HET LOKKENDE LAND OVER DE OCEAAN
Hoe staat het met afschaffing
van de ondernemingsbelasting?
Bakkers vragen
vrijstelling
omzetbelasting
Sk 'Jxizatda StiGehaa
Gouwt zich op
Van „paupiekje" tot woonhuis
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 4
DE BOERDERIJ VAN LAMMERS MET VEESTALLEN.
schikking gesteld van de nieuwe
emigranten. Mettertijd komen de
thans gebouwde woningen aan de
Brazilianen en er is al een plaats ge
reserveerd.
De kapel werd vorig jaar van
Maart tot Mei (oorspronkelijk met
een andere bedoeling) gebouwd en
in Juli werd de achterwand er van
door Pater dr. G. Sijen, de pastoor
der parochie, met een fraaie voor
stelling van de Verrijzende Christus
getooid. Men probeert hier doelbe
wust de grondslagen te leggen voor
een liturgische gemeenschapsvor
ming en het spreekt vanzelf, dat de
zeven zusters, Kanunikessen van het
H. Graf, voor deze geestelijke op
bouw uiterst waardevolle bijdragen
leveren. De kapel is op dit ogen
blik al te klein, de pater is nu al
genoodzaakt iedere Zondag drie H.H.
Missen te lezen.
Groei van het bedrijf
De bouwafdeling heeft al drie
dochterbedrijven onder haar hoede.
In de eerste plaats de timmermans
werkplaats, die. zonder meer een mo
del-inrichting kan worden genoemd,
al kan ze het steeds toenemende
werk niet bijhouden. Vervolgens de
houtzagerij, die nog niet zo heel lang
gelden er toe is overgegaan eigen
hout van de fazenda te zagen en
voor verder gebruik te bewerken.
Tenslotte is er de steenfabriek, die
over enige tijd 30.000 stenen per
week zal kunnen produceren. Deze
dochter-bedrijven betekenen een
enorme deviezenbesparing voor de
fazenda, en hun belangrijkheid zal
in de volgende maanden nog steeds
toenemen. Wanneer we bedenken,
dat een jaar geleden de spanten nog
uit Campinas betrokken moesten
worden en dat tienduizenden stenen
uit de omliggende plaatsen geleverd
moesten worden, zal men begrijpen,
dat deze bedrijven hier absoluut
noodzakelijk zijn.
Toch blijven de moeilijkheden nog
zeer groot en ze zijn van velerlei
HET FAZENDAHUIS.
aard. Zand moet b^. gehaald wor
den op een afstand van 13 km. aan
de rivier en hier kan men eigenlijk
alleen in de droge tijd terecht. De
voorziening van kalk en cement
loopt maar zeer stroef, en het trans
port dat het uiterste vraagt van
het beschikbare materiaal, is een
probleem op zich.
De snelle groei van de kolonie stelt
de bouwafdeling iedere maand, we
zouden haast zeggen, iedere dag, voor
een nieuwe puzzle. Van half Mei tot
half Augustus moeten er 25 boerde
rijen worden gebouwd met de daarbij
behorende stallen; voorts 6 huizen in
het centrum, drie kalverstallen en
vier stallen voor volwassen vee. En
tenslotte moet een gedeelte van de
grote zuivelfabriek worden opge
bouwd, het z.g. A-melkbedrijf. Daar
naast komen nog de kleine, dagelijks
terugkerende karweitjes en men zal
begrijpen, dat de heer Hendrikx
iedere maand blij is als de nieuwe
emigranten weer een dak boven hun
hoofd hébben.
Er is een werkschema opgesteld,
waarbij de bouwafdeling in vier
ploegen verdeeld is en zonder al te
grote tegenslagen hoopt men inder
daad met de verschillende projecten
gereed te komen. En het moet ge
reed komen, want vóór half Augus
tus worden hier weer een dertig
(meestal grote) families verwacht,
die ergens ondergebracht moeten
worden. In de uitvoering van dit
programma ligt voor alle personen,
die er bij betrokken zijn, iets span
nends: komen de leveranties wel op
tijd? Ondervindt het transport geen
ai te grote strubbelingen? Zullen de
timmerlieden de metselaars wel kun
nen bijhouden?
Deze en dergelijke vragen hoort
men hier dagelijks. Maar tot nu toe
is men, ondanks alles, geneigd deze
vragen optimistisch te beantwoor
den. Want het is nog altijd klaar
gekomen, de emigranten hebben nog
altijd een huis gevonden, er kwam
iog altijd een oplossing, ook al leek
ze aanvankelijk onmogelijk.
Belasting - kwesties
VOOR MENIG BELASTINGBETA
LER zal 1950 een moeilijk jaar
zijn. De door de oorlog veroorzaakte
achterstand bij de fiscus wordt
thans snel ingelopen. De toenemen
de stroom van allerlei aanslagbil
jetten is daar wel een duidelijk be
wijs van. Voordat de definitieve af
werking van de Vermogensaanwas-
belasting een feit zal zijn, kan ech
ter nog wel een paar jaar duren.
Door de Ondernemingsbelasting
wordt van de zakenman en de boer
steeds nog een extra heffing ge
vraagd. Deze belasting is een pro
duct van de bezettingstijd en is door
de ondernemer van de aanvang af
als erg onrechtvaardig aangevoeld.
Dat is ook niet te verwonderen,
want hier wordt eigenlijk een wil
lekeurige groep van belastingbeta
lers aangewezen, n.l. zij die een als
winst aangeduid inkomen hebben.
Zowel als degene, die loon, salaris
of opbrengst uit vermogen heeft,
wordt ook hij, die zijn inkomen
trekt uit het uitoefenen van een
vrij beroep bijv. notaris, advo
caat, arts, enz niet getroffen.
Door de vrije beroepen, wier in
komen ook als winst wordt geken
merkt, dus ook buiten de belasting
te doen vallen is de grens wel wil
lekeurig gekozen.
Voor iedere belasting hoort
een zekere rechtsgrond te be
staan waarop ze geheven wordt,
maar voor de Ondernemingsbe-
.asting is nooit een behoorlijke
rechtsgrond gevonden. Er is wel I
eens gezegd, dat de rechtsgrond
hier is gelegen in het feit, dat
de aanwezighèid van bedrijven
voor een gemeente allerlei kos
ten meebrengt. Deze krijgt dan
ook de opbrengst uitgekeerd. In
zijn algemeenheid kan deze re
denering o.i. niet opgaan want
daartegenover is toch zeker te
stellen, dat de gemeente door
aanwezigheid van handel en in
dustrie grote voordelen geniet.
Omdat de Ondernemingsbelasting
een zakelijke belasting is, wordt er
ook in geen enkel opzicht rekening
gehouden met de persoonlijke om
standigheden, zoals het al of niet
gehuwd zijn, aantal kinderen, enz.
De heffing van de Inkomstenbelas
ting geschiedt wel na^r draagkracht
omdat deze als een persoonlijke be
lasting wordt aangeduid.
Ter accentuering van de extra
druk waaraan de ondernemer onder
worpen is, zullen we het volgende
voorbeeld eens stellen:
Een advocaat met acht voor
aftrek in aanmerking komende
kinderen betaalt over 1948 van
een inkomen van 56.00,geen
belasting. De in dezelfde om
standigheden verkerende winke
lier betaalt evenwel ook geen
inkomstenbelasting, maar hij
zal aan ondernemingsbelasting
de som van 264.moeten neer
leggen.
Met klem is er vaak op gewezen,
dat hier toch zeker wel een onbil-
lijkheid in de belastingheffing werd
begaan. Nu stond de Minister bij de
De eerste boot
Begin 1949 werd een begin ge
maakt met een meer systematische
kolonisatie; tot den toe leefden er
nog maar vijf Nederlandse gezinnen
op de fazenda. Reeds midden Ja-
nuri arriveerde de eerste boot, sinds
dien ieder maand gevolgd door een
kleinere of grotere groep emigran
ten. Het grote merendeel van hen be
stond uit landbouwers, maar er wa
ren toch ook enige vaklieden bij. Zo
bevond zich op die Januari-baat o.a.
ook een bouwer, de heer M. Hen-
dirkx uit Nunhem, die thans aan het
hoofd der bouwafdeling staat en van
wie wij enige waardevolle inlichtin
gen aangaande de bouwbedrijvigheid
mochten ontvangen.
De taak, waarvoor hij en de zijnen
stonden, was enorm en haast niet te
overzien. Met een paar Nederlanders
en een drietal Brazilianen ging hij
aan de slag. Kleine karweitjes wer
den opgeknapt, plannen werden ge
maakt en een voorlopige timmer
manswerkplaats werd ingericht in
een bestaande loods. Intussen was
het wachten op de aankomst van ge
reedschappen, machines en arbeids
krachten.
12 Maart arriveerden de gereed
schappen, eerst in Juli volgden de
machines. Toen pas. kon het werk
vlotter voortgang vinden. Langza
merhand breidde zich ook de ko
lonie uit en kon men aan de uitvoe
ring van nieuwe projecten gaan den
ken. Onder de emigranten bevonden
zich maar betrekkelijk weinig vak
lieden en zodoende zagen boeren zich
genoodzaakt tijdelijk de schop met
de truweel te verwisselen, en de
ervaring heeft geleerd, dat een ener
gieke boer, als het moet, ook in staat
is om een huisje, een stal, een loods
of een garage te bouwen.
Landbouwers
en huizenbouwers
Van Maart 194^ tot April 1950
werden door deze amateur-bouwers
onder leiding van slechts een paar
mensen van het vak, 62 kleinere en
grotere woonhuizen gebouwd en een
tiental stallen. Daarnaast werden
omvangrijke verbouwingen verricht
aan bestaande gebouwen, die als
woonhuizen, werkplaatsen, kantoor
of magazijnen werden ingericht. Er
werd een kapel gebouwd, die aan
bijna 250 mensen plaats biedt. Negen
grote loodsen, ieder met een inhoud
van 720 M.3, verrezen in de „In
dustriewijk", die thans dienst doen
als opslagplaats, garage, winkel, sme
derij, enz. De oude timmerwinkel op
het fazenda-plein werd omgebouwd
tot school en voorzien van banken
en borden. Er kwam een apart tel
huis voor vrijgezellen, dat eerstdaags
in gebruik zal worden genomen,
waaraan een gastenkwartier verbon
den wordt voor de bezoekers van de
fazenda. De bouwploeg, die thans uit
een kleine 40 man bestaat (de helft
Nederlanders, de helft Brazilianen)
heeft in 1949 gewerkt met een ge
middelde sterkte van 17 personen.
De bouwafdeling heeft tot 31 De
cember 1949 ongeveer 2.000 conto
(is ongeveer 400.000) uitgegeven.
Van 17 huizen, die inmiddels achter
elkaar gebouwd zijn, weet men te
vertellen, dat ze gemiddeld in drie
dagen lijds zijn gereedgekomen. Een
bemoedigend vóorbeeid voor Neder
land, dat eveneens met een geweldig
woningtekort heeft te kamepn.
De nieuw opgetrokken huizen vol
doen slechts aan eenvoudige eisen;
ze zijn halfsteen, zonder ruiten, de
kap is erg laag, de vloer is niet van
hout, maar van cement, de binnen
muren zijn ten dele slechts tot op
manshoogte opgetrokken. Deze huis
jes zijn gemetseld mét het artikel,
dat hier in de natte tijd op de fa
zenda het goedkoopst is, nl. „bar-
ro" („klei-leem"). Maar zijn ze een
maal onder de pannen gebracht, dan
worden ze bestreken, bepleisterd en
witgekalkt en de aanblik van de
witte muren en die rode daken vol
doet uitstekend in het landschap.
Het is een vriendelijk en riant ge
zicht, een enorme vooruitgang met
de paupiekjes van een jaar geleden
en menig Braziliaan is jaloers als hij
die fleurige huisjes ziet met hun
goed verzorgd Hollands interieur.
In Nederland zou men een derge
lijke woningbouw „noodwoningen"
noemen, of om een kies woord
te bezigen, uit een tijd, die ons noop
te om ons delicaat uit te drukken
„semipermanente woningen". Inder
daad zijn ook hier deze woningen als
semipermanent bedoeld, althans voor
de Nederlanders. Wanneer over eni
ge maanden een aantal boeren zich
op een eigen bedrijf gaat vestigen,
gaan ze verhuizen naar verder afge
legen boerderijen (die voorlopig ook
weer „semipermanent"' gebouwd
worden) en de huizen, die zodoende
vrij komen, worden dan weer ter be-
Het landelijk actie comité der Ne
derlandse bakkerij en banketbakke
rij, waarin vertegenwoordigd zijn al
le landelijke organisaties, heeft een
uitvoerig adres gericht aan de le
den van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal, in verband met de
voorgestelde verhoging van de Om
zetbelasting, die aldus in de aan
hef van dit adres „onder de bak
kers en banketbakkers grote beroe
ring en verontrusting heeft teweeg
gebracht", en het vervolgt: „Velen
van hen zullen, wanneer het ont
werp wet zal zijn geworden, ten on
dergang zijn gedoemd".
De bakkerij is bereid ook haar aan
deel te dragen in de nationale ar
moede, doch zij verwerpt een sys
teem waarin het mogelijk is, met
welke doelstelling dan ook, een ze
kere tak van de middenstand groten
deels het bestaan onmogelijk te ma
ken.
Het weeldekarakter van nagenoeg
alle banketbakkerswaren wordt ten
eenenmale ontkend.
Banketbakkersartikelen worden
juist in grote mate verbruikt door
personen met lagere inkomens. Blij
kens de resultaten van een door de
ondervakgroep „Detailhandel in Ban
ket en Chocolaterieëën en Banket
bakkerij" ingesteld onderzoek vindt
ongeveer 75 pet, van de omzet dezer
producten plaats in winkels, gelegen
in z.g. volksbuurten.
Het adres besluit met te verzoeken,
dat, nu een scheiding wordt voorge
steld tussen wel en niet te belaste
artikelen, behorend tot de levensmid
delensector, alle de door hen ver
vaardigde artikelen worden vrijge
steld van enige omzetheffing.
Wet Belastingherziening oorspronke
lijk een verlaging van de heffjng
voor, maar een groot aantal kamer
leden vonden de verlaging niet ver
genoeg gaan. Het is nu zover geko
men. dat enige tijd geleden door de
Tweede Kamer een wetsontwerp ie
aangenomen hetwelk de geleidelijke
opheffing van deze belasting regelt.
De ondernemingsbelasting zal
thans volgens dit wetsontwerp traps
gewijze worden afgeschaft en wel op
de volgende wijze:
Belastingjaar 1949: De heffing
naar het bedrijfskapitaal vervalt,
zodat alleen belasting naar de be
drijfsopbrengst zal worden bere
kend (In het overgrote deel van de
gemeente iets minder dan 12 pet.
van de bedrijfsopbrengst).
Belastingjaar 1950: Uitsluitend
naar de bedrijfsopbrengst en met
toepassing van een lager vermenig-
vuldigingscijfer (belasting gewoon
lijk 7% van de bedrijfsopbrengst).
Belastingjaar 1951. De onderne
mingsbelasting wordt niet meer ge
heven.
We m'erken hierbij op, dat de be
drijfsopbrengst van het belasting
jaar wordt bepaald aan de hand van
de winst van het voorafgaande jaar
verminderd met ƒ3000.
Hieruit blijkt dus, dat van de
winst over 1950 of boekjaar 1949-
1950 geen ondernemingsbelasting
meer geheven zal worden.
Dit betekent voor de gemeenten
een strop van 214 millioen. Hiervoor
zal echter wel een of andere com
pensatie gezocht moeten worden.
Het wetsontwerp wacht thans op
de behandeling door de Eerste Ka
mer. We kunnen ons moeilijk voor
stellen, gezien het grote belang voor
de middenstand, dat de Kamer niet
tot aanneming zal besluiten.
F. D.
J^E GESCHIEDENIS van de Fazen da Ribeirao, met al wat er aan voor
afging en met al wat er aan vastzit, is nog niet geschreven. Hopelijk
voelt iemand met een suggestieve pen zich nog eens tot dit interessante
onderwerp aangetrokken. Hij zou dan een boeiend hoofdstuk kunnen
schrijven over de „Paupiekjes". De naam „paupiekje" behoeft voor een
Nederlands lezer wel een teolichting. Het woord is een verbastering van
het Portugese „pau-a-pique" en betekent letterlijk: „recht overeind-
staande stok". Men bedoelt er het hutje mee van de Braziliaanse land
arbeider, een hutje, even onopvallend verscholen in de glooiingen van dit
grote land als het pretentieloze woordje „pau-a-pique" in een lijvig
woordenboek. Het woord „paupiekje" is het symbool geworden van de
moeilijkheden, en ontberingen der eerste emigranten en tegelijk ook
van hun moedig idelalismi»- W vat kort en bondig het leven samen van
de allereerste pioniers.
Varkenskotten,
meer niet
Het waren armzalige krotten, meer
niet. In Holland zouden ze nauwe
lijks voor varkens geschikt zijn ver
klaard. Ze waren op de meest pri
mitieve manier gebouwd en slecht
onderhouden. Wind en regen hadden
er vrij spel door de openingen van 't
dak en de spleten in de muur. Aan
een vloer was niet gedacht en nog
minder aan ramen. Bovendien wa
ren die paupiekjes erbarmelijk ver
vuild. Soms hadden de vorige bewo
ners gewoon op de grond hun potje
gekookt en kon men,er letterlijk kar-
revrachten mest uithalen.
Menig emigrant moet geschrokken
zijn, wanneer hij bij zijn aankomst
op de fazenda zich een dergelijke
„woning" zag aangewezen. Al had
hij zich nog zo goed geprepareerd op
zijn toekomstige pionierstaak, hij
kon niet vermoed hebben, dat zijn
huis zó klein, zó bouwvallig, zó ver
vuild zou zijn. Of liever gezegd: al
had iemand het hem van te voren
verteld, dan had hij het nog niet vol
doende kunnen beseffen, voordat hij
het hier ter plaatse zag. En vooral
voor de vrouwen moet de aanblik
van een paupiekje een schokkende
ervaring zijn geweest.
Maar deze pioniers hebben onmid
dellijk aangepakt. Ze hebben de strijd
aangebonden met de vervuiling, de
elementen en het ongedierte: spin
nen, ratten, insecten, groot en klein.
Ze hebben de allernoodzakelijkste
verbeteringen en reparaties aange
bracht: een vloer, een douche, een
W. C., een paar nieuwe pannen op
het dak, een paar streken leem in de
muur.
Er werd geschrobd en gedweild,
gepoetst en geveegd. En het „pau
piekje" werd tenslotte bewoonbaar.
Wanneer dan na enige weken de
eigen meubeltjes uit Nederland arri
veerden, voelde men ziqh de koning
te rijk, want voordien had men zich
moeten behelpen met wat veiling
kistjes, een gammel tafeltje en een
paar hutkoffers.
Solidariteit en humor
Drie dingen hielden de eerste pio
niers op de been: een prachtig ge
voel van lotsverbondenheid, de ver
beten wil om hier de toekomst te
veroveren en tenslotte een gevoel
voor humor, dat hen zelfs in deze
omstandigheden niet verliet. Al
gauw heette het straatje met de
paupiekjes de „Herengracht", en bij
een tropisch regenbuitje schaarde
men zich rondom het Braziliaanse
fornuis en stak gemoedereerd de pa-
rapluie op. Ja, het is eens gebeurd,
dat men een kraamvrouw kwam fe
liciteren, die met haar parapluie in
bed lag. Haar kind was al door de
hemel gedoopt voordat de pater er
aan te pas kwam. Maar men hield de
moed er in. Er viel wel eens een
traan, maar er werd ook gelachen.
Men staarde zich niet blind op de
moeilijkheden van het ogenblik,
men hield de blik vol vertrouwen op
de toekomst gericht.
De voormalige paupiek-bewoners
staan thans nog graag stil bij die
episode uit hun leven. Het is voor
hen niet enkel een stukje romantiek,
het is hun een dierbare herinnering
aan een tijd, toen de hier te over
winnen moeilijkheden uitsluitend
elementair waren, toen allen één
van zin en één van wil waren. „Het
was toch een beste tijd, misschien
de beste, die we hier hebben meege
maakt" hoort men nu nog wel eens
zeggen.
Die eerste pioniers! Zij zijn fier
op hetgeen toen en later door hen
gepresteerd is. Zij hebben, veel
In het verleden Zaterdag ge
publiceerde artikel over Bra
zilië en de nieuwe Nederland
se kolonie, de Fazenda Ribei
rao bij Sao Paulo, werd de
reis en heen en de aankomst
beschreven. Deze week ont
lenen wij het volgende uit het
speciale Brazilië-nummer van
het maandblad „Ontginning",
onder de titel: „Wij bouwen
een nieuw vaderland'1'. Het
eerste pionierswerk is achter
de rug. Men leeft niet meer in
„paupiekjes", m2ar in echte
huizne, welke niet snel ge
noeg kunnen worden gebouwd
om aan de groeiende bevol
king onderdak te verlenen.
meer dan de later aangekomenen, de
kolonie en groeien en beseffen,
dat ze voor anderen de spits hebben
afgebeten. En die andéren zijn zich
misschien niet altijd voldoende be
wust, dat ze hier in vergelijking met
de eersten, een gespreid bedje heb
ben gevonden.
Het tijdperk der paupiekjes is
thans gelukkig voorbij, maar
de herinnering er aan leeft voort en
levert al stof tot legende-vorming.
De vijf schroeven
Behalve deze paupiekjes vonden
dé eerste pioniers op de fazenda nog
enige grotere gebouwen, degelijker
van bouw: een paar stallen, schuren
en loodsen en bovendien een vrij
ruim ingericht huis, dat thans nog
als „fazenda-huis" dienst doet. Al
deze gebouwen moesten eerst grondig
worden herzien en gerepareerd, al-
vorends zij in gebruik konden worden
genomen. Maar dit was niet zo een
voudig. Want het ontbrak die aller-
eersten letterlijk aan alles: aan man
kracht, aan vakmanschap, aan ma
teriaal, aan gereedschappen. Dit
handjevol mensen ging totaal verlo
ren in een vreemde omgeving, waar
van ze de taal niet verstonden en
nog minder spraken.
Men vertelt nog dikwijls de anec
dote van de vijf schroeven om de
moeilijkheden van toen de illustre
ren. De jonge kolonie moest schroe
ven hebben, een pionier werd er op
uitgestuurd, 's Morgens vroeg ging hij
op pad, 's avonds laat kwam hij te
rug. Het resultaat van een hele dag
rondzwerven was, dat hij vijf hele
verroeste schroeven meebracht, die
hem per stuk 5 Gruzeiros 1
hadden gekost!
Thans kan men zich zulk een ho
peloos geval niet meer voorstellen.
De Coöperatie heeft nu de beschik
king over verbindingspersonen in
Santos, Sao Paulo en Campinas en
bijna dagelijks trekken er mannen
op uit met een wagen van het be
drijf, om in de stad de nodige inko
pen te doen en zij kunnen zich al be
hoorlijk redden in het Portugees.
Maar het voorval van de vijf schroe
ven illustreerft duidelijk de perike
len, waaraan de emigrant in een
land als Brazilië staat blootgesteld.
De 500 bewoners van Ribeirao zijn
zich dan ook terdege bewust, dat de
prestaties van het afgelopen jaar niet
mogelijk zouden zijn geweest, zonder
het coöperatief verband. Inderdaad
het effect van dc arbeid der Coöpe
ratie, in haar geheel genomen, over
treft verre dat van de som der sa
menstellende delen.