"71
Moeders der Martelaren
„Santus Augustinus'' vierde haar
57ste Dies Natalis
'U&cjaatt
in Indonesië
nesië
WOENSDAG 17 MÉi 1950
DE LEIDSE COURANT
EERSTE BLAD - PAGINA 2
Sophocles' „Antigone" belicht en uitgevoerd
Gistermiddag werd in het groot-
auditorium der Leidse Academie een
buitengewone algemene ledenverga
dering van de R.K. Studentenvereni
ging „Sanctus Augustinus" gehouden,
ter gelegenheid van de 57ste Dies Na
talis dezer Leidse studentenvereni
ging, welke o.m. werd bijgewoond
door rector magnificus, prof. dr. B.
A. van Groningen, het collegium van
het L.S.C., het bestuur der VVSL,
afgevaardigden van de katholieke
zusterverenigingen uit verschillende
plaatsen van het land en tal van
Leidse studentengezelschappen.
De praeses der vereniging, de heer
P. V. Nolet, wees in zijn openings
woord op de vele moeilijkheden en
problemen in het universitaire leven,
welke de laatste jaren om een oplos
sing vragen. Zij zijn ontstaan door
het complex veranderingen, dat zich
voltrekt binnen het geestelijk en
maatschappelijk leven.
Over het eerste in het bijzonder
sprekend, betoodg, de heer Nolet,
dat het leven in Euiopa is ontsnapt
aan de christelijke en humanistische
formules, \yelke haar eeuwenlang
hebben beheerst. De zogenaamde
„totale oorlog" heeft afgerekend met
het respect voor de rechten van per
soonlijkheid en gemeenschap en
vooral met het blinde optimisme, dat
de Europese mens in de 19e eeuw
toonde.
In 't Fascisme en Nat.-Soc. manifes
teert het christelijke Europa zich als
totale perversie van de christelijke
idee en de wankele toestand, waarin
Europa zich bevindt, is zeer scherp
gekarakteriseerd door Menno ten
Braak, toen hij zei, dat in Europa of
ficieel de christelijke normen nog le
ven zonder de sanctie van het chris
telijk geloof.
Ten aanzien van de moeilijkheden
en problemen, die 4n de Civitas Aca
demica om oplossing vragen, zeide
spreker., dat het grootste gevaar,
dat de universiteit bedreigt in haar
functie van cultureel en wetenschap
pelijk brandpunt, gelegen is in de
specialisatie van de wetenschap, die
haar onmiskenbare invloed doet gel
den op de academicus. Men kan de
specialisatie niet terugzetten en dus
doet zich de vraag voor, of de uni
versiteit er in zal slagen het g.
van de specialisatie voor de acade
misch gevormden te bezweren zon
der de specialisatie te verwerpen. Of
moet nu de vraag gesteld worden of
de universiteit nog de pretentie mag
hebben universele mensen te vor
men?
Wat betreft de Civitas moet onder
zocht worden of haar thans vigeren
de formule nog steeds een leidraad
genoemd mag worden óf dat deze
wellicht reeds los is komen te staan
van de werkelijkheid en herziening
behoeft.
Voor Augustinus moet de vraag
gesteld of zij zich wellicht naast de
zuiver geestelijke taak moet inlaten
met de sociale positie van haar le
den omdat de veranderingen in het
maatschappelijk leven haar dit vrij
wel onontkoombaar opdringen. Ieder
katholiek student komt daarnaast
echter dagelijks in aanraking met
vragen, welke zijn geloof en levens
stijl raken. De ervaring heeft ge
leerd de katholieke idee zuiver te
stellen, hetgeen voor de student een
verplichting is voor zichzelf, want
zijn voornaamste taak ziet spr. hier
in niet de wereld te redden, doch
allereerst zichzelf.
Inleiding dr. Jos. Daniëls S.J.
Na deze opening leidde de praeses
van „Sanctus Augustinus" de spre
ker in van deze middag, dr. Jos. Da
niëls S.J., die een inleiding hiel'd
over „Antigone in klassieke en mo
derne kleedij".
Pater dr. Jos. Daniëls S.J. begon zijn
onderwerp met een herinnering aan
de collegejaren te Nijmegen, waar
de zin van Sophocles' Antigone de
leerlingen ontging, maar later bij de
opvoering van „Koning Oedipus"
kreeg spr. toch onbewust de schatten
mede van het patrimonium, het erf
deel der mensheid: vaderlandsliefde,
eer, edelmoedigheid, en de oude
Sophocles herlezend, zeide hy nu,
ruim dertig jaar later: wij hebben
dezelfde idee over verwantentrouw
sinds Antigone, dezelfde deernis om
het leed sinds Oedipus, wij zijn scha
kels van een lange keten, al door
Sophocles versierd met heerlijke me
daillons.
Bij twee daarvan wilde spr. een
ogenblik stilstaan, zich afvragend
wat het klimaat is van de Griekse
dichter, die in 468 vóór Christus plot
seling als mededinger van Aeschylos
in het Dionysos-theater verschijnt,
en van de Franse dramaturg, die de
26e April 1932, even onverwacht, een
prachtige toneelcarrière begint te
Parijs. Antigone is zijn meest vol
dragen werk, Antigone van Jean
Anouilh: het toppunt tot op heden
van diens talent.
Spr. gaf vervolgens in 't kort de
inhoud weer van het treurspel Anti
gone, waarin al zo spoedig na de aan
vang het geweldige conflict tussen
goddelijk en menselijk recht wordt
geschetst, dat zich daar gaat afspe
len en dr. Daniëls geeft daarvan een
zo duidelijk beeld door de overmoed
van de waanwijze magistraat Kreon
te stellen tegenover 's mensen groot
heid, wanneer het hem te doen is
niet om mee te haten, doch om mee
te beminnen. En aan de hand van het
treurspel verder gaande vertelt spr.
hoe het kwaad ook hier zichzelf
straft en hij toont aan hoe in Sopho
cles' treurspel de karakters klaar
open liggen in het klare licht dei-
Griekse zon, waar overheen zich het
blauwe gewelf der eeuwige religieu-
se waarden spant, waarbij de lij
nen van de handeling zo strak mo
gelijk zijn getrokken door Antigo
ne's stuwingslijn van diepste versla
genheid voor de glorificatie van haar
dood en Kreon's lijn van starre on
buigzaamheid naar rampzalige ver
deemoediging. Het si gemeenschaps
kunst, waarin een volk zijn gods
dienstige gevoelens ten overstaan van
dood en leven in bloeiende fantasie
tot een beeld herschept, dat de toe
schouwers ten diepste schokt en tege
lijk door de zekerheid, dat er een im-
movente gerechtigheid is, spel van
Gods wijze Hand, hem opbeurt en
vert/ouwen schenkt in het eerlijke,
stoere, gerechte leven.
Na deze uitweiding over het treur
spel zelf, gaf spr. een beeld van de
vertolker, Jean Anouilh, geboren te
te Bordeaux in 1910. Twintig jaar
oud schreef hij zijn eerste toneel
werk. Het is zijn zon van Austerlitz.
De generale repetitie van 26 April
1932 in het Théatre de l'Oeuvre blijkt
de doorbraak van een talent: een jon
ge man uit de provinciee die pas in
Parijs komt, dwingt de hoofdstad het
probleem op van zijn jeugd en zui
verheid, en dót in een tijd, waarin
het Franse toneel vol is van verheer
lijking der blinde instincten. Het
publiek komt in Anouilh's ban en het
blijft hem volgen, wanneer hij zijn
volgende werken vertoont, meester
werken, welke spr. ontleedt en waar
in hij o.m. wijst op het heimwee naar
de biecht, dat er uit spreekt. Daar
valt net geschonden verleden weg en
een nieuwe schepping is ontstaan.
En een nieuwe schepping was ook de
„Antigone" van Anouilh, waarin dui
delijke taal, hard, afdoende, bijna
wreed reeds de proloog kenmerkt.
Dr. Daniëls laat dan in de volheid
van zijn kennen en begrijpen zien
hoe deze Franse dramaturg zijn taak
heeft opgevat, zijn personen heeft
uitgebeeld en dat alles met een vloed
van Franse aanhalingen, die het,
overigens niet zo talrijke gehoor van
de spreker, deed meeleven, als werd
„Antigone" voor het voetlicht ge
bracht.
Het geheel was een prachtige in
leiding tot het boeiende spel, dat men
in de 's avonds te geven uitvoering
te zien zou krijgen. Maar het was
slechts spel. Daarom gaf spr. tot slot
een stuk realiteit mede, om zijn ge
hoor niet in wanhoop doch in ver
trouwen te laten heengaan.
Na deze rede sprak praeses Nolet
een woord van dank. waarop de rid
dering volgde van tien Avunculi, de
leden van het afgetreden bestuur,
de praeses van Oase, mej. Vreeburg,
de leden van de lustrumcommissie,
mej. Peeck en de heer Stuifzand en
van pater S. Wijsen O.F.M., dit in
verband met zijn werk in de Chris
ten Studenten Raad.
Na afloop der vergadering reci
pieerde het bestuur en de Diescom
missie, waarna een officiële ont
vangst plaats had van de gasten op
het „Eigen Huis".
Des avonds ha-d in de Leidse
Schouwburg de opvoering plaats
van „Antigone" van Jean Anouilh,
door leden van „Sanctus Augustinus".
Naar welke school?
Velen herinneren zich nog de ja
ren van werkeloosheid, die zo ver
lammend gewerkt hebben op de
geestkracht van de werklozen en
hun gezinnen.
Wij zjjn allen overtuigd, dat zulk
een massale werkeloosheid zich nooit
meer mag herhalen.
Om dit te bereiken moeten de
Overheid, de sociale verenigingen en
het bedrijfsleven nauw met elkan
der samenwerken.
Maar ook de ouders hebben hier
in een belangrijke taak. Zij zullen,
geholpen door de beroepskeuze hun
kinderen moeten leiden naar het
juiste beroep, dat gezien hun aan
leg en gezien de mogelijkheden van
het bedrijfsleven, hun de beste kan
sen geeft voor het leven.
Niet het min of meer gelukkige
toeval mag bepalen, welk school hun
kinderen bezoeken en welk vak zij
kiezen. Voor de ouders, wie het be
lang van hun kinderen boven alles
ter harte gaat en die zijn er ge
lukkig nog zeer veel bestaat de
gelegenheid ingelicht te worden
over de toekomstmogelijkheden van
hun kinderen.
De Bond voor het gezin heeft na
melijk een op dit gebied deskundig
spreker, de heer B. Bolder bereid
gevonden Vrijdagavond in de Burcht
te komer spreken.
De avond begint om 8 uur en de
toegangsprijs is 25 cent; ook niet-
leden zijn welkom.
Zet hiervoor alles op zy: de toe
komst van uw kinderen is het waard
dat U 25 cent en een vrije avond
offert.
F. BERNEFELD,
Voorzitter van het bestuur
der R.K. Par. Scholen
Dienst der huisartsen. Op He
melvaartsdag zal de dienst worden
waargenomen door de doktoren: D
den Haan, Hartman, Kortmann, Si
mons en Vei brugge-
LEIDS ACADEMISCH KUNST
CENTRUM.
Simon Goldberg en Perry Hart.
Het ging, remoductief gestadig
crescendo tijden? de reeks concer
ten, die door het Leids Academisch
Kunstcentrum in 't afgelopen sei
zoen georganiseerd werd. Op het
programma, dat Simon Goldberg
gisteravond met Perry Hart gaf, ge-
secundeerd door een strijkorkest
van Leidse studenten, werd een
boeiend programma uitgevoerd van
overwegend klassieke muziek, afge
wisseld door een moderne compo
sitie. Goldberg staande voor zijn
orkest, speelde het „Vioolconcert
E gr t." van J. S. Bach.
Verleden jaar reeds spraken wij
vol bewondering over dit prachtige
werk, maar niet minder over de on
volprezen uitvoering. Goldberg's
herscheppingsvermogen laat toch
niets te wensen over, qua stijl, toon-
vorming, of voordracht, of kracht
van uitdrukking. De orkestpartij
was prachtig verzorgd, met vol be-
begrip van de zware taak Met de
jonge Engelse violiste, Perry Hart,
(leerlinge van Goldberg) speelde
hij „Concert voor 2 violen in de kl
t.'' van Bach. Alweer een stijlvolle
vertolking, een perfect samenspel,
een sublieme voordracht, ook van
de ras-echt muzikale violiste Perry
Hart. Met 't strijkorkest samen was
de interpretatie indrukwekkend.
De „Kanonische Variationen für
zwei Violinen" van Hindemith
heeft zeer geboeid. Hoewel bij een
eerste aanhoren sommigen wat on
wennig tegenover dit werk zullen
staan, heeft de componist hiermede
toch bewezen, dat nieuwe muziek
zowel interessant alsook boeiend en
mooi kan zijn.
Tot besluit de „Symphonie e kl.
t." van Jos Haydn, no. 44 van de 125
Symphonieën, die Hay dn schreef,
maar die lang niet alle op 't reper
toire bleven, 't 'Is ongekunstelde wel
luidende muziek, en al wordt deze de
„Trauersymphonie" genoemd, fris
heid en levendig rhythme kenmer
ken haar. Simon Goldberg betoonde
zich een vaardig en levendig dirigent
die zijn orkestleden terdege weet te
beïnvloeden. Terecht verwierven zo
wel de dirigent als ook de executan
ten grote waardering. Voor de pauze
sprak de voorzitter van het Kunst
centrum, professor Oort, de beide
solisten toe, en bood aan Perry Hart
een prachtige tuin lathyrus aan. Aan
Goldberg werd een kaart van Ne
derland in lijst als souvenir aange
boden. Aan 't eind van 't concert nam
de rector magnificus, professor van
Groningen 't woord, dank brengend
aan de beide kunstenaars, ons ver
tellend dat dit voortreffelijk musice
ren 't eerste optreden van de violiste
is geweest en dat Goldberg voor 't
eerste dirigeerde zonder zelf te spe
len. Verder dankte hy ook de leden
van 't' orkest, dat zo opmerkelijk
goed en mooi musiceerde. Bedolven
onder bloemen en onder applaus var.
de vele toehoorders beëindigden de
concertterenden de mooie avond, die
een feestelijk cachet droeg. Van zijn
kant dankte Goldberg door de Finale
van de Sympohnie te herhalen.
J. Kortmann.
R.K. TRANSPORTARBEIDERS
VAN LEIDEN VERGADERDEN.
Lezing over Sint Bonifacius en een
spelletje kaart toe!
Met woorden van welkom tot de
geestelijk adviseur en alle aanwe
zigen, opende voorzitter Juffermans
gisteravond in de zaal Hooglandse
Kerkgracht 40, de ledenvergadering
van de Ned. R.K. Bond van Trans
port-arbeiders „St. Bonifacius", afd.
Leiden. Het speet spr., dat de op
komst niet groter was dan anders,
alhoewel er enige nieuwe gezichten
te zien waren.
Nadat 2e secretaris P. Romijn de
notulen gelezen had, behandelde
secretaris W. Steenbergen enige in
gekomen stukken over ontslag
kwesties, waarop de voorzitter een
toelichting gaf.
De g. a„ pater E. Spruyt O.F.M.,
vond het een goed indee van het be
stuur, om te breken met oude sleur
en deze vergadering in een andere
stijl te houden. Hopelijk komen er
dan ook meer leden! Vervolgens
sprak pater Spruyt over de patroon
Sint Bonifacius en vroeg zich af,
waarom de heilige patroon van de
Transportarbeiders is geworden
Wellicht omdat hij per paard zove
le landen heeft afgereisd. Spr. ver
plaatste zijn gehoor in gedachten
naar vroeger eeuwen, in de tijd van
de Saksen en Friezen, en vertelde
van hun bijgeloof, dat plaats maak
te voor het ware geloof, gepredikt
door St. Willibrordus en St. Bonifa
cius. De laatste werd in Dokkum
vermoord.
Nadat de voorziter pater Spruyt
had dankgezegd voor zijn mooie uit
eenzetting, werd in het kort de be
schrijvingsbrief behandeld voor de
vergadering van 22 Mei a.s. te
Utrecht. Over het pensioengeld
werd uitvoerig van gedachten ge
wisseld.
Tenslote werd overgegaan tot het
kaarten om prijzen, wat buitenge
woon goed in de smaak viel. Zó
goed zelfs, dat gevraagd werd dit
nog eens te herhalen. Verschillende
leden gingen met een prijsje naar
huis.
HIJ
moest vallen, omdat hij de Moeder liefhad", schrijft Hlenk Kuiten-
brouwer aan het slot van zijn inleiding op de vertaling, die hij ver-
zorgde voor Kardinaal Mindszenty's tweede boek: „Moeder in Gods q
ogen", dat dezer dagen bij de Fontein in Utrecht verscheen. Kardinaal A
Mindszenty had niet slechts een grenzenloze liefde voor zyn aardse Moe- c
der; hij had ook een machtige genegenheid voor Maria, de Moeder der
Moeders, zoals hij Haar noemt. Wij menen in de Maria-maand Mei niet
'beter ,te kunnen doen dan met toestemming van De Fontein een 0
gedeelte uit de Maria-verheerlijking van Joseph Kardinaal Mindszenty q
over te nemen. En welk deel zou dan op dit moment en onder de om- A
standigheden, waaronder Zijne Eminentie thans verkeert beter genomen 7
kunnen worden dan dat, wat vertelt van de Moeders der martelaren?
A LS MEN naar de catacomben kijkt, naar de
tijd van de vroegste christenvervolging,
dan ziet men, hoe moeders hun nog jonge kin
deren naar de martel plaatsen vergezellen. Zij
storten geen tranen. Het is alsof zij naar een
bruiloft gaan. Terwijl daarbuiten het bloed
der martelaren reeds in stromen vloeit, spreekt
in een kleine cel de weduwe Lucina tot haar
zoontje Pancratius: „Met vreugde heb ik ge
zien, hoe vurig je geloof is, hoe groot je on
verschilligheid voor de dingen van deze we
reld en je liefde voor de armen. Maar vol
verlangen heb ik gewacht op de dag, waarop
duidelijk zou blijken, of je genoegen neemt
met het bescheiden aandeel in de deugd, dat
je moeder heeft, of dat je het betere erfdeel
van je vader zou aanvaarden die niet heeft
gevreesd, zijn leven voor het geloof te geven,
dat uur is, God zij dank nu gekomen!"
Vol medegevoel zien wij naar een moeder,
die in korte tijd, twee zonen moet verliezen.
Maar steeds weer worden wij er door getrof
fen, hoe blijmoedig in die tijd de moeders met
hun kinderen de dood tegemoet gingen.
Tijdens de vervolgeiingen onder Diocletia-
nus zei de heilige Romanus tot zijn rechter,
terwijl hij gefolterd werd: „Het is een grote
dwaasheid, de goden te vereren, want er is
maar één God, dat weet een kind." De rech
ter vroeg daarop aan de vierjarige Barulas:
„Zeg my, kind, moet men God aanbidden of
de goden vereren?" Het kind antwoordde on
middellijk: „We moeten God aanbidden". En
op de vraag, wie hem dat gezegd had, vertelde
het knaapje argeloos: „Dat heeft niemand mij
gezegd, maar ik hoor mijn moeder iedere mor
gen bidden: .,De enig ware God en Jezus
ChristusDat heb ik van mijn moeder, en
mijn moeder heb ik van God."
De rechter liet nu de moeder halen, en deze
wilde haar kind slechts aanmoedigen tot het
martelaarschap Zij sprak: „Snel Christus tege
moet- Hij kan ook kinaeren de martelaarskroon
geven." Zij gaf het knaapje zelf aan de beul
over en vroeg hem, haar kleine voorspreker
te zijn by Christus. En toen het kind werd ont
hoofd, hief zy een loflied aan.
De heilige Julietta, een rijke jonge weduwe,
werd met haar driejarig zoontje omwille van
haar geloof voor de stadhouder gebracht. Ter
wijl zij werd gegeseld riep het kind om haar
en de woedende stadhouder wierp het van de
marmeren trap naar beneden, waar het dood
bleef liggen. Öaarop dankte de moeder God,
dat Hy haar kind het eerst als kleine marte
laar tot Zich had genomen en na langdurige
folteringen stierf zij zelf ook de marteldood.
DOOR de gerechtsdienaren begeleid betreedt
Felicitas met haar zeven zonen de martel
plaats. De oudsten zijn al sterke jongemannen
voor wie het leven openstaat; de jongsten nog
kinderen. Op dit zevental is alle hoop van de
weduwe gevestigd, maar zij leidt hen naar de
dood voor een „idee", voor het geloof, voor de
hoop op de hemelse heerlijkheid. Zij wijst hun
de weg naar het martelaarschap. Zij weet, dat
men haar voor wreed houdt, omdat zij dit
wil, terwijl er voor haar kinderen de mooiste
functies in Rome openstaan. Maar daarom be
kommert zij zich niet Alle acht winnen zij de
martelaarskroon. Daarvoor heeft zij geleefd,
daarvoor heeft zij de nachten doorwaakt, ge
beden en geofferd. Als haar hand aalmoezen
gaf, smeekte haar hart om deze genade-
Terwijl daarbuiten de christenvervolging
woedt gaan in een Romeins patriciërshuis ze
ven jongens dagelijks .n de leer voor het mar
telaarschap. Hun moeder schildert hun alle
mogelijke folteringen, waarop zij voorbereid
moeten zijn: kokende olie, gloeiende lansen,
bloedige bijlen, wilde dieren...
De kinderen schrikken er aanvankelijk voor
terug, maar als de moeder vertelt over de
heerlijkheid, die de martelaars 'wacht, begin
nen hun ogen te stralen; dan dromen zij, dat
hun ook dit geluk te beurt valt. En terwijl de
kinderen slapen, bidt Felicitas tot God, dat
Hij dit achtvoudige offer zal aannemen. Zij
kan haar kinderen niets beters geven dan de
hemelse glorie.
En zo gebeulde het ook. Ook zij staan op een
dag voor de tempel van Mars. De stadhouder
tracht hen te overreden, dat zij daar toch een
paar wierook-korrels zullen offeren- Hij belooft
hun in ruil voor die lichte dienst de prachtig
ste staatsbetrekkingen en ailerlei gerieflijks.
Hij zegt, dat hun moeder wreed is, maar de
keizer goedhartig, en dat het leven zo mooi
kan zijn. De jongens blijven zwijgen en dan
spreekt de moeder: „Kijkt omhoog, naar de
hemel", zegt zij. „Daar wacht Christus op ons.
Blyft trouw aan Zijn liefde en strijdt voor je
onsftenfelijke ziel. We?st niet bang voor men-
sen4 die alleen maar het lichaam kunnen do
den."
De jongens geven één voor één hun antwoord
aan de stadhouder Publius; zij willen tonen,
dat zij ook zonder hun moeder moed genoeg
hebben om hun geloof te belijden. Trots komen
de vier oudsten terug Dan geeft de stadhou
der in zijn woede bevel ook de jongsten te
doden. Langzaam wordt de oudste met gesels
en loden kogels dofld gegeseid; de twee vol
genden worden met stokken doodgeranseld;
Silvanus worat in een afgrond geworpen, waar
hij de dood vindt; de jongsten worden met
messen doorstoken.
Moeder Felicitas moet al die martelingen
aanzien en de wrede vervolgers laten haar
daarna nog vier maanden opgesloten, om de
martelingen van het moederhart te doen voort
duren- Daarna wordt zy onthoofd op de plaats,
die nog bevlekt is met het bloed van haar kin
deren. Zij vreest meer haar zonen op aarde te
moeten achterlaten, dan dat andere moeders
vrezen, haar kinderen te zullen overleven.
Naar de volgorde was zy de achtste, maar
haar martelaarschap begon het eerst. De om
standers zagen, kort vcor zij de geest gaf, een
stille: glimlach op haar gezicht. Maar men moet
goed weten, wat het geloof is, om zulk een
moeder te kunnen begrijpen. En dat geldt ook
voor een moeder als de heilige Symphorosa,
de weduwe van een officier van de Romeinse
keizer, die zei: „Ik verheug mij. omdat ik met
mijn kinderen een offei voor God mag zijn."
En voor de talloze mceders, die in de eerste
Christenheid hun kinderen tot het martelaar
schap omwille van het geloof hebben, aange
spoord.
In woelige tijden.
IN DE TIJD van de reformatie en contra-
1 reformatie, en later tijdens de Franse revo
lutie en de goddeloosheid, zijn ook weer vooral
de vrouwen opgekomen voor het behoud van
de zielen, voor God en altaar.
De moeder van Rubens wist nog kort voor
haar dood te bewerken, dat haar grote zoon
van het Calvinisme teiugkeerde naar de Moe
derkerk. De heilige Caietanus (t 1547) dankte
veel van zijn liefde voor zielereinheid aan zijn
vrome moede:. Joannes van het Kruis (t 1591)
leerde van zijn moeder armoede en nood god
vruchtig te verduren: Paulus van het Kruis
(t 1775) ontvihg onveugetelijke indrukken van
zijn moeder, evenals de martelaar Josaphat
(t 1623). Onder de regering van de afvallige
koningin' Elizabeth van Engeland waren het
vooral moeders, die de vervolgde priesters een
schuilplaats in hun huis boden. Velen gingen
daarvoor moedig gevangenisstraf en dood te
gemoet, zoals de zalige Ann Line.
Gelukkig zijn er ook nu nog steeds zeer veel
van zulke moeders, zowel in de steden als op
het land, in hutten en paleizen En in vele lan
den hebben zij nog erger dingen te verduren
dan vroeger ooit het geval is geweest.
Altij'd en overal is het de moeder, die het
kind de eerste en veelal beslissende stappen
leert zetten op de weg van het geloof en h$t
is de moeder, die het vaste, getrouwe karakter
vormt.
Steeds als ik een groot, moedig mens leer
kennen, denk ik in st .te aan zyn moeder, aan
wie wij deze weldaad te danken hebben. Als
ik in deze wereld, die geheel in dienst staat
van de Mammon en aan dat monster alles op
offert, een rechtschapn.- en onafhankelijk man
zie, dan kan ik er vrijwel zeker van zijn, da',
hij een waarachtig vrome moeder heeft gehad
T^OEN de Aartsbisschop van Kalocsa aan de
zeventigjarige graaf Ferdinand Zichy vroeg
hoe het gekomen was, dat men hem de erenaam
van „profeet van het vaderland" gaf en djt
zoveel ongelovigen, vooral onder de zogenaam
de „verlichte" mensen, zich door zijn toedoe',
bekeerden, terwijl hij toch geen priester was
er. geen theoloog, antwoordde de graaf: „Dat
heb ik allemaal aan mijn moeder te danken".
En hij vertelde, hoe zijn moeder hem had leren
lezen uit de heilige Schrift en hem daarbij
uitleg had gegeven op een wijze, die hem zijn
leven lang was bijgebleven, zodat hij er bij
zijn lékenapostolaat nog steeds gebruik van
kon maken.
Pater Monsalbé, de beroemde Franse kansel
redenaar, vertelt van een arme Bretonse boe-
ren-weduwe, die haar elf kinderen tot voor
treffelijke mensen had opgevoed: tot priester,
kloosterzusters, militairen en algemeen ge
achte boeten en vissers. Op zijn vraag, hoe
haar dat mogelijk was geweest, antwoordde
de weduwe: „Toen de kinderen nog klein wa
ren, las ik hun iedere avond voor ilit de Hei
lige Schrift en uit de levens van de heiligen."
In hoeveel gezinnen de moeder hetzelfde
mooie werk doet, weet God alleen. De grote
wereld let daar niet op Maar het is een werk,
dat honderdvoudige vrucht voortbrengt.
WEERSVERWACHTING
(Geldig van Woensdagavond tot
Donderdagavond. Opgemaakt te
10 uur).
WEINIG WTN1D.
Óver het algemeen veel be
wolking met later hier en daar
enige regen. Weinig wind. On
geveer dezelfde temperatuur
als vandaag.
Serg. H. J. v. MOORSEL,
Oosteinde 6,
Warmond,
viert 18 Mei zijn verjaardag op
thuisreis.
PIN-UP-DEMONSTRATIE VOOR
DE KATH. ARB. VROUWEN
IN LEIDEN
Ofschoon het bestuur van de Leid
se K.A.V. genoeg zijn best had ge
daan, was de opkomst van de leden
gisteravond in het St. Antonius-
ciubhuis aan de Mare zeer matig.
Aan het onderwerp van de avond za]
dat wel niet gelegen hebben, want
voor haarverzorging pleegt iedere
vrouw zich te interesseren. De home
permanent-demonstratie, uitgaande
van de firma, die het Vinolia-merk
fabriceert, muntte bovendien uit door
verfijning in de voordracht. Mej.
Tee boom, de demonstratrice, vertel
de op charmante wijze van het ont
staan van de home-permanent. Zij
voerde haar twee assistenten ten to
nele en deed hen demonstreren, hoe
men een pin-up inzet. Vijf dames
van de afdeling hadden de dag te
voren een doos met pin-up ontvan
gen om die ten gerieve van „het pu
bliek" te gebruiken. Zij konden er
zich ter plaatse van overtuigen, of
zij het goed hadden gedaan. Of het
geval houdbaar is, zal de tijd moeten
uitwijzen.
Aan de demonstratie was boven
dien een verloting verbonden van
drie dozen pin-up. Mevr. H. J. M.
van OyenKerkhof, presidente,
opende en sloot de bijeenkomst op
de gebruikelijke wijze.
NED. HERV. GEMEENTE KRIJGT
NEGEN WIJKGEMEENTEIN.
De Kerkevaad der Ned. Hervormde
Gemeente te Leiden heeft besioten
met ingang van 1 Juni a.s. een soort
„paiocnie-stelsei" in te voeren. De
Leidse Gemeente wordt dan in ne
gen wijkgemeenten verdeeld, elk
met een afzonderlijke Kerkeraad.
Als overkoepelend lichaam zal een
Centrale Kerkeraads-oommissie
dienst doen, bestaande uit 31 leden.
De huidige Kerkeraad telit 81 leden.
De voornaamste reden tot deze ra
dicale omzwenking is het streven
naar een betere pastorale verzorging.
Iedere wijk heeft reeds een eigen
predikant, alhoewel er enige vaca
tures zijn. Momenteel zijn er 6 Ned.
Herv Kerken in Leiden waaronder
een kerklokaal. Momenteel bestaan
er plannen tot de bouw van een Ma-
ranatha-kerk in het Morschkwartier
en een Vredeskerk in de Professoren-
wijk- Dan komt men tot zeven ker
ken zodat enige wijken gezamenlijk
een kerkgebouw moeten gebruiken-
ZIJ MOESTEN KLIMMEN IN DE
MAST... Een groepje Engelse
zeeverkensters is zo gelukkig een
vacantie op het water aan boord
van de 122-ton metende kaag „Eng
lish Rose" te mogen doorbrengen.
Denkt niet, dat de meisjes de gehe
le dag in de zon kunnen liggen, en
alleen voor de maaltijden de luie
benen strekken. In tegendeel, er
wordt hard gewerkt; maar werken
op zo'n schip is al een plezier op
zichzelf. Hier ziet U de matroosjes
in de mast.