3
Geen kerkelijke partij - maar wat is
ze dan wel
Voorzitter Andriessen beantwoordde deze vraag -
en nog vele andere....
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Partijraad van de Kath. Volkspartij
LIET is het voorstel tot stichting van een Centraal Vormingsin-
stituut, dat voor de toekomst van de partij van grote bete
kenis moet worden geacht. Ook het voorstel tot vaststelling van het
Provincie-program is van groot belang. Ook in deze sector van het
staatkundig leven is er, naar de mening van het partijbestuur behoefte
aan richtlijnen voor de practische politiek en het P.B. vertrouwt, met
krachtdadige medewerking van een, naar zijn oordeel, deskundige com
missie, er in geslaagd te zijn juiste richtlijnen te hebben aangegeven.
Het mag verder met genoegen worden vastgesteld, dat de partij zich
de laatste weken in een actieve belangstelling heeft mogen verheugen.
Dit blijkt niet alleen uit onze katholieke pers, maar het komt ook
tot uiting in persoonlijke gesprekken en correspondenties.
ke de partij bij haar staatkundig
werk wil hanteren niet losgemaakt
worden van de Kerk, die immers al
leen de ware kent en ze ons kan
voorhouden. Er blijkt ook uit, dat on
der deze doelstelling de heipalen van
onze eigen moraal zijn geslagen, een
feit voor de practische politiek van
niet te onderschatten betekenis. Er is
derhalve wel degelijk reden om ons
met de glorieuze naam van Katho
lieke Volkspartij te bekleden, omdat
het in de partij niet opkomt deze
doelstellingen en haar grondslagen
te verdoezelen.
Er blijkt uit dat Reglement, dat
door de partij een politiek wordt
voorgestaan, welke ook voor de niet-
gelovigen, niet in doeken is gewik
keld. Men weet wat men aan haar
heeft, wat ^ij nasgtreeft, op grond
waarvan zij meent het te moeten
doen, hoe zij het wil doen en waar
om zij het wil doen.
En er kan ook uit blijken, dat er
weinig aanleiding bestaat om, wan
neer men de naam van de partij bo
ven een artikel plaatst dat te doen
door te schrijven K. (K.!) V. P. Ook
hier voor twijfel geen reden.
Recht op
glorieuze naam
Dit is de aanhef van de rede,
waarmede heden de heer Andriessen
(fa Partijraadsvergadering van de
Kath. Volkspartij opende, en hij ver
volgde:
Het zou moeilijk worden begrepen,
wanneer dezerzijds over een en an
der, in een vergadering als deze, zou
Worden gezwegen, redenen waarom
spr. enkele opmerkingen wilde ma
ken over stellingen, welke de laat
ste weken ten aanzien van het ka
rakter der K.V.P. zijn geponeerd en
over opvattingen welke daarbij ten
opzichte van haar taak tot uiting zijn
gekomen.
En dan is één van de door spr. be
doelde stellingen deze, dat de ka
tholieke staatskunst „de staatskunst
is waardoor de Kerk haar invloed
moet oefenen op de 'georganiseerde
samenleving", waaruit dan de con
clusie wordt getrokken, dat „op de
moderne katholieke staatsman een
eigen verantwoordelijkheid rust met
betrekking tot de invloed van de
Kerk op de georganiseerde samen
leving". De consequenties van deze
stelling, zoals zij door ieder nor
maal-mens wordt gelezen, conse
quenties ook voor de partij als zo
danig, is zeer vérstrekkend, en wel
in het bijzonder voor onze tijd, en
voor ons land nu de verhoudingen
zo geheel anders liggen dan een aan
tal eeuwen geleden.-
Partij geen instrument van-
de Kerk.
In het licht van Pauselijke lerin
gen en met in achtneming van onze
concrete verhoudingen, zou naar
spr.'s gevoelen een partij als in
strument van de Kerk zowel theore
tisch onjuist als in de practijk hoogst
gevaarlijk zijn. Het zou er toe kun
nen leiden, dat de Kerk verant
woordelijk zou worden gesteld voor
de politiek van de partij of haar
vertegenwoordigers, met al de ge
volgen ook voor de Kerk, daaraan
verbonwen. Zo is dan ook de K.V.P.
een zelfstandige partij, die haar
eigen verantwoordelijkheid draagt,
haar eigen program vaststelt en dit
poogt te verwezenlijken.
Het is nodig, dat ook van de zijde
van de partijleiding dit onomwon
den wordt gezegd, teneinde èn in
eigen gelederen en daarbuiten ver
warring en misverstanden te voor
komen.
Wat dan wel?
Maar als de K.V.P. geen kerkelijke
partij is, wat is ze dan wel?
Als doel van de Partij werd in het
Algemeen Reglement omschreven:
„Het doel der Partij is, het
algemeen welzijn van het Ne
derlandse volk te bevorderen, op
de grondslag van de zedelijke
normen, gelegen in de natuur
lijke orde en in de Goddelijke
Openbaring, gelijk deze door het
Kerkelijk leergezag worden ver
klaard."
In deze doelstelling worden der
halve drie kenbronnen genoemd
t.w.: het natuurrecht, de Openba
ring en het Kerkelijk leergezag.
Voor de volvoering van onze taak op
het staatkundig erf kan de beteke
nis van deze bronnen kwalijk wor
den onderschat.
Er blijkt immers uit, dat de zede
lijke normen, dat de zedenwet, wel-
Verblijdend maar....
Ook de structuur van de partij
heeft de laatste maanden weer de
nodige belangstelling genoten. Op
zichzelf een verblijdend verschijn
sel. Doch wat meer objectiviteit en
inzicht in haar taak, alsmede in de
positie, welke zij in ons Neder
landse Staatsbestel moet innemen,
zou geen kwaad kunnen.
O.a. haalde spr. het oordeel van een
criticus aan, dat "het Katholieke
volksdeel der partij niet stemt omdat
het 't eens is met de politiek van de
partij, maar omdat het dit uit reli
gieuze overwegingen een verplichting
acht." Het is klaarblijkelijk onjuist
althans voor een ieder die de kaart
kent, dat het Katholiek Volksdeel
louter op grond van religieuze over
wegingen, zidh verplicht gevoelt de
K. V. P. te stemmen.
Er zullen er zonder twijfel zijn, die
handelen ais hier gesteld, maar er
zijn er honderdduizenden spr. zegt
dit uit ervaring en met diepe over
tuiging die uit liefde voor, de
partij, haar werk en haar program,
haar uit overtuiging steunen.
Onbekende ploeteraars.
Indien dat niet zo was dan zou de
partij niet zijn-wat ze is, dan zou
den niet duizenden zich week in
week uit er voor geven en vaak het
aller ondankbaarste werk er voor
verrichten. Het zijn deze onbekende
ploeteraars, die stil huns weegs gaan,
die tijd en moeite en geld en inspan
ning offeren om door de partij
's lands belang en de katholieke zaak
te dienen. Indien deze criticus gelijk
had. dan zouden onze congressen niet
slagen, onze gewestelijke kaderdagen
mislukken, onze landelijke Kaderda
gen minder bezoekers trekken, de
contributie niet binnen komen en
onze verkiezingsmeetings een fiasco
zijn.
O. ik weet het wel; aldus spr.,
daar kon en moest nog meer gebeu
ren; daar zijn zwakke plekken en de
hemel behoede ons voor zelfgenoeg
zaamheid. Doch het is onjuist de
partij voor te stellen als een organi
satie, welke feitelijk als een dwang
buis wordt gevoeld. Dat is in strijd
met de feiten en een miskenning van
de vele en grote offers, welke voor
de partij worden gebracht.
"Nooit volmaakt.
Vervolgens besprak spr. de critiek
op de groslijst-stemmingen. Het hui
dige systeem van groslijststemimingen
is verre van volmaakt. De partijlei
ding erkent <Jit; deed een voorstel
dat U meende niet te moeten aan
vaarden en studeert thans over een
andere oplossing. Doch men bedenke,
dat, welk systeem ook gevonden
wordt, het nooit volmaakt zal zijü.
Voor één ding moeten wij echter zor
gen. En dat is: dat wij een partij
blijven. Een partij die in ons staat
kundig bestel een belangrijke functie
heeft en deze, ook door haar struc
tuur, moet kunnen blijven vervullen.
En verder moeten wij waken voor
het gestalte geven aan de gedachte
dat in een partij, met haar belangrij
ke taak, het individualisme hoogtij
gaat vieren. Dit zeg ik niet, aldus
9pr- om de K. V. P.-leiding veilig
te stellen, of om platgetreden paden
te blijven betreden. Doc.h uitsluitend
omwille van het belang der partij,
haar taak en haar functie.
Uiteraard moeten reëel aanwe
zige stromingen tot gelding kun
nen komen en moet naar de
reële mogelijkheid daarvan naar
stig en in alle ernst worden ge
zocht. Het Partijbestuur wil en
zal hieraan voledig medewerken.
Doch binnen dat kader zoeke
men de oplossing. Gaat men ver
der dan hanteert men, natuurlijk
ongewild, moker en breekijzer,
met al de gevolgen van dien.
Vitamines nodig.
Laat men de Partij en haar lei
ding de opbouwende critiek niet spa
ren het is de vitamine welke zij
nodig hebben om levenskrachtig te
blijven maar men bedenke daarbij
steeds, dat ook nieuwe systemen niet
volmaakt kunnen zijn en het karak
ter van mensenwerk te zijn, van den
beginnen af aan met zich meedragen.
Ten slotte behandelde spr. gere
zen vragen. Citerend uit het Begin
sel-program: „derhalve is ook de
Staat gehouden God openlijk te er
kennen, te huldigen en te dienen,
vooral door in wetgeving en bestuur
Gods v/et tot opperste richtsnoer te
nemen', zei spr., dat dit een openlijke
getuigenis is, welke voor de niet-
gelovigen geen twijfel openlaat, om
trent de politiek welke de partij
voorstaat en wil ontwikkelen. Dat
zelfde geldt, wanneer in dat pro
gram de eigen inzichten worden ont
wikkeld omtrent: staatsdoel, staats
zaak, staatsgezag. Bouw van de
Staat; Staat en individu, Staat en
gezin, Staat en Kerk enz. dan blijkt
uit dit alles, dat de naam Katholieke
Volkspartij, geen ijdele klank is,
doch dat deze bewust en welover
wogen is gekozen.
Verwezen mag worden naar:
Het Urgentie-program 1946 en het
daarop afgestemde verkiezingsmani
fest van 1948, beide zijn in de achter
ons liggende jaren de basis geweest
waarop Partij en Fractie haar prac
tische politiek baseerden. In het
regeringsprogram van het kabinet
Beel was het urgentieprogram wel
zeef duidelijk te onderkennen.
Vervolgens is bij wetsontwerpen
aan deze programs volop aandacht
geschonken. Dit was het geval bij
de aandrang onzerzijds uitgeoefend
om tot Grondwets-wijziging te ko
men. Dit was het geval bij de ge
voerde gezinspolitiek, onderwijspoli
tiek, belastingpolitiek, de Woning en
de landbouwpolitiek, alsmede bij de
gevoerde loon- en prijspolitiek, de
economische en de sociale politiek.
Spr. denkt hier "bijv. aan de pro
gressie in de Kinderbijslag, de subsi
die aan de hogescholen van Nijme
gen en Tilburg, het stelling nemen
tegen een socialistische belasting-po
litiek en het pleiten voor een recht
vaardiger belastingdruk, het ruimer
baan geven aan het particulier ini
tiatief enz.:
Verder mag worden verwezen naar
de behandeling van de wet op de P.
B.O. en de Materiële Oorlogsschaden.
Van niet minder belang was het ini
tiatief van de Fractieleider om de
gedachte van de bezitsspreiding ir.
de practische sfeer te trekken, dooi
om een staats-commissie te verzoe
ken om dit zo belangrijke probleem
te realiseren en zijn pleidooi voor de
hervorming van de onderneming.
Wat kwalijk kan beweerd worder
Objectief redenerend kan. aldus
spr., kwalijk worden beweerd, dat wij
Nederland in het onzekere over onze
politiek hebben gelaten. En bij dit
alles waren de zedelijke normen,
was de zedenwet als in de doelstel
ling van de partij omschreven, maat
gevend voor het optreden.
Dit optreden steunde uiteraard
op onze katholieke beginselen
wij zijn immers, hoewel geen
Kerkelijke, toch een Katholieke
partij zoals die door het Ker
kelijk Gezag worden verkon
digd. Doch ze zijn ook aanvaard
baar voor niet-katholieken, om
dat vele beginselen de eisen van
de natuurlijke orde belichamen.
Onze politieke opvattingen zijn
redelijk zijn niet de uitdruk
king van wat Paus en Bisschop
pen willen, maar van wat in de
natuur der dingen besloten ligt
eif waaromtrent wij groter ze
kerheid hebben dan de niet-ge-
lovigen, hetgeen wij danken aan
deOpenbaring en het Kerkelijk
Leergezag, die ons houvast geven
Spr. wil geen misverstand wekken
of zelfgenoegzaam worden. Integen
deel: wellicht had er meer kunnen
geschieden had het beter kunnen ge
beuren. Doch spr. meent, zij het in
alle bescheidenheid, toch wei te mo
gen zeggen, dat er ernstig gepoogd
is v/at te doen, alsmede te handelen
overeenkomstig karakter en doel van
de partij. Dat bij dit alles rekening
moest worden gehouden met de con
crete mogelijkheden spreekt wel van
zelf.
Het rode kleed.
Na de grote voorlichting te hebben
geschetst, die in brede kring door de
Partij wordt gegeven, verwierp spr.
het verwijt, dat geen voorlichting
over het socialisme zou gegeven zijn?
Dit is uiteraard èn positief èn nega
tief gedaan. Door eigen doelstellin
gen en idealen in het licht te stel
len en deze, daar waar nodig, te
plaatsen tegen die van het socialis
me, is die voorlichting op positieve
wijze gegeven Doch wanneer van de
zijde van de partij van de heer Wei-
ter ons toegedicht wordt, dat de
partij is als een kerkboek: rood op
snee, dan moge men van die zijde
bedenken, dat de partij, krachtens
haar program, een vooruitstrevende,
op eigen beginselen en normen ge-
ente politiek wil voeren, daarbij va
rende in een koers zoals die door on
ze Kerkelijke Overheid, zowel in
Rome als hier blijkens de toespraken
en vasten-mandementen, wordt ver
langd.
Het kan daarbij goed zijn er
aan te herinneren, dat ooit ook
wijlen Mgr. Ariëns, Dr. Poels en
Prof. Aengenent met dit kleed
zijn getooid. Vermoedelijk heb
ben deze het als een ere-ge-
waad beschouwd, daarbij wetend,
dat hun „rood"-zijn velen voor
het socialisme heeft behoed.
Spr. betoogde, dat de Partij steeds
de richtlijnen van pauselijke ency
clieken heeft trachten te verwezenn-
lyken. Hij riep allen op te verwezen-
werkelijke activiteit, en besloot:
Dit is arbeid voor een waarachtig
ideaal. Moge dan God ons werk ze
genen; ons werk dat wij presteren
in het volle bewustzijn van onze
kleinheid, van onze fouten en ge
breken. maar dat wij niettemin wil
len verrichten om Hém te verheer
lijken, die oas in Zijn onbegrijpelij
ke goedheid tot Zijn dienstknechten
heeft willen maken.
MEPPELSE DOKTOREN WORDEN
PER VLAG ONTBODEN Het ge
beurt vaak, wanneer men zijn huis
dokter met spoed nodig heeft, dat de
ze niet thuis is. De collega's uit de
buurt zijn dan meestal ook net hun
patiënten bezoeken. In zo'n geval zit
men met de handen in het haar. Waar
een dokter vandaan te halen? Mep-
pel heeft het antwoord op deze vraag
gevonden. Indien een arts dringend
nodig is begeeft men zich naar het
politiebureau, de politie belt ver
schillende adressen in de stad op
TWEEDE KAMER
Minister Liettinck
tamelijk tevreden
Bij de aanvang van de gistermid
dag gehouden vergadering der
Tweede Kamer heeft de voorzitter,
mr. Kortenhorst het overleden oud
lid der Kamer, dr. S. Bierema, her
dacht. Namens de regering sloot
Minister Van Schaik zich daarbij
aan.
Daarop zijn de besprekingen over
de nota in zake de deviezenpositie,
waarin de Kamer Woensdag was
blijven steken, voortgezet.
Hierbij hebben nog het woord ge
voerd de heren Welter (NKP),
Hoogcarspel (CPN), Schouten
(AR) en Ritmeester (WD).
In zijn antwoord gaf de Minister
van Financiën, de heer Lieftinck,
toe, dat vele der in de nota ver
strekte gegevens niet actueel meer
zijn. In de vijfde deviezennota, die
voor 1 Mei a.s. zal kunnen verschij
nen zullen meer volledige gegevens
over 1949 worden opgenomen. De
bewindsman zegde toe, dat in de
nieuwe deviezennota in voor de
leek begrijpelijke bewoordingen
zal worden medegedeeld, wat zich
voor mededeling leent. Vóór de
devaluatie was de verbetering van
onze handelsbalans aanmerkelijk.
Het tekort op de lopende rekening
over de drie eerste kwartalen van
1949 bedroeg 300 millioen. De cij
fers van het vierde kwartaal zijn
nog niet beschikbaar. Het saldo op
de lopende rekening jegens de Eu
ropese en Zuid-Amerikaanse lan
den was in lichte mate gunstiger.
Deze tendenz was er al voor de
devaluatie. Op het gebied van het
sluitend maken van de betalings
balans is er wat de lopende reke
ning betreft in 1949 een belangrij
ke vooruitgang gemaakt welke de
prognose van het nationale plan
bureau vermoedelijk nog zal over
treffen.
De deviezennota is tenslotte voor
kennisgeving aangenomen. Het
wetsontwerp tot wijziging van de
middelenwet 1948 werd z.h.st. goed
gekeurd.
De Kamer heeft zich verder o.a.
verenigd met een wetsontwerp,
waardoor de Minister van Finan
ciën machtiging verkrijgt tot het
sluiten van binnenlandse leningen
tot een gezamenlijk beloop van an
derhalf milliard gulden.
De Tweede Kamer zal tegen
Woensdag 1 Maart worden bijeen
geroepen ter behandeling o.a. van
de benzinewet.
Allo wol is goon SCHEEPJES WOL
Ongeëvenaard in kwaliteit laag in prijs II
N.V. V H WED. D. S. VAN SCHUPPEN Zn. - VEENENDAAL
waar een Rode-Kruisvlag is onderge
bracht, de vlaggen worden uitge
stoken, en zo kan een der plaatse
lijke artsen gewaar worden dat zijn
hulp wordt verlangd. Als deze arts
zich heeft gemeld worden onmiddel
lijk alle posten gewaarschuwd dat zij
de vlaggen weer kunnen inhalen. Een
der posten in Meppel.
^VsVijaait
in Indonesië
P. J. JANSEN,
Rijndijk 192,
Hazerswoude,
viert 18 Febr. zijn le Ind. verjaar
dag te Pasir Malang bij Bandung.
FRANS J. HOOGERVORST,
Zandvoortsestraat 14,
Noordwijk,
viert 18 Febr. zijn le Ind. verjaar
dag te Lawang.
G. HOGERVORST,
Vinkenlaan 7,
Noordwijk,
korporaal,, parachutist, viert 18
Febr. zijn 4e Indische verjaardag te
Tjimahi (Bandung).
3i
ET
MYSTERIE
OP DE
Jliinceöö Marina
15)
't Was altijd zijn ideaal geweest, een
populair schrijver van spannende
verhalen te worden. Hij had fanta
sie en een vlotte pen. Als employé
van de N.V. „Tropea" was hij er
niet toe kunnen komen acht uur
in 't gareel van Bernard Fletwood
lopen bedierf een ganse dag, sloeg
alle energie kapot.
Maar nu was dat totaal veran
derd. En, wie weet, werd hem aan
boord van de Princess Marina niet
de stof voor een pakkend verhaal
aan de hand gedaan! De eerste uren
aan boord althans hadden hem niet
onaardige perspectieven geopend.
Algy vond een luie stoel op het
promenadedek en ging zich wat in
't zonnetje koesteren. De gong v<ir
de lunch luidde vergeefs voor hem.
De kater in Mortlake brulde om'
drinken, niet om eten. Hij liet hem
brullen.
HOOFDSTUK V.
Het slaapje in de zon en de""op-
wekkende zeelucht deden voor Algy,
wat alcohol niet had kunnen doen.
In de voortreffelijkste stemming ging
hij dineren. De eetzaal was dicht be
zet. Het gedempte licht, ietwat ge
reserveerde discours tussen mensen,
die voor de eerste maal op een da
genlange zeereis bijeenzijn, daarbo
ven uit de tonen van een slepende
Engelse wals, door een beschaafd or
kestje ten gehore gebracht, vulden
de grote ruimte en gaven er niette
min iets intiems aan, dat tot een ge
voel van saamhorigheid stemde.
Hoofden werden- gedraaid, zodra
nieuwelingen hun plaatsen kwamen
bezetten; de meeste blikken waren
welwillend, aanmoedigend bijna. Bij
de dames vooral domineerde nieuws
gierigheid; zo nu en dan had haar
onderzoek echter veel weg van hei
melijke critiek.
Acht passagiers zaten aan de ovale
tafel, waarvan Algy deel uitmaakte.
Twee alleen reizende dames, ieder
aan het smalle eind gezeten, leken
hem onderwijzeressen preuts, vor
melijk, degelijk bovenal. Zij waren
tegen de mannen gepantserd. Tegen
over hem had een jong stelletje plaat
sen gekregen; ze deden verliefd en
zochten telkens eikaars handen on
der tafel. Pas getrouwde luidjes ver
onderstelde Algy. Misschien zouden
ze over een jaar of vijf er niet meer
aan herinnerd willen worden, dat zij
op de huwelijksreis zo aanhalig had
den gedaan! Naast het paar zat een
heer, die blijkbaar ook in zjjn een
tje reisde. Een interessante verschij
ning met zijn kort geknipt borstelig
rood haar; ogen, die een eigenaardige
nuance tussen blauw en groen wa
ren; een blozend gezicht met geesti
ge mond. Een type dat direct bij Al
gy in de smaak viel. Het was zonder
twijfe. een snuiter, die de wereld een
gezellig, best oord vond, het er goed
van nam en het anderen van harte
gunde, dat ook bij hij de zon in het
water scheen. Zijn handen, die op ta
fel uitgespreid lagen, waren dik be-
aderd, vol sproeten, sterk. Hij zat
stijf rechtop in zijn stoel, wachtend
op de dingen, die komen zouden, en
scheen nog wat onwennig in een
groot gezelschap, dat hij voor de eer
ste maal bijeen zag. Algy's conclusie
luidde; iemand, die blijkbaar niet
veel gereisd heeft, zich nu nog als 'n
kat in een vreemd pakhuis voelt,
maar wel spoedig ontdooien zal.
Minder welwillend beoordeeldp
Mortlake het paar dat aan zijn kant
van de tafel zat. Het mannelijk exem
plaar was weldoorvoed, kennelijk'een
zakenman, wie het naar de vleze ging
De vrouw breed, fors, met een ge
weldige onderkin, maakte de indruk
van het vette der aarde evenmin af
kerig te zijn. Als die twee mensen
kinderen bezitten, overlegde Algy
cynisch, hebben zij beslist aan een
nieuw ras het aanzien gegeven, dat
van wandelende rolmopsen. Hij had
ineens intuïtief een afkeer van het
span, een afkeer, die snel toenam,
toen hij de vrouw luidruchtig haar
soep hoorde genieten. Slurpende lie
den zou hij met even weinig wroe
ging de nek kunnen omdraaien, als
hij het een kip deed.
Tussen twee gangen door richtte
Algy het woord tot zijn roodharige
vis-a-vis. De rest van zijn tafelge
zelschap kwam niet voor discours in
aanmerking.
„De barometer staat best," zei hij.
„Het ziet er wel naar uit, dat we een
kalme overtocht hebben."
„Ik hoop hel," glimlachte de ander
Zijn glimlach was warm, innemend.
„Ik heb zoveel van zeeziekte ge
hoord, dat ik hoop er voor gespaard
te blijven."
Mortlake hield hem aan de praat,
telkens een ander onderwerp bij de
kop nemend, als het gesprek dreigde
te gaan kwijnen. Brandon was de
naam van zijn overbuur. Hij kwam
uit Londonderry, Ierland.
„Mijn eerste grote zeereis," be
kende Brandon. „Wel eens naar het
vasteland overgestoken, maar dat
telt niet mee. Misschien ben ik voor
barig maar ik geloof, dat deze reis
aan mijn vèrwachtingen beantwoor
den zal. H^el anders dan per spoor.
Niet zo'n druk, zenuwachtig gedoe.
Op zee gaat alles veel gemoedelijker.
De passagiers hebben meer aan el
kaar."
„Ja. Op de duur ga je elkander
zo'n beetje als familie beschouwen,"
knikte Algy verstrooid.
Hij had opeens geen belangstelling
meer voor de conversatie van zijn
prettige overbuurman. En dat kwam
door de ontdekking, die hij gedaan
had, toen hij wat meer op zijn ge
mak het gezelschap in de grote salon
gadesloeg. Van dat moment af keer
den zijn ogen telkens terug naar een
tafel schuin voor de zijne. Daar zat
het drietal, dat hij c^e vorige avond
in het café Anglais van het Metropo-
le Hotel te Londen gezien had. De
oude heer, die blijkbaar in de waan
leefde, dat een achtervolger het er op
gezet had hem het leven zuur te
makep, zat tussen het meisje en de
jongere man. Algy constateerde het
feit met vreugde; hij voelde, hoe zjjn
hart eensklaps sneller begon te klop
pen. Hij had van het eerste ogenblik
af aangenomen, dat die twee, al pas
ten ze naar zijn overtuiging niet bij
elkaar, verloofd zouden zijn. Nu wist
hij, dat er alle aanleiding voor hem
bestond, die mening te herzien. Want
het leek hem absurd, dat verloofden
zich zouden laten scheiden door zo'n
izegnm. Mortlake voelde zich blo
zen als hij het bij het rechte eind
had zou het meisje minder ongenaak
baar voor hem zijn, dan hij had ge
vreesd.
Zij deden het werkelijk uitnemend
diner veel te weinig eer aan. De oude
heer nam na elk hapje een slok mi
neraalwater, alsof hij het eton moest
doorspoelen. Dan legde hij vork en
mes neer, om met afwezige blik in 't
rond te staren. De jongere man at
als een automaat, de ogen slechts van
zijn bord opslaand, wanneer hij even
aan het wijnglas nipte. Algy nam
dat alles waar, ofschoon het meisje
zijn onverzwakte belangstelling be
hield. Wederom viel het hem op,
hoe zelden zij glimlachte. Indien zij
het een hoogst enkele maal deed,
dan kwam het Algy voor, alsof eens
klaps de zon doorbrak, schuchter wel,
maar toch verwarmend. Waarom,
vroeg hij zich opnieuw af, zou zo'n
heerlijk schepseltje zorgen hebben?
Want daj zij tegen moeilijkheden
streed, die bijna onafgebroken haar
denken in beslagnamen, was aan de
uitdrukking van haar gelaat duide
lijk te zien.