Verslag van de enquête-commissie over het regeringsbeleid 1940- 45 Qetinye freiluitaawidiyfieid aan het ha&inet de Qeet £e« 3)mUó genet aal met puaxd in ulieytui# Slatamduöie ZATERDAG i JUNI 1949 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 2 Kabinet wees voorstel de Geer inzake compromis met Duitsland af Thans is verschenen de tweede pu blicatie van de enquête-commissie regeringsbeleid 19401945. Dit deel bestaat uit twee boekde len. De beide boekdelen tellen 1275 pagina's. De Meidagen van 1940 De commisise trekt na een uitvoe rig onderzoek de conclusie, dat de van Duitse zijde „zo naarstig" ver gaarde bewijzen, als zou Nederland niet een neutraliteitspolitiek hebben gevoerd, „GEEN ENKELE WAAR DE" hebben. Ook in Nederlandse kringen is een dergelijke voorstelling verspreid. De commissie zegt hiervan: Vraagt men zich achteraf af, hoe deze voorstelling van zaken in de we reld gekomen is, dan liggen er enkele historische factoren voor de hand, die wel een zeker licht werpen op de sfeer, waarin deze visie is ontstaan. In de eerste plaats was de persoon van de minister-president in die da gen op het gebied van defensie- en internationaal beleid geen inspire rende figuur, hetgeen overigens niet zeggen wil, dat hij niet behoorlijk medegewerkt zou hebben aan die militaire maatregelen, die de hand having van een strikte neutraliteit vereisten. De commissie heeft al diens ambtgenoten gevraagd naar hun mening daarover met het resul taat, dat geen hunner van oordeel is, dat de heer De Geer, hetzij als voor zitter van de raad van ministers, hetzij als minister van financiën, voor het doen van uitgaven op de fensiegebied ooit enige moeilijkheid in de weg heeft gelegd. Het tweede element is het aanvan kelijk gebrek aan inzicht, zelfs bij vele vooraanstaande staatslieden, in de noodzaak van de verplaatsing van de zetel der regering in de Meidagen. Deze politieke daad is door de ge schiedenis volkomen gerechtvaardigd. Waren er voldoende maatregelen getroffen Het geheel van de voorbereidingen met het oog op een eventuele inval overziende en in aanmerking ne mende, dat een deel hiervan reeds genomen was onder het kabinet-Co- lijn van 1937, is de commissie tot het inzicht gekomen, dat alles bij elkaar een vrij groot aantal maatregelen getroffen is met het oog op een eventueel betrokken worden van Ne derland in de oorlog. Slechts bij de z.g. economische voorbereiding heeft de verzorging van het land in geval van een zeer langdurige neutrali teitspositie, gelijk in de oorlog van 19141918, mede sterk op de voor grond gestaan. Wel heeft de commis sie de indruk gekregen, dat de ge troffen maatregelen niet deel heb ben uitgemaakt van een afgerond plan, doch meer incidenteel zijn ge nomen. De commissie heeft over het alge meen de indruk, dat de regering zich te zeer door militair optimisme heeft laten leiden, toen zij vóór 10 Mei 1940 verder gaande maatregelen ter bescherming van de Koningin en de leden van het kabinet achterwege heeft gelaten Zij erkent, dat het te voren con tact opnemen met andere regeringen over een eventueel vertrek uit Ne derland in het kader van de gevoer de neutraliteitspolitiek overwegen de bezwaren zou hebben gehad. Niettemin was het mogelijk geweest zelfstandig voorbereidende maatre gelen te treffen voor het geval een vertrek door de oorlogsgebeurtenis sen noodzakelijk zou worden. Van Kleffens en W elter op 10 Mei naar Parijs Naar het oordeel van de commis sie is het in de vroege morgen van de 10de Mei genomen besluit van de ministerraad, om deheren Van Kleffens en Weiter naar Londen en Parijs te doen gaan, juist geweest. Door het feit toch, dat Nederland door Duitsland was aangevallen, wa ren wij automatisch bondgenoten ge werden van Engeland en Frankrijk, Overleg op regeringsniveau met de nieuwe bondgenoten was uiteraard dringend noodzakelijk. Dat het resultaat in militair op zicht gering geweest is, moet, zoals duidelijk uit de afgelegde verklarin gen blijkt, toegeschreven worden aan de zeer zwakke positie, waarin zich zowel de Engelse al$ de Franse de- "rnsie bevond. Te weinig overleg met de volksvertegenwoordiging De commissie heeft by elk der le den van 't kabinet Mei-'40 zich verge wist of het tot stand brengen in de van enigerlei vorm van noodwetgeving in het kabinet is overwogen. Duidelijk staat vast, dat geen der leden van het kabinet in de Meida gen een concreet voorstel in deze richting heeft gedaan. De commissie kan het niet anders zien, dan dat in die kritieke dagen de regering te weinig waarde heeft gehecht aan de samenwerking met de Staten-Generaal, een tekortko ming, die zich ook hierin heeft ge demonstreerd, dat blijkbaar nimmer overwogen is een representatief ge deelte van dit college mede te doen uitwijken naar Engeland, waardoor althans bereikt had kunnen worden, dat het aldaar gevoerde beleid en de aldaar tot stand gekomen wetge ving op breder basis waren komen te berusten dan thans het geval is geweest. De verklaring voor het feit, dat de hier aangeroerde problemen zelfs geen punt van overweging hebben uitgemaakt, is, naar het de commis sie voorkomt, slechts hierin te zoe ken, dat het verloop der gebeurte nissen dusdanig stormachtig is ge weest, dat de regering daardoor ge heel overrompeld werd, waardoor aan de mogelijkheid tot gefundeerd beraad en aan haar besluitvaardig heid in ernstige mate afbreuk werd Vertrek van Koningin en Prinselijk gezin Een belangrijke kwestie, waar mede de commissie zich heeft bezig gehouden, is het vraagstuk geweest, welke maatregelen in de woelige da gen van Mei 1940 door het kabinet genomen zijn ter bescherming van hare majesteit de Koningin en de le den van het prinselijk gezin. Coördinatie van het beleid van het kabinet en dat van het Konink lijk Huis was in deze uit staatsrech telijk oogpunt van het grootste be lang geweest; ten aanzien van de Koningin met betrekking tot haar persoon en de taak, welke zij in het staatsbestel heeft te vervullen, ten aanzien van het prinselijk gezin voor wat betreft het belang van de voort zetting van de dynastie. Zonder meer constateren, dat de coördinatie volledig ontbroken heeft, zou te veel gezegd zijn, wel kan naar de stellige overtuiging van de commissie uit de tegenspraak in de verklaringen worden afgeleid, dat niet alle ministers zich positief her inneren, dat door het kabinet qua talis een advies is uitgebracht, zodat twijfel moet ontstaan, of dit inder daad is geschied. De commissie wil niet verhelen dat haar dit in het bijzonder bij een onderwerp als het onderhavige heeft getroffen, omdat het hier mede ging om een uitermate belangrijke staats rechtelijke aangelegenheid, te we ten de vraag, hoe de regering bij een eventueel vertrek van H. M. de Koningin als eenheid zou kunnen blijven functionneren. Vertrek van het kabinet Het is een feit, dat vóór het uit breken van de oorlog intern door het kabinet nimmer de vraag onder het oog is gezien, hoe een eventuele evacuatie van de regering naar het buitenland zou moeten geschieden. Dit vindt waarschijnlijk mede zijn oorzaak in de opvattingen omtrent de neutraliteitspolitiek, hoewel de commisise niet kan inzien, dat deze aan het intern treffen van voorzorgs maatregelen in de weg behoefde te staan. Daardoor moest, hetgeen op 13 Mei plaats vond. noodzakelijk het karakter van improvisatie krijgen. Dit behoefde echter naar de mening can de commissie nog niet te bete kenen, dat een besluit van het kabi net in deze eerst op het allerlaatste ogenblik, kort voor het aan boord gaan, tot stand moest komen. Ook ai houdt men volkomen rekening met de uiterst moeilijke omstandig heden waaronder gehandeld moest worden, dan is toch op de besluit vaardigheid van het kabinet critiek gerechtvaardigd. Het niet medenemen van ambte naren is voor de latere arbeid te Londen een grote handicap voor het kabinet geworden. Als zodanig wordt deze emissie dan ook door alle le den van het kabinet betreurd. Het is echter wel merkwaardig, dat ook de leden van het kabinet, die ver klaard hebben, dat zij reeds vroeg de overtuiging hadden, dat de rege ring het land zou moeten verlaten, geen voorbereidingen hebben getrof fen om een aantal bekwame ambte naren mee te nemen. Indien tenslotte de commissie haar oordeel over het beleid van het ka binet op deze gedenkwaardige och tend zou willen samenvatten, zou zij stellig de geringe besluitvaardig heid als een zwakte willen aanmer ken. Dat er tenslotte toch nog, al is het ojj de valreep, een gemeenschappe lijk besluit is genomen en uitge voerd, is echter een feit van grote politieke en historische betekenis. Bij alle kritiek die stellig moet wor den geoefend op de modus quo, zal men steeds dit uitermate belangrij ke resultaat in het oog moeten hou den alsmede het feit, dat het onder weergaloze druk en in de moeilijkst denkbare omstandigheden tot stand moest worden gebracht. Overdracht van regeringsgezag Het mag thans wel als vaststaand aangenomen worden, aldus be sluit de commissie na een omstan dig verslag van getuigenverhoor dat de regering als zodanig vóór haar vertrek geen besluit genomen heeft inzake de voortzetting van het gezag na haar vertrek. Er is de commissie al evenmin ge bleken, dat het kabinet zich van het vraagstuk op ernstige wijze reken schap heeft gegeven door de ver schillende mogelijkheden (het rege ringsgezag had b.v. ook aan de Raad van State overgedragen kunnen worden) tegen elkaar af te wegen. Men is kennelijk aan het probleem niet toegekomen, een nalatigheid, die ernstige gevolgen zou gehad kunnen hebben, indien niet een persoonlijke daad van twee leden van het kabinet deze had opgevan gen. Geheel op eigen verantwoorde lijkheid hebben de heren Steen- berghe en van Rhijn de gevolgen van de nalatigheid van het kabinet ondervangen, waarvoor hun alle lof toekomt. dat tot strekking had via een neu trale mogendheid bij Hitier te infor meren op welke grondslag vrucht bare besprekingen ter bevordering van de vrede zouden kunnen wor den geopend, was de tweede versie, die door de heer De Geer aan de ministerraad en wel in de vergade ring van 24 Juli 1940 is voorgelegd. Daaraan was echter in de vergade ring van 22 Juli 1940 voorafgegaan een voorstel van veel verdere strek king, dat de bedoeling had, dat Ne derland door een bespreking recht streeks contact met Hitier zou zoe ken, waarvoor per vliegtuig een de putatie naar het continent zou moe ten worden gezonden. De commissie heeft uit al hetgeen haar daaromtrent bekend is gewor den de indruk gekregen, dat de heer De Geer dit laatste voornemen zo nodig ook wilde ten uitvoer leggln zonder medewerking of medeweten van de Engelsen. De door de commissie gehoorde oud-ministers hebben allen ver klaard, dat zij deze plannen van de heer De Geer terstond, als zijnde onuitvoerbaar en onwenselijk, scherp hebben bestreden. Het ontslag van De Geer Naar het oordeel van de commis sie was het aan de heer De Geer verleende ontslag het logische ge volg van het feit, dat in de hieraan voorafgegane tijd meer en meer ge bleken was, dat samenwerking tus sen de heer De Geer en de andere leden van de regering niet meer mogelijk was. Zijn besluit in Augus tus 1942 onT met vacantie naar Zwitserland te gaan mag misschien de onmiddellijke aanleiding tot het ontslag geweest zijn, hoofdzaak was, dat in het kabinet steeds meer de opvatting, dat de oorlog tot het bit tere einde moest worden voortgezet, als de enig mogelijke werd be schouwd, zodat voor een represen tant van een andere opvatting daar in geen plaats meer was en deze zeker niet de leiding daarvan kon hebben. Een passage in het door de minister van buitenlandse zaken mr. E. N. van Kleffens in Londen vervaardigde „overzicht van de ge beurtenissen tijdens de oorlogsdagen van 1014 Mei 1940" had de aandacht van de commissie getrokken. De heer Van Kleffens maakte daarin melding van het in de vroege ochtenduren van Vrijdag 10 Mei 1940 neerschieten van een Duits vliegtuig, waarin zich een generaal bevond, die gedood werd. Zijn instructies, zo zegt de heer Van Kleffens, werden op hem gevonden. Deze bewezen, dat genera^] Von Sponeck dit was zijn naam orders had om Den Haag op de eerste dag van de invasie te ver overen. Wanneer de Hollanders zich overgaven, moest hij hen be handelen, zoals de Denen een maand te voren behandeld waren. In dat geval .moesten zorgvuldige voorzieningen worden getroffen voor het plaatsen van een erewacht voor het koninklijk paleis. In dien de Hollanders echter volhardden in de verdediging van hun land, moesten de Koningin en haar ministers zo spoedig mogelijk per transportvliegtuig naar Berlijn worden gebracht, waar zij, zoals bepaald was, behandeld zouden worden in overeenstemming met hun weigering om zich over te geven. Deze plannen werden ver ijdeld. Op het uur, dat volgens de Duitse berekening Den Haag in hun handen moest vallen, lag generaal Von Sponeck dood. Als bijzonderheid vermeldt de heer Van Kleffens no;g, dat het paard, waarop deze generaal ,van plan was geweest, zijn triomfan telijke intocht in Den Haag te doen plaats vinden, het lot van zijn meester had gedeeld. Zelfs de parade-uniformen waren voor deze gelegenheid al vast meegenomen. Indien deze weergave van de feiten in overeenstemming zou zijn met de werkelijkheid, zou aangenomen moeten worden, dat het al gemeen hoofdkwartier reeds op de morgen van de eerste oorlogsdag aüthentieke bewijsstukken in handen had gekregen van de doel stellingen, welke de Duitsers nastreefden met betrekking tot de Nederlandse regering. Naar het oordeel van de commissie moet wel aangenomen wor den, dat zowel op de ochtend van de 10e Mei als in de loop van de 12de Mei belangrijke Duitse stukken, betrekking hebbende op het aanvalsplan op Den Haag, op het algemeen hoofdkwartier zijn bin nengekomen.- Wat de inhoud dezer stukken betreft, komen de verklaringen van de officieren, die daarmede te maken hebben gehad, doorgaans niet verder dan dat op de daarbij gevonden kaarten aanwijzingen te vinden waren over de plaats van de koninklijke paleizen, de be langrijkste regeringsgebouwen en het algemeen hoofdkwartier. In ieder geval bevatten deze stukken volgens de afgelegde verkla ringen niet de bijzonderheden over de behandeling van de Koningin en de mnisters, die de heer Van Kleffens in zijn boek vermeldt. Ook de documenten, die de commissie als zijnde de z.g. Sponeck- documenten zijn getoond, bevatten zodanige gegevens niet. Wat betreft het verdere lot van deze documenten staat voor de commissie slechts één ding vast en wel, dat deze tenslotte, waar schijnlijk via het Amerikaanse gezantschap gezantschap, in de Ver enigde State zijn terechtgekomen. Het Duitse ultimatum aan Rotterdam Zeer uitvoerig heeft de Commissie nagegaan het Duitse ultimatum in zake Rotterdam. Er is in deze een verschil gerezen tussen burgemeester Oud, die voor het ultimatum wilde wijken en generaal Winkelman, die meende niet op een ongetekend ultimatum te kunnen ingaan. De commissie spreekt haar waardering uit over het feit, dat de heer Oud aan dit, zijn afwijkend inzicht, gedurende de bezetting geen uiting heeft gegeven en dit eerst thans in discussie brengt bij een instantie, waar hoor en we derhoor mogelijk is. Na overweging van de aangevoerde argumenten nadert de grootst mogelijke meer derheid der commissie evenwel meer tot het inzicht van de heren Winkel man dan tot dat van de heer Oud. De Geer wil compromis met Duitsland Een voorstel van minister De Geer om een compromis met Duits land te sluiten heeft kennelijk ach tereenvolgens twee formuleringen gehad. Het voorstel, waarvan de re dactie in een memorandum van de heer Gerbrandy is opgenomen en Het Venlo-incident De parlementaire enquête-ommis- sie is uitvoerig ingegaan op de vraag van de verantwoordelijkheid van Ne derlandse autoriteiten voor het inci dent bij Venlo. Vier instanties ko men daarvoor in aanmerking. In de eerste plaats luitenant Klop, die na de eerste en tweede door hem bijgewoonde bespreking, toen gene raal Van Oorschot hem verboden had, zich verder met de zaak in te laten, voor eigen risico doorwerkte. Luite nant Klop heeft hierbij stellig niet met de nodige terughoudendheid en voorzichtigheid gehandeld, In de och tend van 9 November is hij nog bij generaal-majoor H. Koot gekomen. De heer Koot heeft luitenant Klop toen nadrukkelijk voor een Duitse hinderlaag of provocatie gewaar schuwd, „omdat men dergelijke zeer gewichtige en geheime besprekingen niet toevertrouwt aan een door Jan en alleman afluisterbare radio-uit zending met toepassing van zo'n snertcode als het cijfervierkant in zijn meest eenvoudige vorm". Luite nant Klop zei daarop, dat hij op de mogelijkheid van een hinderlaag ge rekend had en zijn revolver meenam. Gezien dat alles, is het onbegrijpe lijk, dat luitenant Klop in Venlo de patrouille marechaussée niet heeft afgewacht alvorens naar café Buckus te gaan. In de tweede plaats draagt als ho gere instantie generaal Van Oor schot de verantwoordelijkheid, voor zover het voorgevallene heeft plaats gehad vóór het ogenblik, dat luite nant Klop zelfstandig ging experi menteren, dus voorzover het de eer ste en de tweede door luitenant Klop bijgewoonde bespreking betreft. De commissie neemt daarbij aan, dat ge neraal Van Oorschot niet anders ge weten heeft dan dat het bij deze be sprekingen ging om vredespogingen. Al treft hem geen enkele blaam, niettemin is generaal Van Oorschot na het incident van zijn functie ont heven, een lot, dat hij „blijmoedig" gedragen heeft. De derde weer hogere instan tie, die voor de verantwoordelijkheid in aanmerking komt is de opperbe velhebber, generaal Reynders, die zeide: ,.Ik heb er wel eens wat van gehoord, maar ik heb er mij niet uit drukkelijk mee bemoeid," een mede deling, die steun vindt in de verkla ringen der andere hieromtrent ge hoorde getuigen. In de vierde plaats komt de rege ring. Alle leden van het toenmalige kabinet hebben verklaard, dat zij van de zaak voor het eerst iets vernomen hadden na het Venlo-incident op 9 November 1939. Nog andere onderwerpen Het ligt voor de hand, dat in het voorafgaande lang niet alles is aan geroerd, wat het enquête-verslag met bijlagen en verhoren heeft opge- leêverd. Zo moest onder meer onaan geroerd blijven het destijds door het Londense Kabinet gekoesterde, en met 83 zelfs aangenomen plan om, toen daardoor inderdaad verschillen de op zichzelf goede redenen schenen te bestaan, tot verplaatsing van de Regeringszetel naar Nederlands-In- dië over te gaan, wat echter al niet uitvoerbaar was doordat gezond- reidsfactoren het zich daarheen be geven van het staatshoofd onmoge lijk maakten. Zo bleef verder onbe sproken het hoofdstuk over de Duit se geinterneerden in Nederlands-In- dië en in verband daarmee de in Oc tober 1940 door de heer Jongejan en Luitenant-Generaal Boerstra onder nomen reis op weg naar Insulinde, welk tweetal echter niet verder kwam dan Shanghai, later nog eens naar Lissabon. Ook is hier gezwegen over de zending van Kleffens-Welter naar Nederlands-Indië, over het ver trek van de Marine uit Nederland naar Engeland, over enige dingen, die na 14 Mei en tot de „ambtsaanvaar ding" door Seys-Inquart hier te lan de zijn gebeurd, alsmede over nog een paar andere punten, mede door de commissie onderzocht. Maar niet tegenstaande deze onvolledigheid en ondanks het feit, dat in het hier wel afgedrukte slechts een en ander is weergegeven uit twee dikke delen, kunnen de lezers toch, uit wat hun wel is voorgezet, opmaken, dat de parlementaire enquête-commissie wederom bewezen heeft met grote ijver te hebben nagegaan, wat er aan het licht moest treden met het oog op de vorming van een denkbeeld over de verantwoordelijkheid voor het beleid over het tijdperk 1940 1941. Het. geheel van de feiten en beschouwingen in dit tweede deel van haar verslag overzien de, meent de commissie, dat zij dit niet mag afsluiten zonder de aandacht te vestigen op en kele, naar het haar wil voor komen, voor de slotconclusie belangrijke aspecten. De periode, waarvan zij thans het onderzoek heeft beëindigd, is voor een belangrijk gedeelte mede bepaald door de persoon van de toenmalige minister president jhr. mr. D. J. de Geer. Het spreekt vanzelf, dat het in Augustus 1939 gevormde ka- binet-de Geer tot op zekere hoogte het stempel droeg van zijn formateur. Van de neer gang van deze, voorheen alom gerespecteerde, staatsman on derging het kabinet echter later evenzeer de weerslag. Wanneer de commissie tracht uit de veelheid van gebeurtenis sen hoofd- en nevenzaken te scheiden, dan wil zij als een der belangrijkste beslissingen van de gehele oorlogsperiode naar voren brengen het op 13 Mei 1940 te Hoek van Holland genomen besluit de zetel van de regering naar Engeland te verplaatsen. Het wil de commissie dan ook voorkomen, dat het tijdig ver plaatsen van de zetel van de re gering een daad is geweest van eminent historisch en politiek belang, zodat het besluit daartoe als een van de belangrijkste creditposten op de balans van de verrichtingen van het kabinet moet worden beschouwd. Aetherklanken EERSTE PINKSTERDAG. HILVERSUM II, 415 ,M. 8.00 Nieuws, 8.30 Morgenwijding. 9.15 Pinksterzangen. 9.30 Nieuws. 9.45 Concert voor trompet en orkest van Haydn. 9.55. Inleiding Hoogmis. 10.00 Hoogmis in de Parochiekerk te Nieuwendam. 11.40 Cyclus Piano concerten van Mozart. 12.15 Apologie 12.40 Lunchconcert. 12.55 Zonnewij zer. 13.00 Nieuws, aansl. boekbespre king en Kath. nieuws. 13.20 Lunch concert, vervolg. 13.45 Uit het boek der boeken. 14.00 Kamermuziekcon cert vanuit de Ridderzaal van het Muiderslot. 14.4-5 Kroniek der beel dende kunsten. 14.55 Radio Philh. Orkesth. 15.25 Vrijmaking door toe wijding. 15.35 Radio Philh. Orkest. 16.25 Vespers. 19.30 Nieuws, 19.50 In 't Boeckhuijs, 20.05 De gewone man. 20.12 Uit en thuis met Melodiéën van de week, muzikale tombola, luis terspel, etc. 22.37 Actualiteiten. 22.45 Avondgebed. 23.00 Nieuws. 23.15 Avondconcert. HILVERSUM I, 301 M. 8.00 Nieuws, 8.15 Postduivenbe- richten. 8.20 Residentie-orkest. 8.30 Voor de tuin. 8.45 Barcarole. 9.10 Sportmed. 9.15 Men vraagten wij draaien. 12.00 Amsterdams Poli- tiekapel. 12.30 De Zondagclub. 13.00 Nieuws. 13.15 Gram.muziek. 13.20 Les gars de Paris. 13.50 Even afre kenen. 14.05 Boekenhalfuur. 14.30 Fidelio, opera van Beethoven. 15.45 Filmpraatje. 16.00 Skymasterts, 16.30 Sportrevue. 17.30 Grammuziek. 18.00 Nieuws. 18.15 Pinkstersportfeest. 18.30 Ned. Strijdkrachten. 19.00 Ra- diolympus. 19.30 Paul Gowin. 20.00 Nieuws, 20.05 Reportagedienst. 20.15 Musicorda. 20.45 De laatste dagen van Pompeï, hoorspel. 21.20 Thea terorkest. 22.00 Radio raadt maar raak. 22.35 Kent u de vrouwen. 23.00 Nieuws. 23.15 Voorjaarsmelodieën. TWEEDE PINKSTERDAG. HILVERSUM II, 415 M. 8.00 Nieuws. 8.25 Inleiding Hoog mis. 8.30 Hoogmis in de kapel van het Dominicanenklooster te Nijme gen. 12.30 André Kostelanetz. 13.00 Nieuws. 13.15 Orgelconcert. 14.30 Om en om. 15.30 Kralings meisjeskoor, 16.00 Bekende melodieën van Strausz 16.30. Op de Jubo te Arnhem. 17.45 Gramofoonmuziek. 18.05 Serenade voor strijkorkest. 19.00 Nieuws. 19.15 Nederlands Kamerkoor. 20.00 Nieuws 20.05 Dat was de Jubo. 21.25 Omroep orkest en Omroepkoor. 22.15 Jubo te Arnhem. 23.00 Nieuws. 23.15 Avond concert. HILVERSUM I, 301 M. 8.00 Nieuws. 8.14 Pinksterochtend wandeling. 9.00 Conny Stuart. 10.00 Des Heilands Tuin. 12.00 The Roman cers. 12.30 M,d. voor land -en tuin bouw, 12.33 In het spionnetje. 12.38 André de Raaff en Jac. Schutte. 13.00 Nieuws. 13.20 Avroleans. 14.00 Radio- Filmkrant. 14.30 Vergeelde partitu ren. 15.00 Cabaret der gedienstigen. 15.40 Pinkster Thé Dansant. 16.30 Sportrevue. 18.00 Nieuws. 19.30 Progr. v. d. Ned. Strijdkrachten. 19.00 Annie Gould zingt19.30 Inleiding tot muziekbegrip. 19.45 Piere Palle. 2ÖT00 Nieuws. 20.05 Pinkster radioscoop; als hoofdfilm „De Gardeluitenant". 23.00 Nieuws. VOOR DINSDAG. HILVERSUM II, 415 M. 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendconcert. 8.00 Nieuws. 9.15 Pluk de dag. 9.05 Lichtbaken. 9.35 Sprookjes in de mu ziek. 10.00 Wie komt er in mijn hok je. 10.50 Muziek houdt fit; 11.30 Als de ziele luistert. 11.40 Religieuse koormuziek. 12.03 Corry Beversluis en George Migot. 12.30 Med. voor land- en tuinbouw. 12.33 Lunchcon cert. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws met aansl. Kath. Nieuws. 13.20 Ver volg Lunchconcert, 14.30 Onder onr. 15.00 Muzikale vriendinnetjes. 16.00 Zonnebloem, uitz. uit de Bedevaart plaats Banneux. 17.15 Lang zullen ze leven. 17.45 De Karekieten. 18.10 Sportpraatje. 18.20 KRO Amusements orkest. 19.00 Nieuws. 19.45 Dit is le ven. 20.00 Nieuws. 20.05 De gewone man. 20.12 Utrechts Sted. Orkest. 21.45 Amsterdam Kamermuziek ge zelschap. 23.00 Nieuws. 23.15 Op de vleugelen van de nacht. HILVERSUM I, 301 M. 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymn. 8.00 Nieuws. 8.15 Ochtendvaria. 8.55 Korte gesprekken. 9.30 Aubade. 10.15 Arbeidsvitaminen. 10.50 Kleutertje luister. 11.00 Eij lied gaat de wereld rond. 11.30 De wekker. 12.00 Prome nade orkest. 12.30 Land- en tuin bouw. 12.33 Voor het platteland. 13.00 Nieuws. 13.20 John Renova. 13.50 Charles Trenet. 14.00 Met naald en schaar. 14.30 Radio matinee. 16.25 Honderd beroemde composities. 16.40 De schoolbel. 17.00 Kinderkoor. 17.30 Bioscooporgel. 18.00 Nieuws. 18.15 Tom Erich, 18.34 Progr. voor de Ned. Strijdkrachten. 9.00 Kobus Kwint. 19.15 Jules de Vries en Pierre Palla. 20.00 Nieuws. 20.05 In het radiozoek licht. 20.15 Au salon de variété's. 21.00 Brieven over hersengymnastiek 21.10 Ik zou zo graag. 21.45 Buiten lands overzicht. 22.30 The Skymas- ters. 23.00 Nieuws. 23.15 gram.mu ziek. Is Uw Radio defect? BEL 24244 De Radio-Technische Dienst I.E.M.C.O. N.V., Nieuwe Rijn 32 repareert vlug, betrouwbaar en valt" kundig BEURS: VAST. Hoewel de effectenbeurs drie dagen vacantie voor de boeg heeft, was het verloop gisteren niet zonder beteke nis. Met de mogelijkheid ener deva luatie van de West-Europe.se valuta's wordt in bepaalde kringen nog altijd rekening gehouden en als gevolg daarvan vertoonde de markt een voortzetting van de vaste stemming. Vóór beurs gaf het publiek reeds van zijn belangstelling voor de in ternationale valutafondsen blijk, die daardoor weer boven het Donderdag reeds verhoogde peil opende en zich onder enige fluctuaties, zij het niet op het hoogste punt, wisten te hand haven. De belangstelling concentreer de zich weer in Kon. Olie (plus 4), Unilever (plus 5), en Aku (plus 1). Daartegenover boden de andere hoe ken een verlaten aanblik. In het al gemeen leek er iets minder om te gaan dan Donderdag, toen de omzet in aandelen nominaal 1.700.000 be droeg, een bedrag, dat in lange tijd niet bereikt is. De Indonesische waarden wisten zich slechts met moeite te handhaven. De scheep vaartmarkt bewoog zich rondom de vorige noteringen en de dollarlenin gen, die de laatste tijd vrij sterk zijn opgelopen, waren iets in reactie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 6