NIEUWS UIT DE OMGEVING
Met de »Enggano« door
de Riouwarchipel
SLAAP
KINDJE
SLAAP
ZATERDAG 5 FEBRUARI 194*
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 3
VERBETERING TOEGANGSWEG
De V.V.V. deelt mede, dat zeer
binnenkort een aanvang zal worden
gemaakt om de entree van het dorp
speciaal voor het autoverkeer te ver
beteren. Allereerst zal het bestaande
stuk weg vanaf de pont worden ver
breed en na het gereedkomen van
het plan al1 een nog maar gebruikt
worden voor het verkeer dat De
Kaag in rijdt. Voor het verlaten van
het dorp zal er een nieuw wegstuk
worden aangelegd, dat begint onge
veer voorbij de boerderij van Cle
mens, waardoor de auto's en wagens
recht de pont op kunnen rijden. De
gemeente-architect heeft opdracht
gekregen het geheel zo te maken,
dat het dorpse karakter niet verlo
ren zal gaan.
KATWIJK
DE OPBOUW VAN DE BAD-
PLAATS.
Treurzang.
In een ve^adering van V.V.V.
werden de oelangen van Kat
wijk, voornamelijk als badplaats,
uitvoerig besproken. Er werd op
gewezen hoe Katwijk vóór de oor
log in trek was en steeds meer ge
zocht werd en in welk een deplo
rabele toestand de badplaats thans
nog verkeert. Thans, nu het vijfde
badseizoen na de oorlog in zicht is,
is de inventaris nog als in 1945! Van
een herbouw langs de Boulevard is
nog zo goed als geen -sprake. Over
de plaatsing van een zeebad lopen
de meningen nog zeer sterk uiteen;
binnenkort komt deze aangelegen
heid weer eens in de Raad ter spra
ke. De afsluiting van een grote
duinstrook door de Leidse Duin
waterleiding ten behoeve van jacht
terrein zal volgens de voorzitter
funest zijn voor Katwijk. Inwoners
verprutsen zelf de toestand door bij
de Uitwatering en in de Zuidduinen
massa's vuilnis neer te werpen. Een
verlichting langs de Boulevard is
op komst; althans de kabels zijn
gearriveerd. De zo zeer gewenste
uitkijk bij de uitwatering, naast de
woning van de 'heer Trousselot, is
verdwenen. De toren van de Oude
Kerk zal de eerste jaren nog niet
komen, tenzij particulieren het ini
tiatief hiertoe nemen. De bespre
kingen stonden nogal in mineur,
maar de vergadering was van oor
deel dat men de kop er voor moet
houden en opnieuw geld moet dur
ven steken in de opbouw.
KATWIJK AAN DEN RIJN
Aardappelmoeheid. Door de bur
gemeester van Katwijk is ter open
bare kennis gebracht, dat ter secre
tarie voor ieder ter lezing is neerge
legd de beschikking van de Minister
van Landbouw, d.d. 26 Jan. 1.1., waar
bij het op gronc van het besluit Aard
appelmoeheid bestrijding gedurende
1949 verboden is aardappelen te ver-,
bouwen op percelen of gedeelten van
percelen, vermeld op de ter inzage
liggende lijst. Bij dit ernstige geval
komt mede nog de uitbreiding van
het Vliegveld waarover wij reeds
schreven, doch welks uitbreiding,
naar wij thans vernemen, nog aan
merkelijk groter zal zijn dan eerst
verwacht werd. Voornamelijk Kat-
wijkse en Valkenburgse boeren en
tuinders zullen hierdoor getroffen
worden. Er staan boerderijen in het
bedoelde gebied, die onteigend zul
len worden. Het is zaak, dat belang
hebbenden zich thans van alle ge
beurlijkheden op de hoogte stellen
en zich door deskundige laten voor
lichten.
SASSENHEIM
H. VAN ZONNEVELD f
In New York; tijdens zijn zaken
reis in Amerika, is plotseling over
leden de heer H. van Zonneveld,
directeur der N.V. van Zonneveld
Co. Hij bereikte de leeftijd van
63 jaai-.
De heer van Zonneveld, die een
zeer bekende figuur in de Bloem
bollenstreek was, heeft een voor
aanstaande plaats op maatschappe
lijk en politiek terrein ingenomen.
Zo was hij vele jaren lid van de
Gemeenteraad, daartoe door de A.R.
Partij afgevaardigd. Na de bevrij
ding meende hij bij de wederinscha-
keling van de gemeenteraad, in
1946 zijn plaats aan een jongere
kracht te moeten afstaan. Hij was
lid van het bestuur van de A.R.
Kamerkieskring Leiden, voorz. van
de Chr. Patroonsvereniging, voorz.
van de Vakgroep Groothandel in
Bloembollen, bestuurslid van het
Bedrijfschap voor Sierteeltproduc
ten, bestuurslid van Copex in de
Scheepvaartcommissie van groep I
(Amerika), bestuurslid van hét
Surplusfonds, lid van de Kamer van
Koophandel te Leiden.
NOORD WIJK
Verbetering Schiestraat. Het
schijnt thans ernst te zijn om de
Schiestraat grondig te verbeteren.
B. en W. brengen thans een voor
stel in de raad tot verbetering, om
dat hun inziens deze niet langer
uitgesteld kan worden. Het ligt in
de bedoeling vanaf de gebouwen
van de Verenigde Culturen tot aan
de Thomasbrug een rij straat met
straatklinkers aan te brengen van
5 M. breed, terwijl aan de Schie-
zijde een smal voetpad zal worden
aangebracht, waardoor tevens de
gronddruk op de beschoeiing door
het ry verkeer wordt f verminderd.
Voor deze verbetering wordt be
groot een som van 34500,
Brandweer. Door B. en
wordt voorgesteld over te gaan tot
aanschaffing van een nieuwe man
schappen- en gereedschapswagen
voor de brandweer, waarvoor be
groot wordt 8300,Door de raad
is reeds eerder een crediet hiervoor
verleend van 4000,zodat nog
een aanvullend crediet nodig is van
4300,—.
Nieuwe klokken in de gemeente
toren. Bij de voorstellen door B.
en W. aan de raad te doen, is er
één, dat zeker zal voorzien in de
wens van velen, nl. de klokken, door
de Duitsers geroofd, waarvan er 4
niet zijn terug gekomen, te doen
verhangen door nieuwe klokken. Da
kosten zijn begroot op 7000,In
dien de raad dit crediet toestaat,
zal het klokkenspel in Noord wijk
weer in ere hersteld worden.
Hukasch. De bloemententoon
stelling van de Huis-, Kas- en
Schuurbroei zal dit jaar worden ge
houden op 20 en 21 Februari a.s. in
de nieuwe gai*age van N.V. Kooy-
mans Expeditiebedrijf aan de Wil-
helminastraat.
Geboren: Cornelis N., z. van
P. Hermans-Steenvoorden, Roelof-
fina J. M., d. van Th. W. Hooger-
vorst-Goddijn, Gerardus D. H., z. v.
J. Schelvis-v. Veen.
Ondertrouwd: J. Bakker en A. M.
v. d. Plas, G. W. P. Smit en P. H.
M. AHcemade.
Getrouwd: H. Geerling en M. S.
v. Hal, H. v. Tilburg en A. Deurloo,
H. N. A. Wijsman en A. P. Caspers.
Overleden: Cornelis Bulk, 86 jaar,
Cornelis Heemskerk, 85 jaar, Cor
nelis Meeuwenoord 61 jaar.
VOORSCHOTEN
Zangvereniging van de P. v. d.A.
Er zijn plannen om een nieuwe
zangvereniging op te riohten en wel
een, die speciaal op bijeenkomsten
van de P. v. d. A. en verwante or
ganisaties zal kunnen optreden.
WARMOND
Propaganda-avond „St. Odilia".
Van de geboden gelegenheid om
kennis te maken met het leven van
onze blinde medemensen, was door
velen gebruik gemaakt. De zaal was
geheel met belangstellenden gevuld
toen de voorzitter van de afd. Lei
den en omstreken, de heer Jac.
Meyer uit Lisse de aanwezigen van
harte welkom heette en een toe
spraak hield, waarvan in ons blad
reeds meermalen gewag is gemaakt.
Hierna werd een aanvang ge
maakt met de afwerking van het
gezellige en amusante programma
hetwelk door het gezelschap Geral-
dini, Bas Leon, Johnny Boulee werd
uitgevoerd. Het.was een succesvolle
avond, waarvan de bezoekers de
beste herinneringen zullen blijven
houden.
Aan het einde van deze avond
werd de organisator, de heer van
Leeuwen, die zelf blind is geweest,
en dus uit ervaring weet, wat de
blinden missen, oprechte dank ge
bracht.
DE ZILK
K.V.P. In bespreking kwam de
vaststelling van een ontwerp-regle-
ment op de voorbereiding der ge-
meentéraadsverkiezingen. De regle-
ments-commissie ontvouwde de plan
nen. Na korte toelichting werd haar
voorstel met alg. st. aangenomen. De
heer W. J. Gerritsen bracht de com
missie namenj de verg. dank en wen
ste haar geluk met het resultaat. De
overtuiging is gevestigd, dat di reg-
ELeiien uit SadunziJiè
ui.
„Doerai ligt niet ver van de over-
wal". Dr. van'Waardenburg begon te
vertellen over het eiland, dat we over
enige uren 'zouden aandoen. „Vroe
ger behoorde Doerai tot het ressort
van (Ir. Meier, die er dan ook zo vaak
hem mogelijk was, kwam. De be
volking aan de overwal had daar
lucht van gekregen en zo gebeurde
het dikwijls, dat de dokter bij zijn be
zoeken talrijke republikeinen aan
trof, die speciaal waren overgestoken
om door hem behandeld te wor
den
Maar nu ter bestrijding van in
filtrerende elementen een militair
detachement op het eiland gelegerd
is-, komen de buurjongens van de
overkant niet meer. Kwaad geweten?
De militairen op Doerai hebben het
niet gemakkelijk, dat werd ons wel
duidelijk tijdens ons korte bezoek.
Niet dat het kleine detachement van
voornamelijk Indonesische K.N.I.L,
soldaten zo'n zware dagtaak heeft;
de moeilijkheid is juist, dat de da
gelijkse werkzaamheden steeds weer
op hetzelfde neerkomen; afwisseling
en de mogelijkheid tot ontspanning is
er bijna niet. Het eiland klein en
nauwelijks bevolkt, de soldaten zijn
gelegerd in een paalwonin* aan de
kust. Bijzonder opvallend is de keu
ken, die er halverwege de aanleg
steiger boven het, water 'r gebouwd.
Het taaie leven van de K.N.I.L.-
mannen op dit eiland kent echter
toch een belangrijke onderbreking:
om de veertien dagen worden zij af
gelost. Des te meer bewondering kre
gen we voor de enige K.L.-soldaat
Joop Mallie, die, wegens zyn tijdelij
ke onvervangbaarheid, al ruim vier
maanden op deze afgelegen post zit.
Hij is telegrafist en heeft dan ook
de belangrijke taak de radio-verbin-
dingen met de andere eilanden en
de hoofdpost te onderhouden. Het zou
een leugen zijn te vertellen, dat hij
het er echt naar zyn zin heeft, „maar"
zo zei hij, „het is noodzakelijk en ik
vertrouw er op, dat ik afgelost wordt,
zodra het mogelijk is". Toen we na
enige dagen weer teruggekeerd wa
ren van onze boottocht, hoorde ik, dat
men druk doende was een vervanger
voor Mallie te vinden, zodat hij nu
wellicht ook afgelost is.
Hoewel het kampement zeer klein
is en eigenlijk nauwelijks deze naam
mag hebben, had het toch de bijzon
dere aandacht van dr. Pelamoma, de
inspecterende Officier van Gezond
heid. Hoe primitief een post ook is,
hygiëne, blijft een eerste vereiste.
Ons reisplan belette dat we langer
dan een uurtje op deze post bleven.
„Houd je taai, jong!" nam ik afscheid
van Mallie „Zal gebeuren!" klonk
het antwoord.
Even later stevende de „Enggano"
v/eer voort tussen de talrijke eilanden
van de Riouwarchipel, die door hun
weelderige begroeing onwillekeurig
de gedachten opwekten aan borden
vol met boerenkool. Ons eerstvolgen
de doel: Penoeba, zouden we die dag
niet meer bereiken; tegen de avond
werd het anker uitgeworpen, want
in de duisternis is het wegens de vele
ondiepten gevaarlijk varen. De avond
bracht de bemanning van het gouver-
nementspatrouillebootje door met vis
sen. Dat deed zij op een bijzondere
wijze. Langszij van het schip hingen
ze een electrische lamp met een kap
je er boven zodat alle licht gebun
deld was op het water. Een van de
mannen zat boven de lamp gereed
met een lange stok, die aan de on
derkant voorzien was van een aantal
venijnig scherpe priemen. Al gauw
verscheen er in het belichte deel van
het water allerlei visjes, die echter
de moeite van het ophalen niet waard
waren. Telkens als er een grotere vis
in de lichtplek verscheen, priemde
de visser zijn veelpuntige speer in
het water, maar ieder keer weer wa
ren de vissen hem te vlug af. Plotse
ling ontstond er een grote donkere
De ouderwetse baker, de
hemel zij geloofd, dat ze
nr genoeg geheel is uitge
storven, hield er eigenaar
dig gewoonten op na. Zij
vond b.v. een „dotje" een
onmisbaar onderdeel van
baby's uitrusting. Waar
schijnlijk redeneerde zy,
dat zolang de zuigeling
iets in zijn mond had, dat
zijn belan^rtelling gaande
hield, het huilen wel zou
uitblijven. Gelukte dat
echter niet, was het te stijf
en te warm ingebakerde
-r, - kind zo onaardig om toch
wolk in het water, die de bemanning nog een keel op te zetten
deed uitroepen: „tjoemi-tjoemi!", AL* >>«.-
welk woord me bij het ophalen van
de vangst meteen duidelijk werd. inkt
vissen. De vangst beperkte zich die
avond tot inktvissen, jonge exem
plaren nog, die, woest spuitend, ba
dend in hun eigen zwarte vloeistof
bijeen lagen. De volgende morgen zag
ik ze heerlijk sudderend in de pan
liggen
Penoeba is een klein eiland, dat ligt
tussen Singkep en Lingga, de 'twee
grote eilanden in het zuiden van de
Riouwarchipel. Bij onze aankomst
werden we begroet door dr. Nieuwen-
huis, de zoon van de bekende Leidse
professor en de detachementscom
mandant. die ons mee nam naar zijn
kamp, dat hij met trots toonde. Ook
hier wonen voor het merendeel In
donesische K.N.I.L.-ers In het ka
mertje van de radio-telegrafist trof
ik soldaat Van Riebeek aan. die Wil
helmus heet. maar door zijn kornuiten
kortweg Pim genoemd wordt, „Ik ben
van mijn onderdeel losgemaakt en als
enige K.L.-er hier neergepoot", ver
telde hij. „Met* de mensen hier kan
ik goed opschieten, maar m'n oude
kameraden mis ik wel heel erg". Tja,
het leger is nu eenmaal geen insti
tuut waar je al je idealen verwezen
lijkt ziet.
Ook Penoeba is een afgelegen post,
waar de mogelijkheid tot ontspan
ning zeer gering is. Vele K.N I.L.-mi-
litairen houden zich in hun vrije tijd
bezig met het vervaardigen van mu
ziekinstrumenten uit bamboe, zodat
op hoogtijdagen de feeststemming in
het kamp door een eigen fluitorkest
verhoogd wordt. Verder is het con
tact met de Europese burgerbevol
king zeer goed- te noemen, ook al be
staat die maar uit twee personen: de
dokter en zijn vrouw. Over het heil
zame werk van dr. Nieuwenhuis on
der de bevolking van Penoeba en de
omliggende eilanden zou zeer veel te
vertellen zyn. Telkens weer trekt hy
er met zijn kleine boot op uit, voor
zien van de noodzakelijkste instru
mentaria en geneesmiddelen, waaron
der de stopfles met kininepillen wel
de voornaamste plaats inneemt. De
malaria is een hardnekkige ziekte in
dfze gebieden, die de bevolking
sloopt. De bestrijding er van is een
zware taak, waar dr Nieuwenhuis
zijn gehele denken en streven op ge
richt heeft. Hij is een van de mensen,
die het levend bewijs zijn, dat Ne
derland niet alleen maar eigen be
langen in Indonesië voorstaat.
Dit was ook het onderwerp van ge
sprek, toen we 's middags, na het op
trekken van de plensbui, weer door
reisden. Koersend tussen de talloze
eilanden en langs'de vele ondiepten
gleed de „Enggano" weer verder, de
regenboog tegemoet, die als een gi
gantische "boogbrug tussen twee nie
tige eilandjes lag.
Verbeeldingskunst uit
eigen land
Toneel: „Voor altijd Pilatus"
en Film „Niet tevergeefs"
Het vaderlandse repertoire van to
neel en film is bijzonder beperkt.
Over dat feit is evenwel niets nieuws
te vertellen, omdat het min of meer
overjarig is.
Nu treft het, dat, vrijwel gelijk
tijdig op het toneel en op het witte
doek producten van eigen auteurs zijn
verschenen, schaars in aantal en mis
schien ook de aandacht waard.
Jef Heydendaêl, Limburger van
geboorte, heeft met zijn toneelwerk
„Voor altijd Pilatus" getoond, dat het
kunstenaarschap kan samengaan met
een tandartsen-practijk in de hoofd
stad. Hij heeft zich verdiept in de
figuur van Pontius Pilatus en deze
Romeinse landvoogd voorgesteld als
een in wezen slecht onbelangrijke fi
guur, die tegen de gebeurtenissen
niet was opgewassen. Heydendael
ziet in Pilatus niet veel meer dan de
slappeling, die slechts één doel voor
ogen heeft: de gemoederen onder de
Joden te kalmeren, omdat het klei
ne Romeinse garnizoen niet tegen op
roer bestand was. Deze Pilatus weet,
dat hij verkeerd handelt en een On
schuldige veroordeelt; maar hij kan
niet anders. Heydendael vergroot
de tragiek van Pilatus, door hem in
het tweede bedrijf, drie dagen na de
kruisiging van Christus, ondanks zich
zelf, zijn beslissing te laten herha
len.
Dit spel is met een goed gevoel
voor dramatische accénten opge
bouwd. Heydendael schreef een
doorgaans levendige en interessante
dialoog, die gelukkig slechts en en
kele maal in de lengte is gerekt.
Goeddeels op oorspronkelijke wijze
heeft hij de Pilatusfiguur, en met
hem de lafaard in ons allen, bena-
nerd. Vandaar, dat het Amsterdams
Toneel en zijn regisseur A. Defresne
terecht hebben gemeend, dit stuk
niet te laten hangen bij het provin
cie-toneel. Men heeft er een indruk
wekkende voorstelling van gegeven,
met goed op elkaar afgestemd spel
en in de suggestieve decors van Wim
Vesseur.
Paul Huf heeft in de titelrol een
tekst gevonden, die voor deze voor
drachtskunstenaar een dankbaar ob
ject was; hij speelde de getourmen
teerde Pilatus knap en beheerst, met
alle overtuigingskracht. Verder wa
ren er rake typeringen van Johan
FioLet, Jan Sternheim, Wim Vesseur
en Kees van Ierse 1. Wij korjden het
slechts betreuren, dat de illustratie
ve muziek van Max van Doorn
slechts op mechanische, niet volko
men, wijze werd verklankt.
De vreugde, die de bezoeker er
vaart bij het aanschouwen van Hey-
dendael's stuk over Pilatus, is een
compliment voor de auteur, maar ook
voor allen, die het hebben ver
beeld.
Minder enthousiast waren wy by
het zien van de eerste Nederlandse
speelfilms sedert de bevrijding. Niet
zozeer, onidat de buitenlandse pro
ductie ons reeds teveel verzetsfilms
heeft bezorgd, maar in hoofdzaak
om redenen van kunstzinnige aard.
Deze rolprent kreeg het opschrift
„Niet tevergeefs" mee en heeft de
studio's 'van Duivendrecht verlaten,
in hoop, dat deze eersteling na de
oorlog ook de Engelse versie zou
kunnen verwerven. Wij hebben alle
begrip voor de buitengewoon moei
lijke omstandigheden, waarvoor de
technische staf, samen met de regis
seur Edmond Creville, zich zag ge
plaatst. En is ons bioscoop-minnend
publiek reeds critisch gestemd ten
aanzien van het oppervlakkige aller
lei, dat uit de buitenlandse produc
tie-centra komt, niet minder critisch
pleegt men te staan, als het gaat om
films, die de pretentie hebben, Ne
derlands te zyn.
„Niet tevergeefs" verhaalt van het
leven in Nederland gedurende de
bezettingstijd. Dit op zich achten wij
al voornaam genoeg, om de film te
stellen in het middelpunt van de pu
blieke belangstelling.
Nu is het niet moeilijk, in deze
eerste Nederlandse film na de be
zetting leemten aan te wyzen. Het
scenario behoorde film te brengen,
en geen toneel; dikwijls ontbreekt de
spanning en sommige scènes zijn
vertekend. De tonee'.afkomst van
sommige acteurs verloochent zich
niet en de sfeer van het boerenleven
ademt te veel de fantasie van een
stedeling. En wat betreft het inte
rieur van de boerderij, waar de han
deling zich voltrekt, wordt men eer
der herinnerd aan een kunstzinnig
ingerichte museumkamer.
Toch boeit deze film, waar ze het
sentiment raakt. Prachtig werk
heeft de camera van Frank Brake
verricht; treffend vooral zijn de op
namen van de oude boer, als deze
zijn zoon, die SS-officier is gewor
den, moet neerschieten, om de on
derduikers in zijn boerderij het le
ven te redden. Hij doet dat, onder
de indruk van het woord, dat hy zo
juist in de Bybel had gelezen: „En
Hij zeide tot Abraham: neem nu
uwen zoon".
De film „Niet tevergeefs", waarvan
de naam is ontleend aan het konink
lijk woord van prinses Wilhelmina,
werd geschreven door Ben van Eys-
selsteyn naar aanleiding van een
waar gebeuren. Mocht het gegeven
dan niet nieuw zijn, de film geeft
bovendien een actuele waarschu
wing in beeld, namelijk, dat de men
sen in vrede zullen moeten leven,
wil niet spoedig een nieuwe wereld
oorlog voor de deur staan.
De belangrijkste artisten, die de
hoofdrollen spelen, zijn Jopie Koop
man, Francois Flore, Jan Retèl, Mat-
thieu van Eijsden, Hans van Ees en
Jack Gimberg. Het gesproken com
mentaar is van Cruys Voorbergh. Al
weet men dus niet steeds te ontko
men aan zekere toneelmatigheid,
toch geven d* spelenden blijk van
artistiek inzicht. En de regie, die
zeker niet alle kansen heeft benut,
kunnen wij nochtans prijzen, omdat
ze de Nederandse film heeft opgehe
ven van het lage peil uit de dagen
van „Bleke Bet" en andere minder
waardigheden. v. O.
lement aan het gestelde doel volledig
beantwoordt. Aan de wensen der kie
zers is zoveel doenlijk tegemoec ge
komen. De heren H. Vreeburg en C.
J. de Winter werden benoemd tot le
den der .ascontrole. In de vacature
W. Prins werd als bestuurslid geko
zen de heer Jac. Out, die als secreta
ris zal optreden.
op momenten dat het ha
re grootheid ae baker
niet paste, dan had zij an
dere middelen. Dan ge
bruikte ze „heulsap" in
haar dotjes, .of ze deed een
beetje brandewijn in het
flesje, kortom, ze be
dwelmde de arme schapen
en zei dan, dat ze zo lief
waren dat je er geen kind
aan had. Schandalig, vindt
u niet?
Ik ken echter tientallen
achtenswaardige, zeer mo
derne mensen, die voor
Seen geld papaversap zou-
en gebruiken om hun ba
by stil te houden, maar
die geregeld, eens in de
week, soms vaker, een be
zoek brengen bij de apo
theek, om zich daar te
voorzien van wat ze noe
men, een onschuldig slaap-
middeltje. Ze slapen slecht
weet u, ze zijn nerveus, ze
horen de klok van tweeën
nog slaan, of ze zijn al zo
vroeg wakker. Ze voelen
zich, in het algemen des
morgens, wel niet fris of
uitgerust, maar ze hebben
tenminste behorlijk gesla
pen. Na een paar keren
merken ze. dat ze meer
van dat onschuldig s'aap-
middel nodig hebben, en
tenslotte hieln dat onschul
dige slaapmiddel helemaal
niet meer en ze namen een
ander, liefst een sterker.
Dat kan jar-en goed gaan,
maar ze leven, in letterlij
ke zin, op slaapmiddelen.
En als u nu weet, dat elk
slaapmiddel (behalve een
saaie wetenschappelijke
verhandeling) behoort tot
de sterkwerkende genees
middelen, dat elk slaap
middel werkt doordat het
zenuwste.se in lichte mate
vergiftigt, dan zult u in
zien, dat dergelijke slaap
middelen noch onschuldig
noch onschadelijk zijn, en
dat het gebruik er van ge
durende lange tijd even
schadelijk en schandalig
is als het heulsap van de
baker, en de brandewijn in
het papje. Aan slaapmid
delen verslaafd zijn is even
onwaardig, als verslaafd
zijn aan drank of wat dan
ook.
Wie last heeft van sla
peloosheid, is niet gezond.
Een gezond mens slaapt.
Wie door zorgen of moe
heid uit de slaap wordt
gehouden, is blijkbaar niet
opgewassen tegen de om
standigheden van zyn le
ven, en heeft dus bliikbaar
te zwakke zenuwen, is
niet geheel gezond.
Slapeloosheid kan dui
zend oorzaken hebben,
maar 99,9 van die oor
zaken kunnen worden op
gespoord en onschadelijk
gemaakt. Uw diëet kan
verkeerd zijn, opwinding
des avonds, gebrek aan
lichaamsbeweging, een tik
kende wekker of een bin-
nenschijnende straatlan
taarn, een druppende
kraan of een doorgezakt
bed. noem ze maar oo. al
die kleinigheden kunnen
slapeloosheid verwekken.
Er ziin grote dingen die
slapeloosheid teweeg bren
gen: zorgen, pijn, ziekte,
oversnanning. overver
moeidheid. Maar die oor
zaken nemen we niet weg
met vergif in een buisje
met een mooie naam, dat
betrekkelijk veel geld kost.
De oorzaak van slapeloos-
he'd moet worden opge
ruimd.
En dat kunt u niet. Daar
voor is u, ten opzichte van
uw eigen slapelooheid niet
onbevooroordeeld genoeg.
Daarbij heeft u hulp no
dig: van uw huisdokter,
eventueel van een specia
list.
Uw heil bij slapeloosheid
ligt niet in de apotheek op
u te wachten in de eerste
plaats, maar in de spreek
kamer van de dokter.
Het uiteindelijk resul
taat van slaapmiddelen is
niet een gezonde slaap,
maar een ondermijnd ge
stel.
DE VACANT1E
VAN
38)
Laforge keerde zijn hoofd om en
keek achteruit. En toen begon hij
naar de andere man terug te zwem
men. Eberlé stak een arm in de
hoogte!
Arthur drukte het geweer-af; hij
zag het water opspuiten, waar het
door de kogel getroffen werd, hal
verwege tussen beide mannen in. La
forge keek naar de kant, waar het
schot vandaan kwam; en op hetzelf
de ogenblik begon de buitenboord
motor op de roeiboot in de inham
met* korte slagen te ploffen.
Arthur laadde opnieuw; maar toen
kwam de roeiboot, die in vliegende
vaart over het water gleed, tussen
hem en de beide mannen in. Hij
sprong overeind, toen de boot La
forge naderde.
Chantéry zat aan het roere; Dupuy
op de voorsteven. Chantéry zette de
motor af en stopte vlak bij hen. La
forge had mijnheer Eberlé juist be
reikt en hield hem boven water.
„Het komt in orde, Carl!" zei hij
geruststeHend in de stilte, die op het
plotselinge stoppen van 'de motor
gevolgd was. „Houd je maar rustig.
Je bent volkomen veilig, hoor."
En toen hielpen Dupuy en Chan
téry hen in de boot. Zodra ze klaar
waren, zette Chantéry zonder een
woord te zeggen, de motor weer aan
om het voeren van een gesprek on
mogelijk te maken en stuurde de
boot naar de inham toe. Chantéry zat
achterin, Dupuy op de boeg en La
forge zat naast Eberlé op de mid-
denbank.
Laforge zag bij hun nadering
mensen op de steiger toekomen.
Twee waren uit een auto gesprongen
en twee kwamen iangs de oever
aanhoFen. En van die twee had één
een geweer bij zich. Maar het lawaai
van de ratelende motor maakte het
Laforge op dal ogenblik onmogelijk,
iets te vragen over die vreemden, en'
toen ze, nadat de motor afgezet was,
ste, die het woord nam en vroeg:
aanlegden, was Joseph Danet de eer-
„Wel verdraaid, Dupuy, wat voert u
hier nu weer uit?"
„Och, Joseph, zeg maar gerust
waar steek jij je nues nu weer in?"
zei Dupuy gemoedelijk.
Toen kwam Laforge tussenbeide.
Zijn gezicht was. bleek van woede.
„Een ogenblikje!" riep hij luid, „ik
heb zeT eerst wat te vragen! ..Mijn
heer Eberlé en ik zijn er natuurlijk
dankbaar voor, dat u ons ter hulp
gekomen bent. Maar per slot van re
kening bevindt u zich toch op ver
boden terrein." Hij keek naar het
geweer dat Arthur in de hand had.
„Natuurlijk aan het stropen ook nog!
Buiten jachttijd en op andermans
land. Mag ik daarvan een uitleg van
u hebben?"
Dupuy gaf hem antwoord. „Wel
zeker. mijnheer Laforge. Dat zijn we
u wel verschuldigd." En hij begon,
a'len vormelijk voor te stellen, be
ginnend met Lacombre en eindi
gend bij zichzelf. „En. mijnheer La
combre," voegde hij er tenslotte bij,
„zal u wel willen arresteren wegens
poging tot moord op mijnheer Eber
lé?"
Danet riep ongelovig: „Moord op
Eberlé?"
En Laforge riep uit: „Carl ver
moorden? Maar man, ik hield hem
juist drijvende, toen jullie er aan
kwamen!"
„Hoe denkt u er over, mijnheer
Eberlé", vroeg Dupuy.
Eberlé zei beslist: „Hij liet de ka
no omslaan en zwom weg. Hij keek
om, in de verwachting, mij te zien
verdrinken. Hij wist, dat ik niet kon
zwemmen. Maar toen hij zag, dat ik
bleef dryven, mijnheer Dupuy had
me een zwemvest bezorgd keerde
hij terug, om me af te maken."
Op een toon van bittere gekrekt-
heid riep Laforge uit „Dat is toch
onzin! Ik kwam je juist te hulp,
Carl!"
„Hij keek me aan, of hij me wilde
vermoorden," hield Eberlé vo1, zon
der zich tot zijn vijand te wenden.
Woedend keerde Laforge zioh naar
Dupuy. „Dat idee hebt u hem in het
hoofd gepraat. Hij is natuurlijk to
taal in de war en weet niet wat hy
zegt."
„Hij had een ploertendoder aan
een riempje om zyn pols," zei Eber
lé. Laforge droeg een polshorloge
aan zyn linkerarm. Hij hield het om
hoog.
„Car! moet dit gezien hebben,"
zei hij op medelijdende toon: „Och,
heren, mijnheer Eberlé is wat...
overspannen! Hij heeft altijd water
vrees gehad."
Ne enkele ogenblikken zei Dupuy
op bijna verontschuldigde toon:
„Ja, ziet u, mijnheer Laforge, er is
nog heel wat meer gebeurd, dan dit
alleen. Het is begonnen met een
man, die verleden Vrijdag met myn
heer Sarton uit Parijs vertrok in de
auto van mijnheer Sarton, gereden,
door de chauffeur van diezelfde
mijnheer Sarton. En niemand heeft
de man meer gezien, voordat hij dood
werd gevonden onder een bed van
één der kampeerhuisjes hier in de
buurt."
AUen, met uitzondering van Ar-
tur, keken Dupuy strak aan. Arthur
hield Laforge in het oog. Hij zag,
hoe diens pupillen zich een beetje
verwijdden en strak vol aandacht op
een bepaald punt gevestigdbleven.
Dupuy hield even stil en in dat ogen
blik hoorde Arthur, dat mijnheer
Eberlé stond te klappertanden. En
hij kreeg de indruk, dat Laforge,
ondanks zijn uiter'ijke kalmte, zyn
hersens tot het uiterste inspande.
Eindelijk vroeg hy bruusk: „Wat zou
dat? Wat heeft dat met mij te ma
ken?"
„Wel.... juffrouw Laforge heeft
hem nog wel niet gezienmaar
die dode vertoonde een sprekende
gelijkenis met u."
„Met mij?" schreeuwde Laforge
met een gebaar van ontzetting. „En
is hij dood? Grote goedheid, meneer,
bedoelt u Christophe soms?"
„Ja zekerChristopheen
hij is dood," gaf Dupuy toe. „Ik wist
niet, dat hij Christophe heette, maar
hy geleek genoeg op u, om uw twee
lingbroer te zijn."
Laforge knikte heel ernstig.
„Heren," zei hij toen, „We kunnen
hier zo niet blijven staan. Eberlé
staat te bevriezen en ik heb het zelf
ook koud. We mnesten naar binnen
gaan. Ik wi' graag die hele geschie
denis horen."
„Dus u weet, wie de 'dode dan
was?" aldus vroeg Dupuy.
„Zeker," bevestigde Laforge met
van verdriet omfloerste ogen. „U zei
dat hij een tweelingbroer van me
kon zyn. Wel, heren, dat was hij
ook."
HOOFDSTUK XIII
Chantéry en Béale bleven op be
vel van Dupuy buiten het huis de
waoht houden. Eberlé ging met de
huisknecht mee, om droge kleren
aan te trekken en een hete groc tc
drinken. Laforge vroeg naar juf
frouw Laforge en een dienstbode
kwam zeggen: „Ze heeft een flauwte
gekregen en ligt te bed, mynheer.
Er zijn twee dames bii haar."
„Goed, stoor haar dan niet!" zei
Laforge.
„U ze'f zult tooh ook wel droge
kleren willen aantrekken?" opper
de Dupuy.
Maar Laforge wilde niet.
(Wordt vervolgd1)