de naam Gomez omdat hij als
aanvoerder van een bende misdadi
gers, die reeds lang Rio de Janeiro
en Buenos Aires hadden geteisterd,
alle redenen had, om voor enige
tijd van het hoofdtoneel zijner af
wisselende activiteit te verdwijnen.
Zyn broeder Antonio, washem
spoedig, en om dezelfde redenen ge
volgd Pedro Perez, de neef van
de twee schurken, was een nog al
lichtzinnige jongen, die zidh tot dan
toe nog maar met oplichterijen en
zwendelarijen van ondergeschikte
aard had bezig gehouden. Van zijn
neeif Carlos Perez, die later als Ro-
sario optrad, vernam hij, waar diens
vader en oom een onderkomen en
een nieuwe loopbaan gezocht en ge
vonden hadden. Pedro, die te Rio
woonde, maakte gebruik van de
gelegenheid om zijn verwanten op
de farm te gaan opzoeken; hij zou
trachten hun geld af te persen, want
zijn hulpmiddelen waren voor het
ogenblik uitgeput.
Dit gebeurde in het begin van
Maart. De gebroeders Perez, die
hem in lange tijd niet hadden ge
iden, stonden verbaasd over zijn
sprekende gelijkenis met Peter
Lindweg en besloten onmkVellijk
daarvan gebruik te maken. Maar
op dat ogenblik dachten zij nog
slechts aar finsnciële bedriegerijen.
Zij brachten hun neef naar een
afgelegen gedeelte van de farm,
waar zij hem, in gezelschap van
twee negers, op wie zij vast konden
rekenen, een onderkomen gaven in
een op dat ogenblik leegstaand blok
huis voor \yerkvolk, na hem streng
venboden te hebben een voet te
zetten op de eigenlijke farm, of ook
maar op de omliggende plantages.
Hij zou geld krijgen, meer dan hij
kon verlangen, maar hij moest ge
duld oefenen
Kort daarna kwamen de gebroe
ders Perez voor het eerst iets te
weten, van de door Cornelis Lind
weg ontdekte goudmijn. De geheim
zinnigheid, waarmede Lindweg zijn
werk op de pas aangekochte land
streek omringde, trok hun aandacht
Antonio Perez sloop hem eens na,
en beluisterde zijn gesprek met
Mattéo.
's Avonds van die dag kwamen de
gebroeders bijeen in het pakhuis,
en ontwierpen hun plan; zij dachten,
dat op de farm reeds iedereen sliep.
De Lindwegs, vader en zoon, zou
den vermoord worden. Dan moest
Pedro Perez alk Peter Lindweg de
farm verlaten, onder die naam te
Buenos Aires in het huwelijk tre
den met Inez, de oudste dochter van
Perez en met haar onmiddellijk
naar Europa vertrekken. Inez broe
der, Carlos, zou het jonge paar ver
gezellen, ten eerste om de zuster
en de neef, die men niet helemaal
vertrouwde, in het oog te houden,
en ten tweede, om kennis te maken
met Nelly en haar over te halen
zich met hem te verloven.
Carlos Perez, die toenmaals te
Buenos Aires verbleef, behoorde
eveneens tot de bende misdadigers,
waarvan zijn vader een Van de
voornaamste leden was. Hij had 'n
waarlijk aristocratisch voorkomen
verstond de kunst, zich tot de eer
ste kringen der stad toegang te ver
schaffen. De bende voorzag hem van
de nodige geldmiddelen om als rijk
gentleman te kunnen optreden. In
ruil daarvoor moest hij in zijn krin
gen iedere gelegenheid te baat ne
men om de bende aan een buiten
kansje te helpen; een zwendelarij,
een inbraak, een diefstal enz.
Ook Inez woonde te Buenos Aires
Ook zij moest onder de pressie van
haar vader en haar broeder de
bende helpen, door rijke jongelui in
de macht der schurken te brengen
maar overigens wist zij niet, hoe
de zaak in elkaar zat. Zij handelde
overeenkomstig de haar gegeven
bevelen. Officieel was zij danseres
in nachtlokalen van de tweede rang
Inez wist aanvankelijk niets van
het ontworpen plan, bij de uitvoe
ring, waarvan men haar een zeer
voorname rol wilde toevertrouwen.
Haar broer zei haar eenvoudig wat
zij te doen en te zeggen had, en
spiegelde haar voor, dat zij op 'n
schitterende toekomst mocht reke
nen. Haar neef Pedro Perez, had
zij tevoren nooit gezien, en in de
beginne was zij overtuigd, Peter
Lindweg, de enige zoon van de
rijke farmer in het binnenland van
Brazilië, getrouwd te hebben. Pedro
die wel in haar smaak viel, toonde
zich een verliefde jonge echtgenoot,
HYPOTHIKBN
0en voor alle andere zaken
op Let gebied Tan on
roerende goederen
Bouw-en Makelaarsbtdrijt
v.d.prift
Wfl» Oude Vast 29 - Lalden
Telef. 20513
en zij geloofde waarlijk, bij de in
gang van een aards paradijs te
staan.
Pedro zelf droomde van een
heerlijke toekomst. Men had hem
gezegd, dat zijn dubbelganger, de
zoon van de farmer, in het gebergte
van zijn paard gevallen en veron
gelukt was, en dat hij Pedro
zelf veel geld kon machtig worden,
door de rol van de overledene te
spelen; want niemand wist iets van
de dood van de jonge man. Pedro
was lichtzinnig, maar. niet slecht,
niet helemaal bedorven. Hij wilde
in de beginne liever niet nadenken
en vond als echtgenoot van de
mooie Inez zijn rol zeer aangenaam.
(Wordt ve.-vclgd)