De felle aanval van raadslid
Schüller op directeur
Gem. Reiniging
Een avondvergadering, drie maal
geschorst en geschorst gebleven
Einde der niet-communis-
tische partijen in O.Duitsland
DINSDAG 14 FEBRUARI 1950
DE LEID SE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 2
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
Het atkeurend rapport van B. en W. door
de Raad goedgekeurd - op één stem na
De Raad van Leiden kwam gister
middag in vergadering bijeen. Afwe
zig de heren Wilmer (wegens onge
steldheid) en Van Stralen.
Bij het voorstel tot het stichten van
een openbare school in het Haagweg-
kwartier, vroeg mevr. Goudswaard
(V.V.D.), of de plaats, wel de juiste
is. Hetzelfde vroeg de heer van
Dijk (K.V.P.), die tevens informeer
de, wat de bestemming zal zijn van
de school aan de-Paul Krugerstraat.
Weth. Van Schaik zette de juistheid
van deze plaats uiteen. De school
Paul Kruger-straat neemt in leerlin
gen-aantal tamelijk goed toe; er is
over de bestemming nog geen beslis
sing genomen.
Het nut van ,,'t Nut."
By het voorstel tot aankoop van
het Nuts-gebouw vroeg de heer Vos
(V.VJ).), waarom de aankoop voor
de gemeente van belang is? Wordt dit
gebouw bestemd voor de vestiging
van „Sociale Zaken?" Wethouder
Jongeleen zeide, dat het bezit van dit
gebouw „wel nuttig" zou kunnen zijn.
Spr. heeft tegenover een verslagge
ver een idee opgegeven, hoe het ge
bouw zou kunnen worden gebezigd.
Spr. hoopt, dat als spr. een slipper
heeft gemaakt, de Raad hem deze zal
willen vergeven-
De heer Vos is er niet van over
tuigd, dat aankoop van dit oud cavalje
voordelig zal zijn voor de gemeente.
Weth. Jongeleen zegt geen vrij
heid te hebben mede te delen, wat
B. en W. met het „Nut" voor hebben.
De prijs is, ook voor dit oude ge
bouw, niet te duur.
De voorz- zeide, dat verschillende
diensten niet voldoende zijn gehuis
vest o.a. Sociale Zaken. Deze dienst
zou in t Nut ondergebracht kannen
worden. Het is voor de gemeente van
belang een zo groot perceel in han
den te hebben. Het gebouw is uit
gewoond; er zal een aanmerkelijk
bedrag aan ten koste moeten worden
gelegd.
Het voorstel werd daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Ergernissen.
De verhoging van 't crediet voor het
röntgen-apparaat van „Endegeest"
had de heer Knol (Prot.) lichtelijk
geërgerd. Bedroevend is het, dat een
directeur dusdanige vergissingen be
gaat. Ook de heer D. J. van Dijk (P.
v. d. A-) vroeg maatregelen, dat der
gelijke vreemde figuren in den ver
volge voorkomen worden.
De voorz. zeide, dat ook het col
lege zeer geërgerd is geweest om
deze fout. Het apparaat-zelf voldoet
echter volkomen. De gem. accoun
tants-dienst had hier nuttig werk
kunnen doen.
De montage-woningen.
Bij het voorstel tot de bouw van
110 montage-woningen aan Burggra-
venlaan en Lage Morsweg vroeg de
heer A. van Dijk (K.V.P-), waarom de
indiening van deze plannen 2
maand op zich heeft laten wachten
en bovendien een lager aantal wordt
voorgesteld dan het contingent toe
staat.
Weth. Jongeleen antwoordde, dat
als op 15 Dec. een toewijzing wordt
ontvangen, men niet op 16 Dec. een
plan kan indienen. In de Rooden-
burgerpolder worden „montage-wo
ningen" gebouwd, maar het is eigen
lijk „traditionele bouw". Spr. hoopt
nog vele zulke woningen voor Leiden
te krygen. Wat het uitstel betreft,
de architect heeft de gemeente daar
bij in de steek gelaten. In Maart kan
worden begonnen.
De heer A. van Dijk (K.V.P.) be
grijpt niet. dat aan de architect geen
termijn voor de voltooiing zijner
plannen is gesteld.
Weth. Jongeleen vroeg, of er in de
5e week van het nieuwjaar nu reeds
aanleiding moet zijn om aanmerkin
gen te maken. Spr. gaf een reken
sommetje. dat de resterende 30 pion-
tage-woningen er dit jaar „met ge
mak" komen.
De heer Van Dijk toonde zich niet
bevredigd, maar kreeg geen kans in
derde instantie het woord te krijgen.
Het voorstel werd z.h.s. aangenomen.
Het rapport over de directeur
van de Reiniging.
In behandeling kwam daarna weer
het aanvaarden van het rapport van
B. en W. inzake de door de heer
Schüller uitgeoefende critiek op de
directeur van de Gem. Reinigings
dienst.
Zaken op de kop gezet.
Het woord was nu aan weth. Men
ken. Het rapport, aldus spr. heeft een
zeer uitvoerig onderzoek vereist- Het
verbaast en ergert het college, dat
de heer Schüller in de vorige raads
vergadering de waarde van dit on
derzoek in twijfel trekt en de zaken
op dc kop zet. Want het is de heer
Schüller. die de heer De Jong heeft
beschuldigd, en niet omgekeerd. De
aanval van de heer Sch. was zo on
behouwen, dat spr. het uur gekomen
acht er diep op in te gaan- De heer
Schüller meent alles te mogen zeg
gen en houdt zioh niet aan de regels,
dienstig ter verheffing van de plaat
selijke democratie.
Van misleiding geen sprake.
Met nadruk verklaarde spr., dat
het onderzoek op de meest serieuse
wijze is gevoerd en spr. acht het een
grove brutaliteit, dat de heer Sch
aan B. en W. oncoulanit-zijn verwijt.
Over de verhouding van de gezindten
onder het personeel wijst spr. erop,
dat de cijfers in het rapport juist
waren en er van misleiding geen
sprake was. Wat de promoties be
treft, zegt spr-, dat bij de invoering
der salaris-regeling indeling en pro
motie werden dooreen-gehaald, om
te bereiken, dat het salaris in ieder
geval verlaagd zou worden. Het is
onverantwoord, daaruit venijn te
zuigen. Er zijn 11 „promoties" ge
maakt, namelijk 1 ongeorganiseerd, 1
R. K., 3 Alg. Bond en 6 Prot- Chris.
De heer Sch. dreigt een enfant hor
rible" te worden als hij de zaken
met zoveel overdrijving in de Raad
brengt. Uitvoerig ging spr. in op het
duo van Blitterswijk-Vos en op de
ter sprake gebrachte aanstelling van
hulp-chauffeurs en de werkzaamhe
den van twee mensen in de smederij
In dit verband heeft de heer Sch.
aan de directeur verweten voor, Sin
terklaas te spelen
De heer Lombert: „Dat niet; hij
speelt wel voor boeman!"
De achtergrond van het hele
geval, aldus de weth., is een jaren
lange scherpe verstandhouding tussen
twee scherpe personen en opgewon
den betogen van personeels-leden.
De manier van handelen van de heer
Schüller acht spr. niet juist, omdat
de aangevallene niet in de Raad aan
wezig is, omdat onrust onder het per
soneel wordt gewekt en omdat een
duw wordt gegeven aan leiding-ge
vende personen.
Wat heeft U nu bereikt?
B. en W. staan steeds voor klach
ten open; mooht openibare behande
ling gewenst worden geacht, dan
dient het in meer verantwoorde vorm
te geschieden. Spr. vraagt de heer
Schüller: wat hebt u nu bereikt en
wat denkt u nu te bereiken? Er be
hoort een goede verstandhouding te
zijn met de Raad, maar vele hoofden
van dienst vragen zich af, wie de
volgende is, die in een openbare
raadsvergadering als Hoofd van Jut
zal moeten fungeren.
Onrecht gedaan.
Met deze beschouwing is niet al
les over de dir. goed gepraat. Het
college heeft ook niet alles goed ge
praat. De wens is uitgesproken van
een verbetering van samenwerking
tussen directeur en personeel.
Spreker herhaalt, dat de heer
Schüller de beschuldigingen niet
staande kan houden en aan deze di
recteur hoe men verder ook over
deze denken moge onrecht en pijn
heeft gedaan, aan deze en zijn gezin.
Beroerde middelen-
De heer Sch. heeft veroordelens-
waardig gesproken en een voorstel
ling van zaken gegeven juist door
de wijze waarop die beledigend en
grievend is geweest. Spr. wil gaarne
aannemen, dat de heer Sch- iets
goeds heeft willen bereiken, maar
wat beboerde middelen heeft hij dan
gebruikt!
Het was een aanval op het
college.
De heer Woudstra (Prot.) wijst
op de merkwaardige situatie dat
een ambtenaar ter verantwoording
wordt geroepen door dc Raad.
Een ambtenaar is echter verant
woording schuldig aan B, en W. De
aanval van de heer Sch. was een aan
val op het college. Afgezien van de
juistheid der ingebrachte beschuldi
gingen, acht spr. daarom het optre
den van de heer Sch. afkeurenswaar
dig- Dit houdt echter ook critiek in
op het beleid van de voorzitter, die
deze beschuldigingen niet in deze
vorm had mogen accepteren en niet
had mogen laten passeren. De ten
laste gelegde feiten zijn zeer ernstig,
maar in het betoog van de wethouder
zijn deze uitvoerig besproken en
ontzenuwd. Spr. heeft zich afge
vraagd, hoe het mogelijk is dat een
raadslid op zulke losse gronden zulke
zware beschuldigingen durfde uit
spreken. Spr. vindt het een gevaar
lijke combinatie, dat de heer Sch.
Raadslid en tegelijk vrijgestelde is
van een organisatie. Spr. gelooft, dat
de heer Sch. zich heeft laten opwar
men. Spr. wijst daarbij op de onaan
gename wijze, waarop de heer Sch.
gehengeld heeft naar de gunst van
de Katholieken. Vóór de verkiezin
gen had het college van alle blaam
gezuiverd moeten zijn. Daarom be
treurt spr., dat het rapport van B.
en W- niet voor die tijd gereed is
gekomen. Het prae-advies' verwer
pen zou betoon van wantrouwen zijn
in het college van B. en W.
Het ware fatsoenlijker geweest-
De heer Vos (V.V.D.) acht, dat als
een Raadslid critiek heeft op een
ambtenaar, het zich fatsoenshalve
eerst wendt tot betrokken wethou
der en de betrokken ambtenaar. De
heer Sch. heeft deze weg niet ge
volgd en daardoor reeds onjuist ge
handeld. Het odium van het gespro
kene door de heer Sch. wil spr. niet
op de voorzitter afwentelen. De heer
Sch. wist, wat hy zeggen ging en
het ware fatsoenlijker geweest daar
voor eerst een geheime zitting aan te
vragen. De tactiek na de repliek van
de heer Sch. in de laatste raadszit
ting is geweest de zaak in details te
verdoezelen. De vraag is echter, of
het beleid van de dir. de grove, be
ledigende aanval van de heer Sch.
wettigt. B. en W. hebben nu rap
port uitgebracht. Verwerping van
dit rapport zou een motie van wan
trouwen zijn in het college. De ge
hele Raad moet tot de overtuiging
zyn gekomen, dat er geen aanleiding
voor een dusdanig optreden van de
heer Sch. bestond. Nog een andere
conclusie valt uit dit rapport te trek
ken: dat niet alles bij de Reinigings
dienst in orde is: er wordt onder het
personeel geïntrigeerd en het gezag
ondergraven. Spr. wil een onderzoek
of in die dienst elementen zitten, die
er een sport van maken het gezag te
ondergraven, en zo ja, daar een eind
aan te maken. Hier is wel de moei
lijkheid gebleken, hoever men gaan
moet niet medezeggenschap.
De voorzitter verzoekt spr. ter zake
te blijven.
Er is wel iets aan de hand.
De heer Van Oyen (K.V.P.) keurt
eveneens scherp af, de wijze, waarop
de heer Sen. deze zaak in de Raad
heeft gebracht, omdat zijn optreden
in strijd is met het fatsoen en de
democratie. Toch kan spr. niet tot
de conclusie komen: er is bij dé Rei
niging niets aan de hand. Spr. had
het beter gevonden deze zaak te la
ten bespreken in de commissie van
personeelszaken, waarbij de directeur
en de heer Schüller aanwezig zouden
zijn geweest Vele dingen zijn toch
niet in alle opzichten duidelijk. Spr.
is niet geheel bevredigd. In de con
clusies van het rapport had tot uit
drukking moeten komen, dat de dir-
niet in alle opzichten de goede weg
heeft gekozen. Aan het sociale beleid
van do dir. mankeert nog wel het
een en ander. Dat wil spr. nader in
het rapport zien benadrukt.
Spoken en de heer Nurks.
De heer Lombert (K.V.P.) zal de
houding van de heer Sch. zeker niet
verdedigen. Spr. heeft hem eens de
vraag gesteld zit je hier als raads
lid en als vakbestuurder? De heer
Sóh is iemand, die van dik hout
planken zaagt en. zo er iets met het
gemeentepersoneel aan de hand is,
wel eens spoken ziet. Maar met het
rapport van B. en W. was spreker
het ook niet eens; daarin ziet spr. een
tendens, de heer Sch. te „meppen"
en de secretaris vrij te spreken. Daar
om zal spr. niet voor het rapport van
B. en W- stemmen. Met de aanstel
ling van meer katholieken zou de
dir. het idee krijgen de „Protestant
se natie" aan „Rome" te hebben uit
geleverd. Spr. zegt. dat men de heer
De Jong zou kunnen vergelijken met
de heer Nurks in de Haarlemmerhout
Aan de mentaliteit van de dir. ont
breekt nog wel het een en ander.
Logisch of niet.
De heer Hordijk (Prot.) zal geen
juichtoon aanheffen over de heer De
Jong. Deze is een bekwaam man. De
heer Sch. heeft geklaagd over voor
trekking van Protestanten. Spr. vindt
het echter logisch, dat de dir., die
een gelovig man is als hy twee can-
didaten heeft van gelijke capaciteit,
de Christ, arbeider eerder kiest dan
de niet-christ Spr. ziet geen andere
weg, dan dat de heer Schüller naar
de heer De Jong gaat en zegt, zich
vergist te hebben en hem een hand
te geven!
De heer Van Weizen (Comm.) kan
de conclusie van het rapport voor
een groot deel onderschrijven. De
achtergrond van de ontevredenheid
bij het personeel is ontevredenheid
over de salariëring. De heer Sch. kon
op deze achtergrond niet wijzen, om
dat hij als organisatie-voorzitter ge
bonden is aan de politiek. De heer
Lombert moge voorzichtig zijn met te
wijzen op anti-papisme waarbij spr.
op zijn beurt repte van de Lichtfabrie
ken en andere takken van dienst.
PORTABLE
in verschillende
kleuren met koffer
Helder, duidelijk
beeld,
prima schrift.
Gaat een mensenleeftijd mee.
f 300.—.
STANDAARD
Model
met de nieuwste
technische ver
beteringen, maakt 10 doorslagen.
Ook te leveren met
DECIMAAL TABULATOR.
Wagenbreedte 28 cm.
Dubbel Polio 47 cm.
KANTOORMACHINEBEDRIJF
Het onderscheid lussen „ware" en „is"
Een dreigement!
De heer Knol (Prot.) merkt op,
dat, als de wijze van doen van de
heer Sch. gerechtvaardigd zou zijn,
een directeur van een gemeente
dienst achter zou staan bij een di
recteur in het particulier bedrijf. Het
is de vraag, of de heer Sch. zich kan
beroepen op art. 53 van de Ge
meentewet, regelende de onschend
baarheid van de raadsleden. Als
spr. de directeur was geweest, zou
de heer Sch. met hem nog niet klaar
zijn geweest.
De heer De Kier (Prot.) zegt, dat
de heer Sch. de gemeente, maar ook
het personeel geen dienst heeft be
wezen. Spr. wÜ niet zeggen, dat de
dir. niet wat soepeler op zou kunnen
treden.
Overtuigd van de sympathie der
burgerij.
De heer Schüller (P. v. d. A.) wijst
er op, dat de heer Knol in deze zelf
de raadsvergadering een philippica
tegen de dir. van Endegeest heeft af
gestoken, ook in een openbare verga
dering. Heeft hij te voren met de
dir. van Endegeest gesproken? Spr.
hééft met de dir. van de Reiniging
gesproken en nogmaals in de kamer
van de weth. van Soc. Zaken. Spr.
heeft de zaak dus niet rauwelings in
de raad gebracht. De hoogte van het
loon is niet de oorzaak van de onte
vredenheid bij de Reiniging; anders
zou men deze ook bij de andere be
drijven aantreffen. Spr. weet, dat hij
de sympathie heeft van een zeer
groot deel van de burgerij, omdat
hij deze zaak heeft aangesneden
omdat algemeen bekend is, welke
houding de dir. tegenover het per
soneel aanneemt.
Als dit debat er toe zou leiden
De kernpunten van spr.'s betoog
zijn door de weth. niet aangeroerd.
Juist de detailpunten brengen de
zaak naar de grote lijn. De cijfers
van de weth. kloppen precies met
spr.'s gegevens, ook wat hij gezegd
heeft over promotie. Als dit debat
er toe zou leiden, dat er een goede
verstandhouding zou komen tussen
dir. en personeel, dan zou daarmee
een gemeente- en bedrijfsbelang zijn
gediend, dat alle moeiten van de
ambtenaren dubbel en dwars waard
was. Uitvoerig ging spr. in op de
aangelegenheid van de chauffeurs en
van de opzichters. Spr. leest een ci
taat voor uit een brief van de heer
Sloos, vroeger aan de Reiniging ver
bonden, waarin gesproken wordt
over „pesterijen, vernederingen en
insinuaties" door de dir. en welk ci
taat besluit: „Ik beklaag de stum
pers, die onder deze man hun brood
moeten verdienen". De bedoeling van
spr.'s optreden is, bij de Reiniging
een gezonde toestand te scheppen.
Hoe ook de Raad zal besluiten, spr.
heeft naar eerlijke overtuiging ge
tracht voor het gemeentebelang iets
te kunnen bijdragen.
Afkeuring door partijgenoot.
De heer D. J. van Dijk (P. v -d. A.)
kan op felle antwoorden niet fel ant
woorden. Het is niet gemakkelijk een
fractie-genoot in de steek te laten.
De gang van zaken betreurt spr.
Toen de heer Sch. zijn aanval deed,
deed hij dat als particulier buiten de
fractie om. Spr. betreurt, dat de
heer Sch. geen andere houding heeft
aangenomen cn keurt de vorm, waar
in de heer Sch. zijn critiek heeft ge
goten, volstrekt af. Spr. gaat ac-
coord met een verklaring van af
keuring voor de wijze, waarop de
heer Sch. deze zaak heeft aangepakt.
Echter kan spr. niet meegaan met
een prae-advies, waarin het sociale
beleid van de dir/ wordt goedge
keurd.
Van Dijk en Van Dijk.
Spr. kent de heer De Jong slechts
op één gebied, n.L als een voortref
felijk Nederlander in de oorlog.
Daar gaat het hier echter niet om.
De weth heeft de feiten van de
heer Sch. niet weerlegd, slechts an
ders geaccentueerd. Na de debatten
kan spr. het rapport van B en W.
niet onderschrijven. Met zijn naam
genoot, de heer A. van Dijk, dient
spr. de volgende motie in:
MOTIE.
De Raad, constaterend, dat
hij zich niet kan verenigen
met de wijze, waarop de heer
Schüller heeft gemeend het be
leid van de directeur van de
Gem. Reinigingsdienst in de
openbare raadsvergadering van
15 Februari 1949 te moeten
aanvallen, maar van mening
zijnde, dat blijkens de gegevens
van het Rapport van B. en W.
het sociale beleid van de direc
teur van de Gem. Reinigings
dienst aanvechtbaar kan wor
den genoemd, zodat een inte
grale aanvaarding van het Rap
port van B. en W. inzake deze
quaestic bezwaarlijk wordt,
gaat over tot de orde van de
dag.
Spr. heeft niet op 't oog gehad de
bevoordeling van bepaalde catego
rieën. Dit kan overal voorkomen.
De inhoud van de motie bevredigt
niet geheel, maar is de beste op
lossing.
De heer A. van Dijk (KVP) is
door de motie ook niet geheel be
vredigd en sluit zich geheel aan bij
hét gesprokene door zijn naamge
noot.
De heer Knetsch (Prot.) ver
klaart zich volkomen achter het
rapport van B. en W. te stellen.
De voorzitter beantwoordde de
opmerking aan zijn adres door de
heer Woudstra. Het lag, aan de hand
van de wet, in dit geval niet op
spr.'s weg het raadslid Sch. tot de
orde te roepen.
Niet ridderlijk.
Weth. Menken betoogde, dat de
heer Sch. niet het ridderlijke ervan
heeft ingezien, voor sommige aan-
Stichting van „Nationaal Front"
Communistisch beroep op nationalis
tische gevoelens in West-Duitsland.
Doelbewust en vastberaden heeft
Moskou thans een nieuwe stap gezet
op de weg naar het grote doel: de
herschepping van het oude „Gross-
deutschland", dus van het gehele
vroegere Duitse Ryk, tot een blinde-
lingsgehoorzamende satellietstaat in
de gedaante van een verknochte
vriend en bondgenoot. De ontmante
ling en de liquidering der virtuele te
genstanders op deze weg, de oude
burgerlijke en christelijke partijen,
waarover wij in de afgelopen weken
telkens moesten berichten, waren
slechts de inleiding en de proloog
tot, het wrede treurspel, dat de we
reld hier moet aanschouwen; het eer
ste bedrijf is thans in volle gang.
De regie was, zoals men het reeds
sedert de dagen der grandioze nazi-
partijdagen van Neurenberg gewend
is ook deze keer perfect. De diverse
„comité's voor eenheid en rechtvaar
dige vrede" (Ausschüss für Einheit
und gerechten Frieden), die evenals
de plaatselijke „Verenigingen voor
Vriendschap met de Sovjet-Unie" in
de laatste maanden onder het wa
kend oog van de propaganda-minister
Gerhard Eisler in alle plaatsen van
enige betekenis der Duitse Sovjet-
zóne als paddestoelen uit de grond
waren verrezen, hebben zich Vrij
dag, 3 Februari 1950, op een gemeen
schappelijke vergadering te Berlijn
opnieuw geconstitueerd als ..blok van
het nationale front" en natuur
lijk een-stemmig opgericht de
„Nationalrat der Nationalen Front
des demokratischen Dëutschland"
Deze „nationaleraad"omvat alle tot
nutoe erkende partijen zonder enige
uitzondering, alsmede alle sociale en
culturele groeperingen, die van nu af
aan in Oost-Duitsland nog zullen wor
den geduld, en moet volgens de wil
van de oprichters en de achter deze
staande machten in de toekomst als
de enige „Willenstrager" van het
Duitse volk worden beschouwd. Dat
wil dus zeggen, dat alleen het nieuwe
„Nationale Blok" bij de komende al
gemene verkiezingen nog leiding zal
moeten geven, hetgeen uiteraard be
tekent, dat het resultaat van deze
verkiezingen in de door het Kremlin
uitgestippelde richting zal worden
beïnvloed.
Op de constituerende vergadering
waren 65 gedelegeerden aanwezig,
vertegenwoordigers der partijen en
der verschillende communistische
mantelorganisaties. Verder de drie
plaatsvervangende minister-presiden
ten Walter Ulbricht, Ottb Nuschke en
Prof. Kastner, die tegelijk de voor
zitters zijn van respectievelijke de
S.E.D., de C.D.U. en de L.D.P. Voorts
waren er Friedrich Ebert, zich noe
mende „Oberbürgemeister von Gróss-
Berlin", mitsgaders de rector magnifi
cus der Humboldt-universiteit in Oos
telijk Berlijn. Dan waren er nog de
mannen, die verleden jaar tijdens de
Sovjet-Duitse Goethefeesten met de
„Nationale Prijs" waren onderschei
den, zomede meest vooraanstaande fi
guren uit de communistisch georiën
teerde kringen van kunst en weten
schap, handel en nijverheid.
Als doel van het nieuwe „Nationale
Front" werd genoemd „eenheid, on
afhankelijkheid, vrede en welvaart",
terwijl tijdens de besprekingen even
eens duidelijk werd gemaakt, dat de
rode machthebbers van de nieuwe
organisatie een actieve ondersteuning
verwachten van hun economische
plannen ten aanzien van de verdere
bolsjewisering van Oost-Duitsland.
De voorzitter der N.D.P., de Nationaal
Democratische Partij, dr. Lothar Bolz,
noemde dit programma de „inleiding"
(Auftakt) tot een verscherpte strijd
om Duitsland. Hiermede bedoelde hij
het hele Duitsland, zoals ook duide
lijk bleek uit het feit, dat in de „Na
tionale Raad" een aantal plaatsen
werden opengelaten voor vertegen
woordigers uit West-Duitsland. Ten
einde in West-Duitsland de bodem
voor deze nieuwe schepping grondig
voor te bereiden, zijn er tevoren reeds
drie afdelingen gesticht, voor elke
West-Duitse bezettingszone één. In de
laatste dagen is in opdracht van deze
drie afdelingen een groot aantal agen
ten naar West-Duitsland vertrok
ken. Zij zijn op verschillende plaat
sen, vooral bij Wernigerrode, Witten
berg en langs de spoorlijn van Er
furt naar Bebra door het „IJzeren
Gordijn" gekomen. Met vervalste pa
pieren, partij boeken van de C.D.U.
en LJD.P. moeten zy trachten, in de
Westelijke zones van Duitsland, voor
het „Nationale Front" propaganda te
maken en verwarring stichten onder
de West-Duitse bevolking. Er is nog
een vierde afdeling, die tot taak heeft,
onder de mijnwerkers van het Ruhr-
gebied een stakingsbeweging aan te
wakkeren. Deze vier afdelingen staan
voorlopig nog onder het bevel van
de Oost-Duitse minister van Binnen
landse Zaken, dr. Steinhoff. Het ligt
echter in de bedoeling, hen te doen
ressorteren onder het nieuwe mi
nisterie van Veiligheid van de Staat,
dat zeer binnenkort door de Oost-
Duitse regering zal worden gesticht.
De gehele organisatie, die beweert,
de levensbelangen van het Duitse
volk te zullen behartigen, maakt nu
reeds duidelijk front tegen de Ver
enigde Staten van Noord-Amerika.
Dit wordt niet onder stoelen of ban
ken gestoken. De voorzitter der Li
berale Partij, prof. Kastner, onthulde
dit in een artikel, dat Vrijdag in het
orgaan der Sovjet-Russische bezet
tingsmacht te Berlijn, de „Tagliche
Rundschau", verscheen. Dit artikel
liet aan duidelijkheid niets te wen
sen over. Volgens de „liberale" pro
fessor en plaatsvervangende minis
ter-president heeft het „Nationale
Front" de strijd tot het uiterste op
zijn vaandel geschreven tegen het
„helle gespuis" (Höllengesindel), dat
te Washington de strop gereed houdt, -
waardoor het Duitse volk ten onder
zal moeten gaan. Vandaar de nieuwe
leuze: ,.Wie zijn vaderland lief heeft,
behoort toe te treden tot het Natio
nale Front!"
In de officiële tekst van de procla
matie, waarmede de „Nationale
Raad" zichzelf constitueert, heet het
letterlijk: „Het Nationale Front van
het Democratische Duitsland zal tot
het uiterste strijden tegen de oor
logsophitsers, die steeds brutaler
worden. Ons doel is de bevrijding van
Duitsl.and uit de grijparmen van het
Atlantisch Pact, alsmede de aaneen
sluiting van alle patriottisch voelende
Duitsers tot een gemeenschappelijk
verdedigingsfront".
Na het nationaal-socialisme van
Adolf Hitler is thans het nationaal-
socialisme van het Politburo geboren.
tijgingen en onwaarheden zijn ex
cuses aan te bieden. In het rapport
krijgt de dir. wel degelijk een aan
wijzing, welke kant B. en W. uit
willen. De heer Sch. heeft wel de
gelijk het voortrekken van een be
paalde groep besproken. Als de heer
Sch. zich beroept' op zijn tempera
ment, laat B. en W. zich dan mogen
beroepen op het temperament van
de dir! Spr. is ingegaan op alle
punten door de heer Sch. naar vo
ren gebracht, en herhaalt nog eens,
het door hem 's middags gesproke
ne. B. en W. kunnen de heer Sch.
in vele dingen geen gelijk geven,
omdat hij geen gelijk hééft.
Niemand dient gekraakt te
worden.
Over het citaat uit de brief van
de heer Sloos zegt spr., dat de heer
Sloos een „beste kerel" was, maar
als opzichter bij de Reinigingsdienst
niet is geslaagd. Ook van Kath. zij
de, heeft spr. over de heer Sloos
zeer, zéér harde woorden gehoord.
Deze man als „kroongetuige" naar
voren te slepen, acht spr. van heel
weinig waarde.
Het is B. en W. er niet om te
doen, dat de heer Sch. hier gekraakt
vandaan gaat. Maar ook niet, dat
de heer De Jong gekraakt wordt!
Eér is teer.
Het spijt spr., dat sommige
Raadsleden zich niet hebben inge
dacht, dat door de ongezouten en
ook onbillijke critiek, van de heer,
Sch., de dir. en ook zijn gezin zeer
zwaar hebben geleden. Eer is teer.
Van beide kanten moet het
komen.
Over de motie zegt spr, dat de
slotbeschouwing van het rapport
blijkbaar niet goed is gelezen. Over
de sociale „souplesse" van de dir.
hebben B. en W. het nodige gezegd.
Spr. is op alle zaken zo goed en zo
eerlijk mogelijk ingegaan.- De heer
De Jong is in verschillende opzich
ten een voortreffelijk directeur. Hij
is wat moeilijk. Dat is nooit onder
stoelen of banken geschoven. Wat
de heer Schüller heeft te berde ge
bracht, berust op onwaarheden. De
Raad kan verzekerd zijn, dat al het
mogelijke zal worden gedaan om
verbetering te krijgen in de dienst.
Het moet echter van beide kanten
komen.
De heer Woudstra (Prot.) be
toogt, dat wie voor deze motie
stemt, aan het college een votum
van wantrouwen geeft.
De heer A. J. van Dijk (K.V.P.)
heeft vooral bezwaar tegen de
zwakke afkeuring van het sociaal
beleid in het rapport.
De heer D. J. van Dijk (P. v. d.
A.) zegt, dat de motie duidelijk
spreekt van afkeuring jegens de
heer Sch., maar ook van de aan
vechtbaarheid van het sociaal be
leid.
De vergadering wordt geschorst.
De voorzitter schorste hierop de
vergadering voor nader beraad.
Na heropening der zitting, bracht
de voorz. dank aan weth. Menken
voor de samenstelling van het rap
port. Uit dit rapport blijkt duide
lijk, dat van de beschuldigingen van
de heer Schüller niet veel is over
gebleven. Het is wenselijk, dat de
Raad uitspreekt, dat de hoofden
van dienst in den vervolge ver
schoond mogen blijven van aanval
len, als door de heer Sch. gedaan.
Een motie, als van de heer Van
Dijk kunnen B. en W. niet aanvaar
den. Wel zijn B. en W. bereid, in
de eind-conclusie van het rapport
een kleine wijziging aan te brengen,
n.l. „niettemin ware het misschien
wenselijk" te veranderen in „niet
temin is het wenselijk" (betreffende
ombuiging in het sociaal beleid
van de dir.).
De heer Van Dijk stelde een wij
ziging van zijn motie voor, waarop
de voorz. niet wilde ingaan. Spr.
verwacht, dat de Raad zich achter
het onpartijdig rapport stelt.
Voor de derde maal geschorst.
•De vergadering werd nu opnieuw
geschorst.
Na heropening der zitting trok
ken de heren Van Dijk de motie in.
Het rapport, met de wijziging, in
stemming gebracht, werd aangeno
men met 31 tegen 1 st. Tegen stem
de de heer Schüller.
De voorzitter stelde daarna aan
de orde de verbouwing van de
Stadsgehoorzaal.
De heer Woudstra zeide.
Maar verder kwam de heer Woud
stra niet, want de voorz. stelde voor
wegens het late uur (half 12) de
vergadering te schorsen tot Maan
dag a.s.