NIEUWS UIT DE OMGEVING Met de »Enggano« door de Riouwarchipel SLAAP KINDJE SLAAP ZATERDAG 5 FEBRUARI 194* DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 3 VERBETERING TOEGANGSWEG De V.V.V. deelt mede, dat zeer binnenkort een aanvang zal worden gemaakt om de entree van het dorp speciaal voor het autoverkeer te ver beteren. Allereerst zal het bestaande stuk weg vanaf de pont worden ver breed en na het gereedkomen van het plan al1 een nog maar gebruikt worden voor het verkeer dat De Kaag in rijdt. Voor het verlaten van het dorp zal er een nieuw wegstuk worden aangelegd, dat begint onge veer voorbij de boerderij van Cle mens, waardoor de auto's en wagens recht de pont op kunnen rijden. De gemeente-architect heeft opdracht gekregen het geheel zo te maken, dat het dorpse karakter niet verlo ren zal gaan. KATWIJK DE OPBOUW VAN DE BAD- PLAATS. Treurzang. In een ve^adering van V.V.V. werden de oelangen van Kat wijk, voornamelijk als badplaats, uitvoerig besproken. Er werd op gewezen hoe Katwijk vóór de oor log in trek was en steeds meer ge zocht werd en in welk een deplo rabele toestand de badplaats thans nog verkeert. Thans, nu het vijfde badseizoen na de oorlog in zicht is, is de inventaris nog als in 1945! Van een herbouw langs de Boulevard is nog zo goed als geen -sprake. Over de plaatsing van een zeebad lopen de meningen nog zeer sterk uiteen; binnenkort komt deze aangelegen heid weer eens in de Raad ter spra ke. De afsluiting van een grote duinstrook door de Leidse Duin waterleiding ten behoeve van jacht terrein zal volgens de voorzitter funest zijn voor Katwijk. Inwoners verprutsen zelf de toestand door bij de Uitwatering en in de Zuidduinen massa's vuilnis neer te werpen. Een verlichting langs de Boulevard is op komst; althans de kabels zijn gearriveerd. De zo zeer gewenste uitkijk bij de uitwatering, naast de woning van de 'heer Trousselot, is verdwenen. De toren van de Oude Kerk zal de eerste jaren nog niet komen, tenzij particulieren het ini tiatief hiertoe nemen. De bespre kingen stonden nogal in mineur, maar de vergadering was van oor deel dat men de kop er voor moet houden en opnieuw geld moet dur ven steken in de opbouw. KATWIJK AAN DEN RIJN Aardappelmoeheid. Door de bur gemeester van Katwijk is ter open bare kennis gebracht, dat ter secre tarie voor ieder ter lezing is neerge legd de beschikking van de Minister van Landbouw, d.d. 26 Jan. 1.1., waar bij het op gronc van het besluit Aard appelmoeheid bestrijding gedurende 1949 verboden is aardappelen te ver-, bouwen op percelen of gedeelten van percelen, vermeld op de ter inzage liggende lijst. Bij dit ernstige geval komt mede nog de uitbreiding van het Vliegveld waarover wij reeds schreven, doch welks uitbreiding, naar wij thans vernemen, nog aan merkelijk groter zal zijn dan eerst verwacht werd. Voornamelijk Kat- wijkse en Valkenburgse boeren en tuinders zullen hierdoor getroffen worden. Er staan boerderijen in het bedoelde gebied, die onteigend zul len worden. Het is zaak, dat belang hebbenden zich thans van alle ge beurlijkheden op de hoogte stellen en zich door deskundige laten voor lichten. SASSENHEIM H. VAN ZONNEVELD f In New York; tijdens zijn zaken reis in Amerika, is plotseling over leden de heer H. van Zonneveld, directeur der N.V. van Zonneveld Co. Hij bereikte de leeftijd van 63 jaai-. De heer van Zonneveld, die een zeer bekende figuur in de Bloem bollenstreek was, heeft een voor aanstaande plaats op maatschappe lijk en politiek terrein ingenomen. Zo was hij vele jaren lid van de Gemeenteraad, daartoe door de A.R. Partij afgevaardigd. Na de bevrij ding meende hij bij de wederinscha- keling van de gemeenteraad, in 1946 zijn plaats aan een jongere kracht te moeten afstaan. Hij was lid van het bestuur van de A.R. Kamerkieskring Leiden, voorz. van de Chr. Patroonsvereniging, voorz. van de Vakgroep Groothandel in Bloembollen, bestuurslid van het Bedrijfschap voor Sierteeltproduc ten, bestuurslid van Copex in de Scheepvaartcommissie van groep I (Amerika), bestuurslid van hét Surplusfonds, lid van de Kamer van Koophandel te Leiden. NOORD WIJK Verbetering Schiestraat. Het schijnt thans ernst te zijn om de Schiestraat grondig te verbeteren. B. en W. brengen thans een voor stel in de raad tot verbetering, om dat hun inziens deze niet langer uitgesteld kan worden. Het ligt in de bedoeling vanaf de gebouwen van de Verenigde Culturen tot aan de Thomasbrug een rij straat met straatklinkers aan te brengen van 5 M. breed, terwijl aan de Schie- zijde een smal voetpad zal worden aangebracht, waardoor tevens de gronddruk op de beschoeiing door het ry verkeer wordt f verminderd. Voor deze verbetering wordt be groot een som van 34500, Brandweer. Door B. en wordt voorgesteld over te gaan tot aanschaffing van een nieuwe man schappen- en gereedschapswagen voor de brandweer, waarvoor be groot wordt 8300,Door de raad is reeds eerder een crediet hiervoor verleend van 4000,zodat nog een aanvullend crediet nodig is van 4300,—. Nieuwe klokken in de gemeente toren. Bij de voorstellen door B. en W. aan de raad te doen, is er één, dat zeker zal voorzien in de wens van velen, nl. de klokken, door de Duitsers geroofd, waarvan er 4 niet zijn terug gekomen, te doen verhangen door nieuwe klokken. Da kosten zijn begroot op 7000,In dien de raad dit crediet toestaat, zal het klokkenspel in Noord wijk weer in ere hersteld worden. Hukasch. De bloemententoon stelling van de Huis-, Kas- en Schuurbroei zal dit jaar worden ge houden op 20 en 21 Februari a.s. in de nieuwe gai*age van N.V. Kooy- mans Expeditiebedrijf aan de Wil- helminastraat. Geboren: Cornelis N., z. van P. Hermans-Steenvoorden, Roelof- fina J. M., d. van Th. W. Hooger- vorst-Goddijn, Gerardus D. H., z. v. J. Schelvis-v. Veen. Ondertrouwd: J. Bakker en A. M. v. d. Plas, G. W. P. Smit en P. H. M. AHcemade. Getrouwd: H. Geerling en M. S. v. Hal, H. v. Tilburg en A. Deurloo, H. N. A. Wijsman en A. P. Caspers. Overleden: Cornelis Bulk, 86 jaar, Cornelis Heemskerk, 85 jaar, Cor nelis Meeuwenoord 61 jaar. VOORSCHOTEN Zangvereniging van de P. v. d.A. Er zijn plannen om een nieuwe zangvereniging op te riohten en wel een, die speciaal op bijeenkomsten van de P. v. d. A. en verwante or ganisaties zal kunnen optreden. WARMOND Propaganda-avond „St. Odilia". Van de geboden gelegenheid om kennis te maken met het leven van onze blinde medemensen, was door velen gebruik gemaakt. De zaal was geheel met belangstellenden gevuld toen de voorzitter van de afd. Lei den en omstreken, de heer Jac. Meyer uit Lisse de aanwezigen van harte welkom heette en een toe spraak hield, waarvan in ons blad reeds meermalen gewag is gemaakt. Hierna werd een aanvang ge maakt met de afwerking van het gezellige en amusante programma hetwelk door het gezelschap Geral- dini, Bas Leon, Johnny Boulee werd uitgevoerd. Het.was een succesvolle avond, waarvan de bezoekers de beste herinneringen zullen blijven houden. Aan het einde van deze avond werd de organisator, de heer van Leeuwen, die zelf blind is geweest, en dus uit ervaring weet, wat de blinden missen, oprechte dank ge bracht. DE ZILK K.V.P. In bespreking kwam de vaststelling van een ontwerp-regle- ment op de voorbereiding der ge- meentéraadsverkiezingen. De regle- ments-commissie ontvouwde de plan nen. Na korte toelichting werd haar voorstel met alg. st. aangenomen. De heer W. J. Gerritsen bracht de com missie namenj de verg. dank en wen ste haar geluk met het resultaat. De overtuiging is gevestigd, dat di reg- ELeiien uit SadunziJiè ui. „Doerai ligt niet ver van de over- wal". Dr. van'Waardenburg begon te vertellen over het eiland, dat we over enige uren 'zouden aandoen. „Vroe ger behoorde Doerai tot het ressort van (Ir. Meier, die er dan ook zo vaak hem mogelijk was, kwam. De be volking aan de overwal had daar lucht van gekregen en zo gebeurde het dikwijls, dat de dokter bij zijn be zoeken talrijke republikeinen aan trof, die speciaal waren overgestoken om door hem behandeld te wor den Maar nu ter bestrijding van in filtrerende elementen een militair detachement op het eiland gelegerd is-, komen de buurjongens van de overkant niet meer. Kwaad geweten? De militairen op Doerai hebben het niet gemakkelijk, dat werd ons wel duidelijk tijdens ons korte bezoek. Niet dat het kleine detachement van voornamelijk Indonesische K.N.I.L, soldaten zo'n zware dagtaak heeft; de moeilijkheid is juist, dat de da gelijkse werkzaamheden steeds weer op hetzelfde neerkomen; afwisseling en de mogelijkheid tot ontspanning is er bijna niet. Het eiland klein en nauwelijks bevolkt, de soldaten zijn gelegerd in een paalwonin* aan de kust. Bijzonder opvallend is de keu ken, die er halverwege de aanleg steiger boven het, water 'r gebouwd. Het taaie leven van de K.N.I.L.- mannen op dit eiland kent echter toch een belangrijke onderbreking: om de veertien dagen worden zij af gelost. Des te meer bewondering kre gen we voor de enige K.L.-soldaat Joop Mallie, die, wegens zyn tijdelij ke onvervangbaarheid, al ruim vier maanden op deze afgelegen post zit. Hij is telegrafist en heeft dan ook de belangrijke taak de radio-verbin- dingen met de andere eilanden en de hoofdpost te onderhouden. Het zou een leugen zijn te vertellen, dat hij het er echt naar zyn zin heeft, „maar" zo zei hij, „het is noodzakelijk en ik vertrouw er op, dat ik afgelost wordt, zodra het mogelijk is". Toen we na enige dagen weer teruggekeerd wa ren van onze boottocht, hoorde ik, dat men druk doende was een vervanger voor Mallie te vinden, zodat hij nu wellicht ook afgelost is. Hoewel het kampement zeer klein is en eigenlijk nauwelijks deze naam mag hebben, had het toch de bijzon dere aandacht van dr. Pelamoma, de inspecterende Officier van Gezond heid. Hoe primitief een post ook is, hygiëne, blijft een eerste vereiste. Ons reisplan belette dat we langer dan een uurtje op deze post bleven. „Houd je taai, jong!" nam ik afscheid van Mallie „Zal gebeuren!" klonk het antwoord. Even later stevende de „Enggano" v/eer voort tussen de talrijke eilanden van de Riouwarchipel, die door hun weelderige begroeing onwillekeurig de gedachten opwekten aan borden vol met boerenkool. Ons eerstvolgen de doel: Penoeba, zouden we die dag niet meer bereiken; tegen de avond werd het anker uitgeworpen, want in de duisternis is het wegens de vele ondiepten gevaarlijk varen. De avond bracht de bemanning van het gouver- nementspatrouillebootje door met vis sen. Dat deed zij op een bijzondere wijze. Langszij van het schip hingen ze een electrische lamp met een kap je er boven zodat alle licht gebun deld was op het water. Een van de mannen zat boven de lamp gereed met een lange stok, die aan de on derkant voorzien was van een aantal venijnig scherpe priemen. Al gauw verscheen er in het belichte deel van het water allerlei visjes, die echter de moeite van het ophalen niet waard waren. Telkens als er een grotere vis in de lichtplek verscheen, priemde de visser zijn veelpuntige speer in het water, maar ieder keer weer wa ren de vissen hem te vlug af. Plotse ling ontstond er een grote donkere De ouderwetse baker, de hemel zij geloofd, dat ze nr genoeg geheel is uitge storven, hield er eigenaar dig gewoonten op na. Zij vond b.v. een „dotje" een onmisbaar onderdeel van baby's uitrusting. Waar schijnlijk redeneerde zy, dat zolang de zuigeling iets in zijn mond had, dat zijn belan^rtelling gaande hield, het huilen wel zou uitblijven. Gelukte dat echter niet, was het te stijf en te warm ingebakerde -r, - kind zo onaardig om toch wolk in het water, die de bemanning nog een keel op te zetten deed uitroepen: „tjoemi-tjoemi!", AL* >>«.- welk woord me bij het ophalen van de vangst meteen duidelijk werd. inkt vissen. De vangst beperkte zich die avond tot inktvissen, jonge exem plaren nog, die, woest spuitend, ba dend in hun eigen zwarte vloeistof bijeen lagen. De volgende morgen zag ik ze heerlijk sudderend in de pan liggen Penoeba is een klein eiland, dat ligt tussen Singkep en Lingga, de 'twee grote eilanden in het zuiden van de Riouwarchipel. Bij onze aankomst werden we begroet door dr. Nieuwen- huis, de zoon van de bekende Leidse professor en de detachementscom mandant. die ons mee nam naar zijn kamp, dat hij met trots toonde. Ook hier wonen voor het merendeel In donesische K.N.I.L.-ers In het ka mertje van de radio-telegrafist trof ik soldaat Van Riebeek aan. die Wil helmus heet. maar door zijn kornuiten kortweg Pim genoemd wordt, „Ik ben van mijn onderdeel losgemaakt en als enige K.L.-er hier neergepoot", ver telde hij. „Met* de mensen hier kan ik goed opschieten, maar m'n oude kameraden mis ik wel heel erg". Tja, het leger is nu eenmaal geen insti tuut waar je al je idealen verwezen lijkt ziet. Ook Penoeba is een afgelegen post, waar de mogelijkheid tot ontspan ning zeer gering is. Vele K.N I.L.-mi- litairen houden zich in hun vrije tijd bezig met het vervaardigen van mu ziekinstrumenten uit bamboe, zodat op hoogtijdagen de feeststemming in het kamp door een eigen fluitorkest verhoogd wordt. Verder is het con tact met de Europese burgerbevol king zeer goed- te noemen, ook al be staat die maar uit twee personen: de dokter en zijn vrouw. Over het heil zame werk van dr. Nieuwenhuis on der de bevolking van Penoeba en de omliggende eilanden zou zeer veel te vertellen zyn. Telkens weer trekt hy er met zijn kleine boot op uit, voor zien van de noodzakelijkste instru mentaria en geneesmiddelen, waaron der de stopfles met kininepillen wel de voornaamste plaats inneemt. De malaria is een hardnekkige ziekte in dfze gebieden, die de bevolking sloopt. De bestrijding er van is een zware taak, waar dr Nieuwenhuis zijn gehele denken en streven op ge richt heeft. Hij is een van de mensen, die het levend bewijs zijn, dat Ne derland niet alleen maar eigen be langen in Indonesië voorstaat. Dit was ook het onderwerp van ge sprek, toen we 's middags, na het op trekken van de plensbui, weer door reisden. Koersend tussen de talloze eilanden en langs'de vele ondiepten gleed de „Enggano" weer verder, de regenboog tegemoet, die als een gi gantische "boogbrug tussen twee nie tige eilandjes lag. Verbeeldingskunst uit eigen land Toneel: „Voor altijd Pilatus" en Film „Niet tevergeefs" Het vaderlandse repertoire van to neel en film is bijzonder beperkt. Over dat feit is evenwel niets nieuws te vertellen, omdat het min of meer overjarig is. Nu treft het, dat, vrijwel gelijk tijdig op het toneel en op het witte doek producten van eigen auteurs zijn verschenen, schaars in aantal en mis schien ook de aandacht waard. Jef Heydendaêl, Limburger van geboorte, heeft met zijn toneelwerk „Voor altijd Pilatus" getoond, dat het kunstenaarschap kan samengaan met een tandartsen-practijk in de hoofd stad. Hij heeft zich verdiept in de figuur van Pontius Pilatus en deze Romeinse landvoogd voorgesteld als een in wezen slecht onbelangrijke fi guur, die tegen de gebeurtenissen niet was opgewassen. Heydendael ziet in Pilatus niet veel meer dan de slappeling, die slechts één doel voor ogen heeft: de gemoederen onder de Joden te kalmeren, omdat het klei ne Romeinse garnizoen niet tegen op roer bestand was. Deze Pilatus weet, dat hij verkeerd handelt en een On schuldige veroordeelt; maar hij kan niet anders. Heydendael vergroot de tragiek van Pilatus, door hem in het tweede bedrijf, drie dagen na de kruisiging van Christus, ondanks zich zelf, zijn beslissing te laten herha len. Dit spel is met een goed gevoel voor dramatische accénten opge bouwd. Heydendael schreef een doorgaans levendige en interessante dialoog, die gelukkig slechts en en kele maal in de lengte is gerekt. Goeddeels op oorspronkelijke wijze heeft hij de Pilatusfiguur, en met hem de lafaard in ons allen, bena- nerd. Vandaar, dat het Amsterdams Toneel en zijn regisseur A. Defresne terecht hebben gemeend, dit stuk niet te laten hangen bij het provin cie-toneel. Men heeft er een indruk wekkende voorstelling van gegeven, met goed op elkaar afgestemd spel en in de suggestieve decors van Wim Vesseur. Paul Huf heeft in de titelrol een tekst gevonden, die voor deze voor drachtskunstenaar een dankbaar ob ject was; hij speelde de getourmen teerde Pilatus knap en beheerst, met alle overtuigingskracht. Verder wa ren er rake typeringen van Johan FioLet, Jan Sternheim, Wim Vesseur en Kees van Ierse 1. Wij korjden het slechts betreuren, dat de illustratie ve muziek van Max van Doorn slechts op mechanische, niet volko men, wijze werd verklankt. De vreugde, die de bezoeker er vaart bij het aanschouwen van Hey- dendael's stuk over Pilatus, is een compliment voor de auteur, maar ook voor allen, die het hebben ver beeld. Minder enthousiast waren wy by het zien van de eerste Nederlandse speelfilms sedert de bevrijding. Niet zozeer, onidat de buitenlandse pro ductie ons reeds teveel verzetsfilms heeft bezorgd, maar in hoofdzaak om redenen van kunstzinnige aard. Deze rolprent kreeg het opschrift „Niet tevergeefs" mee en heeft de studio's 'van Duivendrecht verlaten, in hoop, dat deze eersteling na de oorlog ook de Engelse versie zou kunnen verwerven. Wij hebben alle begrip voor de buitengewoon moei lijke omstandigheden, waarvoor de technische staf, samen met de regis seur Edmond Creville, zich zag ge plaatst. En is ons bioscoop-minnend publiek reeds critisch gestemd ten aanzien van het oppervlakkige aller lei, dat uit de buitenlandse produc tie-centra komt, niet minder critisch pleegt men te staan, als het gaat om films, die de pretentie hebben, Ne derlands te zyn. „Niet tevergeefs" verhaalt van het leven in Nederland gedurende de bezettingstijd. Dit op zich achten wij al voornaam genoeg, om de film te stellen in het middelpunt van de pu blieke belangstelling. Nu is het niet moeilijk, in deze eerste Nederlandse film na de be zetting leemten aan te wyzen. Het scenario behoorde film te brengen, en geen toneel; dikwijls ontbreekt de spanning en sommige scènes zijn vertekend. De tonee'.afkomst van sommige acteurs verloochent zich niet en de sfeer van het boerenleven ademt te veel de fantasie van een stedeling. En wat betreft het inte rieur van de boerderij, waar de han deling zich voltrekt, wordt men eer der herinnerd aan een kunstzinnig ingerichte museumkamer. Toch boeit deze film, waar ze het sentiment raakt. Prachtig werk heeft de camera van Frank Brake verricht; treffend vooral zijn de op namen van de oude boer, als deze zijn zoon, die SS-officier is gewor den, moet neerschieten, om de on derduikers in zijn boerderij het le ven te redden. Hij doet dat, onder de indruk van het woord, dat hy zo juist in de Bybel had gelezen: „En Hij zeide tot Abraham: neem nu uwen zoon". De film „Niet tevergeefs", waarvan de naam is ontleend aan het konink lijk woord van prinses Wilhelmina, werd geschreven door Ben van Eys- selsteyn naar aanleiding van een waar gebeuren. Mocht het gegeven dan niet nieuw zijn, de film geeft bovendien een actuele waarschu wing in beeld, namelijk, dat de men sen in vrede zullen moeten leven, wil niet spoedig een nieuwe wereld oorlog voor de deur staan. De belangrijkste artisten, die de hoofdrollen spelen, zijn Jopie Koop man, Francois Flore, Jan Retèl, Mat- thieu van Eijsden, Hans van Ees en Jack Gimberg. Het gesproken com mentaar is van Cruys Voorbergh. Al weet men dus niet steeds te ontko men aan zekere toneelmatigheid, toch geven d* spelenden blijk van artistiek inzicht. En de regie, die zeker niet alle kansen heeft benut, kunnen wij nochtans prijzen, omdat ze de Nederandse film heeft opgehe ven van het lage peil uit de dagen van „Bleke Bet" en andere minder waardigheden. v. O. lement aan het gestelde doel volledig beantwoordt. Aan de wensen der kie zers is zoveel doenlijk tegemoec ge komen. De heren H. Vreeburg en C. J. de Winter werden benoemd tot le den der .ascontrole. In de vacature W. Prins werd als bestuurslid geko zen de heer Jac. Out, die als secreta ris zal optreden. op momenten dat het ha re grootheid ae baker niet paste, dan had zij an dere middelen. Dan ge bruikte ze „heulsap" in haar dotjes, .of ze deed een beetje brandewijn in het flesje, kortom, ze be dwelmde de arme schapen en zei dan, dat ze zo lief waren dat je er geen kind aan had. Schandalig, vindt u niet? Ik ken echter tientallen achtenswaardige, zeer mo derne mensen, die voor Seen geld papaversap zou- en gebruiken om hun ba by stil te houden, maar die geregeld, eens in de week, soms vaker, een be zoek brengen bij de apo theek, om zich daar te voorzien van wat ze noe men, een onschuldig slaap- middeltje. Ze slapen slecht weet u, ze zijn nerveus, ze horen de klok van tweeën nog slaan, of ze zijn al zo vroeg wakker. Ze voelen zich, in het algemen des morgens, wel niet fris of uitgerust, maar ze hebben tenminste behorlijk gesla pen. Na een paar keren merken ze. dat ze meer van dat onschuldig s'aap- middel nodig hebben, en tenslotte hieln dat onschul dige slaapmiddel helemaal niet meer en ze namen een ander, liefst een sterker. Dat kan jar-en goed gaan, maar ze leven, in letterlij ke zin, op slaapmiddelen. En als u nu weet, dat elk slaapmiddel (behalve een saaie wetenschappelijke verhandeling) behoort tot de sterkwerkende genees middelen, dat elk slaap middel werkt doordat het zenuwste.se in lichte mate vergiftigt, dan zult u in zien, dat dergelijke slaap middelen noch onschuldig noch onschadelijk zijn, en dat het gebruik er van ge durende lange tijd even schadelijk en schandalig is als het heulsap van de baker, en de brandewijn in het papje. Aan slaapmid delen verslaafd zijn is even onwaardig, als verslaafd zijn aan drank of wat dan ook. Wie last heeft van sla peloosheid, is niet gezond. Een gezond mens slaapt. Wie door zorgen of moe heid uit de slaap wordt gehouden, is blijkbaar niet opgewassen tegen de om standigheden van zyn le ven, en heeft dus bliikbaar te zwakke zenuwen, is niet geheel gezond. Slapeloosheid kan dui zend oorzaken hebben, maar 99,9 van die oor zaken kunnen worden op gespoord en onschadelijk gemaakt. Uw diëet kan verkeerd zijn, opwinding des avonds, gebrek aan lichaamsbeweging, een tik kende wekker of een bin- nenschijnende straatlan taarn, een druppende kraan of een doorgezakt bed. noem ze maar oo. al die kleinigheden kunnen slapeloosheid verwekken. Er ziin grote dingen die slapeloosheid teweeg bren gen: zorgen, pijn, ziekte, oversnanning. overver moeidheid. Maar die oor zaken nemen we niet weg met vergif in een buisje met een mooie naam, dat betrekkelijk veel geld kost. De oorzaak van slapeloos- he'd moet worden opge ruimd. En dat kunt u niet. Daar voor is u, ten opzichte van uw eigen slapelooheid niet onbevooroordeeld genoeg. Daarbij heeft u hulp no dig: van uw huisdokter, eventueel van een specia list. Uw heil bij slapeloosheid ligt niet in de apotheek op u te wachten in de eerste plaats, maar in de spreek kamer van de dokter. Het uiteindelijk resul taat van slaapmiddelen is niet een gezonde slaap, maar een ondermijnd ge stel. DE VACANT1E VAN 38) Laforge keerde zijn hoofd om en keek achteruit. En toen begon hij naar de andere man terug te zwem men. Eberlé stak een arm in de hoogte! Arthur drukte het geweer-af; hij zag het water opspuiten, waar het door de kogel getroffen werd, hal verwege tussen beide mannen in. La forge keek naar de kant, waar het schot vandaan kwam; en op hetzelf de ogenblik begon de buitenboord motor op de roeiboot in de inham met* korte slagen te ploffen. Arthur laadde opnieuw; maar toen kwam de roeiboot, die in vliegende vaart over het water gleed, tussen hem en de beide mannen in. Hij sprong overeind, toen de boot La forge naderde. Chantéry zat aan het roere; Dupuy op de voorsteven. Chantéry zette de motor af en stopte vlak bij hen. La forge had mijnheer Eberlé juist be reikt en hield hem boven water. „Het komt in orde, Carl!" zei hij geruststeHend in de stilte, die op het plotselinge stoppen van 'de motor gevolgd was. „Houd je maar rustig. Je bent volkomen veilig, hoor." En toen hielpen Dupuy en Chan téry hen in de boot. Zodra ze klaar waren, zette Chantéry zonder een woord te zeggen, de motor weer aan om het voeren van een gesprek on mogelijk te maken en stuurde de boot naar de inham toe. Chantéry zat achterin, Dupuy op de boeg en La forge zat naast Eberlé op de mid- denbank. Laforge zag bij hun nadering mensen op de steiger toekomen. Twee waren uit een auto gesprongen en twee kwamen iangs de oever aanhoFen. En van die twee had één een geweer bij zich. Maar het lawaai van de ratelende motor maakte het Laforge op dal ogenblik onmogelijk, iets te vragen over die vreemden, en' toen ze, nadat de motor afgezet was, ste, die het woord nam en vroeg: aanlegden, was Joseph Danet de eer- „Wel verdraaid, Dupuy, wat voert u hier nu weer uit?" „Och, Joseph, zeg maar gerust waar steek jij je nues nu weer in?" zei Dupuy gemoedelijk. Toen kwam Laforge tussenbeide. Zijn gezicht was. bleek van woede. „Een ogenblikje!" riep hij luid, „ik heb zeT eerst wat te vragen! ..Mijn heer Eberlé en ik zijn er natuurlijk dankbaar voor, dat u ons ter hulp gekomen bent. Maar per slot van re kening bevindt u zich toch op ver boden terrein." Hij keek naar het geweer dat Arthur in de hand had. „Natuurlijk aan het stropen ook nog! Buiten jachttijd en op andermans land. Mag ik daarvan een uitleg van u hebben?" Dupuy gaf hem antwoord. „Wel zeker. mijnheer Laforge. Dat zijn we u wel verschuldigd." En hij begon, a'len vormelijk voor te stellen, be ginnend met Lacombre en eindi gend bij zichzelf. „En. mijnheer La combre," voegde hij er tenslotte bij, „zal u wel willen arresteren wegens poging tot moord op mijnheer Eber lé?" Danet riep ongelovig: „Moord op Eberlé?" En Laforge riep uit: „Carl ver moorden? Maar man, ik hield hem juist drijvende, toen jullie er aan kwamen!" „Hoe denkt u er over, mijnheer Eberlé", vroeg Dupuy. Eberlé zei beslist: „Hij liet de ka no omslaan en zwom weg. Hij keek om, in de verwachting, mij te zien verdrinken. Hij wist, dat ik niet kon zwemmen. Maar toen hij zag, dat ik bleef dryven, mijnheer Dupuy had me een zwemvest bezorgd keerde hij terug, om me af te maken." Op een toon van bittere gekrekt- heid riep Laforge uit „Dat is toch onzin! Ik kwam je juist te hulp, Carl!" „Hij keek me aan, of hij me wilde vermoorden," hield Eberlé vo1, zon der zich tot zijn vijand te wenden. Woedend keerde Laforge zioh naar Dupuy. „Dat idee hebt u hem in het hoofd gepraat. Hij is natuurlijk to taal in de war en weet niet wat hy zegt." „Hij had een ploertendoder aan een riempje om zyn pols," zei Eber lé. Laforge droeg een polshorloge aan zyn linkerarm. Hij hield het om hoog. „Car! moet dit gezien hebben," zei hij op medelijdende toon: „Och, heren, mijnheer Eberlé is wat... overspannen! Hij heeft altijd water vrees gehad." Ne enkele ogenblikken zei Dupuy op bijna verontschuldigde toon: „Ja, ziet u, mijnheer Laforge, er is nog heel wat meer gebeurd, dan dit alleen. Het is begonnen met een man, die verleden Vrijdag met myn heer Sarton uit Parijs vertrok in de auto van mijnheer Sarton, gereden, door de chauffeur van diezelfde mijnheer Sarton. En niemand heeft de man meer gezien, voordat hij dood werd gevonden onder een bed van één der kampeerhuisjes hier in de buurt." AUen, met uitzondering van Ar- tur, keken Dupuy strak aan. Arthur hield Laforge in het oog. Hij zag, hoe diens pupillen zich een beetje verwijdden en strak vol aandacht op een bepaald punt gevestigdbleven. Dupuy hield even stil en in dat ogen blik hoorde Arthur, dat mijnheer Eberlé stond te klappertanden. En hij kreeg de indruk, dat Laforge, ondanks zijn uiter'ijke kalmte, zyn hersens tot het uiterste inspande. Eindelijk vroeg hy bruusk: „Wat zou dat? Wat heeft dat met mij te ma ken?" „Wel.... juffrouw Laforge heeft hem nog wel niet gezienmaar die dode vertoonde een sprekende gelijkenis met u." „Met mij?" schreeuwde Laforge met een gebaar van ontzetting. „En is hij dood? Grote goedheid, meneer, bedoelt u Christophe soms?" „Ja zekerChristopheen hij is dood," gaf Dupuy toe. „Ik wist niet, dat hij Christophe heette, maar hy geleek genoeg op u, om uw twee lingbroer te zijn." Laforge knikte heel ernstig. „Heren," zei hij toen, „We kunnen hier zo niet blijven staan. Eberlé staat te bevriezen en ik heb het zelf ook koud. We mnesten naar binnen gaan. Ik wi' graag die hele geschie denis horen." „Dus u weet, wie de 'dode dan was?" aldus vroeg Dupuy. „Zeker," bevestigde Laforge met van verdriet omfloerste ogen. „U zei dat hij een tweelingbroer van me kon zyn. Wel, heren, dat was hij ook." HOOFDSTUK XIII Chantéry en Béale bleven op be vel van Dupuy buiten het huis de waoht houden. Eberlé ging met de huisknecht mee, om droge kleren aan te trekken en een hete groc tc drinken. Laforge vroeg naar juf frouw Laforge en een dienstbode kwam zeggen: „Ze heeft een flauwte gekregen en ligt te bed, mynheer. Er zijn twee dames bii haar." „Goed, stoor haar dan niet!" zei Laforge. „U ze'f zult tooh ook wel droge kleren willen aantrekken?" opper de Dupuy. Maar Laforge wilde niet. (Wordt vervolgd1)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 7