"71 Moeders der Martelaren „Santus Augustinus'' vierde haar 57ste Dies Natalis 'U&cjaatt in Indonesië nesië WOENSDAG 17 MÉi 1950 DE LEIDSE COURANT EERSTE BLAD - PAGINA 2 Sophocles' „Antigone" belicht en uitgevoerd Gistermiddag werd in het groot- auditorium der Leidse Academie een buitengewone algemene ledenverga dering van de R.K. Studentenvereni ging „Sanctus Augustinus" gehouden, ter gelegenheid van de 57ste Dies Na talis dezer Leidse studentenvereni ging, welke o.m. werd bijgewoond door rector magnificus, prof. dr. B. A. van Groningen, het collegium van het L.S.C., het bestuur der VVSL, afgevaardigden van de katholieke zusterverenigingen uit verschillende plaatsen van het land en tal van Leidse studentengezelschappen. De praeses der vereniging, de heer P. V. Nolet, wees in zijn openings woord op de vele moeilijkheden en problemen in het universitaire leven, welke de laatste jaren om een oplos sing vragen. Zij zijn ontstaan door het complex veranderingen, dat zich voltrekt binnen het geestelijk en maatschappelijk leven. Over het eerste in het bijzonder sprekend, betoodg, de heer Nolet, dat het leven in Euiopa is ontsnapt aan de christelijke en humanistische formules, \yelke haar eeuwenlang hebben beheerst. De zogenaamde „totale oorlog" heeft afgerekend met het respect voor de rechten van per soonlijkheid en gemeenschap en vooral met het blinde optimisme, dat de Europese mens in de 19e eeuw toonde. In 't Fascisme en Nat.-Soc. manifes teert het christelijke Europa zich als totale perversie van de christelijke idee en de wankele toestand, waarin Europa zich bevindt, is zeer scherp gekarakteriseerd door Menno ten Braak, toen hij zei, dat in Europa of ficieel de christelijke normen nog le ven zonder de sanctie van het chris telijk geloof. Ten aanzien van de moeilijkheden en problemen, die 4n de Civitas Aca demica om oplossing vragen, zeide spreker., dat het grootste gevaar, dat de universiteit bedreigt in haar functie van cultureel en wetenschap pelijk brandpunt, gelegen is in de specialisatie van de wetenschap, die haar onmiskenbare invloed doet gel den op de academicus. Men kan de specialisatie niet terugzetten en dus doet zich de vraag voor, of de uni versiteit er in zal slagen het g. van de specialisatie voor de acade misch gevormden te bezweren zon der de specialisatie te verwerpen. Of moet nu de vraag gesteld worden of de universiteit nog de pretentie mag hebben universele mensen te vor men? Wat betreft de Civitas moet onder zocht worden of haar thans vigeren de formule nog steeds een leidraad genoemd mag worden óf dat deze wellicht reeds los is komen te staan van de werkelijkheid en herziening behoeft. Voor Augustinus moet de vraag gesteld of zij zich wellicht naast de zuiver geestelijke taak moet inlaten met de sociale positie van haar le den omdat de veranderingen in het maatschappelijk leven haar dit vrij wel onontkoombaar opdringen. Ieder katholiek student komt daarnaast echter dagelijks in aanraking met vragen, welke zijn geloof en levens stijl raken. De ervaring heeft ge leerd de katholieke idee zuiver te stellen, hetgeen voor de student een verplichting is voor zichzelf, want zijn voornaamste taak ziet spr. hier in niet de wereld te redden, doch allereerst zichzelf. Inleiding dr. Jos. Daniëls S.J. Na deze opening leidde de praeses van „Sanctus Augustinus" de spre ker in van deze middag, dr. Jos. Da niëls S.J., die een inleiding hiel'd over „Antigone in klassieke en mo derne kleedij". Pater dr. Jos. Daniëls S.J. begon zijn onderwerp met een herinnering aan de collegejaren te Nijmegen, waar de zin van Sophocles' Antigone de leerlingen ontging, maar later bij de opvoering van „Koning Oedipus" kreeg spr. toch onbewust de schatten mede van het patrimonium, het erf deel der mensheid: vaderlandsliefde, eer, edelmoedigheid, en de oude Sophocles herlezend, zeide hy nu, ruim dertig jaar later: wij hebben dezelfde idee over verwantentrouw sinds Antigone, dezelfde deernis om het leed sinds Oedipus, wij zijn scha kels van een lange keten, al door Sophocles versierd met heerlijke me daillons. Bij twee daarvan wilde spr. een ogenblik stilstaan, zich afvragend wat het klimaat is van de Griekse dichter, die in 468 vóór Christus plot seling als mededinger van Aeschylos in het Dionysos-theater verschijnt, en van de Franse dramaturg, die de 26e April 1932, even onverwacht, een prachtige toneelcarrière begint te Parijs. Antigone is zijn meest vol dragen werk, Antigone van Jean Anouilh: het toppunt tot op heden van diens talent. Spr. gaf vervolgens in 't kort de inhoud weer van het treurspel Anti gone, waarin al zo spoedig na de aan vang het geweldige conflict tussen goddelijk en menselijk recht wordt geschetst, dat zich daar gaat afspe len en dr. Daniëls geeft daarvan een zo duidelijk beeld door de overmoed van de waanwijze magistraat Kreon te stellen tegenover 's mensen groot heid, wanneer het hem te doen is niet om mee te haten, doch om mee te beminnen. En aan de hand van het treurspel verder gaande vertelt spr. hoe het kwaad ook hier zichzelf straft en hij toont aan hoe in Sopho cles' treurspel de karakters klaar open liggen in het klare licht dei- Griekse zon, waar overheen zich het blauwe gewelf der eeuwige religieu- se waarden spant, waarbij de lij nen van de handeling zo strak mo gelijk zijn getrokken door Antigo ne's stuwingslijn van diepste versla genheid voor de glorificatie van haar dood en Kreon's lijn van starre on buigzaamheid naar rampzalige ver deemoediging. Het si gemeenschaps kunst, waarin een volk zijn gods dienstige gevoelens ten overstaan van dood en leven in bloeiende fantasie tot een beeld herschept, dat de toe schouwers ten diepste schokt en tege lijk door de zekerheid, dat er een im- movente gerechtigheid is, spel van Gods wijze Hand, hem opbeurt en vert/ouwen schenkt in het eerlijke, stoere, gerechte leven. Na deze uitweiding over het treur spel zelf, gaf spr. een beeld van de vertolker, Jean Anouilh, geboren te te Bordeaux in 1910. Twintig jaar oud schreef hij zijn eerste toneel werk. Het is zijn zon van Austerlitz. De generale repetitie van 26 April 1932 in het Théatre de l'Oeuvre blijkt de doorbraak van een talent: een jon ge man uit de provinciee die pas in Parijs komt, dwingt de hoofdstad het probleem op van zijn jeugd en zui verheid, en dót in een tijd, waarin het Franse toneel vol is van verheer lijking der blinde instincten. Het publiek komt in Anouilh's ban en het blijft hem volgen, wanneer hij zijn volgende werken vertoont, meester werken, welke spr. ontleedt en waar in hij o.m. wijst op het heimwee naar de biecht, dat er uit spreekt. Daar valt net geschonden verleden weg en een nieuwe schepping is ontstaan. En een nieuwe schepping was ook de „Antigone" van Anouilh, waarin dui delijke taal, hard, afdoende, bijna wreed reeds de proloog kenmerkt. Dr. Daniëls laat dan in de volheid van zijn kennen en begrijpen zien hoe deze Franse dramaturg zijn taak heeft opgevat, zijn personen heeft uitgebeeld en dat alles met een vloed van Franse aanhalingen, die het, overigens niet zo talrijke gehoor van de spreker, deed meeleven, als werd „Antigone" voor het voetlicht ge bracht. Het geheel was een prachtige in leiding tot het boeiende spel, dat men in de 's avonds te geven uitvoering te zien zou krijgen. Maar het was slechts spel. Daarom gaf spr. tot slot een stuk realiteit mede, om zijn ge hoor niet in wanhoop doch in ver trouwen te laten heengaan. Na deze rede sprak praeses Nolet een woord van dank. waarop de rid dering volgde van tien Avunculi, de leden van het afgetreden bestuur, de praeses van Oase, mej. Vreeburg, de leden van de lustrumcommissie, mej. Peeck en de heer Stuifzand en van pater S. Wijsen O.F.M., dit in verband met zijn werk in de Chris ten Studenten Raad. Na afloop der vergadering reci pieerde het bestuur en de Diescom missie, waarna een officiële ont vangst plaats had van de gasten op het „Eigen Huis". Des avonds ha-d in de Leidse Schouwburg de opvoering plaats van „Antigone" van Jean Anouilh, door leden van „Sanctus Augustinus". Naar welke school? Velen herinneren zich nog de ja ren van werkeloosheid, die zo ver lammend gewerkt hebben op de geestkracht van de werklozen en hun gezinnen. Wij zjjn allen overtuigd, dat zulk een massale werkeloosheid zich nooit meer mag herhalen. Om dit te bereiken moeten de Overheid, de sociale verenigingen en het bedrijfsleven nauw met elkan der samenwerken. Maar ook de ouders hebben hier in een belangrijke taak. Zij zullen, geholpen door de beroepskeuze hun kinderen moeten leiden naar het juiste beroep, dat gezien hun aan leg en gezien de mogelijkheden van het bedrijfsleven, hun de beste kan sen geeft voor het leven. Niet het min of meer gelukkige toeval mag bepalen, welk school hun kinderen bezoeken en welk vak zij kiezen. Voor de ouders, wie het be lang van hun kinderen boven alles ter harte gaat en die zijn er ge lukkig nog zeer veel bestaat de gelegenheid ingelicht te worden over de toekomstmogelijkheden van hun kinderen. De Bond voor het gezin heeft na melijk een op dit gebied deskundig spreker, de heer B. Bolder bereid gevonden Vrijdagavond in de Burcht te komer spreken. De avond begint om 8 uur en de toegangsprijs is 25 cent; ook niet- leden zijn welkom. Zet hiervoor alles op zy: de toe komst van uw kinderen is het waard dat U 25 cent en een vrije avond offert. F. BERNEFELD, Voorzitter van het bestuur der R.K. Par. Scholen Dienst der huisartsen. Op He melvaartsdag zal de dienst worden waargenomen door de doktoren: D den Haan, Hartman, Kortmann, Si mons en Vei brugge- LEIDS ACADEMISCH KUNST CENTRUM. Simon Goldberg en Perry Hart. Het ging, remoductief gestadig crescendo tijden? de reeks concer ten, die door het Leids Academisch Kunstcentrum in 't afgelopen sei zoen georganiseerd werd. Op het programma, dat Simon Goldberg gisteravond met Perry Hart gaf, ge- secundeerd door een strijkorkest van Leidse studenten, werd een boeiend programma uitgevoerd van overwegend klassieke muziek, afge wisseld door een moderne compo sitie. Goldberg staande voor zijn orkest, speelde het „Vioolconcert E gr t." van J. S. Bach. Verleden jaar reeds spraken wij vol bewondering over dit prachtige werk, maar niet minder over de on volprezen uitvoering. Goldberg's herscheppingsvermogen laat toch niets te wensen over, qua stijl, toon- vorming, of voordracht, of kracht van uitdrukking. De orkestpartij was prachtig verzorgd, met vol be- begrip van de zware taak Met de jonge Engelse violiste, Perry Hart, (leerlinge van Goldberg) speelde hij „Concert voor 2 violen in de kl t.'' van Bach. Alweer een stijlvolle vertolking, een perfect samenspel, een sublieme voordracht, ook van de ras-echt muzikale violiste Perry Hart. Met 't strijkorkest samen was de interpretatie indrukwekkend. De „Kanonische Variationen für zwei Violinen" van Hindemith heeft zeer geboeid. Hoewel bij een eerste aanhoren sommigen wat on wennig tegenover dit werk zullen staan, heeft de componist hiermede toch bewezen, dat nieuwe muziek zowel interessant alsook boeiend en mooi kan zijn. Tot besluit de „Symphonie e kl. t." van Jos Haydn, no. 44 van de 125 Symphonieën, die Hay dn schreef, maar die lang niet alle op 't reper toire bleven, 't 'Is ongekunstelde wel luidende muziek, en al wordt deze de „Trauersymphonie" genoemd, fris heid en levendig rhythme kenmer ken haar. Simon Goldberg betoonde zich een vaardig en levendig dirigent die zijn orkestleden terdege weet te beïnvloeden. Terecht verwierven zo wel de dirigent als ook de executan ten grote waardering. Voor de pauze sprak de voorzitter van het Kunst centrum, professor Oort, de beide solisten toe, en bood aan Perry Hart een prachtige tuin lathyrus aan. Aan Goldberg werd een kaart van Ne derland in lijst als souvenir aange boden. Aan 't eind van 't concert nam de rector magnificus, professor van Groningen 't woord, dank brengend aan de beide kunstenaars, ons ver tellend dat dit voortreffelijk musice ren 't eerste optreden van de violiste is geweest en dat Goldberg voor 't eerste dirigeerde zonder zelf te spe len. Verder dankte hy ook de leden van 't' orkest, dat zo opmerkelijk goed en mooi musiceerde. Bedolven onder bloemen en onder applaus var. de vele toehoorders beëindigden de concertterenden de mooie avond, die een feestelijk cachet droeg. Van zijn kant dankte Goldberg door de Finale van de Sympohnie te herhalen. J. Kortmann. R.K. TRANSPORTARBEIDERS VAN LEIDEN VERGADERDEN. Lezing over Sint Bonifacius en een spelletje kaart toe! Met woorden van welkom tot de geestelijk adviseur en alle aanwe zigen, opende voorzitter Juffermans gisteravond in de zaal Hooglandse Kerkgracht 40, de ledenvergadering van de Ned. R.K. Bond van Trans port-arbeiders „St. Bonifacius", afd. Leiden. Het speet spr., dat de op komst niet groter was dan anders, alhoewel er enige nieuwe gezichten te zien waren. Nadat 2e secretaris P. Romijn de notulen gelezen had, behandelde secretaris W. Steenbergen enige in gekomen stukken over ontslag kwesties, waarop de voorzitter een toelichting gaf. De g. a„ pater E. Spruyt O.F.M., vond het een goed indee van het be stuur, om te breken met oude sleur en deze vergadering in een andere stijl te houden. Hopelijk komen er dan ook meer leden! Vervolgens sprak pater Spruyt over de patroon Sint Bonifacius en vroeg zich af, waarom de heilige patroon van de Transportarbeiders is geworden Wellicht omdat hij per paard zove le landen heeft afgereisd. Spr. ver plaatste zijn gehoor in gedachten naar vroeger eeuwen, in de tijd van de Saksen en Friezen, en vertelde van hun bijgeloof, dat plaats maak te voor het ware geloof, gepredikt door St. Willibrordus en St. Bonifa cius. De laatste werd in Dokkum vermoord. Nadat de voorziter pater Spruyt had dankgezegd voor zijn mooie uit eenzetting, werd in het kort de be schrijvingsbrief behandeld voor de vergadering van 22 Mei a.s. te Utrecht. Over het pensioengeld werd uitvoerig van gedachten ge wisseld. Tenslote werd overgegaan tot het kaarten om prijzen, wat buitenge woon goed in de smaak viel. Zó goed zelfs, dat gevraagd werd dit nog eens te herhalen. Verschillende leden gingen met een prijsje naar huis. HIJ moest vallen, omdat hij de Moeder liefhad", schrijft Hlenk Kuiten- brouwer aan het slot van zijn inleiding op de vertaling, die hij ver- zorgde voor Kardinaal Mindszenty's tweede boek: „Moeder in Gods q ogen", dat dezer dagen bij de Fontein in Utrecht verscheen. Kardinaal A Mindszenty had niet slechts een grenzenloze liefde voor zyn aardse Moe- c der; hij had ook een machtige genegenheid voor Maria, de Moeder der Moeders, zoals hij Haar noemt. Wij menen in de Maria-maand Mei niet 'beter ,te kunnen doen dan met toestemming van De Fontein een 0 gedeelte uit de Maria-verheerlijking van Joseph Kardinaal Mindszenty q over te nemen. En welk deel zou dan op dit moment en onder de om- A standigheden, waaronder Zijne Eminentie thans verkeert beter genomen 7 kunnen worden dan dat, wat vertelt van de Moeders der martelaren? A LS MEN naar de catacomben kijkt, naar de tijd van de vroegste christenvervolging, dan ziet men, hoe moeders hun nog jonge kin deren naar de martel plaatsen vergezellen. Zij storten geen tranen. Het is alsof zij naar een bruiloft gaan. Terwijl daarbuiten het bloed der martelaren reeds in stromen vloeit, spreekt in een kleine cel de weduwe Lucina tot haar zoontje Pancratius: „Met vreugde heb ik ge zien, hoe vurig je geloof is, hoe groot je on verschilligheid voor de dingen van deze we reld en je liefde voor de armen. Maar vol verlangen heb ik gewacht op de dag, waarop duidelijk zou blijken, of je genoegen neemt met het bescheiden aandeel in de deugd, dat je moeder heeft, of dat je het betere erfdeel van je vader zou aanvaarden die niet heeft gevreesd, zijn leven voor het geloof te geven, dat uur is, God zij dank nu gekomen!" Vol medegevoel zien wij naar een moeder, die in korte tijd, twee zonen moet verliezen. Maar steeds weer worden wij er door getrof fen, hoe blijmoedig in die tijd de moeders met hun kinderen de dood tegemoet gingen. Tijdens de vervolgeiingen onder Diocletia- nus zei de heilige Romanus tot zijn rechter, terwijl hij gefolterd werd: „Het is een grote dwaasheid, de goden te vereren, want er is maar één God, dat weet een kind." De rech ter vroeg daarop aan de vierjarige Barulas: „Zeg my, kind, moet men God aanbidden of de goden vereren?" Het kind antwoordde on middellijk: „We moeten God aanbidden". En op de vraag, wie hem dat gezegd had, vertelde het knaapje argeloos: „Dat heeft niemand mij gezegd, maar ik hoor mijn moeder iedere mor gen bidden: .,De enig ware God en Jezus ChristusDat heb ik van mijn moeder, en mijn moeder heb ik van God." De rechter liet nu de moeder halen, en deze wilde haar kind slechts aanmoedigen tot het martelaarschap Zij sprak: „Snel Christus tege moet- Hij kan ook kinaeren de martelaarskroon geven." Zij gaf het knaapje zelf aan de beul over en vroeg hem, haar kleine voorspreker te zijn by Christus. En toen het kind werd ont hoofd, hief zy een loflied aan. De heilige Julietta, een rijke jonge weduwe, werd met haar driejarig zoontje omwille van haar geloof voor de stadhouder gebracht. Ter wijl zij werd gegeseld riep het kind om haar en de woedende stadhouder wierp het van de marmeren trap naar beneden, waar het dood bleef liggen. Öaarop dankte de moeder God, dat Hy haar kind het eerst als kleine marte laar tot Zich had genomen en na langdurige folteringen stierf zij zelf ook de marteldood. DOOR de gerechtsdienaren begeleid betreedt Felicitas met haar zeven zonen de martel plaats. De oudsten zijn al sterke jongemannen voor wie het leven openstaat; de jongsten nog kinderen. Op dit zevental is alle hoop van de weduwe gevestigd, maar zij leidt hen naar de dood voor een „idee", voor het geloof, voor de hoop op de hemelse heerlijkheid. Zij wijst hun de weg naar het martelaarschap. Zij weet, dat men haar voor wreed houdt, omdat zij dit wil, terwijl er voor haar kinderen de mooiste functies in Rome openstaan. Maar daarom be kommert zij zich niet Alle acht winnen zij de martelaarskroon. Daarvoor heeft zij geleefd, daarvoor heeft zij de nachten doorwaakt, ge beden en geofferd. Als haar hand aalmoezen gaf, smeekte haar hart om deze genade- Terwijl daarbuiten de christenvervolging woedt gaan in een Romeins patriciërshuis ze ven jongens dagelijks .n de leer voor het mar telaarschap. Hun moeder schildert hun alle mogelijke folteringen, waarop zij voorbereid moeten zijn: kokende olie, gloeiende lansen, bloedige bijlen, wilde dieren... De kinderen schrikken er aanvankelijk voor terug, maar als de moeder vertelt over de heerlijkheid, die de martelaars 'wacht, begin nen hun ogen te stralen; dan dromen zij, dat hun ook dit geluk te beurt valt. En terwijl de kinderen slapen, bidt Felicitas tot God, dat Hij dit achtvoudige offer zal aannemen. Zij kan haar kinderen niets beters geven dan de hemelse glorie. En zo gebeulde het ook. Ook zij staan op een dag voor de tempel van Mars. De stadhouder tracht hen te overreden, dat zij daar toch een paar wierook-korrels zullen offeren- Hij belooft hun in ruil voor die lichte dienst de prachtig ste staatsbetrekkingen en ailerlei gerieflijks. Hij zegt, dat hun moeder wreed is, maar de keizer goedhartig, en dat het leven zo mooi kan zijn. De jongens blijven zwijgen en dan spreekt de moeder: „Kijkt omhoog, naar de hemel", zegt zij. „Daar wacht Christus op ons. Blyft trouw aan Zijn liefde en strijdt voor je onsftenfelijke ziel. We?st niet bang voor men- sen4 die alleen maar het lichaam kunnen do den." De jongens geven één voor één hun antwoord aan de stadhouder Publius; zij willen tonen, dat zij ook zonder hun moeder moed genoeg hebben om hun geloof te belijden. Trots komen de vier oudsten terug Dan geeft de stadhou der in zijn woede bevel ook de jongsten te doden. Langzaam wordt de oudste met gesels en loden kogels dofld gegeseid; de twee vol genden worden met stokken doodgeranseld; Silvanus worat in een afgrond geworpen, waar hij de dood vindt; de jongsten worden met messen doorstoken. Moeder Felicitas moet al die martelingen aanzien en de wrede vervolgers laten haar daarna nog vier maanden opgesloten, om de martelingen van het moederhart te doen voort duren- Daarna wordt zy onthoofd op de plaats, die nog bevlekt is met het bloed van haar kin deren. Zij vreest meer haar zonen op aarde te moeten achterlaten, dan dat andere moeders vrezen, haar kinderen te zullen overleven. Naar de volgorde was zy de achtste, maar haar martelaarschap begon het eerst. De om standers zagen, kort vcor zij de geest gaf, een stille: glimlach op haar gezicht. Maar men moet goed weten, wat het geloof is, om zulk een moeder te kunnen begrijpen. En dat geldt ook voor een moeder als de heilige Symphorosa, de weduwe van een officier van de Romeinse keizer, die zei: „Ik verheug mij. omdat ik met mijn kinderen een offei voor God mag zijn." En voor de talloze mceders, die in de eerste Christenheid hun kinderen tot het martelaar schap omwille van het geloof hebben, aange spoord. In woelige tijden. IN DE TIJD van de reformatie en contra- 1 reformatie, en later tijdens de Franse revo lutie en de goddeloosheid, zijn ook weer vooral de vrouwen opgekomen voor het behoud van de zielen, voor God en altaar. De moeder van Rubens wist nog kort voor haar dood te bewerken, dat haar grote zoon van het Calvinisme teiugkeerde naar de Moe derkerk. De heilige Caietanus (t 1547) dankte veel van zijn liefde voor zielereinheid aan zijn vrome moede:. Joannes van het Kruis (t 1591) leerde van zijn moeder armoede en nood god vruchtig te verduren: Paulus van het Kruis (t 1775) ontvihg onveugetelijke indrukken van zijn moeder, evenals de martelaar Josaphat (t 1623). Onder de regering van de afvallige koningin' Elizabeth van Engeland waren het vooral moeders, die de vervolgde priesters een schuilplaats in hun huis boden. Velen gingen daarvoor moedig gevangenisstraf en dood te gemoet, zoals de zalige Ann Line. Gelukkig zijn er ook nu nog steeds zeer veel van zulke moeders, zowel in de steden als op het land, in hutten en paleizen En in vele lan den hebben zij nog erger dingen te verduren dan vroeger ooit het geval is geweest. Altij'd en overal is het de moeder, die het kind de eerste en veelal beslissende stappen leert zetten op de weg van het geloof en h$t is de moeder, die het vaste, getrouwe karakter vormt. Steeds als ik een groot, moedig mens leer kennen, denk ik in st .te aan zyn moeder, aan wie wij deze weldaad te danken hebben. Als ik in deze wereld, die geheel in dienst staat van de Mammon en aan dat monster alles op offert, een rechtschapn.- en onafhankelijk man zie, dan kan ik er vrijwel zeker van zijn, da', hij een waarachtig vrome moeder heeft gehad T^OEN de Aartsbisschop van Kalocsa aan de zeventigjarige graaf Ferdinand Zichy vroeg hoe het gekomen was, dat men hem de erenaam van „profeet van het vaderland" gaf en djt zoveel ongelovigen, vooral onder de zogenaam de „verlichte" mensen, zich door zijn toedoe', bekeerden, terwijl hij toch geen priester was er. geen theoloog, antwoordde de graaf: „Dat heb ik allemaal aan mijn moeder te danken". En hij vertelde, hoe zijn moeder hem had leren lezen uit de heilige Schrift en hem daarbij uitleg had gegeven op een wijze, die hem zijn leven lang was bijgebleven, zodat hij er bij zijn lékenapostolaat nog steeds gebruik van kon maken. Pater Monsalbé, de beroemde Franse kansel redenaar, vertelt van een arme Bretonse boe- ren-weduwe, die haar elf kinderen tot voor treffelijke mensen had opgevoed: tot priester, kloosterzusters, militairen en algemeen ge achte boeten en vissers. Op zijn vraag, hoe haar dat mogelijk was geweest, antwoordde de weduwe: „Toen de kinderen nog klein wa ren, las ik hun iedere avond voor ilit de Hei lige Schrift en uit de levens van de heiligen." In hoeveel gezinnen de moeder hetzelfde mooie werk doet, weet God alleen. De grote wereld let daar niet op Maar het is een werk, dat honderdvoudige vrucht voortbrengt. WEERSVERWACHTING (Geldig van Woensdagavond tot Donderdagavond. Opgemaakt te 10 uur). WEINIG WTN1D. Óver het algemeen veel be wolking met later hier en daar enige regen. Weinig wind. On geveer dezelfde temperatuur als vandaag. Serg. H. J. v. MOORSEL, Oosteinde 6, Warmond, viert 18 Mei zijn verjaardag op thuisreis. PIN-UP-DEMONSTRATIE VOOR DE KATH. ARB. VROUWEN IN LEIDEN Ofschoon het bestuur van de Leid se K.A.V. genoeg zijn best had ge daan, was de opkomst van de leden gisteravond in het St. Antonius- ciubhuis aan de Mare zeer matig. Aan het onderwerp van de avond za] dat wel niet gelegen hebben, want voor haarverzorging pleegt iedere vrouw zich te interesseren. De home permanent-demonstratie, uitgaande van de firma, die het Vinolia-merk fabriceert, muntte bovendien uit door verfijning in de voordracht. Mej. Tee boom, de demonstratrice, vertel de op charmante wijze van het ont staan van de home-permanent. Zij voerde haar twee assistenten ten to nele en deed hen demonstreren, hoe men een pin-up inzet. Vijf dames van de afdeling hadden de dag te voren een doos met pin-up ontvan gen om die ten gerieve van „het pu bliek" te gebruiken. Zij konden er zich ter plaatse van overtuigen, of zij het goed hadden gedaan. Of het geval houdbaar is, zal de tijd moeten uitwijzen. Aan de demonstratie was boven dien een verloting verbonden van drie dozen pin-up. Mevr. H. J. M. van OyenKerkhof, presidente, opende en sloot de bijeenkomst op de gebruikelijke wijze. NED. HERV. GEMEENTE KRIJGT NEGEN WIJKGEMEENTEIN. De Kerkevaad der Ned. Hervormde Gemeente te Leiden heeft besioten met ingang van 1 Juni a.s. een soort „paiocnie-stelsei" in te voeren. De Leidse Gemeente wordt dan in ne gen wijkgemeenten verdeeld, elk met een afzonderlijke Kerkeraad. Als overkoepelend lichaam zal een Centrale Kerkeraads-oommissie dienst doen, bestaande uit 31 leden. De huidige Kerkeraad telit 81 leden. De voornaamste reden tot deze ra dicale omzwenking is het streven naar een betere pastorale verzorging. Iedere wijk heeft reeds een eigen predikant, alhoewel er enige vaca tures zijn. Momenteel zijn er 6 Ned. Herv Kerken in Leiden waaronder een kerklokaal. Momenteel bestaan er plannen tot de bouw van een Ma- ranatha-kerk in het Morschkwartier en een Vredeskerk in de Professoren- wijk- Dan komt men tot zeven ker ken zodat enige wijken gezamenlijk een kerkgebouw moeten gebruiken- ZIJ MOESTEN KLIMMEN IN DE MAST... Een groepje Engelse zeeverkensters is zo gelukkig een vacantie op het water aan boord van de 122-ton metende kaag „Eng lish Rose" te mogen doorbrengen. Denkt niet, dat de meisjes de gehe le dag in de zon kunnen liggen, en alleen voor de maaltijden de luie benen strekken. In tegendeel, er wordt hard gewerkt; maar werken op zo'n schip is al een plezier op zichzelf. Hier ziet U de matroosjes in de mast.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 2