De felle aanval van raadslid Schüller op directeur Gem. Reiniging Een avondvergadering, drie maal geschorst en geschorst gebleven Einde der niet-communis- tische partijen in O.Duitsland DINSDAG 14 FEBRUARI 1950 DE LEID SE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 2 GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Het atkeurend rapport van B. en W. door de Raad goedgekeurd - op één stem na De Raad van Leiden kwam gister middag in vergadering bijeen. Afwe zig de heren Wilmer (wegens onge steldheid) en Van Stralen. Bij het voorstel tot het stichten van een openbare school in het Haagweg- kwartier, vroeg mevr. Goudswaard (V.V.D.), of de plaats, wel de juiste is. Hetzelfde vroeg de heer van Dijk (K.V.P.), die tevens informeer de, wat de bestemming zal zijn van de school aan de-Paul Krugerstraat. Weth. Van Schaik zette de juistheid van deze plaats uiteen. De school Paul Kruger-straat neemt in leerlin gen-aantal tamelijk goed toe; er is over de bestemming nog geen beslis sing genomen. Het nut van ,,'t Nut." By het voorstel tot aankoop van het Nuts-gebouw vroeg de heer Vos (V.VJ).), waarom de aankoop voor de gemeente van belang is? Wordt dit gebouw bestemd voor de vestiging van „Sociale Zaken?" Wethouder Jongeleen zeide, dat het bezit van dit gebouw „wel nuttig" zou kunnen zijn. Spr. heeft tegenover een verslagge ver een idee opgegeven, hoe het ge bouw zou kunnen worden gebezigd. Spr. hoopt, dat als spr. een slipper heeft gemaakt, de Raad hem deze zal willen vergeven- De heer Vos is er niet van over tuigd, dat aankoop van dit oud cavalje voordelig zal zijn voor de gemeente. Weth. Jongeleen zegt geen vrij heid te hebben mede te delen, wat B. en W. met het „Nut" voor hebben. De prijs is, ook voor dit oude ge bouw, niet te duur. De voorz- zeide, dat verschillende diensten niet voldoende zijn gehuis vest o.a. Sociale Zaken. Deze dienst zou in t Nut ondergebracht kannen worden. Het is voor de gemeente van belang een zo groot perceel in han den te hebben. Het gebouw is uit gewoond; er zal een aanmerkelijk bedrag aan ten koste moeten worden gelegd. Het voorstel werd daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Ergernissen. De verhoging van 't crediet voor het röntgen-apparaat van „Endegeest" had de heer Knol (Prot.) lichtelijk geërgerd. Bedroevend is het, dat een directeur dusdanige vergissingen be gaat. Ook de heer D. J. van Dijk (P. v. d. A-) vroeg maatregelen, dat der gelijke vreemde figuren in den ver volge voorkomen worden. De voorz. zeide, dat ook het col lege zeer geërgerd is geweest om deze fout. Het apparaat-zelf voldoet echter volkomen. De gem. accoun tants-dienst had hier nuttig werk kunnen doen. De montage-woningen. Bij het voorstel tot de bouw van 110 montage-woningen aan Burggra- venlaan en Lage Morsweg vroeg de heer A. van Dijk (K.V.P-), waarom de indiening van deze plannen 2 maand op zich heeft laten wachten en bovendien een lager aantal wordt voorgesteld dan het contingent toe staat. Weth. Jongeleen antwoordde, dat als op 15 Dec. een toewijzing wordt ontvangen, men niet op 16 Dec. een plan kan indienen. In de Rooden- burgerpolder worden „montage-wo ningen" gebouwd, maar het is eigen lijk „traditionele bouw". Spr. hoopt nog vele zulke woningen voor Leiden te krygen. Wat het uitstel betreft, de architect heeft de gemeente daar bij in de steek gelaten. In Maart kan worden begonnen. De heer A. van Dijk (K.V.P.) be grijpt niet. dat aan de architect geen termijn voor de voltooiing zijner plannen is gesteld. Weth. Jongeleen vroeg, of er in de 5e week van het nieuwjaar nu reeds aanleiding moet zijn om aanmerkin gen te maken. Spr. gaf een reken sommetje. dat de resterende 30 pion- tage-woningen er dit jaar „met ge mak" komen. De heer Van Dijk toonde zich niet bevredigd, maar kreeg geen kans in derde instantie het woord te krijgen. Het voorstel werd z.h.s. aangenomen. Het rapport over de directeur van de Reiniging. In behandeling kwam daarna weer het aanvaarden van het rapport van B. en W. inzake de door de heer Schüller uitgeoefende critiek op de directeur van de Gem. Reinigings dienst. Zaken op de kop gezet. Het woord was nu aan weth. Men ken. Het rapport, aldus spr. heeft een zeer uitvoerig onderzoek vereist- Het verbaast en ergert het college, dat de heer Schüller in de vorige raads vergadering de waarde van dit on derzoek in twijfel trekt en de zaken op dc kop zet. Want het is de heer Schüller. die de heer De Jong heeft beschuldigd, en niet omgekeerd. De aanval van de heer Sch. was zo on behouwen, dat spr. het uur gekomen acht er diep op in te gaan- De heer Schüller meent alles te mogen zeg gen en houdt zioh niet aan de regels, dienstig ter verheffing van de plaat selijke democratie. Van misleiding geen sprake. Met nadruk verklaarde spr., dat het onderzoek op de meest serieuse wijze is gevoerd en spr. acht het een grove brutaliteit, dat de heer Sch aan B. en W. oncoulanit-zijn verwijt. Over de verhouding van de gezindten onder het personeel wijst spr. erop, dat de cijfers in het rapport juist waren en er van misleiding geen sprake was. Wat de promoties be treft, zegt spr-, dat bij de invoering der salaris-regeling indeling en pro motie werden dooreen-gehaald, om te bereiken, dat het salaris in ieder geval verlaagd zou worden. Het is onverantwoord, daaruit venijn te zuigen. Er zijn 11 „promoties" ge maakt, namelijk 1 ongeorganiseerd, 1 R. K., 3 Alg. Bond en 6 Prot- Chris. De heer Sch. dreigt een enfant hor rible" te worden als hij de zaken met zoveel overdrijving in de Raad brengt. Uitvoerig ging spr. in op het duo van Blitterswijk-Vos en op de ter sprake gebrachte aanstelling van hulp-chauffeurs en de werkzaamhe den van twee mensen in de smederij In dit verband heeft de heer Sch. aan de directeur verweten voor, Sin terklaas te spelen De heer Lombert: „Dat niet; hij speelt wel voor boeman!" De achtergrond van het hele geval, aldus de weth., is een jaren lange scherpe verstandhouding tussen twee scherpe personen en opgewon den betogen van personeels-leden. De manier van handelen van de heer Schüller acht spr. niet juist, omdat de aangevallene niet in de Raad aan wezig is, omdat onrust onder het per soneel wordt gewekt en omdat een duw wordt gegeven aan leiding-ge vende personen. Wat heeft U nu bereikt? B. en W. staan steeds voor klach ten open; mooht openibare behande ling gewenst worden geacht, dan dient het in meer verantwoorde vorm te geschieden. Spr. vraagt de heer Schüller: wat hebt u nu bereikt en wat denkt u nu te bereiken? Er be hoort een goede verstandhouding te zijn met de Raad, maar vele hoofden van dienst vragen zich af, wie de volgende is, die in een openbare raadsvergadering als Hoofd van Jut zal moeten fungeren. Onrecht gedaan. Met deze beschouwing is niet al les over de dir. goed gepraat. Het college heeft ook niet alles goed ge praat. De wens is uitgesproken van een verbetering van samenwerking tussen directeur en personeel. Spreker herhaalt, dat de heer Schüller de beschuldigingen niet staande kan houden en aan deze di recteur hoe men verder ook over deze denken moge onrecht en pijn heeft gedaan, aan deze en zijn gezin. Beroerde middelen- De heer Sch. heeft veroordelens- waardig gesproken en een voorstel ling van zaken gegeven juist door de wijze waarop die beledigend en grievend is geweest. Spr. wil gaarne aannemen, dat de heer Sch- iets goeds heeft willen bereiken, maar wat beboerde middelen heeft hij dan gebruikt! Het was een aanval op het college. De heer Woudstra (Prot.) wijst op de merkwaardige situatie dat een ambtenaar ter verantwoording wordt geroepen door dc Raad. Een ambtenaar is echter verant woording schuldig aan B, en W. De aanval van de heer Sch. was een aan val op het college. Afgezien van de juistheid der ingebrachte beschuldi gingen, acht spr. daarom het optre den van de heer Sch. afkeurenswaar dig- Dit houdt echter ook critiek in op het beleid van de voorzitter, die deze beschuldigingen niet in deze vorm had mogen accepteren en niet had mogen laten passeren. De ten laste gelegde feiten zijn zeer ernstig, maar in het betoog van de wethouder zijn deze uitvoerig besproken en ontzenuwd. Spr. heeft zich afge vraagd, hoe het mogelijk is dat een raadslid op zulke losse gronden zulke zware beschuldigingen durfde uit spreken. Spr. vindt het een gevaar lijke combinatie, dat de heer Sch. Raadslid en tegelijk vrijgestelde is van een organisatie. Spr. gelooft, dat de heer Sch. zich heeft laten opwar men. Spr. wijst daarbij op de onaan gename wijze, waarop de heer Sch. gehengeld heeft naar de gunst van de Katholieken. Vóór de verkiezin gen had het college van alle blaam gezuiverd moeten zijn. Daarom be treurt spr., dat het rapport van B. en W- niet voor die tijd gereed is gekomen. Het prae-advies' verwer pen zou betoon van wantrouwen zijn in het college van B. en W. Het ware fatsoenlijker geweest- De heer Vos (V.V.D.) acht, dat als een Raadslid critiek heeft op een ambtenaar, het zich fatsoenshalve eerst wendt tot betrokken wethou der en de betrokken ambtenaar. De heer Sch. heeft deze weg niet ge volgd en daardoor reeds onjuist ge handeld. Het odium van het gespro kene door de heer Sch. wil spr. niet op de voorzitter afwentelen. De heer Sch. wist, wat hy zeggen ging en het ware fatsoenlijker geweest daar voor eerst een geheime zitting aan te vragen. De tactiek na de repliek van de heer Sch. in de laatste raadszit ting is geweest de zaak in details te verdoezelen. De vraag is echter, of het beleid van de dir. de grove, be ledigende aanval van de heer Sch. wettigt. B. en W. hebben nu rap port uitgebracht. Verwerping van dit rapport zou een motie van wan trouwen zijn in het college. De ge hele Raad moet tot de overtuiging zyn gekomen, dat er geen aanleiding voor een dusdanig optreden van de heer Sch. bestond. Nog een andere conclusie valt uit dit rapport te trek ken: dat niet alles bij de Reinigings dienst in orde is: er wordt onder het personeel geïntrigeerd en het gezag ondergraven. Spr. wil een onderzoek of in die dienst elementen zitten, die er een sport van maken het gezag te ondergraven, en zo ja, daar een eind aan te maken. Hier is wel de moei lijkheid gebleken, hoever men gaan moet niet medezeggenschap. De voorzitter verzoekt spr. ter zake te blijven. Er is wel iets aan de hand. De heer Van Oyen (K.V.P.) keurt eveneens scherp af, de wijze, waarop de heer Sen. deze zaak in de Raad heeft gebracht, omdat zijn optreden in strijd is met het fatsoen en de democratie. Toch kan spr. niet tot de conclusie komen: er is bij dé Rei niging niets aan de hand. Spr. had het beter gevonden deze zaak te la ten bespreken in de commissie van personeelszaken, waarbij de directeur en de heer Schüller aanwezig zouden zijn geweest Vele dingen zijn toch niet in alle opzichten duidelijk. Spr. is niet geheel bevredigd. In de con clusies van het rapport had tot uit drukking moeten komen, dat de dir- niet in alle opzichten de goede weg heeft gekozen. Aan het sociale beleid van do dir. mankeert nog wel het een en ander. Dat wil spr. nader in het rapport zien benadrukt. Spoken en de heer Nurks. De heer Lombert (K.V.P.) zal de houding van de heer Sch. zeker niet verdedigen. Spr. heeft hem eens de vraag gesteld zit je hier als raads lid en als vakbestuurder? De heer Sóh is iemand, die van dik hout planken zaagt en. zo er iets met het gemeentepersoneel aan de hand is, wel eens spoken ziet. Maar met het rapport van B. en W. was spreker het ook niet eens; daarin ziet spr. een tendens, de heer Sch. te „meppen" en de secretaris vrij te spreken. Daar om zal spr. niet voor het rapport van B. en W- stemmen. Met de aanstel ling van meer katholieken zou de dir. het idee krijgen de „Protestant se natie" aan „Rome" te hebben uit geleverd. Spr. zegt. dat men de heer De Jong zou kunnen vergelijken met de heer Nurks in de Haarlemmerhout Aan de mentaliteit van de dir. ont breekt nog wel het een en ander. Logisch of niet. De heer Hordijk (Prot.) zal geen juichtoon aanheffen over de heer De Jong. Deze is een bekwaam man. De heer Sch. heeft geklaagd over voor trekking van Protestanten. Spr. vindt het echter logisch, dat de dir., die een gelovig man is als hy twee can- didaten heeft van gelijke capaciteit, de Christ, arbeider eerder kiest dan de niet-christ Spr. ziet geen andere weg, dan dat de heer Schüller naar de heer De Jong gaat en zegt, zich vergist te hebben en hem een hand te geven! De heer Van Weizen (Comm.) kan de conclusie van het rapport voor een groot deel onderschrijven. De achtergrond van de ontevredenheid bij het personeel is ontevredenheid over de salariëring. De heer Sch. kon op deze achtergrond niet wijzen, om dat hij als organisatie-voorzitter ge bonden is aan de politiek. De heer Lombert moge voorzichtig zijn met te wijzen op anti-papisme waarbij spr. op zijn beurt repte van de Lichtfabrie ken en andere takken van dienst. PORTABLE in verschillende kleuren met koffer Helder, duidelijk beeld, prima schrift. Gaat een mensenleeftijd mee. f 300.—. STANDAARD Model met de nieuwste technische ver beteringen, maakt 10 doorslagen. Ook te leveren met DECIMAAL TABULATOR. Wagenbreedte 28 cm. Dubbel Polio 47 cm. KANTOORMACHINEBEDRIJF Het onderscheid lussen „ware" en „is" Een dreigement! De heer Knol (Prot.) merkt op, dat, als de wijze van doen van de heer Sch. gerechtvaardigd zou zijn, een directeur van een gemeente dienst achter zou staan bij een di recteur in het particulier bedrijf. Het is de vraag, of de heer Sch. zich kan beroepen op art. 53 van de Ge meentewet, regelende de onschend baarheid van de raadsleden. Als spr. de directeur was geweest, zou de heer Sch. met hem nog niet klaar zijn geweest. De heer De Kier (Prot.) zegt, dat de heer Sch. de gemeente, maar ook het personeel geen dienst heeft be wezen. Spr. wÜ niet zeggen, dat de dir. niet wat soepeler op zou kunnen treden. Overtuigd van de sympathie der burgerij. De heer Schüller (P. v. d. A.) wijst er op, dat de heer Knol in deze zelf de raadsvergadering een philippica tegen de dir. van Endegeest heeft af gestoken, ook in een openbare verga dering. Heeft hij te voren met de dir. van Endegeest gesproken? Spr. hééft met de dir. van de Reiniging gesproken en nogmaals in de kamer van de weth. van Soc. Zaken. Spr. heeft de zaak dus niet rauwelings in de raad gebracht. De hoogte van het loon is niet de oorzaak van de onte vredenheid bij de Reiniging; anders zou men deze ook bij de andere be drijven aantreffen. Spr. weet, dat hij de sympathie heeft van een zeer groot deel van de burgerij, omdat hij deze zaak heeft aangesneden omdat algemeen bekend is, welke houding de dir. tegenover het per soneel aanneemt. Als dit debat er toe zou leiden De kernpunten van spr.'s betoog zijn door de weth. niet aangeroerd. Juist de detailpunten brengen de zaak naar de grote lijn. De cijfers van de weth. kloppen precies met spr.'s gegevens, ook wat hij gezegd heeft over promotie. Als dit debat er toe zou leiden, dat er een goede verstandhouding zou komen tussen dir. en personeel, dan zou daarmee een gemeente- en bedrijfsbelang zijn gediend, dat alle moeiten van de ambtenaren dubbel en dwars waard was. Uitvoerig ging spr. in op de aangelegenheid van de chauffeurs en van de opzichters. Spr. leest een ci taat voor uit een brief van de heer Sloos, vroeger aan de Reiniging ver bonden, waarin gesproken wordt over „pesterijen, vernederingen en insinuaties" door de dir. en welk ci taat besluit: „Ik beklaag de stum pers, die onder deze man hun brood moeten verdienen". De bedoeling van spr.'s optreden is, bij de Reiniging een gezonde toestand te scheppen. Hoe ook de Raad zal besluiten, spr. heeft naar eerlijke overtuiging ge tracht voor het gemeentebelang iets te kunnen bijdragen. Afkeuring door partijgenoot. De heer D. J. van Dijk (P. v -d. A.) kan op felle antwoorden niet fel ant woorden. Het is niet gemakkelijk een fractie-genoot in de steek te laten. De gang van zaken betreurt spr. Toen de heer Sch. zijn aanval deed, deed hij dat als particulier buiten de fractie om. Spr. betreurt, dat de heer Sch. geen andere houding heeft aangenomen cn keurt de vorm, waar in de heer Sch. zijn critiek heeft ge goten, volstrekt af. Spr. gaat ac- coord met een verklaring van af keuring voor de wijze, waarop de heer Sch. deze zaak heeft aangepakt. Echter kan spr. niet meegaan met een prae-advies, waarin het sociale beleid van de dir/ wordt goedge keurd. Van Dijk en Van Dijk. Spr. kent de heer De Jong slechts op één gebied, n.L als een voortref felijk Nederlander in de oorlog. Daar gaat het hier echter niet om. De weth heeft de feiten van de heer Sch. niet weerlegd, slechts an ders geaccentueerd. Na de debatten kan spr. het rapport van B en W. niet onderschrijven. Met zijn naam genoot, de heer A. van Dijk, dient spr. de volgende motie in: MOTIE. De Raad, constaterend, dat hij zich niet kan verenigen met de wijze, waarop de heer Schüller heeft gemeend het be leid van de directeur van de Gem. Reinigingsdienst in de openbare raadsvergadering van 15 Februari 1949 te moeten aanvallen, maar van mening zijnde, dat blijkens de gegevens van het Rapport van B. en W. het sociale beleid van de direc teur van de Gem. Reinigings dienst aanvechtbaar kan wor den genoemd, zodat een inte grale aanvaarding van het Rap port van B. en W. inzake deze quaestic bezwaarlijk wordt, gaat over tot de orde van de dag. Spr. heeft niet op 't oog gehad de bevoordeling van bepaalde catego rieën. Dit kan overal voorkomen. De inhoud van de motie bevredigt niet geheel, maar is de beste op lossing. De heer A. van Dijk (KVP) is door de motie ook niet geheel be vredigd en sluit zich geheel aan bij hét gesprokene door zijn naamge noot. De heer Knetsch (Prot.) ver klaart zich volkomen achter het rapport van B. en W. te stellen. De voorzitter beantwoordde de opmerking aan zijn adres door de heer Woudstra. Het lag, aan de hand van de wet, in dit geval niet op spr.'s weg het raadslid Sch. tot de orde te roepen. Niet ridderlijk. Weth. Menken betoogde, dat de heer Sch. niet het ridderlijke ervan heeft ingezien, voor sommige aan- Stichting van „Nationaal Front" Communistisch beroep op nationalis tische gevoelens in West-Duitsland. Doelbewust en vastberaden heeft Moskou thans een nieuwe stap gezet op de weg naar het grote doel: de herschepping van het oude „Gross- deutschland", dus van het gehele vroegere Duitse Ryk, tot een blinde- lingsgehoorzamende satellietstaat in de gedaante van een verknochte vriend en bondgenoot. De ontmante ling en de liquidering der virtuele te genstanders op deze weg, de oude burgerlijke en christelijke partijen, waarover wij in de afgelopen weken telkens moesten berichten, waren slechts de inleiding en de proloog tot, het wrede treurspel, dat de we reld hier moet aanschouwen; het eer ste bedrijf is thans in volle gang. De regie was, zoals men het reeds sedert de dagen der grandioze nazi- partijdagen van Neurenberg gewend is ook deze keer perfect. De diverse „comité's voor eenheid en rechtvaar dige vrede" (Ausschüss für Einheit und gerechten Frieden), die evenals de plaatselijke „Verenigingen voor Vriendschap met de Sovjet-Unie" in de laatste maanden onder het wa kend oog van de propaganda-minister Gerhard Eisler in alle plaatsen van enige betekenis der Duitse Sovjet- zóne als paddestoelen uit de grond waren verrezen, hebben zich Vrij dag, 3 Februari 1950, op een gemeen schappelijke vergadering te Berlijn opnieuw geconstitueerd als ..blok van het nationale front" en natuur lijk een-stemmig opgericht de „Nationalrat der Nationalen Front des demokratischen Dëutschland" Deze „nationaleraad"omvat alle tot nutoe erkende partijen zonder enige uitzondering, alsmede alle sociale en culturele groeperingen, die van nu af aan in Oost-Duitsland nog zullen wor den geduld, en moet volgens de wil van de oprichters en de achter deze staande machten in de toekomst als de enige „Willenstrager" van het Duitse volk worden beschouwd. Dat wil dus zeggen, dat alleen het nieuwe „Nationale Blok" bij de komende al gemene verkiezingen nog leiding zal moeten geven, hetgeen uiteraard be tekent, dat het resultaat van deze verkiezingen in de door het Kremlin uitgestippelde richting zal worden beïnvloed. Op de constituerende vergadering waren 65 gedelegeerden aanwezig, vertegenwoordigers der partijen en der verschillende communistische mantelorganisaties. Verder de drie plaatsvervangende minister-presiden ten Walter Ulbricht, Ottb Nuschke en Prof. Kastner, die tegelijk de voor zitters zijn van respectievelijke de S.E.D., de C.D.U. en de L.D.P. Voorts waren er Friedrich Ebert, zich noe mende „Oberbürgemeister von Gróss- Berlin", mitsgaders de rector magnifi cus der Humboldt-universiteit in Oos telijk Berlijn. Dan waren er nog de mannen, die verleden jaar tijdens de Sovjet-Duitse Goethefeesten met de „Nationale Prijs" waren onderschei den, zomede meest vooraanstaande fi guren uit de communistisch georiën teerde kringen van kunst en weten schap, handel en nijverheid. Als doel van het nieuwe „Nationale Front" werd genoemd „eenheid, on afhankelijkheid, vrede en welvaart", terwijl tijdens de besprekingen even eens duidelijk werd gemaakt, dat de rode machthebbers van de nieuwe organisatie een actieve ondersteuning verwachten van hun economische plannen ten aanzien van de verdere bolsjewisering van Oost-Duitsland. De voorzitter der N.D.P., de Nationaal Democratische Partij, dr. Lothar Bolz, noemde dit programma de „inleiding" (Auftakt) tot een verscherpte strijd om Duitsland. Hiermede bedoelde hij het hele Duitsland, zoals ook duide lijk bleek uit het feit, dat in de „Na tionale Raad" een aantal plaatsen werden opengelaten voor vertegen woordigers uit West-Duitsland. Ten einde in West-Duitsland de bodem voor deze nieuwe schepping grondig voor te bereiden, zijn er tevoren reeds drie afdelingen gesticht, voor elke West-Duitse bezettingszone één. In de laatste dagen is in opdracht van deze drie afdelingen een groot aantal agen ten naar West-Duitsland vertrok ken. Zij zijn op verschillende plaat sen, vooral bij Wernigerrode, Witten berg en langs de spoorlijn van Er furt naar Bebra door het „IJzeren Gordijn" gekomen. Met vervalste pa pieren, partij boeken van de C.D.U. en LJD.P. moeten zy trachten, in de Westelijke zones van Duitsland, voor het „Nationale Front" propaganda te maken en verwarring stichten onder de West-Duitse bevolking. Er is nog een vierde afdeling, die tot taak heeft, onder de mijnwerkers van het Ruhr- gebied een stakingsbeweging aan te wakkeren. Deze vier afdelingen staan voorlopig nog onder het bevel van de Oost-Duitse minister van Binnen landse Zaken, dr. Steinhoff. Het ligt echter in de bedoeling, hen te doen ressorteren onder het nieuwe mi nisterie van Veiligheid van de Staat, dat zeer binnenkort door de Oost- Duitse regering zal worden gesticht. De gehele organisatie, die beweert, de levensbelangen van het Duitse volk te zullen behartigen, maakt nu reeds duidelijk front tegen de Ver enigde Staten van Noord-Amerika. Dit wordt niet onder stoelen of ban ken gestoken. De voorzitter der Li berale Partij, prof. Kastner, onthulde dit in een artikel, dat Vrijdag in het orgaan der Sovjet-Russische bezet tingsmacht te Berlijn, de „Tagliche Rundschau", verscheen. Dit artikel liet aan duidelijkheid niets te wen sen over. Volgens de „liberale" pro fessor en plaatsvervangende minis ter-president heeft het „Nationale Front" de strijd tot het uiterste op zijn vaandel geschreven tegen het „helle gespuis" (Höllengesindel), dat te Washington de strop gereed houdt, - waardoor het Duitse volk ten onder zal moeten gaan. Vandaar de nieuwe leuze: ,.Wie zijn vaderland lief heeft, behoort toe te treden tot het Natio nale Front!" In de officiële tekst van de procla matie, waarmede de „Nationale Raad" zichzelf constitueert, heet het letterlijk: „Het Nationale Front van het Democratische Duitsland zal tot het uiterste strijden tegen de oor logsophitsers, die steeds brutaler worden. Ons doel is de bevrijding van Duitsl.and uit de grijparmen van het Atlantisch Pact, alsmede de aaneen sluiting van alle patriottisch voelende Duitsers tot een gemeenschappelijk verdedigingsfront". Na het nationaal-socialisme van Adolf Hitler is thans het nationaal- socialisme van het Politburo geboren. tijgingen en onwaarheden zijn ex cuses aan te bieden. In het rapport krijgt de dir. wel degelijk een aan wijzing, welke kant B. en W. uit willen. De heer Sch. heeft wel de gelijk het voortrekken van een be paalde groep besproken. Als de heer Sch. zich beroept' op zijn tempera ment, laat B. en W. zich dan mogen beroepen op het temperament van de dir! Spr. is ingegaan op alle punten door de heer Sch. naar vo ren gebracht, en herhaalt nog eens, het door hem 's middags gesproke ne. B. en W. kunnen de heer Sch. in vele dingen geen gelijk geven, omdat hij geen gelijk hééft. Niemand dient gekraakt te worden. Over het citaat uit de brief van de heer Sloos zegt spr., dat de heer Sloos een „beste kerel" was, maar als opzichter bij de Reinigingsdienst niet is geslaagd. Ook van Kath. zij de, heeft spr. over de heer Sloos zeer, zéér harde woorden gehoord. Deze man als „kroongetuige" naar voren te slepen, acht spr. van heel weinig waarde. Het is B. en W. er niet om te doen, dat de heer Sch. hier gekraakt vandaan gaat. Maar ook niet, dat de heer De Jong gekraakt wordt! Eér is teer. Het spijt spr., dat sommige Raadsleden zich niet hebben inge dacht, dat door de ongezouten en ook onbillijke critiek, van de heer, Sch., de dir. en ook zijn gezin zeer zwaar hebben geleden. Eer is teer. Van beide kanten moet het komen. Over de motie zegt spr, dat de slotbeschouwing van het rapport blijkbaar niet goed is gelezen. Over de sociale „souplesse" van de dir. hebben B. en W. het nodige gezegd. Spr. is op alle zaken zo goed en zo eerlijk mogelijk ingegaan.- De heer De Jong is in verschillende opzich ten een voortreffelijk directeur. Hij is wat moeilijk. Dat is nooit onder stoelen of banken geschoven. Wat de heer Schüller heeft te berde ge bracht, berust op onwaarheden. De Raad kan verzekerd zijn, dat al het mogelijke zal worden gedaan om verbetering te krijgen in de dienst. Het moet echter van beide kanten komen. De heer Woudstra (Prot.) be toogt, dat wie voor deze motie stemt, aan het college een votum van wantrouwen geeft. De heer A. J. van Dijk (K.V.P.) heeft vooral bezwaar tegen de zwakke afkeuring van het sociaal beleid in het rapport. De heer D. J. van Dijk (P. v. d. A.) zegt, dat de motie duidelijk spreekt van afkeuring jegens de heer Sch., maar ook van de aan vechtbaarheid van het sociaal be leid. De vergadering wordt geschorst. De voorzitter schorste hierop de vergadering voor nader beraad. Na heropening der zitting, bracht de voorz. dank aan weth. Menken voor de samenstelling van het rap port. Uit dit rapport blijkt duide lijk, dat van de beschuldigingen van de heer Schüller niet veel is over gebleven. Het is wenselijk, dat de Raad uitspreekt, dat de hoofden van dienst in den vervolge ver schoond mogen blijven van aanval len, als door de heer Sch. gedaan. Een motie, als van de heer Van Dijk kunnen B. en W. niet aanvaar den. Wel zijn B. en W. bereid, in de eind-conclusie van het rapport een kleine wijziging aan te brengen, n.l. „niettemin ware het misschien wenselijk" te veranderen in „niet temin is het wenselijk" (betreffende ombuiging in het sociaal beleid van de dir.). De heer Van Dijk stelde een wij ziging van zijn motie voor, waarop de voorz. niet wilde ingaan. Spr. verwacht, dat de Raad zich achter het onpartijdig rapport stelt. Voor de derde maal geschorst. •De vergadering werd nu opnieuw geschorst. Na heropening der zitting trok ken de heren Van Dijk de motie in. Het rapport, met de wijziging, in stemming gebracht, werd aangeno men met 31 tegen 1 st. Tegen stem de de heer Schüller. De voorzitter stelde daarna aan de orde de verbouwing van de Stadsgehoorzaal. De heer Woudstra zeide. Maar verder kwam de heer Woud stra niet, want de voorz. stelde voor wegens het late uur (half 12) de vergadering te schorsen tot Maan dag a.s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 6