Elf jaren kwijtschelding van belastingen Siré, ér klonk een schot KOLEN DE DODE' VAN BRAZILIË ZATERDAG 4 NOVEMBER 19 50 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1 ïlaoJidw-ijfo ucwi klein tot gAoo-t Om a(gebrande kerk op te bouwen /-VP DE PLAATS, WAAR HET GEBEENTE VAN SINT JEROEN WERD TERUG GEVONDEN, werd de eerstvolgende parochiekerk van Noord- wijk gebouwd en de martelaar toegewijd. Voor die tijd was Sint Maarten, de populaire heilige in de Middeleeuwen, aan wie ook de Dom van Utrecht was toegewijd, de patroon van. Noordwijk. Vrij zeker was dat oude Sint Maartenskerk]e te Noordwijk van hout opgetrokken en werd zij, in steen vernieuwd, de latere kapel „Rijnesteijn" aan de St. Maartensbtugge. Wanneer de Sint Jeroenskerk op het graf van de martelaar gebouwd werd. weten we niet. In 1303 gaf de bisschop van Utrecht verlof de helft van de aan de kerk toebehorende goederen te verkopen om uit de op brengst te voorzien in de nood, waarin de kerk verkeerde en nog in dat zelfde jaar gaf hij toestemming te Noordwijk een nieuwe kerk te bouwen. De oude er toen staande kerk had al een toren en de onderbouw van de er nu nog staande toren is wel een overblijfsel van de oude kerk. Bij de bouw van een nieuwe kerk 1303 begonnen, bleef de toren staan en werd er een nieuw schip, nu in kruisvorm, tegen aan gebouwd. In 1444 werd die kerk vergroot, door tussen toren en dwarsschip een stuk aan te1 bouwen. Om dat te kunnen bekostigen, verkochten de kerkmees ters een rente „om die kerc op te tymmeren van den cruuswerc tot den toern toe". Dat werk kan nauwelijks klaar geweest zijn en waarschijnlijk was men er nog mee bezig of er brak brand uit in het dorp en ook de kerk werd geteisterd. Om de inwoners te hulp te komen in hun ongeluk en hen in staat te stellen tot de „reffectie ende verma- kinge" van hun kerkgebouw, schold de graaf Philips van Bourgondië het dorp de hem verschuldigde belasting kwijt gedurende een periode van elf jaar, terwijl de inwoners, die geen brandschade belopen hadden, de be lasting voor de opbouw van de kerk ;moesten betalen. Maar de opbrengst van die belasting was niet voldoende om de onkosten voor het opbouwen van de kerk te bestrijden, zodat ook andere personen, „scipluden ende coepluden" te hulp moesten komen met hun bedragen en giften. In de oorlog tegen Spanje bleef de kerk vrijwel gespaard- evenals die van Katwijk; de enige kerken in de buurt, die toen niet door brand zijn verwoest. Wel werd. Noordwijks kerk beschadigd en daarom keurden de Staten van Holland in 1595 een belasting goed tot herstel van d° k^1- Over de middeleeuwse kerkjes e». kerken van Noordwijk weet J. Kloos in zijn uitstekend boek over de ge schiedenis van deze plaats ons inte ressante bijzonderheden mee te de len. Natuurlijk is er niets bekend ge bleven over het eerste ongetwijfeld houten kerkje, dat boven het graf van Sint Jeroen werd opgetrokken. Volgens Kloos kregen de paróchia- m van Sint Jeroen van graaf Wil lem I in 1217 de verlangde toestem ming om een stenen toren te mogen bouwen. De toenmalige abt van Eg- mond, Lubbert van Rijs wij c had er voor gezorgd, dat Utrechts bisschop en de Hollandse graaf, die beide op het punt stonden naar Syrië te rei len, dit verlof gaven. De abt van Eg- mond had er belang bij, want de terk van Noordwijk behoorde aan de abdij, sinds dat graaf Dirk II deze cerk en die van vele andere plaatsen aan het klooster had geschonken. Oorspronkelijk behoorden vele oude erken in ons land aan de abdij van Ichternach, door Sin+ Willibrord ge- :ticht. Maar in de troebele tijden van de Noormannen-invallen liet hij zich weinig om d,eze kerken gelegen liggen en kon dat ook niet doen. Nadat de Hollandse graaf in Egmond een abdij had gesticht, achtte hij het een plicht, zijn stichting zoveel mogelijk te be vorderen en hij schonk talrijke ker ken, die feitelijk aan Echternach be hoorden aan zijn abdij. Natuurlijk protesteerde Echternach over deze inbreuk op haar rechten en zocht steun bij de bisschop van Utrecht en bij de keizer tegenover het eigen machtig handelen van de Hollandse graaf, die er zich niets van aantrok, zodat langzamerhand de Egmonder abdij geheel en al in de rechten trad van die van Echternach, totdat in 1156 zij definitief afstand deed van al haar rechten op de Hollandse ker ken ten gunste van de graaf van Holland. Noordwijks kerk was dus in het bezit van de abdij van Egmond en dat betekende onder meer, dat de abt een priester tot pastoor benoem de, of liever ter benoeming aan de bisschop voordroeg. Wie na de mar teldood van Sint Jeroen in de eer ste eeuwen er pastoor geweest zijn, bleef ons niet bekend; alleen weten we, dat deze ons onbekende pries ters hun graf in Noordwijk hebben gevonden, omdat van de oude uit rode steen gehouwen doodkisten, op het kerkhof gevonden, er een be waard bleef in de oude, nu hervorm de kerk van de plaats. Toen Dirk II de kerk van Noord wijk aan de abdij van Egmond schonk, was bij die schenking inbe grepen ook de tienden, welke de pa rochianen eens tot het onderhoud van hyn pastoor aan de kerk hadden gè- maakt; ook het aan de kerk beho rende land in Noordwijk, Sassen- hpim en Voorhout gelegen, kwam aan de abdij. Kort na het jaar 1217 kregen de Noordwijkers dus hun stenen toren en daaraan bouwden zij hun eerste stenen kerk, die ongeveer 14 meter hoog moet zijn geweest. De enige priester, die wij kennen uit de tijd van deze kerk, was pastoor Henri- cus, in 1216. In 1303 werd die kerk vernieuwd, terwijl de toren bleëf staan. Nu werd het een kruiskerk en in de nieuwe kerk kwamen kapellen en fundaties, zoals de gelovige middeleeuwer er zovele in zijn oude kerken heeft ge sticht. Officieel tot bedevaartsplaats verheven. In 1316, toen Arnoldus van Vil voorden pastoor te Noordwijk was, ging men in de kerk aan het graven voor de fundering van een nieuw al taar en men vond de schedel van Sint Jeroen, die tot dan verloren was gegaan. Sedert die dag werd er jaar lijks op het feest van de heilige een processie door het dorp gehouden, waarbij de gevonden reliek werd rondgedragen. Toen het bekend werd, dat het hoofd van de martelaar was terug gevonden kwamen van aller - wege pelgrims naar Noordwijk om de voorspraak van St. Jeroen in te roepen en Noordwijks heilige werd de patroon van verloren zaken. In 1429 werd Noordwijk door de toen malige bisschop van Utrecht officieel tot bedevaartsplaats geproclameerd en werden er aflaten verleend aan de vrome bezoekers van Sint Jeroen's heiligdom. We kunnen ons voorstellen, dat door de toeloop van pelgrims de in 1303 gebouwde kerk te klein werd en dat daarom de kerk meesters in 1444 met een vergro ting van hun kerk begonnen door er tussen toren én schip aan te bouwen. Maar nauwelijks was men daarmee begonnen of de brand van 14J>0 beschadigde de kerk dusdanig, dat men tot de bouw van een vrij wel nieuwe kerk moest overgaan. rjEZE MARKANTE UITROEP, le- zer, bergt voor U nog vele' ge heimen. Dit brokje volzin zal U in dé komende weken gaan boeien, het zal een obsessie voor U worden, een behoefte om te weten wat dit toch mag beduiden, Wat hier eigenlijk ach ter zit. Men 2al zoeken en speuren naar de betekenis van die koninklij ke titel :Sire! Men zal zich afvra gen: Waar, wanneer en waarom klonk dit schot? Wat was zijn uit werking? Was het een startschot of het moordende schot, dat de felste tegenstander lamlegt? De vragen zul len zich ophopen en men zal niet te vreden zijn, vooraleer men alle ge heimen ontsluierd weet. Maar de uit eindelijke oplossing van dit pro bleem zal pas gegeven worden op 19 November a.s. in de Stadsgehoor zaal Begin lezer, met U te verbazen, want dat „Sire" is voor U bedoeld, in zoverre de lezer zich gekroond heeft met de schoonste paarlen, zijn eigen kinderen. Vaders en moeders, voor U is dit „Sire" bestemd, want zoals in de winkel de klant koning is„ zo verdienen bij de opvoeding der kinderen de ouders de koninklijke titel. Zij hebben de eerste en hoogste rechten. Door hun huwelijk, door het meest innige contact met hun kinde ren, een contact waar zijn of niet- zijn, geluk of ongeluk, heden en toe komst mee samenhangt door het feit zelf, dat men een gezin sticht, groeit er een-natuurlijke band, waar aan de opvoeding der kinderen inhae- rent is, ja onafscheidelijk verbonden. Maar waar het leven zo veelzijdig is en er van de moderne mens zoveel geëist wordt; waar de tegenwoordige jeugd alzijdig gevormd moet worden op godsdienstig, wetenschappelijk, cultureel en sociaal gebied, daar is het noodzakelijk, dat de ouders bij die opvoedingstaak geholpen worden door anderen; daar betekent de jeugdbeweging een niet te versma den „hulp in de huishouding". •yWINTIG JAAR GELEDEN werd dit niet zo grif aanvaard en zag men het nut van een jeugdbeweging niet zo helder in als tegenwoordig. Maar Sire, er klonk een schot. Twintig jaar geleden klonk het startschot: Enkele enthousiastelingen uit Urtecht smeten zich roekeloos in het, avontuur van de Padvinderij, waarvan ze de gunstige resultaten hadden ondervonden door Franse Scouts op het eiland Corsica- Dat moesten wij, Katholieken, ook heb ben! En ze begonnen, ze trainden, ze fietsten het land af; de jeugd was gek op het nieuws, het avontuurlijke; de leiders ondergingen de meest fan tastische verjongingskuren: de oogst was rijp, maar.... de beweging kwam slechts traag op gangde moeilijkheden waren grootde ouders, autonoom inzake de opvoe ding hunner kinderen .waren er niet rijp voor! Zij waren niet overtuigd van het nut van een jeugdbeweging, laat staan van die „excentrieke „ver kennerij Ze weigerden hun toestem ming te geven. Maar het schot klonk langzamer hand door tot in de harten van ve NOORDWIJK AAN ZEE IN DE ZESTIENDE EEUW. len. Men stond er niet zo onsympa thiek meer tegenover; men raakte ge wend aan de uniform, de jongens waren in een vertrouwde omgeving; je kon ze toch ook niet aan de tafel poot vastleggen en ze leerden er toch wel aardige dingen! Dat was alles nog erg negatief; het was het begin van een kentering. Maar het schot blééf klinken, mee klinkend met de Pauselijke Ency cliek over de Opvoeding, met Bis schoppelijke goedkeuringen, met Na tionale en Diocesane organisaties, met allerlei vormen van jeugdwerk, met de daadwerkelijke behoefte aan 'n jeugdbeweging, een behoeflte, mis schien het sterkst gevoeld in de oor logsjaren, toen elke katholieke orga nisatie verboden was. En het schot zal blijven klinken tot het aan U, Sire, duidelijk is, wat de jeugdbeweging wil, wat ze na streeft, het positieve, niet alleen het pakje en de gezellige ouderavonden. SIRE, BESEF, dat op een bepaalde leeftijd het gezin niet meer alles kan geven, wat de jongens nodig hebben (wat wel kon toen het kind nog klein was; dat een goede jeugdbeweging de jongens trekt en hen het nodige bij kan brengen; dat ze spel nodig hebben, niet met kleinere broertjes of zusjes, maar met kornuiten van eigen leeftijd en kracht; dat de jeugdbeweging hen pakt juist door en in het spel, vooral het buitenspel; dat hun zucht om met vrienden de bossen in te trekekn niet te stuiten is, maar in goede banen geleid moet worden, door hun natuurlijke geest drift en heldenverering op te stu wen naar het Christus-ideaal. Zó'n jeugdbeweging geeft de jon gen veel, wat de ouders niet zouden kannen geven. Maar ze vraagt ook veel van de jongen: Wilsvorming, ka- rakterontplooiïng, gevoel voor ver antwoordelijkheid en sociale deug den. Zich klaarmaken om iets te kunnen in het leven; om iets te gaan betekenen! Vandaar het parool: WEEST PARAAT! Wegcijfering van het eigen ik om te kunnen die nen! Sire, er klonk een schotHebt U het gehoord, lezer? Een tip van de sluier is opgelicht. Slechts een tip, want we praten er nog eens nader over. En wilt U volledig ingelicht worden over het wat en hoe, wilt U 'n avond onderduiken in de sfeer van het buitenleven, kom dan luisteren naar het definitieve schot, op Zondag, 19 November a.s. in de Stadsgehoor zaal. P. CRISPINIANUS, O.F.M. Cap. Zondacfmo\gMi •■•Oiri \\i>| Rood 5 e3 Bronsgroen 6c^Groen IQ"c5 Violet 2Qc7BIouw BEELDGROOTTE 22-27m.m. 2EGELGROOTTE 2».3lm.m. KAMTANDING I 2 T4 12 'li DOMINEE IN DE RADIO DE dominees hebben aardig uitge- gepakt" T~ schroef ons een le zer ep hij vroeg, of de heren Woensdagavond geluisterd hadden naar de radio-uitzending van de Ned. Herv. kerkdienst te Amsterdam? Dat hebben we zij het met tegenzin. Het kon ons slechts matig belangstel ling in-boezemen er naar te gaan luis teren, omdat het Calvinistisch stand punt ons lang en breed bekend is en omdat wij in een vreugde-stemming verkeerden, 's Morgens hadden we met de ramen open vanwege het heerlijk lenteweer geluisterd naar de Jubel in Rome en 's avonds zetten we, plichtgetrouw, de radio aan, om te vernemen, dat we een volk zijn, dat God slechts „eert met de lippen" en dat ons hart verre van Hem is. Het was de eerste spreker, ds. Ever huis, die deze tekst in dit verband be zigde. Veronderstel, dat een Katholiek spreker door de radio deze tekst op de Protestanten zou toepassen dan was de boot an, maar dan, zoals Havank het zou zeggen: in de ver keerde haven! Wij zouden echter de dominee en Protestanten, die met de toepassing van deze tekst op de Ka tholieken mochten instemmen, bij de liefde van onzen Heer willen bezwe ren met het slijten van dergelijke goedkope toepassingen op te houden. In ieder geval zullen we hen op deze weg niet volgen, omdat nóch de Lief de nóch de Waarheid ermee gediend worden. De Ned. Herv. kerkdienst getuigde vah verontrusting over de ontwikke ling der Maria-verering bij de Katho lieken. Deze belangstelling kunnen wij prijzen als goed-bedoeld. Mis schien schieten we wel te kort, om dat we nooit eens op 't denkbeeld ko men, een kerkdienst houden, waar in wij onze verontrusting uitspreken over de gang van zaken in de Pro testante Kerken. Het is mogelijk, dat mochten onze verontruste gemoe deren zulk een kerkdienst beleggen de Protestanten zouden vragen, waar we ons druk over maakten. Het is mogelijk, dat de Katholieken, de verontrusting bij de Protestanten ziende, zich hetzelfde afvragen Door de dogma-verklaring van Maria-ten-hemel-opneming zou de kloof in de Christenheid dieper zijn geworden zegt men. Deze kloof zou inderdaad dieper kunnen wor den, indien men de dogma-verkla ring welke niets anders is dan een bekrachtiging van een oude leer gaat aangrijpen, om met veel tam- tarti de reeds bestaande diepte nog eens flink uit te delven. Wij kunnen ons heel goed het Protestante stand punt inzake de Maria-verering in denken. Wij vinden dat standpunt even verontrustend als zij het onze. De verontrusting ontspruit zowel bij hen als bij oris uit bezorgdheid voor de eer van Christus. Wij voelen de eer van Christus te kort gedaan, als men Zijn Moeder betitelt als „een zondig schepsel als wij, dat evenzeer de genade van Jezus Christus nodig heeft". Heeft Maria dan de genade van Jezus Christus niet nodig ge had? Wis en zeker wèl. Zij was „vol van genade". De kerkvader Augusti- nus schreef echter reeds, dat als er van zonde sprake is, hij Maria daar bij „wegens de eer des Heren" vol strekt niet insluiten wil. De eer des Heren daar draait alles om. De eer des Heren vergde en bewerkte, in vooruitzien op de verdiensten Christus' kruis-dood, Maria's zonde loosheid. Maria is niet, omdat zij Ma ria was, volstrekt zonder smet. Zij is het door de genade van Christus, Haar Goddelijke Zoon, die deze bege nadiging verschuldigd was aan Zijn eer. De lichamelijke ten-hemel-opne- ming is van dit goddelijk eerbetoon de laatste uiting op aarde geweest. Het gaat dus om de eer des He ren. Wanneer de Protestanten bezorgd zijn, dat wij een Joodse vrouw zo hoog verheffen, mogen we tegenwer pen, dat we daarbij nooit zó ver gaan als God, die deze Joodse vrouw uit- verkoor tot de ontzaglijke en mate loos-hoge waardigheid Zijn Moeder te zijn een uitverkiezing, waaraan Zij-zelf in nederig geloof Haar toe stemming heeft gegeven. MARIUS. DE NIEUWE KINDERPOSTZEGELS Naar het ontwerp van mevr. L. Ruting te Amsterdam werden de nieuwe kinderpostzegels gemaakt, die tot 31 December 1951 geldig zullen zijn. Reeds op 13 November zullen ze verkrijgbaar zijn en verder nog tot en niet 30 December 1950. Ze zijn in koperdiepdruk vervaardigd op papier zonder watermerk door de drukkerij Enschede te Haarlem. voor alle doeleinden CREYGHTON Hooiqr.46 Tel.20114 Door: A. HRUSCHKA. (Nadruk verboden). 43) Niet één van Gomez medeplichti gen was ontsnapt. Allen, die op 't laatste ogenblik de vlucht hadden willen nemen Antonio Perez niet uitgezonderd waren door de man en van Ingenieur Holderberg aan gehouden. Wat Rosario betreft, die had men ontdekt in het pakhuis, dat hij niet had kunnen verlaten, want zijn vader, die hem daarin had opgesloten, was gearresteerd. Hij en zijn vader weigerden hard nekkig antwoord op alle vragen, die hun door de regeringsambtena ren werden gesteld. Maar Perez, die in de beginne eveneens trachtte te loochenen, liet alle verzet varen, toen Nelly 's avonds met haar broer en. de trouwe Poesjie op de farm aankwamen. Op het gezicht van die genen, die hijzolang dood had ge waand, verschrok hij hevig, veran derde plotseling van houding en legde een volledige bekentenis af. Men vernam, dat hij zelf een stielbroader van Gomez was# die feitelijk niet Gomez, maar Perez heette, zoals hij zelf en dat hij twee kinderen had: Carlos en Inez. De dode in de auto, die de rol van Peter Lindweg speelde, was eveneens een bloedverwant, een neef van de gebroeders Perez; deze hadden van zijn verbazende gelijke nis met de jonge Lindweg gepro fiteerd om hun plan uit te voeren. De oudste van de gebroeders, Perez ha'd indertijd op de afgelegen farm „Nieuwland" werk gezocht, en wel onder de naam Gomez omdat hij als aanvoerder van een bende misdadi gers, die reeds lang Rio de Janeiro en Buenos Aires hadden geteisterd, alle redenen had, om voor enige tijd van het hoofdtoneel zijner af wisselende activiteit te verdwijnen. Zyn broeder Antonio, washem spoedig, en om dezelfde redenen ge volgd Pedro Perez, de neef van de twee schurken, was een nog al lichtzinnige jongen, die zidh tot dan toe nog maar met oplichterijen en zwendelarijen van ondergeschikte aard had bezig gehouden. Van zijn neeif Carlos Perez, die later als Ro- sario optrad, vernam hij, waar diens vader en oom een onderkomen en een nieuwe loopbaan gezocht en ge vonden hadden. Pedro, die te Rio woonde, maakte gebruik van de gelegenheid om zijn verwanten op de farm te gaan opzoeken; hij zou trachten hun geld af te persen, want zijn hulpmiddelen waren voor het ogenblik uitgeput. Dit gebeurde in het begin van Maart. De gebroeders Perez, die hem in lange tijd niet hadden ge iden, stonden verbaasd over zijn sprekende gelijkenis met Peter Lindweg en besloten onmkVellijk daarvan gebruik te maken. Maar op dat ogenblik dachten zij nog slechts aar finsnciële bedriegerijen. Zij brachten hun neef naar een afgelegen gedeelte van de farm, waar zij hem, in gezelschap van twee negers, op wie zij vast konden rekenen, een onderkomen gaven in een op dat ogenblik leegstaand blok huis voor \yerkvolk, na hem streng venboden te hebben een voet te zetten op de eigenlijke farm, of ook maar op de omliggende plantages. Hij zou geld krijgen, meer dan hij kon verlangen, maar hij moest ge duld oefenen Kort daarna kwamen de gebroe ders Perez voor het eerst iets te weten, van de door Cornelis Lind weg ontdekte goudmijn. De geheim zinnigheid, waarmede Lindweg zijn werk op de pas aangekochte land streek omringde, trok hun aandacht Antonio Perez sloop hem eens na, en beluisterde zijn gesprek met Mattéo. 's Avonds van die dag kwamen de gebroeders bijeen in het pakhuis, en ontwierpen hun plan; zij dachten, dat op de farm reeds iedereen sliep. De Lindwegs, vader en zoon, zou den vermoord worden. Dan moest Pedro Perez alk Peter Lindweg de farm verlaten, onder die naam te Buenos Aires in het huwelijk tre den met Inez, de oudste dochter van Perez en met haar onmiddellijk naar Europa vertrekken. Inez broe der, Carlos, zou het jonge paar ver gezellen, ten eerste om de zuster en de neef, die men niet helemaal vertrouwde, in het oog te houden, en ten tweede, om kennis te maken met Nelly en haar over te halen zich met hem te verloven. Carlos Perez, die toenmaals te Buenos Aires verbleef, behoorde eveneens tot de bende misdadigers, waarvan zijn vader een Van de voornaamste leden was. Hij had 'n waarlijk aristocratisch voorkomen verstond de kunst, zich tot de eer ste kringen der stad toegang te ver schaffen. De bende voorzag hem van de nodige geldmiddelen om als rijk gentleman te kunnen optreden. In ruil daarvoor moest hij in zijn krin gen iedere gelegenheid te baat ne men om de bende aan een buiten kansje te helpen; een zwendelarij, een inbraak, een diefstal enz. Ook Inez woonde te Buenos Aires Ook zij moest onder de pressie van haar vader en haar broeder de bende helpen, door rijke jongelui in de macht der schurken te brengen maar overigens wist zij niet, hoe de zaak in elkaar zat. Zij handelde overeenkomstig de haar gegeven bevelen. Officieel was zij danseres in nachtlokalen van de tweede rang Inez wist aanvankelijk niets van het ontworpen plan, bij de uitvoe ring, waarvan men haar een zeer voorname rol wilde toevertrouwen. Haar broer zei haar eenvoudig wat zij te doen en te zeggen had, en spiegelde haar voor, dat zij op 'n schitterende toekomst mocht reke nen. Haar neef Pedro Perez, had zij tevoren nooit gezien, en in de beginne was zij overtuigd, Peter Lindweg, de enige zoon van de rijke farmer in het binnenland van Brazilië, getrouwd te hebben. Pedro die wel in haar smaak viel, toonde zich een verliefde jonge echtgenoot, HYPOTHIKBN 0en voor alle andere zaken op Let gebied Tan on roerende goederen Bouw-en Makelaarsbtdrijt v.d.prift Wfl» Oude Vast 29 - Lalden Telef. 20513 en zij geloofde waarlijk, bij de in gang van een aards paradijs te staan. Pedro zelf droomde van een heerlijke toekomst. Men had hem gezegd, dat zijn dubbelganger, de zoon van de farmer, in het gebergte van zijn paard gevallen en veron gelukt was, en dat hij Pedro zelf veel geld kon machtig worden, door de rol van de overledene te spelen; want niemand wist iets van de dood van de jonge man. Pedro was lichtzinnig, maar. niet slecht, niet helemaal bedorven. Hij wilde in de beginne liever niet nadenken en vond als echtgenoot van de mooie Inez zijn rol zeer aangenaam. (Wordt ve.-vclgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 5