DIT
IS LEVEN!
50.000 Katholieke jongeren
stroomden naar Utrecht
naar
Groot enthousiasme in de
Jaarbeurshallen
Geloofsverdieping - Hulp aan
anderen Stel daden
„Wat denJkt qij. aan.
de. GMiótui,?"
dvgunhatie ptaêiemeti
tDfde
teiegtammen
Dit ii teaen.
ft
„De Qkhóteiijike daad''
dok Heiden
•uiaó aanwezig.
Quote
UITTOCHT
MAANDAG 30 MEI 1949
DE LE1DSE COURANT
EERSTE BLAD PAGINA 2
(Van een onzer redacteuren.)
„Het gaat niet goed in de wereld. Wellicht kent de geschiedenis geen
periode, die zózeer geladen was van zorgen, als thans. Wat zal er van
ons worden en van hen die na ons komen? Er is nog geen vrede; de
tanks van het communisme rollen over een millioenenvolk en in Indone
sië vallen onze jongens, als slachtoffers van een internationale intrige.
We kunner nergens meer op bouwen; elke houvast is weg. Tenzij wij in
Christus geloven! ï)it is onze enige redding, dezelfde die sedert 20 eeuwen
het Christendom heeft staande gehouden."
Zo ving pater Piet Wesseling, C.s.s.R,, uit Noordwijkerhout, gistermid
dag ^ijn magistrale rede aan, ten aanhore van vele duizenden katholie
ke jongeren, die uit alle windstreken van ons land naar Utrecht gekomen
waren, om in de hallen van het Jaarbeursgebouw een antwoord te horen
op de klemmende vraag: „Wat is leven?" Pater Wesseling sfchetste met
deze woorden de chaotische toestand in de huidigé wereld, een toestand,
die niet langer mag voortduren, omdat millioenen dobberen op de levens
zee en niet weten op welk kompas zij moeten varen. Vooral de jongeren
grijpt deze toestand aan. Zij staan pas aan het begin van het grote leven
en zien voor zich deze, chaos, waarin het bijna onmogelijk is een richting
te zoeken. „Maar wat is dan het leven?", zo vragen zij. De stemmen
van de enkelingen, die het goede antwoord willen geven, gaan verloren
in de storm van deze tijd. De-jongeren blijven vragen en blijven aandrin
gen op een antwoord op deze klemmende vraag. En daarom trokken zij
gisteren met duizenden en nog eens duizenden naar Utrecht, waar pater
Wesseling, na 9 maanden voor de radio gesproken te hebben, hen te
zamen riep. Treinen uit alle provinc^n voerden hen aan, evenals bussen,
auto's en fietsen, om samen op te trekken naar de Jaarbeurshallen,
waaruit een krachtig geluid zou moeten opklinken, dat het begin zou zijn
van een ander leven, nu zij het antwoord op hun vraag zouden ho
ren. En in Utrecht zou de victorie beginnen!
wordt voorgelegd; „Wat denkt gij
van de Christus?" Hoe groot is de
nood onder de jonge mensen! De
meesten zijn koud, lauw en onver
schillig. Ze zouden wel anders wil
len, maar ze missen de wilskracht.
„Het Evangelie ontroert me niet",
zeggen ze. ,,Ik kan er niets aan doen,
maar de figuur van Christus dringt
niet tot me door." Over dergelijke
opmerkingen ben ik niet verbaasd.
Jullie zijn jong en het geestelijke is
zo vaak abstract; het maakt veel min
der indruk dan wat de zintuigen
waarnemen. Maar toch moeten de
jongeren iets doen en daarom deze
vraag: „Wie is Christus?" Christus
is alles wat God ons te zeggen had.
God-sprak tot ons; Zijn Zoon is mens
geworden. Is dit feit belangwekkend
genoeg om de belangstelling van
zoveel jongeren te wekken?
Reeds om twee uur daverden in
Utrecht de trommels van de kajot-
ters en, verkenners. Van alle kanten
stroomden de deelnemers aan deze
nationale ontmoeting van katholieke
jongeren de stad binnen en beheers
ten'het hele straatbeeld. Lange filles
autobussen kwamen aangesnord en
vormden langs queux op het Vee
marktplein, waar vandaan de jonge
lui in een on afzienbare-stoet de Croe-
selaan opmarcheerden. De politie
zorgde voor een keurige afzetting en
het publiek bleef aan de kant staan,
om het fleurige schouwspel gade te
slaan.
Bij de Jaarbeursgebouwen concen- i
treerde zich de enorme drukte. De
organisatoren, die zo'n overweldi
gende deelneming niet verwacht had
den, kwamen handen te kort om alles
in goede banen te leiden en het ver
wekte dan ook geen verwondering,
dat het binnentrekken niet geheel
vlot kon verlopen.
In de grote Irene- en Beatrixhal
klonken de duizenden stemmen op
tot een onbestemd geroezemoes, waar
bovem de stem door de microfon
maar nauwelijks uit kon komen. On
middellijk waren reeds alle zitplaat
sen bezet; de grote balcops puilden
uit en de rest moest genoegen nemen
met een staanplaats. Vanaf de ere
tribune, waarop vele wereldlijke en
geestelijke autoriteiten gezeten waren
waaronder de burgemeester van
Utrecht, jhr. mr. C. J. A. de Ranitz,
was het een imposant gezicht, op deze
deinende en kleurige menigte neer te
zien.
Het was al over drie uur, toen de
voorzitter van deze massale bijeen
komst, pater S. Jelsma, M.S.C., hoofd
redacteur van het R.K. Jongeren-
maandblad „Karakter", het openings
woord sprak en de vele gasten, waar
onder ook leidende figuren uit de
R. K. Jeugdbeweging, verwelkomde
en daarna het woord verleende aan
de eerste spreker, pater Henri de
Greeve.
„Dit is een ernstig ogenblik", aldus
pater de Greeve, „en wij gaan ons
thans bezinnen op de vraag, die ons
Men leest graag interviews van
sporthelden, politici, diplomaten en
kunstenaars. Maar waarom lezen zij
niet de allergrootste interviews, die
de evangelisten met Christus hadden?
Christus is immers de grootste held,
die alle records achter zich laat. „Mij
is alle macht gegeven". Maar heb
ben de jongeren al eens een onder
zoek ingesteld naar die macht? In
teresseert het hen niet? Dat moet.
Men kan het niet van zich afschud
den; alles wat in de wereld gebeurt
draait om Christus; de millioenenslag
in China, de schoolstrijd in België,
het gaat allemaal om Christus. Heb
ben de jongeren daar wel eens een
studie van gemaakt?
Ze verzamelen van alles. Postze
gels, handtekeningen, foto's en mun-
tén, maar hebben ze een bloemlezing
van de onvergetelijke woorden uit
het Evangelie? Ze lezen romans bij
bosjes, maar "hebben ze de vier Evan
geliën al eens gelezen? Ze maken
zich dryk over de uitslag van Hol
landBelgië, maar leven ze ook in
spanning of Christus zal winnen in
de strijd, die in het grote stadion van
het leven wordt uitgevochten? Men
vindt het niet de moeite waard hier
aan een enkel uur te besteden!
CHRISUS IN ONS LEVEN.
En tooh kan het U niet koud laten.
Het feit da+ ge hier gekomen zijt, le
vert het bewijs. Zegt toch niet dat
Christus je niet ontroert. Christus
leefde ondei de mensen en Hij wilde
bij ons blijven. Hij had bijv. een
boek kunnen achterlaten met een
handtekening. Maar het boek zou ver
dwijnen. Hij zou een souvenir achter
gelaten kunnen hebben, maar het
souvenir zou vergeten worden. En
daarom nam Hij brood en wijn, ze
gende en brak het en gaf het aan
Zijn leerlingen. Dat is de H. Com
munie, die de apostelen aan ons heb
ben doorgegeven. Dit liet Christus
ons na; zo plaatste hij Zich in ons
leven.
Er is geen tegenstelling tussen jul
lie idealen en de Zijne, want alles
wat menselijk is. heeft Hij geheiligd.
De jeugd is radicaal en schuwt schijn
heiligheid; Hij hekelde de Farizeeërs.
Zoek daarom contact met Hem, op
alle mogelijke manieren. Als je des
morgens opstaat, denk aan Hem en je
dag wordt goed!
Ik erken het goede recht om van
voetbal te houden en naar een film
te gaan. Maar boven alles staat God.
Hij krijgt echter nog geen tiende
deel van de verering, die Bing Crosby
te beurt valt! „Waarom hebben wij
geen land vol vurige bewonderaars
van God? Schaam je toch niet voor
je liefde tot Christus en geef je ge
wonnen!"
Een dergelijk massale bijeenkomst, voor hét eerst op deze wijze
georganiseerd voor alle katholieke jongeren, dus onverschillig of zij
al of niet in verenigingen georganiseerd zijn, brengt natuurlijk vele
moeilijkheden met zich mede. En de bezoekers hebben dit onder
vonden!
Om te beginnen werd zo'n enorme deelname niet verwacht. Het
is onmogelijk juiste cijfers te geven, maar de Utrechtse politie
schatte het aantal op 50.000! Er waren weliswaar van te voren
kaarten uitgegeven, maar nader is gebleken, dat bij de ingangen de
controle niet voldoende was, zodat velen zander kaarten binnen
kwamen en dus de plaatsen bezetten van hen, die wel een kaart
gekocht hadden.
Wel was van te voren gebleken dat de Irenehal te klein zou zijn.
Daarom werd ook de nieuwe Beatrix-hal er bij getrokken. Het bleek
echter lang niet voldoende te zijn, ook niet toen in allerhaast nog
het Zweedse pavilloen beschikbaar gesteld werd. Bovendien schijnt
de loudspeakers-installatie zoals we vernamen; zelf hebben we
alles prima kunnen verstaan niet in alle delen van de hallen
goed voldaan te hebben.
Het aantaj. deelnemers dat binnen een plaatsje gevonden had,
werd op 30.000 geschat. Toen er daarna nog vele duizenden buiten
stonden te wachten, werd ijlings de grote Augustinuskerk aan de
Oude Gracht gecharterd. Twéé duizend jongeren vonden daar een
plaats, om te luisteren naar pater Henry de Greeve en pater Piet
Wesseling, die daar hun rede kwamen herhalen. Desondanks kunnen
niet alle deelnemers tevreden zijn. Vele honderden keerden in de
loop van de middag al weer huiswaarts, overtuigd dat zij toch geen
plaats konden bemachtigen, in de snikhete hallen.
Deze fouten zijn te betreuren, maar voor de eerste keer te ver
geven. Een volgende keer beter!
Een overzicht van de enorme mensenzee, tijdens de rede van pater
Henri de Greeve
..Tijdens de bijeenkomstwerd
mededeling gedaan, dat de or
ganisatoren drie telegrammen
hadden verzonden, n.l. aan Z.H.
de Paus, aan Z. Em. Kardinaal
de Jong en aan H. M. Koningin.
Juliana.
In deze telegrammen werd ge
tuigenis afgelegd van het be
wustzijn der katholieke jonge
ren, in Utrecht bijeen, dat de
enige redding uit de nuidige
chaos mogelijk is, door een vu
rig beleefd geloof.
Op dif vurig en enthousiast betoog,
een oproep tot bezinning op het hei
lig geloof, paste maar één antwoord
en na een donderend applaus, klonk
het „Christus Vincit" als een bulde
rende orkaan door de ruime hallen.
Hierna was het woord aan pater
Wesseling, die reeds voordat hij één
woord gesproken had, een daverende
ovatie n ontvangst mocht nemen. Na
dat spreker, zoals wij boven beschre
ven, de wereld-situatie geschetst had,
constateerde hij, hoe vele jonge men
sen het contact met God verwaarlo
zen en geen weg meer weten God
moest in hun leven doordringen, maar
zij staan zover vari Hem af. Zij gelo
ven niet 'meer.
Maar wat is dan geloven? Het is
iets aannemen op gezag van'anderen;
iemand anders in jezelf laten binnen
treden. De bovennatuurlijke deugd
van het geloof is de aanvaarding van
alles wat van God komt. Hij leeft, in
mij en ik zie de wereld door Zijn
ogen; ik geloof dat Zijn' dood vrucht
baar is geweest voor mijik geloof in
Zijn Kerk, waarin Hij Zijn leven
voortzet; ik geloof in de sacramen
ten. Dit is geloven! Geen dorre for
mule. maar Christus aanhangen en
alles wat daar tegenover staat prijs
geven. Geloven is de leer van Chris
tus helemaal beleven. Als Hij op dit
ogenblik hier zou zijn, kwamen allen
naar Hem toe, om te vragen; „Mees
ter, wat moeten we doen, opi het
eeuwige leven te bezitten?". „Ver
koop alles wat ge bezit en volg Mij
zegt Hij tot de een. „Onderhoud de
geboden", zegt hij tot de ander. Niet
allemaal worden we tot het eerste ge
roepen, maar wel tot het tweede.
Iedereen moet zich deze geest trach
ten eigen te maken.
Het is onmogelijk Christen te zijn
en te streven naar aards genot; het
is onmogelijk Christen te zijn zonder
naastenliefde. Het geloof is een wis
selwerking; begin er naar te leven en
de voiheid van het geloof zal je niet
meer met rust laten. Dan wordt het
geloof ons leven!
Ik ken jullie moeilijkheden'; jullie
klagen over gebrek aan contact met
de priesters, over dé geest van de zo
genaamde goede katholieken, over de
mentaliteit van de moderne ontspan
ning, die besmet is, enz. Vechten hier
tegen is onmogelijk, als we ons niet
inzetten voor ons geloof. We zijn geen
vreemden voor elkaar. We vechten
niet afzonderlijk, maar samen. Want
het feit dat we gedoopten zijn, brengt
ons tezamen. Ons geloof is als vuur;
het verzengt het verkeerde en als wij
het geloofsvuur in ons hart dragen,
zal al het overbodige en verkeerde
er uit branden.
DRIE CONCRETE PUNTEN.
Pater Wesseling besloot met drie
concrete punten aan te geven.
Ie. Ga voort met je te bezinnen
op het geloof. Verdiep je geloofs
kennis; je kunt niet beleven wat
je niet kent. Doe dit in club- of
parochieel verband. Grijp het
Evangelie; lees de kerkgeschiede
nis; zoek contact met de pries
ters en laat hen niet alleen staan.
Leef mee met het parochieleven
en wees getrouw aan de gods
dienstige bijeenkomsten.
2e. Het komt aan op doen! Met
praten alleen komen we er niet.:
Waar nood is. moet geholpen
worden. Zoek je gfeluk in het die
nen van anderen, want de sleu
tel van het geluk is anderen ge
lukkig maken. Heb belangstelling
-en liefde voor een ander; benut
je gaven in dienst van anderen
en schakel jezelf geheel in.
Vergeet bij al deze activiteiten
het gebed niet. Want wil bet werk
vruchtbaar zijn, dan moet het be
graven worden onder een berg
van gebed. Want we zljri maar
mensen, die vallen en bezwijken.
Daarom bidden; de toegestoken
hand van Christus grijpen!
3e. Tegen alle geruchten in:
Wij zijn tegen geen enkele orga
nisatie, maar we willen jullie hel
pen met alle geoorloofde midde
len, die ons geboden worden.
Luister daarom elke Dinsdag
avond (behalve 31 Mei) naar de
radio. Schrijf me je moeilijkhe
den; ik zal ze; dan behandelen. Zo
zullen we contact hebben met al
le katholieke jongeren uit heel
Nederland en zelfs met de jon
gens overzee, die hier vertegen
woordigd worden door een groep
gewonclé militairen.
We.'wétëh wat we té doen hébben:
één grote macht te vormen, die strijdt
voor God en Vaderland. Dit gaan we
in practijk brengen. Dit is leven:
geloof in Jesus Christus-
Weer brak uit de enthousiaste me
nigte een ovatie los en spontaan klonk
daarop het Wilhelmus, begeleid door
de R.K. Harmonie „St. Caecilia", van
de Utrechtse K.A.B.
„We moeten hier vandaan gaan, al
dus de laatste spreker, de heer Hans
Velü, met een voornemen. We moe
ten gaan als gezondenen, met een
richtsnoer, een voortdurend bewust
zijn, dat we met al ons handelen een
doel, een zending nastreven. Het
voorbeeld hiervan is Christus Zelf,
Wiens hele leven onafgebroken was
gericht op z'n Goddelijke zending.
Christus vult in ons aan, wat aan Zijn
scheppingswerk nog ^ontbreekt. Ons
programma moet daarom zijn het her
ontdekken van het levende wezen in
ons Christendom. We zij te lang for
malistisch geweest; weg met de uiter
lijke vormen van sleur en traditie.
We moeten terug naar het kristalzui-
vere en pure Christendom Daarom
moeten we radicaal zijn, Christelijk
en apostolisch, d.w.z. geheiligd en
heiligend. Geheiligd door een sacra
menteel leven en godsdienstige ver
dieping. Heiligend door apostolisch
werk in de parochie. Vanaf dit ver
trekpunt zullen we als een jonge ge
neratie beginnen, als leken in de we
reld, als het ware gekleefd aan God.
Levenskunstenaars moeten we zijn,
die de Schepper weten te jren door
al het geschapene te gebruiken, zo
als lèij dat gewild heeft. De moderqe
mens zal zich aan qns vergapen, maar
Bij zovele duizenden, die naar
Utrecht trokken, konden de ka
tholieke jongeren uit Leiden en
omgeving niet achterblijven.
Drie snorrende autobussen ver
trokken gistermiddag om half
twee vanaf het Stadhuisplein en
brachten ruim 100 jongeren naar
de Domstad. Maar dat was nog
niet alles! Meer dan 250 kaarten
werden door de organisator van
Leidén, Quirien ter Haar, ver
kocht. De rest ging dus per trein
of per andere gelegenheid.
Overigens hebben de Leide-
"naars het niet zo bijster goed
getroffen. Weliswaar arriveer
den de bussen tijdig in Utrecht,
maar het afmarcheren naar de
Jaarbeurshallen vorderde veel
tijd, zodat het al drie uur ge
weest was, voordat het gebouw
bereikt was. Door de enorme
drukte konden de Leidse deel
nemers niet onmiddellijk naar
binnen. Ondertussen waren de
hallen al geheel gevuld en kon
slechts een deel en dan nog
met veel moeite een nauw
staanplaatsje bemachtigen. An
deren moesten buiten blijven
staan, waarvan er nog een ge-
deelt^ naar de Augustinuskerk
gedirigeerd werd, zodat zij al
thans iets gehoord hebben.
In de beste stemming werd
om zeven uur de terugreis weer
aanvaard en tegen half negen
bereikten de Leidse deelnemers
weer de Sleutelstad.
het móét. Té lang zijn we als Em
maüsgangers geweest, die naast Chris
tus liepen, zonder Hem te herken
nen; wij moeten Christus thans her
kennen!
Na deze met gloed voorgedragen
redevoering, klonk nog eenmaal een
massale zang omhoog. Afwisselend
met een groep zangers van Utrechtse
kerkkoren, zongen de aanwezigen het
Magnificat, waarna pater Jelsma al
het gesproken in het kort samenvat
te en z'n dankbaarheid betuigde voor
het grote succes van deze bijeen
komst. Met het gezamenlijk zingen
van het Credo, werd deze nationale
ontmoeting gesloten.
Duizenden jongeren keerden weer
terug naar huis En in hun hart droe
gen zij iets mee van de woorden, die
tot hen gericht waren. De realistische
ernst van pater de Greeve; het hoop
volle optimisme van pater Wesseling
en de laaiende geestdrift van Hans
Velü, die bij elkaar hopelijk iets heb
ben wakker geschud in de harten van
deze duizenden, die gekomen waren
om een antwoord te horen op hun
brandend; vraag. Zij weten nu hoe
het moet. Dit is leven!
HOE WARM HET WAS EN
HCE VOL.
Dat het in de Jaarbeurshallen,
waar zovele duizenden dioht opeen
gepakt-stonden,heet was, laat zich
begijpen. Vooral zij, die met een
staanplaats genoegen moesten nemen,
hadden veel last van de warmte. Een
E.H.B.O.-ploeg van de R.K. Nationale
Bond vóór E. H. B. O., was 150 man
sterk aanwezig om hulp te verle
nen bij ongelukjes. Zij hebben niet
stilgezeten! Ruim 400 gevallen wer
den behandeld, uiteraard meest pa
tiënten, die van de warmte flauw
gevallen waren.
JEEP REED TEGEN TRANS -
FORMATOR.
Op de verkeersweg Nijmegen
Groesbeek heeft zich Zaterdagavond
een bijzonder ongeval voorgedaan.
Een jeep nam met te grote snelheid
en aan de linker zijde van de weg rij
dend de bocht bij het kruispunt Mo
lenweg en Nieuweweg te Groesbeek
én reed bij het café Fleuren door de
haag en vervolgens tegen een kleine
electrische transformator van de P.G.
E.M. Er schoot een vuurstraal uit de
transformator en een harde klap
volgde. De transformator werd zwaar
beschadigd, maar de jeep kwam er
goed af. De rubberbanden van de
auto boden de nodige beveiliging te
gen de stroom. De bestuurder van de
jeep verkeerde onder invloed van
sterke drank. Groesbeek was een
tiental minuten van electrische
stroom verstoken.
DE
DOOR ETHEL SMITH DORRANCE
29)
Zijn brede, grove gezicht was dui
delijk dat van een Eskimo, doch er
scheen nog ander bloed in zijn ade
ren te vloeien, gezien zijn athleti-
sche gestalte.
Om de woeste aanval te ontwijken
deed de sergeant 'n stap zijwaarts,
en dook omlaag voor de uitgestrekte
armen, die hem dreigden te omvat
ten. Toen de verbaasde inboorling,
na tegen de met huidën behangen
wand opgebotst te zijn zich om
wendde gaf Rawson hern met al z'n
kracht een opwaartse stomp, die on
der de opgeheven kin van Sampson
terecht kwam en hem een ogenblik
van zijn stukken bracht. En daar hij
liever nog niet handgemeen werd
met de Eskimo, voordat hij wat be
ter van diens vechtmethode op de
hoogte was, deed Rawson een stap
achteruit. Dit werd blijkbaar ver
keerd opgevat als een terugtocht,
want er volgde een hernieuwde aan
val van de strijdlustige Noorderling.
Doch weer was deze te langzaam
voor de vluggere blanke. Een uit
gestrekte arm, welks vuist nauwe
lijks gebald was, raakte de nek van
de sergeant. Tegelijkertijd dreef
Rawson zijn harde knokkels met
kracht in de ribben van zijn tegen
stander.
„Vechten, Sampson; sla hem neer
en sla hem plat!"
De oude Midas schreeuwde zijn
raadgevingen uit, het enige, wat hij
met zijn rheumatische gekwelde le
dematen scheen te kunnen doen,
Misschien dat de Eskimo dit een
goede raad vond, misschien, dat hij
slechts blindelings gehoorzaamde. In
elk geval hij week onhandig uit en
kwam in gebogen houding op zijn te
genstander af. Het duurde niet lang
of de sergeant voelde zich zeker van
zijn zaak. Zijn vijand kon ongetwij
feld hard genoeg slaan, zoals hij ge
waar werd, toen hij onverwachts
een klap om zijn oren kreeg, die hem
bijna tegen de grond deed tuimelen.
Maar de halfbloed miste zelfbeheer
sing en wist van systematisch vech
ten niets af. Toen Rawson zag, dat
hij zijn slagen vrijwel naar believen
kon plaatsen, nam hij de gelegen
heid waar, om enkele opmerkingen
te maken. Hij zou die lastpost des
noods neerslaan, maar hoe minder
hij behoefde te vechten, hoe liever
het hem was.
„Ken jij de Bereden Politie Samp
son?" vroeg hij, toen de Eskimo voor
de derde keer missloeg.'
„Ik. kennen dief," was het hijgend
gegeven antwoord.
Rawson gaf hem een lichte slag
tegen zijn kin als afstraffing voor
dat antwoord en zei toen;
„Wij handhaven de wet m'n zoon,
overal, door het hele Noorden. Ieder-
eem die ons tegenstand biedt gaa*
zeker ten onder. Dat overkomt jou
ook als je niet uitscheidt met vech
ten en naar me luistert."
„Misdas is de wet in Back of Bey
ond", zei de inboorling, als haalde hij
een schriftwoord aan.
De man die zich koning noemde
ging door met aanvurén en bemoedi
gen.
„Gelijk heb je, Sampson; Midas is
de wet. Maak korte metten met die
diéf."
De jonge man trachtte te gehoor
zamen door een hernieuwde aanval
en een stoot, die Rawson onder zijn
maag trof, doch deze beantwoordde
die aanval met een stomp tegen de
mond van d^ Eskimo, die hem deed
wankelen.
i Blijkbaar had Sampson er nog niet
genoeg van. Onder onverstaanbaar
gemompel trok hij zich terug en
bukte zich weer ten aanval Raw
son wachte hem af; doch hij terzijde
uitweek mengde zich een derde in
seling het berenvel onder zijn voet
de strijd, want de vrek rukte piot-
weg en de sergeant kwam met 'n
smak tegen de grond.
Voordat hij zjch kon herstellen
van zijn schrik en verbazing, had de
Eskimo zich op hem geworpen met
verpletterende zwaarte. Een ogen
blik, toen hij de eeltige vingers zich
om zijn keel voelde' sluiten als 'n
wolfsklem, had hij er spijt van, zijn
wapen te hebben weggeworpen.
Doch reeds eerder had Rawson re
den gehad tot dankbaarheid voor de
worstelwedstrijden, die in Regina ge
organiseerd werden. Nu kwam hem
een truc, om onder zijn tegenstander
uit te komen, die hij daar geleerd
had, goed van pas. Óp het ogenblik
dat de- inboorling zeker van de
overwinning scheen te zijn, werd de
nek, die hij beet had. op een eigen
aardige manier uit zijn handen ge
wrongen en de sterke dijfen, die hij
meende goed in bedwang te hebben,
trokken zich op en deden hem opzij
tuimelen. Voordat Sampson zich kon
herstellen, zat Rawson bovenop hem
met de ene hand achter in zijn nek,
zodat zijn gezicht diep in het beren
vel gedrukt werd, terwijl de. andere
zijn rechterhand achteruit boog.
„Geef je over, of ik trek je arm
uit het lid," hijgde de sergeant.
De inboorling worstelde nog even
tegen; doch toen de pijn in zijn
schouder ondragelijk werd zakte hij
tegen de grond en gaf zich gewon
nen. Met in de praktijk verworven
handigheid knipte Rawson een hand
boei om de pols en trok daarop vlug
de andere hand binnen 't bereik van
de andere handboei.
Daar blijf je in gekluisterd tot je de
macht der wet zult erkennen," riep
hij uit, opstaande en zijn gezicht af
drogende. Hij haalde zijn revolver
uit de hoek, waarin hij hem neerge
gooid had, stak hem iri zijn holster
en keerde bij zijn gevangene terug
Sampson was in zittende houding
overeind gekrabbeld, wat hem met
zijn achter de rug geboeide polsen
heel lastig gevallen was. Hij staarde
de man, die hem overwonnen had
aan. Ook de houding van Midas was
veranderd. Hij zat ineengedoken,
met gebogen lichaam en het hoofd
in de handen.
„Jij echt Bereden Politie" vroeg
Sampson, Rawson met zijn kleine,
nijdige ogen aankijkend.
„Dat heb ik je onder het vechten
toch al verteld. Je kent onze uni
form; kijk dus -maar eens." hij kwam
dichtbij genoeg om zijn gevangene
de koperen knopen met de gekroon
de buffel te kunnen tonen. Doch
Sampson scheen niet zo gemakkelijk
te overtuigen als Rook geweest was.
Hij sloeg de ogen neer op het ijsbe-
renvel, waar op hij gezeten was en
mompelde weifelend:
„Midas zegt, jij dief; ik niet we
ten."
Rawson lette niet op de oude man,
doch glimlachte bemoedigend tegen
diens trouwe helper.
„Je kunt werkelijk niet beter
Sampson, dan die koning daar te-
vergeten en mij de waarheid te ver
tellen. Wat is er van dokter Kirk-
land en zijn dochter geworden?
Van die blanke man, mager als hout
en blanke vrouw met haar, zilver als
de maan?"
Doch het bleek, dat Sampson nog
niet onder de invloed van zijn mees
ter uit was, want hij keek vragend
naar Midas.
Jij Kirkland niet kent," luidde
diens raadgeving.
„Zeg liever de waarheid, jong
mens," drong de sergeant aan, „Als
je dat niet doet, neem ik je mee
naar de cel".
De Eskimo schudde het hoofd.
„Ik Kirkland niet kennen."