DIT IS LEVEN! 50.000 Katholieke jongeren stroomden naar Utrecht naar Groot enthousiasme in de Jaarbeurshallen Geloofsverdieping - Hulp aan anderen Stel daden „Wat denJkt qij. aan. de. GMiótui,?" dvgunhatie ptaêiemeti tDfde teiegtammen Dit ii teaen. ft „De Qkhóteiijike daad'' dok Heiden •uiaó aanwezig. Quote UITTOCHT MAANDAG 30 MEI 1949 DE LE1DSE COURANT EERSTE BLAD PAGINA 2 (Van een onzer redacteuren.) „Het gaat niet goed in de wereld. Wellicht kent de geschiedenis geen periode, die zózeer geladen was van zorgen, als thans. Wat zal er van ons worden en van hen die na ons komen? Er is nog geen vrede; de tanks van het communisme rollen over een millioenenvolk en in Indone sië vallen onze jongens, als slachtoffers van een internationale intrige. We kunner nergens meer op bouwen; elke houvast is weg. Tenzij wij in Christus geloven! ï)it is onze enige redding, dezelfde die sedert 20 eeuwen het Christendom heeft staande gehouden." Zo ving pater Piet Wesseling, C.s.s.R,, uit Noordwijkerhout, gistermid dag ^ijn magistrale rede aan, ten aanhore van vele duizenden katholie ke jongeren, die uit alle windstreken van ons land naar Utrecht gekomen waren, om in de hallen van het Jaarbeursgebouw een antwoord te horen op de klemmende vraag: „Wat is leven?" Pater Wesseling sfchetste met deze woorden de chaotische toestand in de huidigé wereld, een toestand, die niet langer mag voortduren, omdat millioenen dobberen op de levens zee en niet weten op welk kompas zij moeten varen. Vooral de jongeren grijpt deze toestand aan. Zij staan pas aan het begin van het grote leven en zien voor zich deze, chaos, waarin het bijna onmogelijk is een richting te zoeken. „Maar wat is dan het leven?", zo vragen zij. De stemmen van de enkelingen, die het goede antwoord willen geven, gaan verloren in de storm van deze tijd. De-jongeren blijven vragen en blijven aandrin gen op een antwoord op deze klemmende vraag. En daarom trokken zij gisteren met duizenden en nog eens duizenden naar Utrecht, waar pater Wesseling, na 9 maanden voor de radio gesproken te hebben, hen te zamen riep. Treinen uit alle provinc^n voerden hen aan, evenals bussen, auto's en fietsen, om samen op te trekken naar de Jaarbeurshallen, waaruit een krachtig geluid zou moeten opklinken, dat het begin zou zijn van een ander leven, nu zij het antwoord op hun vraag zouden ho ren. En in Utrecht zou de victorie beginnen! wordt voorgelegd; „Wat denkt gij van de Christus?" Hoe groot is de nood onder de jonge mensen! De meesten zijn koud, lauw en onver schillig. Ze zouden wel anders wil len, maar ze missen de wilskracht. „Het Evangelie ontroert me niet", zeggen ze. ,,Ik kan er niets aan doen, maar de figuur van Christus dringt niet tot me door." Over dergelijke opmerkingen ben ik niet verbaasd. Jullie zijn jong en het geestelijke is zo vaak abstract; het maakt veel min der indruk dan wat de zintuigen waarnemen. Maar toch moeten de jongeren iets doen en daarom deze vraag: „Wie is Christus?" Christus is alles wat God ons te zeggen had. God-sprak tot ons; Zijn Zoon is mens geworden. Is dit feit belangwekkend genoeg om de belangstelling van zoveel jongeren te wekken? Reeds om twee uur daverden in Utrecht de trommels van de kajot- ters en, verkenners. Van alle kanten stroomden de deelnemers aan deze nationale ontmoeting van katholieke jongeren de stad binnen en beheers ten'het hele straatbeeld. Lange filles autobussen kwamen aangesnord en vormden langs queux op het Vee marktplein, waar vandaan de jonge lui in een on afzienbare-stoet de Croe- selaan opmarcheerden. De politie zorgde voor een keurige afzetting en het publiek bleef aan de kant staan, om het fleurige schouwspel gade te slaan. Bij de Jaarbeursgebouwen concen- i treerde zich de enorme drukte. De organisatoren, die zo'n overweldi gende deelneming niet verwacht had den, kwamen handen te kort om alles in goede banen te leiden en het ver wekte dan ook geen verwondering, dat het binnentrekken niet geheel vlot kon verlopen. In de grote Irene- en Beatrixhal klonken de duizenden stemmen op tot een onbestemd geroezemoes, waar bovem de stem door de microfon maar nauwelijks uit kon komen. On middellijk waren reeds alle zitplaat sen bezet; de grote balcops puilden uit en de rest moest genoegen nemen met een staanplaats. Vanaf de ere tribune, waarop vele wereldlijke en geestelijke autoriteiten gezeten waren waaronder de burgemeester van Utrecht, jhr. mr. C. J. A. de Ranitz, was het een imposant gezicht, op deze deinende en kleurige menigte neer te zien. Het was al over drie uur, toen de voorzitter van deze massale bijeen komst, pater S. Jelsma, M.S.C., hoofd redacteur van het R.K. Jongeren- maandblad „Karakter", het openings woord sprak en de vele gasten, waar onder ook leidende figuren uit de R. K. Jeugdbeweging, verwelkomde en daarna het woord verleende aan de eerste spreker, pater Henri de Greeve. „Dit is een ernstig ogenblik", aldus pater de Greeve, „en wij gaan ons thans bezinnen op de vraag, die ons Men leest graag interviews van sporthelden, politici, diplomaten en kunstenaars. Maar waarom lezen zij niet de allergrootste interviews, die de evangelisten met Christus hadden? Christus is immers de grootste held, die alle records achter zich laat. „Mij is alle macht gegeven". Maar heb ben de jongeren al eens een onder zoek ingesteld naar die macht? In teresseert het hen niet? Dat moet. Men kan het niet van zich afschud den; alles wat in de wereld gebeurt draait om Christus; de millioenenslag in China, de schoolstrijd in België, het gaat allemaal om Christus. Heb ben de jongeren daar wel eens een studie van gemaakt? Ze verzamelen van alles. Postze gels, handtekeningen, foto's en mun- tén, maar hebben ze een bloemlezing van de onvergetelijke woorden uit het Evangelie? Ze lezen romans bij bosjes, maar "hebben ze de vier Evan geliën al eens gelezen? Ze maken zich dryk over de uitslag van Hol landBelgië, maar leven ze ook in spanning of Christus zal winnen in de strijd, die in het grote stadion van het leven wordt uitgevochten? Men vindt het niet de moeite waard hier aan een enkel uur te besteden! CHRISUS IN ONS LEVEN. En tooh kan het U niet koud laten. Het feit da+ ge hier gekomen zijt, le vert het bewijs. Zegt toch niet dat Christus je niet ontroert. Christus leefde ondei de mensen en Hij wilde bij ons blijven. Hij had bijv. een boek kunnen achterlaten met een handtekening. Maar het boek zou ver dwijnen. Hij zou een souvenir achter gelaten kunnen hebben, maar het souvenir zou vergeten worden. En daarom nam Hij brood en wijn, ze gende en brak het en gaf het aan Zijn leerlingen. Dat is de H. Com munie, die de apostelen aan ons heb ben doorgegeven. Dit liet Christus ons na; zo plaatste hij Zich in ons leven. Er is geen tegenstelling tussen jul lie idealen en de Zijne, want alles wat menselijk is. heeft Hij geheiligd. De jeugd is radicaal en schuwt schijn heiligheid; Hij hekelde de Farizeeërs. Zoek daarom contact met Hem, op alle mogelijke manieren. Als je des morgens opstaat, denk aan Hem en je dag wordt goed! Ik erken het goede recht om van voetbal te houden en naar een film te gaan. Maar boven alles staat God. Hij krijgt echter nog geen tiende deel van de verering, die Bing Crosby te beurt valt! „Waarom hebben wij geen land vol vurige bewonderaars van God? Schaam je toch niet voor je liefde tot Christus en geef je ge wonnen!" Een dergelijk massale bijeenkomst, voor hét eerst op deze wijze georganiseerd voor alle katholieke jongeren, dus onverschillig of zij al of niet in verenigingen georganiseerd zijn, brengt natuurlijk vele moeilijkheden met zich mede. En de bezoekers hebben dit onder vonden! Om te beginnen werd zo'n enorme deelname niet verwacht. Het is onmogelijk juiste cijfers te geven, maar de Utrechtse politie schatte het aantal op 50.000! Er waren weliswaar van te voren kaarten uitgegeven, maar nader is gebleken, dat bij de ingangen de controle niet voldoende was, zodat velen zander kaarten binnen kwamen en dus de plaatsen bezetten van hen, die wel een kaart gekocht hadden. Wel was van te voren gebleken dat de Irenehal te klein zou zijn. Daarom werd ook de nieuwe Beatrix-hal er bij getrokken. Het bleek echter lang niet voldoende te zijn, ook niet toen in allerhaast nog het Zweedse pavilloen beschikbaar gesteld werd. Bovendien schijnt de loudspeakers-installatie zoals we vernamen; zelf hebben we alles prima kunnen verstaan niet in alle delen van de hallen goed voldaan te hebben. Het aantaj. deelnemers dat binnen een plaatsje gevonden had, werd op 30.000 geschat. Toen er daarna nog vele duizenden buiten stonden te wachten, werd ijlings de grote Augustinuskerk aan de Oude Gracht gecharterd. Twéé duizend jongeren vonden daar een plaats, om te luisteren naar pater Henry de Greeve en pater Piet Wesseling, die daar hun rede kwamen herhalen. Desondanks kunnen niet alle deelnemers tevreden zijn. Vele honderden keerden in de loop van de middag al weer huiswaarts, overtuigd dat zij toch geen plaats konden bemachtigen, in de snikhete hallen. Deze fouten zijn te betreuren, maar voor de eerste keer te ver geven. Een volgende keer beter! Een overzicht van de enorme mensenzee, tijdens de rede van pater Henri de Greeve ..Tijdens de bijeenkomstwerd mededeling gedaan, dat de or ganisatoren drie telegrammen hadden verzonden, n.l. aan Z.H. de Paus, aan Z. Em. Kardinaal de Jong en aan H. M. Koningin. Juliana. In deze telegrammen werd ge tuigenis afgelegd van het be wustzijn der katholieke jonge ren, in Utrecht bijeen, dat de enige redding uit de nuidige chaos mogelijk is, door een vu rig beleefd geloof. Op dif vurig en enthousiast betoog, een oproep tot bezinning op het hei lig geloof, paste maar één antwoord en na een donderend applaus, klonk het „Christus Vincit" als een bulde rende orkaan door de ruime hallen. Hierna was het woord aan pater Wesseling, die reeds voordat hij één woord gesproken had, een daverende ovatie n ontvangst mocht nemen. Na dat spreker, zoals wij boven beschre ven, de wereld-situatie geschetst had, constateerde hij, hoe vele jonge men sen het contact met God verwaarlo zen en geen weg meer weten God moest in hun leven doordringen, maar zij staan zover vari Hem af. Zij gelo ven niet 'meer. Maar wat is dan geloven? Het is iets aannemen op gezag van'anderen; iemand anders in jezelf laten binnen treden. De bovennatuurlijke deugd van het geloof is de aanvaarding van alles wat van God komt. Hij leeft, in mij en ik zie de wereld door Zijn ogen; ik geloof dat Zijn' dood vrucht baar is geweest voor mijik geloof in Zijn Kerk, waarin Hij Zijn leven voortzet; ik geloof in de sacramen ten. Dit is geloven! Geen dorre for mule. maar Christus aanhangen en alles wat daar tegenover staat prijs geven. Geloven is de leer van Chris tus helemaal beleven. Als Hij op dit ogenblik hier zou zijn, kwamen allen naar Hem toe, om te vragen; „Mees ter, wat moeten we doen, opi het eeuwige leven te bezitten?". „Ver koop alles wat ge bezit en volg Mij zegt Hij tot de een. „Onderhoud de geboden", zegt hij tot de ander. Niet allemaal worden we tot het eerste ge roepen, maar wel tot het tweede. Iedereen moet zich deze geest trach ten eigen te maken. Het is onmogelijk Christen te zijn en te streven naar aards genot; het is onmogelijk Christen te zijn zonder naastenliefde. Het geloof is een wis selwerking; begin er naar te leven en de voiheid van het geloof zal je niet meer met rust laten. Dan wordt het geloof ons leven! Ik ken jullie moeilijkheden'; jullie klagen over gebrek aan contact met de priesters, over dé geest van de zo genaamde goede katholieken, over de mentaliteit van de moderne ontspan ning, die besmet is, enz. Vechten hier tegen is onmogelijk, als we ons niet inzetten voor ons geloof. We zijn geen vreemden voor elkaar. We vechten niet afzonderlijk, maar samen. Want het feit dat we gedoopten zijn, brengt ons tezamen. Ons geloof is als vuur; het verzengt het verkeerde en als wij het geloofsvuur in ons hart dragen, zal al het overbodige en verkeerde er uit branden. DRIE CONCRETE PUNTEN. Pater Wesseling besloot met drie concrete punten aan te geven. Ie. Ga voort met je te bezinnen op het geloof. Verdiep je geloofs kennis; je kunt niet beleven wat je niet kent. Doe dit in club- of parochieel verband. Grijp het Evangelie; lees de kerkgeschiede nis; zoek contact met de pries ters en laat hen niet alleen staan. Leef mee met het parochieleven en wees getrouw aan de gods dienstige bijeenkomsten. 2e. Het komt aan op doen! Met praten alleen komen we er niet.: Waar nood is. moet geholpen worden. Zoek je gfeluk in het die nen van anderen, want de sleu tel van het geluk is anderen ge lukkig maken. Heb belangstelling -en liefde voor een ander; benut je gaven in dienst van anderen en schakel jezelf geheel in. Vergeet bij al deze activiteiten het gebed niet. Want wil bet werk vruchtbaar zijn, dan moet het be graven worden onder een berg van gebed. Want we zljri maar mensen, die vallen en bezwijken. Daarom bidden; de toegestoken hand van Christus grijpen! 3e. Tegen alle geruchten in: Wij zijn tegen geen enkele orga nisatie, maar we willen jullie hel pen met alle geoorloofde midde len, die ons geboden worden. Luister daarom elke Dinsdag avond (behalve 31 Mei) naar de radio. Schrijf me je moeilijkhe den; ik zal ze; dan behandelen. Zo zullen we contact hebben met al le katholieke jongeren uit heel Nederland en zelfs met de jon gens overzee, die hier vertegen woordigd worden door een groep gewonclé militairen. We.'wétëh wat we té doen hébben: één grote macht te vormen, die strijdt voor God en Vaderland. Dit gaan we in practijk brengen. Dit is leven: geloof in Jesus Christus- Weer brak uit de enthousiaste me nigte een ovatie los en spontaan klonk daarop het Wilhelmus, begeleid door de R.K. Harmonie „St. Caecilia", van de Utrechtse K.A.B. „We moeten hier vandaan gaan, al dus de laatste spreker, de heer Hans Velü, met een voornemen. We moe ten gaan als gezondenen, met een richtsnoer, een voortdurend bewust zijn, dat we met al ons handelen een doel, een zending nastreven. Het voorbeeld hiervan is Christus Zelf, Wiens hele leven onafgebroken was gericht op z'n Goddelijke zending. Christus vult in ons aan, wat aan Zijn scheppingswerk nog ^ontbreekt. Ons programma moet daarom zijn het her ontdekken van het levende wezen in ons Christendom. We zij te lang for malistisch geweest; weg met de uiter lijke vormen van sleur en traditie. We moeten terug naar het kristalzui- vere en pure Christendom Daarom moeten we radicaal zijn, Christelijk en apostolisch, d.w.z. geheiligd en heiligend. Geheiligd door een sacra menteel leven en godsdienstige ver dieping. Heiligend door apostolisch werk in de parochie. Vanaf dit ver trekpunt zullen we als een jonge ge neratie beginnen, als leken in de we reld, als het ware gekleefd aan God. Levenskunstenaars moeten we zijn, die de Schepper weten te jren door al het geschapene te gebruiken, zo als lèij dat gewild heeft. De moderqe mens zal zich aan qns vergapen, maar Bij zovele duizenden, die naar Utrecht trokken, konden de ka tholieke jongeren uit Leiden en omgeving niet achterblijven. Drie snorrende autobussen ver trokken gistermiddag om half twee vanaf het Stadhuisplein en brachten ruim 100 jongeren naar de Domstad. Maar dat was nog niet alles! Meer dan 250 kaarten werden door de organisator van Leidén, Quirien ter Haar, ver kocht. De rest ging dus per trein of per andere gelegenheid. Overigens hebben de Leide- "naars het niet zo bijster goed getroffen. Weliswaar arriveer den de bussen tijdig in Utrecht, maar het afmarcheren naar de Jaarbeurshallen vorderde veel tijd, zodat het al drie uur ge weest was, voordat het gebouw bereikt was. Door de enorme drukte konden de Leidse deel nemers niet onmiddellijk naar binnen. Ondertussen waren de hallen al geheel gevuld en kon slechts een deel en dan nog met veel moeite een nauw staanplaatsje bemachtigen. An deren moesten buiten blijven staan, waarvan er nog een ge- deelt^ naar de Augustinuskerk gedirigeerd werd, zodat zij al thans iets gehoord hebben. In de beste stemming werd om zeven uur de terugreis weer aanvaard en tegen half negen bereikten de Leidse deelnemers weer de Sleutelstad. het móét. Té lang zijn we als Em maüsgangers geweest, die naast Chris tus liepen, zonder Hem te herken nen; wij moeten Christus thans her kennen! Na deze met gloed voorgedragen redevoering, klonk nog eenmaal een massale zang omhoog. Afwisselend met een groep zangers van Utrechtse kerkkoren, zongen de aanwezigen het Magnificat, waarna pater Jelsma al het gesproken in het kort samenvat te en z'n dankbaarheid betuigde voor het grote succes van deze bijeen komst. Met het gezamenlijk zingen van het Credo, werd deze nationale ontmoeting gesloten. Duizenden jongeren keerden weer terug naar huis En in hun hart droe gen zij iets mee van de woorden, die tot hen gericht waren. De realistische ernst van pater de Greeve; het hoop volle optimisme van pater Wesseling en de laaiende geestdrift van Hans Velü, die bij elkaar hopelijk iets heb ben wakker geschud in de harten van deze duizenden, die gekomen waren om een antwoord te horen op hun brandend; vraag. Zij weten nu hoe het moet. Dit is leven! HOE WARM HET WAS EN HCE VOL. Dat het in de Jaarbeurshallen, waar zovele duizenden dioht opeen gepakt-stonden,heet was, laat zich begijpen. Vooral zij, die met een staanplaats genoegen moesten nemen, hadden veel last van de warmte. Een E.H.B.O.-ploeg van de R.K. Nationale Bond vóór E. H. B. O., was 150 man sterk aanwezig om hulp te verle nen bij ongelukjes. Zij hebben niet stilgezeten! Ruim 400 gevallen wer den behandeld, uiteraard meest pa tiënten, die van de warmte flauw gevallen waren. JEEP REED TEGEN TRANS - FORMATOR. Op de verkeersweg Nijmegen Groesbeek heeft zich Zaterdagavond een bijzonder ongeval voorgedaan. Een jeep nam met te grote snelheid en aan de linker zijde van de weg rij dend de bocht bij het kruispunt Mo lenweg en Nieuweweg te Groesbeek én reed bij het café Fleuren door de haag en vervolgens tegen een kleine electrische transformator van de P.G. E.M. Er schoot een vuurstraal uit de transformator en een harde klap volgde. De transformator werd zwaar beschadigd, maar de jeep kwam er goed af. De rubberbanden van de auto boden de nodige beveiliging te gen de stroom. De bestuurder van de jeep verkeerde onder invloed van sterke drank. Groesbeek was een tiental minuten van electrische stroom verstoken. DE DOOR ETHEL SMITH DORRANCE 29) Zijn brede, grove gezicht was dui delijk dat van een Eskimo, doch er scheen nog ander bloed in zijn ade ren te vloeien, gezien zijn athleti- sche gestalte. Om de woeste aanval te ontwijken deed de sergeant 'n stap zijwaarts, en dook omlaag voor de uitgestrekte armen, die hem dreigden te omvat ten. Toen de verbaasde inboorling, na tegen de met huidën behangen wand opgebotst te zijn zich om wendde gaf Rawson hern met al z'n kracht een opwaartse stomp, die on der de opgeheven kin van Sampson terecht kwam en hem een ogenblik van zijn stukken bracht. En daar hij liever nog niet handgemeen werd met de Eskimo, voordat hij wat be ter van diens vechtmethode op de hoogte was, deed Rawson een stap achteruit. Dit werd blijkbaar ver keerd opgevat als een terugtocht, want er volgde een hernieuwde aan val van de strijdlustige Noorderling. Doch weer was deze te langzaam voor de vluggere blanke. Een uit gestrekte arm, welks vuist nauwe lijks gebald was, raakte de nek van de sergeant. Tegelijkertijd dreef Rawson zijn harde knokkels met kracht in de ribben van zijn tegen stander. „Vechten, Sampson; sla hem neer en sla hem plat!" De oude Midas schreeuwde zijn raadgevingen uit, het enige, wat hij met zijn rheumatische gekwelde le dematen scheen te kunnen doen, Misschien dat de Eskimo dit een goede raad vond, misschien, dat hij slechts blindelings gehoorzaamde. In elk geval hij week onhandig uit en kwam in gebogen houding op zijn te genstander af. Het duurde niet lang of de sergeant voelde zich zeker van zijn zaak. Zijn vijand kon ongetwij feld hard genoeg slaan, zoals hij ge waar werd, toen hij onverwachts een klap om zijn oren kreeg, die hem bijna tegen de grond deed tuimelen. Maar de halfbloed miste zelfbeheer sing en wist van systematisch vech ten niets af. Toen Rawson zag, dat hij zijn slagen vrijwel naar believen kon plaatsen, nam hij de gelegen heid waar, om enkele opmerkingen te maken. Hij zou die lastpost des noods neerslaan, maar hoe minder hij behoefde te vechten, hoe liever het hem was. „Ken jij de Bereden Politie Samp son?" vroeg hij, toen de Eskimo voor de derde keer missloeg.' „Ik. kennen dief," was het hijgend gegeven antwoord. Rawson gaf hem een lichte slag tegen zijn kin als afstraffing voor dat antwoord en zei toen; „Wij handhaven de wet m'n zoon, overal, door het hele Noorden. Ieder- eem die ons tegenstand biedt gaa* zeker ten onder. Dat overkomt jou ook als je niet uitscheidt met vech ten en naar me luistert." „Misdas is de wet in Back of Bey ond", zei de inboorling, als haalde hij een schriftwoord aan. De man die zich koning noemde ging door met aanvurén en bemoedi gen. „Gelijk heb je, Sampson; Midas is de wet. Maak korte metten met die diéf." De jonge man trachtte te gehoor zamen door een hernieuwde aanval en een stoot, die Rawson onder zijn maag trof, doch deze beantwoordde die aanval met een stomp tegen de mond van d^ Eskimo, die hem deed wankelen. i Blijkbaar had Sampson er nog niet genoeg van. Onder onverstaanbaar gemompel trok hij zich terug en bukte zich weer ten aanval Raw son wachte hem af; doch hij terzijde uitweek mengde zich een derde in seling het berenvel onder zijn voet de strijd, want de vrek rukte piot- weg en de sergeant kwam met 'n smak tegen de grond. Voordat hij zjch kon herstellen van zijn schrik en verbazing, had de Eskimo zich op hem geworpen met verpletterende zwaarte. Een ogen blik, toen hij de eeltige vingers zich om zijn keel voelde' sluiten als 'n wolfsklem, had hij er spijt van, zijn wapen te hebben weggeworpen. Doch reeds eerder had Rawson re den gehad tot dankbaarheid voor de worstelwedstrijden, die in Regina ge organiseerd werden. Nu kwam hem een truc, om onder zijn tegenstander uit te komen, die hij daar geleerd had, goed van pas. Óp het ogenblik dat de- inboorling zeker van de overwinning scheen te zijn, werd de nek, die hij beet had. op een eigen aardige manier uit zijn handen ge wrongen en de sterke dijfen, die hij meende goed in bedwang te hebben, trokken zich op en deden hem opzij tuimelen. Voordat Sampson zich kon herstellen, zat Rawson bovenop hem met de ene hand achter in zijn nek, zodat zijn gezicht diep in het beren vel gedrukt werd, terwijl de. andere zijn rechterhand achteruit boog. „Geef je over, of ik trek je arm uit het lid," hijgde de sergeant. De inboorling worstelde nog even tegen; doch toen de pijn in zijn schouder ondragelijk werd zakte hij tegen de grond en gaf zich gewon nen. Met in de praktijk verworven handigheid knipte Rawson een hand boei om de pols en trok daarop vlug de andere hand binnen 't bereik van de andere handboei. Daar blijf je in gekluisterd tot je de macht der wet zult erkennen," riep hij uit, opstaande en zijn gezicht af drogende. Hij haalde zijn revolver uit de hoek, waarin hij hem neerge gooid had, stak hem iri zijn holster en keerde bij zijn gevangene terug Sampson was in zittende houding overeind gekrabbeld, wat hem met zijn achter de rug geboeide polsen heel lastig gevallen was. Hij staarde de man, die hem overwonnen had aan. Ook de houding van Midas was veranderd. Hij zat ineengedoken, met gebogen lichaam en het hoofd in de handen. „Jij echt Bereden Politie" vroeg Sampson, Rawson met zijn kleine, nijdige ogen aankijkend. „Dat heb ik je onder het vechten toch al verteld. Je kent onze uni form; kijk dus -maar eens." hij kwam dichtbij genoeg om zijn gevangene de koperen knopen met de gekroon de buffel te kunnen tonen. Doch Sampson scheen niet zo gemakkelijk te overtuigen als Rook geweest was. Hij sloeg de ogen neer op het ijsbe- renvel, waar op hij gezeten was en mompelde weifelend: „Midas zegt, jij dief; ik niet we ten." Rawson lette niet op de oude man, doch glimlachte bemoedigend tegen diens trouwe helper. „Je kunt werkelijk niet beter Sampson, dan die koning daar te- vergeten en mij de waarheid te ver tellen. Wat is er van dokter Kirk- land en zijn dochter geworden? Van die blanke man, mager als hout en blanke vrouw met haar, zilver als de maan?" Doch het bleek, dat Sampson nog niet onder de invloed van zijn mees ter uit was, want hij keek vragend naar Midas. Jij Kirkland niet kent," luidde diens raadgeving. „Zeg liever de waarheid, jong mens," drong de sergeant aan, „Als je dat niet doet, neem ik je mee naar de cel". De Eskimo schudde het hoofd. „Ik Kirkland niet kennen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 2