1 LEIDSE PLANTSOENDIENST ZORGT VOOR jONZE STADS-VERFRAAIING! I I 3n eigen kuiekeüj taatden duizenden (bomen, planten en (doemen opgekweekt We hebben niet veel, maar wat er is, mag er zijn „De Ha rmonie' wordt Hotel Prof. Boeke over problemen van de studie Ind. recht „DIT IS LEVEN' ZATERDAG 27 MEI 1950 DE LEIDSE COURANT AVEEDE BI AD - PAGINA 4 WOOR DE LEIDENAARS, die mopperen, omdat er in hun stad zo weinig groen is en daar om menen, dat er weinig aan ge daan wordt; voor de Lei denaars, die met hun vingers niet van de bloemen in onze plantsoenen kunnen afblijven en daarmede de jeugd een bitter slecht voor beeld geven; voor de Leidenaars, die zich zelfs niet ontzien jonge boompjes op straat af te kraken en daarmede het resultaat van veel zorgzaam werk vernietigen; voor de Leidenaars, die met in nig welbehagen naar een fleu rig bloempje in onze parkjes kij ken, en voor allen, die er belang in stellen, werd dit artikel ge schreven. LAAT ONS EERLIJK ZIJN: Veel plantsoenen heeft Leiden niet! Nu ja, we hebben ons van^der Werffpark en het Plantsoen. Maar dat is al. Hier en daar nog een pieterig strookje gToen, een paar struikjes of een bloemetje. En dan zijn we uitgepraat. Voor de rest moeten we het stellen met een armtierig plantje in onze vensterbank en een rode geranium op het achterbalkon. Schrik niet, Leidenaars! De Sleutelstad heeft zes en twintig hectaren plantsoen. Als u weet, dat het Van der Werffpark ongeveer één hectare is, kunt u zich een idee vormen hoe rijk wij desondanks nog zijn aan groen. Maar we willen direct toegeven, dat het bij elkaar gerekend niet veel is. Gelukkig worden ook door het gemeentebestuur andere en betere opvat tingen gehuldigd, inzake moderne stedenbouw. De buitenwijken hebben over het algemeen niet te klagen over gebrek aan groen. En in de uitbrei dingsplannen zijn behoorlijke groenstroken geprojecteerd. Een andere vraag is, of de Leidenaars het wel waarderen, wanneer hun stad behoorlijk in het groen gestoken is. Het kostbaar en veelvuldig onderhoud, dat de Plant soendienst aan die 26 hectaren heeft, doet vermoeden van niet. Om over dit alles meer te horen en iets te zien, spraken we met de heer A. Galjaard, chef van de Gemeentelijke Plantsoendienst, die zo vriendelijk was ons veel te vertellen en dit deed aan de hand van levend materiaal, dat te vinden is op de*Stadskwekerij. Op de Stadskwekerij. Beschermd door hoge bomen groeien jonge boompjes op, die nu reeds worden gekweekt, om straks het nieuwe Stationsplein een fleurig aanzien te kunnen geven. Een tuinman doet er rustig z'n werk Een kijkje op de Stadskwekerij Dat u niet weet waar die kwekerij zich bevindt, kan men u moeilijk kwalijk nemen. Want die ligt buiten de stad, achter Pomona, dus in de gemeente Oegstgeest. En wel zó'n eind van de Rijnsburger weg af, dat een voorbijganger er niets van ziet. Enerzijds is dit gelukkig. Want de stille rust op de kwekerij wordt door die onbekendheid bewaard. Ander zijds is het jammer, omdat bij nadere kennismaking beslist een grotere waardering komt voor het werk, dat dezie dienst verricht. Daar heeft de gemiddelde Leidenaar geen flauw idee van! Veertig mensen werken dag in dag uit aan de verfraaiing van de stad. Zij doen niets anders dan zaaien, planten, stekken, spitten, maaien en snoeien. Allemaal om de stad een zo prettig mogelijk aanzien te geven. Maar vraagt niet wat hun dank is. Want die vinden deze mensen dage lijks uitgedrukt in afgeplukte bloe men, vertrapte gazons en afgeknakte boompjes „De jeugd", zegt u? Laat u niets wijsmaken! De volwassenen Leide naars doen zelf even hard mee. En geven de kinderen een voorbeeld. Dat gretig nagevolgd wordt. Doch laat ons hier niets meer van zeggen. Want dat is de bedoeling niet van dit artikel. 4.000 jonge bomen De bedoeling is wel u mee te voe ren naar de Stadskwekerij, waar wij op een verrukkelijke lentemiddag van deze Meimaand enige ur^n heb ben rondgedwaald. En cijfers ge hoord, waarvan men duizelen gaat. Want weet u, dat er op de kwekerij straat- en parkbomen staan, zowel aangekochte als zelf gekweekte, in een aantal van 4.000 stuks van 120 soorten en variëteiten? Regelmatig worden er jonge bomen, die groot genoeg zijn, overgebracht naar de stad. Dat valt nu nog niet op. Want tij dens de hongerwinter werden de meeste bomen langs de straat gekapt voor brandhout en de jonge boom pjes, die er voor in de plaats kwa men, zijn nog iel. Als u ons op de man af vraagt: staan er bomen op de Oude Beestenmarkt?, dan zeggen v/e: neen! Toch staan er zes, al vijf jaar lang. En zo kunnen we verder gaan. Het zal nog heel lang duren, voordat het schaduwgevende reuzen geworden zijn. En toch. Kijk eens naar ons mooie Rapenburg. Toen, ondanks de hevige protestenregen, de zieke iepen wer den gerooid, kwamen er in 1937 jon ge linden voor in de plaats. Thans hebben ze al flinke stammen en hun bladeren reiken elkaar reeds de band! Doornige rozen Tienduizend vaste planten, in 125 soorten, worden jaarlijks door de kwekerij afgeleverd, om geplaatst te worden in de plantsoenen, groot en klein, en in openbare gebouwen, als net Stadhuis en verschillende scho len. In lange rijen staan ze op de kwekerij en worden met zorgzame hand opgekweekt om de stad te verfraaien. In het begin van dit jaar waren er bijna 30.000 heesters, groot genoeg om gebruikt te worden voor de par ken. Tien a twaalf duizend rozen worden jaarlijks geocculeerd op z.g. „wildlingen", waardoor het groei proces een a twee jaar versneld wordt. Rozen zijn vooral een begerens waardig artikel voor de Plantsoen dienst. Niet alleen omdat ze lang bloeien en dus de plaats kunnen in nemen van planten, die snel uitge bloeid zijn en dus vervangen moe ten worden (wat kostbaar is), maar vooral ook. omdat rozen bij uitstek geschikt zijn om te planten in kin derrijke buurten en in de omgeving van scholen. Waarom? zal men vra gen. Het antwoord hoorden we van de heer Galjaard, die doornige ro zenstruiken op deze plaatsen het meest geschikt achtte, omdat men daar geen bloemen van plukt, tenzij met bloedende vingers. Veel eigen kweek Dan zijn er ook nog de bloemiste rij-gewassen, dienend voor aanvul lende bloemversiering in de plant soenen. Per jaar worden er niet minder dan 40.000 stuks van ge kweekt, in 90 soorten en kleuren. Eep kwart deel daarvan bestaat uit z.g. voorjaarsbloemen, als violen, duizendschonen en muurbloemen, waarvan er dit voorjaar 12.000 naar de plantsoenen verhuisden. Dit alles wordt op de Stadskweke rij gezaaid, gepoot, geënt en hoe dat verder heten mag. Er wordt maar zeer weinig materiaal gekocht, want alles is duur en de beste controle op de echtheid der soorten is zelf kwe ken. Al mogen dan vele Leidenaars de Kwekerij niet kennen, onbewust wer ken allen mede aan de groei en bloei van boom, struik, plant en bloem. Want voor bemesting wordt, naast kunstmest, uitsluitend datgene gebruikt, wat uit de stadsriolen komt! Op de Kwekerij heeft men ook een z.g. proefveld, waar heesters enz. van verschillende soorten worden geplant en blijven staan, om te zien hoe zy zich ontwikkelen, welke beste vorm er aan gegeven kan worden en voor welke omgeving zij het meest geschikt zijn. Want de keuze der be planting is een vak apart. Men let daar niet zo op. Maar de heer Gal jaard verzekerde ons, dat iedere boom, struik, plant en bloem een eigen omgeving en achtergrond vraagt. Waar een grote struik zou misstaan, doet een bescheiden plant je het soma heel goed. En omgekeerd! Wanneer het er niet was Geloof overigens niet, dat de Kwe kerij een lusthof is! Zeker, het is er aardig om te wandelen en een kijkje te nemen. Maar wat werkelijk mooi begint te worden, gaat naar de plantsoenen. Er staat een aardig kasje met drie afdelingen van ver schillende temperatuur, waarin ver schillende plantjes worden opge kweekt, totdat zij groot genoeg zijn, cm in de koude grond overgebracht te worden. Bovendien worden er de palmen bewaard, die bij officiële ge legenheden in het Stadhuis als de coratie dienst doen. Het resultaat van al dit werken vindt men in de plantsoenen. Haal nu niet uw schouders op, maar denk u eens in wat een kale boel het zou zijn, wanneer tussen beide rijbanen van de Boerhaavelaan geen plant soentje zou liggen. Hoe feestelijk is de entrée in de binnenstad ,als men over de Blauwpoortbrug rijdt en tussen hek en water aan de Princes- sekade het glad geschoren gazon ziet, omzoomd met heesters en bloeiende bloemen. En begint het plantsoentje aan het water van de Lorentzkade al niet heel wat te lij ken? U zou het missen, wanneer het er niet was! Groeien en opvoeden Als men de heer Galjaard mag ge- leven en waarom zouden we dat niet? zal onze stad er over tien jaar heel wat fleuriger uitzien dan thans. Het is een kwestie van groeien, en van opvoeden. Het eerste slaat op het groen; het tweede op de Lei denaars, die nu eindelijk eens moe ten leren met hun vingers van dat gene af te blijven, wat bestemd is voor iedereen, om er van te genieten. Niet om er van te plukken en te vertrappen of in een vaasje te zet ten. Vooral in de nieuwe wijken belooft het wat te worden. Dat ziet men nu nog niet, omdat de meeste plant soentjes nog geen achtergrond heb ben van. opgaand, geboomte, een noodzakelijke, voorwaarde, om een stemmig geheel te verkrijgen. Wat de oude binnenstad betreft, daar valt natuurlijk weinig aan te doen. Maar zuinig zijn op hetgeen we hebben, dat kan altijd! Het Plantsoen is prachtig. Daar zal iedereen het over eens zijn, die v/el eens langs de Zoeterwoudse Sin gel is gefietst en in de bocht die prachtige partij heeft gezien van sin gelwater en hoog geboomte. Over singels gesproken, denk eens aan de Witte Singel met die prachtige kas tanjebomen! Is het voldoende? Een andere vraag is het, of men met dit alles in een behoefte voor ziet. Met andere woorden: is dit no dig, of moet er iets anders zijn? Want alles, waarover we nu schrij ven, doet dienst als decoratie. Maar waar blijft de recreatie? Waar blij ven de openbare speelweiden, zoals Parijs die kent, ook in de eenvoudige arbeiderswijken? Onze plantsoenen zijn allemaal omrand met hekjes en iemand, die er een stap in zet, komt in aanmerking voor een proces-ver baal! Goed, we hebben speeltuinen in de stad. En we zullen de laatsten zijn, die aan dit nuttig werk enige afbreuk Willen doen. Maar met het „Jeugd van de straat" komen we er niet. De oudere kinderen laten zich niet op sluiten binnen een hek van de speel tuinvereniging. Zij willen de vrij heid op straat. En vinden die niet, behalve op de rijbaan, waar het ge vaarlijk is. Sr:- F;De jeugd in de stad moet ruimte hebben. Flinke stukken grasland, waar gevoetbald kan worden. Bete gelde ruimten, waar de kinderen kunnen hoepelen en tollen. Een paar bomen voor de schaduw. Verder niets. Geen perkjes, waar ze niet in mogen trappen. Geen bloemen, die niet geplukt mogen worden. Geen struiken, waar een agent achter .staat, om de jongens te betrappen, wanneer zij er een weggeschopte bal uit willen halen. Naast de nodige plantsoenen en groenstroken, zal met deze nood rekening gehouden moe ten worden bij onze stadsuitbreiding. Niet alleen decoratie; ook recreatie! Gezicht op de prachtige partij van singelwater en hoge bomen, gezien vanaf het bruggetje tussen Zoeterwoudse Singel en het Plantsoen. Met alle waardering voor de Leid se hotelhouders, de hotel-accomoda- tie van onze Sleutelstad is te gering/ Daar zijn zowel het gemeentebestuur als de-Vereniging voor Vreemdelin gen-verkeer en vele anderen van overtuigd. En het was daarom te ver wachten, dat aan iedereen, die hierin verandering zou brengen, alle moge lijke medewerking zou worden ver leend. Deze medewerking ondervond ook de heer R. A. M. van den Brink, di-; recteur van café-restaurant „De Har monie" aan de Breestraat, die ge zien het tekort aan hotelruimte in Leiden de tweede étage van zijn bedrijf als hotel heeft ingericht. In snel tempo heeft de Leidse firma. Reyngoud binnen vijf weken van en kele houten optrekjes en particuliere kamers een keurige hotelruimte ge maakt. De zeven kamers, met veertien bedden, zijn ingericht volgens Ame rikaans systeem, d-w.z. elk met een toilet en douce-cel. Er is geen sprake van luxe, maar het zijn nette kamers, waarin het goed zal zijn te overnach ten. Tjjdens een officiële bijeenkomst, gistermiddag gehouden, werd deze hotelruimte in gebruik gesteld. De aanwezigen maakten een rondgang door de kamers en zaten nadien aan een lunch aan. Wethouder-loco-bur- gemeester J. C. van Schaik wenste aan tafel de heer v. d. Brink geluk friet deze uitbreiding. „Veertien bed den voor een stad van 90.000 inwo ners zijn eigenlijk niet belangrijk", aldus de wethouder. Maar men kan het ook anders zien: de hotel-acco- modatie van Leiden is van 43 op 57 bedden gebracht, wat dus een uit breiding van bijna 30 procent bete kent. En dan is het wel belangrijk, vooral ook, omdat vaak bij congres sen en officiële gebeurtenissen de gasten buiten Leiden moeten wor den ondergebracht." Oude boeken maken reeds, voor 1877 melding van café „De Harmo nie". Op 1 Juni 1938 werd de heer v. d. Brink eigenaar. Kortgeleden is de zaak in een Naamloze Vennoot schap omgezet, met als president-com missaris de heer J. Bayer uit Den Haag. Andere plannen tot vervolmaking der hotel-accomodatie van „De Har monie" zijn nog in voorbereiding. Er komt o.a. een aparte eetzaal voor hotelgasten. Het lijkt niet veel, maar men zou het missen, als er niets was. Het plantsoentje tussen hek en water aan de Prinsessekade (Foto's: „De Leidse Courant" Grote spanning bij Leidse Studenten Voor een massaal gehoor van stu denten sprak prof. dr. J. H. Boeke gistermorgen in de filmzaal van de Leidse Universiteit over de stand van zaken, betreffende de studie aan de Verenigde Faculteit. Door de Souvereiniteits-oVerdracht, aldus prof. Boeke, is de studie van het Ind. recht een studie geworden van een vreemd recht, zodat het ci viele effect hier te lande waarschijn lijk komt te vervallen, daar het be treffende land alleen de graad van waarde kan bepalen. Toch ateg spr. nog een noodzaak tot opleiding van Ind. juristen, los van de vraag of er al of niet een ci viel effect aan verbonden is, omdat het Nederlands kapitaal en de Neder landse bedrijven nog juridisch ge vormde mensen zullen blijven nodig hebben. Volgens een brief van de Minister van Onderwijs der R.I.S. aan Minis ter Rutten, is de eerste van mening, dat de opleiding van Ind. juristen alleen te Djakarta thuis hoort, dat aan de Nederlandse opleiding elk ci viel effect onthouden zal worden en dat de Ind. regering niet bereid zal zijn Nederlanders toe te laten tot de advocatuur. Prof. Boeke hoopte ech ter op verandering van deze gedach ten, omdat de Universiteit te Djakar ta niet aan de behoefte kan voldoen. Reeds enige jaren geleden hebben de docenten van de Leidse Universi teit zich bezig gehouden met de wen selijkheid, om de opleiding op dezelf de leest te schoeien als in Indonesië, dus een concordantie tot stand te brengen, maar dan in omgekeerde zin van de koloniale tijd. Dit ont werp is door de regering verwor pen. De Leidse en Utrechtse Univer siteiten hebben er de regering op at tent gemaakt, dat de huidige toestand onhoudbaar is en dat de Ind. rege ring bewogen zal moeten worden, om de opleiding in Nederland te handha ven. Het College van Curatoren heeft öe regering ook een brief geschreven, om zo spoedig mogelijk een stand punt in deze kwestie bekend te ma ken, voordat het nieuwe collegejaar begint. Inschrijvingen tot student in PRIVAAT DOCENT INDISCHE WIJSBEGEERTE Benoeming dr. Faddegon ingetrokken Bij beschikking van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen is, te rekenen van 18 Sep tember 1950, de toelating van .dr. B. Fadedgon als privatadocent bij de faculteit der letteren en wijsbegeer te aan de rijksuniversiteit alhier, om onderwijs te geven in de geschiede nis der Indische wijsbegeerte, op zijn verzoek ingetrokken. EMISSIE KON. NED. GROFSMEDERIJ De n.v. Koninklijke Ned. Grofsme- erij te Leiden gaat over tot de uit gifte van 1.000.000.gewone aan delen, elk groot 1000.tot de koers van 110 procent, uitsluitend voor houders van oude aandelen, in de verhouding van één nieuw voor twee oude aandelen. De nieuwe ana- delen zijn winstgerechtigd van 1 Januari 1950 af. In het prospectus deelt de directie mede, dat de nieuwe middelen nodig zijn voor uitbreiding van de gebou wen, voor de aanschaffing van nog enkele machines voor de krukassen- fabricage en van een installatie voor de kettingfabriek. In deze fabriek kunnen dan kettingen vervaardigd worden van een speciaal soort staal, die slechts in beperkte mate in Europa geproduceerd worden en waarnaar meer en meer wordt ge vraagd. In 1949 beliep het saldo der be- drijfsrekening f 968.139 (vorig jaar 780.209). Een onveranderd dividend van 7 procent wordt voorgesteld. De directie constateert, dat hoewel het moeilijker wordt opdrachten te ver krijgen, het bedrijf voor 1950 in alle afdelingen ruim van opdrachten is voorzien. Zij verwacht, dat de om zet zeker niet achter zal staan bij die in 1949; zij vertrouwt ook over het vergrote kapitaal een bevredigend dividend te kunnen declareren. het Ind. recht en de Indologie schij nen niet meer mogelijk geacht te worden. Daarentegen zulen de huidi ge studenten zeker mogen afstude ren. Voor de rondvraag bestond grote belangstelling. Door de vragenstel lers werd vooral een beroep gedaan op de regering, om de noodtoestand in te zien, om een billijke regeling te treffen en om eventueel te hande len naar analogie van het Kon. Be sluit, betreffende Ind. juristen, die in Indonesië gewerkt hebben. Tevens verwachten zij een royale houding van de Jur. Faculteit. Jongeren-revue komt in Leiden Pater Piet Wesseling maakt mo menteel een tournee door het land met de revue „Dit is leven", een bont afwisselend schouwspel van meestal humoristisch getinte korte taferelen, 26 in getal, gebracht door een groepje Haagse jongelui, dat iets anders wil brengen dan het bonte-trein-genre en daarmede de jeugd van Nederland iets wil zeggen op een zeer aparte wijze. Na reeds dertien steden be zocht te hebben ,komt de revue op Zondag 4 Juni a.s. in de grote Stads gehoorzaal. Er bestaan zelfs plannen om „Dit is leven" wel 40 a 50 maal op te voeren! In het programma lezen we: „In het begin hebben we elkaar wel eens gezegd: „Je moest het ze kunnen laten zien!" Het bleef een tijd lang bij deze ijdele verzuchting. Totdat het plan voor de revue ge boren werd en geleidelijk groeide. Het plan voor deze revue, die aan stonds naar wij hopen uw ogen, oren en geest zal gaan boeien. Een revue van jongeren vóór jonge ren. Een revue, die de inhoud der leuze „Dit-is-leven" in beeld, woord en muziek concreet wil maken. Mr. Jan Derks heeft geestdriftig geschreven; Jan Muller heeft met veel toewijding en werklust geregis seerd; en de spelers zelfeen en al animo en bezieling. In deze revue komen de jongeren van vandaag springlevend op de planken. In afwisselende sketches krijgt u ze te zien met al hun zorgen en plezier, met hun nonchalance en vurigheid, met hun onverschilligheid en geloof. Zij verschijnen voor het voetlicht, maar hun eigenlijke toneel is de we reld. In de wereld, zoals de ouderen die hebben achtergelaten, moeten zij hun spel uitspelen; in deze wereld van neon-licht en coca-cola, van oor logsdreiging en economische verwar ring; in deze wereld van elkaar be- kampende en elkaar beminnende mensen; in deze wereld van God. Hoe is er in die wereld voor de jongeren nog vreugde te winnen, echte levensvreugde? Hoe zal het le ven der jongeren moeten zijn of worden? Wat betekent het leven mo menteel voor hen? DIT-is-leven zegt de revue. Het gordijn gaat open en het spel begint. En met het spel begint een vrolijk i wisselend gevecht. The struggle for life. „DE KLEINE BURCHT" GISTEREN GEOPEND Gisteravond om acht uur voltrok zich in café-restaurant „De Kleine Burcht", voorheen ,,'t Raedthuys", een kleine plechtigheid, toen de oud- eigenaar, de heer L. Evers, het be drijf overdroeg aan zijn opvolger, de heer J. van Leeuwen. Nadien heerste er een gezellige drukke stemming in de zalen, die alle gerestaureerd zijn en gedeelte lijk van nieuwe aankleding voorzien werden. Vele vrienden en cliënten kwamen de heer van Leeuwen geluk wensen met de opening van zijn be drijf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 8