SEMAINE SOCIALE 1948 Heilig, heilig, driewerf heilig... Drie nieuwe klokken in de St. Agatha te Lisse L™——J ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1948 DE LC11JSC UJUKAPIl TWEEDE BLAD PAGINA 1 We proberen, maar begrijpen het niet WANNEER 'S ZOiMERSAVOND S de ramen openstaan,, fladderen en zoemen uit de fluwelen duisternis telkens nachtvlindertjès naar binnen, onweerstaanbaar aangetrokken door het schelle schijnsel van de kamer lamp. Zij stoten hun kop tegen het glas, zij schroeien hun voelhorens aan de hitte en menig vlinder sneu velt aan zijn eigen nieuwsgierigheid. Wij hopen ons voor verschroeiing te vrijwaren maar er bestaat overeen komst tussen ons en een nachtuit, nu we een ogenblik binnen willen vlie gen in het Eeuwige Licht. Het is een hele geruststelling, dat wij door het karakter van Christus te bestuderen (zoals we vorige keer deden) tot de' slotsom moeten zijn gekomen, dat de Zoon Góds onze' menselijke zwakheden en tekortko mingen als we er maar spijt van hebben spoedig en zelfs gaarne door de vingers ziét. zou de vrees echter kunnen bin nensluipen, dat we weliswaar de Zoon van God op aarde hebben ont moet als de edelste der mensen, maar dat de Vader in de donderende wolken van de Sinaï voor ons ver scholen blijft. Christus sprak altijd met de grootste eerbied en onder worpenheid over zijn Vader: „de Va der is groter dan Ik". Totdat een van de apostelen Philippus, op zekere dag vroeg: „Heer, laat ons de Va der zien." Het antwoord, dat Chris tus op die vraag gaf was verbijste rend: „Philippus! Zo lang reeds ben Ik in uw midden en ge kent Me nog niet! Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien." De vrees dat de Vader een ander oordeel vellen zou als de Zoon kun nen we dus veilig buiten-sluiten, maar een ander probleem rijst voor ons op, dat we niet zo gemakkelijk kunnen verwerken: Waarom noem de Christus zich dan de Zoon, die „van de Vader is uitgegaan"? Waar om beloofde Christus aan zijn Kerk tot vertroosting de H. Geest te zen den' terwijl Hij tevens toezegde z^Jf met ons te blijven „alle dagen tot aan het einde der tijden"? Als iemand, met de Zoon te zien, tevens de Vader heeft gezien, als de Zoon de „Geest der Waarheid die u alles leren zal" belooft, en bovendien de opdracht geeft, iedereen te dopen met de aanroeping, waarin de Va der, de Zooïi .en de H. Geest ip één adem v/orden genoemd, blijft er geen andere gevolgtrekking over dan deze: dgt de éne God drievoudig is. 7UU KUNNEN WE EN'IGE VER- GELIJKINGEN maken maar die vergelijkingen gaan alle mank. De pauselijke kroon bestaat uit drie kronen, toch is het één pauskroon. Drie lichtstralen schieten te Voor schijn uit één lichtbron. Maar ge zult moeten toegeven, dat het maar stumperige praatjes zijn. ,die ons gemakkelijk het zelfverwijt van de man Job op de hals halen: dat men in onverstand had gesprokén dat deze zaken te wonderbaar waren om ze te begrijpen. De drievoudigheid van de éne God gaat ons kippen-verstand te boven, en daarom blijft het een geheim. Het is. met een greintje zelfkennis, ook erg normaal te achten, dat het inner lijk leven van het Goddelijk Wezen waarvan een sluier-tipje voor ons werd opgelicht een lichtstralende nevel blijft van oneindige majesteit. Wij Christenen, mogen het als 'n on metelijke eer en als een blijk van ver- Een bede om Maria's voorspraak Kardinaal Saliège, Aartsbisschop van Toulouse, grondlegger van de Pax Christibeweging en een der origineelste voorvechters voor de vernieuwing van de christelijke ge loof spractijk, heeft een oproep ge publiceerd ter gelegenheid van Ma ria ten Hemelopneming. Aan dit appèl ontlenen wij de volgende pas sages: ,,H. Maagd, richt Uw barmhartige blik op ons. Wij groeten U als onze hoop. Een Moeder vergeet haar kind niet, zelfs niet als haar kind schul dig is en zeker niet, als het onge lukkig is. Wij zijn schuldig. Wij be gingen en wij begaan zonden. Wij gehoorzamen niet aan de geboden van God noch aan de geboden van de Kerk. Des Zondags dragen wij geen feestkleding. Onfce werkkle ding blijft aan ons lichaam geplakt. Onze blikken zijn aan de aarde ge ketend; wij houden er niet van, om naar de zon en de sterren op te zien. Wij hebben het bidden ver leerd. Maar we weten onze vuisten te tonen. De moordenaars, men moet zë liefhebben. De uithonge raars, men moet ze liefhebben. Men moet zijn burpn liefhebben. De ar men en zieken moeten bijgestaan worden." En zich verder tot de gelovigen wendend, zegt de Kardinaal: „Zo lang gij zult beweren, dat ieder voor zich moet zorgen, zal het zeer slecht gaan, zelfs al zoudt gij met honderden en met duizenden zijn. Op die manier worden de anderen vergeten. Men denkt slechts aan zichzelf en dit is het begin van de anarchie. De anarchie vraagt om de tuchtroede. Omdat ik u liefheb, zeg ik u deze dingen. Omdat ik u voor protere ongélukkén wil sparen, r-reek ik u op deze wijze toe. Zult mij horen? Zult gij naar mij trouwelijkheid beschouwen, ongewij den te zijn zij het dan van verre van het intieme leven 'der God heid. Daarom stellen we ons, bij al ons doen en v/erken, door het kruis teken onder schutse van de drie God delijke Personen. Het kruis immers, met zijn drie uiteinden van de éne boom, is het meest treffende zinne beeld der Goddelijke Drieëenheid. Het teken der verlossing is tegelij kertijd het geheimzinnig teken onzer opname onder de huisgenoten Gods. „Ik zal u niet meer dienaren, maar vrienden noemen" zei de Tweede Persoon der Allerheiligste Drieëen heid en v/ij weten, dat vjat Hij sprak, gesproken werd door de Vader, de Zcon en de H. Geest. die er zich op beroemen kan meer dan een van ons, tot de inge wijden te behoren van het innerlijk leven Gods, en die daarom zon der zweem van aanmatiging de overtuiging in zich droeg, dat alle geslachten der aarde haar zouden zalig prijzen. Het was een eenvou dige vrouw, een meisje nog dat stil en bescheiden leefde in het berg- stadje Nazareth. Wees gegroet Maria! gezegende onder de vrouwen, uw kuise lelie heeft gezegende vrucht gedragen zonder dat de blanke bloeirl ver welkte. Maria is de prille, onge repte morgenstond uit welke het Licht der wereld te voorschijn trad. Zij is de uitverkorene van de Drie voudige God, dochter van de Vader, moeder van de Zoon, bruid van de H. Geest. Op haar lokken, rustte de tiaar der Goddelijke Drieëenheid, de maag- denkroon de bruidskroon en de ko- inginne-kroon moeder van Hem, die zoals de engel het haar kwam aanzeggen: Koning zal zi.in over het huisivan Jacob in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen einde komen". Schenk ons echter de gelegenheid, wat meer te vertellen van het vrome Joden-meisje, dat moeder werd van God en koningin-'moeder van de ge hele aarde. v. P. Wel zeer onverwachts was de me dedeling van de Pastoor verleden Zondagochtend, dat de nieuwe klok ken reeds gegoten waren en alleen nog officieel gekeurd moesten wor den voor zij konden worden afgele verd. Zeer binnenkort waren ze te Lisse te verwachten. Dit binnenkort werd diezelfde Zondag nog weer zeer verkort. Tijdens het Lof werd bekend gemaakt, dat de firma Petit en Frit- sen te Aarlerixtel telefonisch had medegedeeld, dat de keurders van de Kath. Klokken- en Orgelraad hun bezoek aan de gieterij, dat op Zater dag bepaald was, enige dagen hadden vervroegd, zodat de klokken, die voor aflevering klaar stonden, op 15 Aug. daar een priesterjubileum kunnen opluisteren. Vandaag gaan de klokken de toren in en morgen zullen ze luiden, op de dag dat pastoor van Zuylen 35 jaar priester is. Tien jaar geleden zijn bij zijn zil veren feest de vorige drie klokken in de toren gehangen: de grootste van de drie was een geschenk van de pa rochie, de middelste was geschon ken door een parochiaan en de derde was geruild voor de oude klok. Deze drie van 1938 hadden de tonen gis, aïs en c, de aanhef van de alleluia antifoon uit de PaasVespers op het eind van de Mis op Paaszaterdag. Aanvankelijk lag het in de bedoe ling de nieuwe klokken geheel gelijk te doen zijn aan de vorige, maar op aanraden van de klokkengieters is de zwaarste klok wat zwaarder ge maakt zodat haar toon nu de g is. De twee andere zijn gelijk aan de vo rige. De nieuwe klokken laten nu het Te Deum-motief horen. De grootste klok meet 104 cm. in doorsnee en weegt 700 kg. Haar toon is g (de zwaarste uit het vorige stel mat 98 cm. en woog 600 kg. toon gis) de middelste klok meet 87 cm. en weegt 400 kg, toon aïs; de lichtste klok meet 78 cm., weegt 275 kg en heeft als toon de c. Ze zijn gegoten van 80 rood ko per en 20 tin, de gebruikelijke sa menstelling van klokkenspijs. Men had te Lisse wel eerder éen klok kunnen hebben, maar dan liep men het gevaar dat de twee andere klokken niet zo zuiver met de eerste konden samenklinken als wanneer men zou wachten tot de drie klokken tegelijk konden worden gegoten. Derhalve heeft men» maar geduld ge oefend. De vorige klokken hebben nog geen vijf jaar in de toren gehan gen. Op 3 Maart 1943 heeft personeel van P. J. Meulenberg uit Heerlen, de beruchte „klokken-Peter" ze naar be neden gehaald en weggesleept. Maar nu, weer vijf jaar verder zijn er de nieuwe en weer op Maria Hemel- vaartfeest als in 1938^ De zwaarste klok heeft als opschrift: AN M DCCCC XXXXVIII CAMPANA VETERE ABDUCTA BARBARIE GERMANICA MIHI UT MATRIS VIRGINIS SIM PRAECO DATUM EST NOMEN MARIAE NOMEN SANCTUM PERQUOD PLANCTUM AETERNUN EVASIMUS NOMEN BONUM PER QUOD DONUM SALUTIS ACCEPIMUS De betekenis hiervan is: 'in het jaar 1948 (ben ik gegoten), daar de vorige klok door de Duitse barbaren is geroofd. Opdat ik de heraut zal zijn van de Moedermaagd is mij gegeven de naam Maria. Heilige naam, waardoor wij aan het eeuwig gejammer zijn ontkomen. Goede Naan, waardoor wij de ga ve des heils hebben ontvangen. In de twee strofen van het ge dichtje op deze Maria-klok hoort men de zwaaiende bim-bam in de klem toon die in de eerste twee regels op de eerste lettergreep der woorden valt. In de letterlijke vertaling hoort men uiteraard de klepelslagen niet, wel in de volgende vrijere vertaling: Naam zo heilig, Die ons veilig Aan de hel ontkomen deed. Naam vol goedheid, Die de mensheid 't Eeuwig heil verworven heeft. 5 het volgen- FURORE TEUTONICO CAMPANA VETERE ABREPTA QUAM GERARDO VAN ZUYLEN PAROCHO LUSTRA V A SUSCEPTO SACERDOTIO AGITANTI PIET AS FILIALIS D D JOSEPHUM SANCTUM VOCE MEA LAUDO EGO NOVA Het Hollands hiervoor is: Daar door de verwoede Teutonen de vorige klok is weggesleept, die kinderlijke genegenheid aan pastoor Gerard van Zuylen ten geschenke had gegeven, toen hij de vijfentwin tigste verjaring van zijn priesterwij ding vierde, (bén ik nu in haar plaats gesteld). Met mijn stem loof ik de heilige Joseph, ik, de nieuwe (klok). AGATHA EST MIHI NOMEN ANCILLA CHRISTI SUM IDEO VOCO AD SPONSUM UT OMNES MIHI DEVOTI AD EIUS IMMARCESSIBILEM GLORLAM FELICITER PERVENIANT Vertaald luidt dit opschrift: Agatha is mijn naam. Ik ben een dienares van Christus. Daarom roep ik tot de Bruidegom, (hem vragend), dat allen, die my zijn toegewijd op voorspoedige wijze tot Zijn onver- welkbare glorie mogen komen. Dit opschrift is geheel gelijk aan dat op de vorige Agatha-klok; hier geen jaar en evenmin een zinspeling op de klokkenroof der Duitsers. Nederlandse reuzen. Jan van Al- bert, 9 voet en 3H inch lange Ne derlandse reus, treedt op in een Engelse revue „Zoudt gij het gelo ven?", die thans in een van de thea ters te Plymouth gaat. Jan kon ech ter, doordat hij een ontsteking aan zijn voet heeft, niet optreden en moet het bed houden. Daarop neeft men vlug een andere Nederlandse reus Jaten komen:, Gerardus Rijnhout, die zelfs nog een halve inch langer is dan Jan. Wij zien Gerardus hier aan het bed van Jan. Morgen 15 Augustus viert Zijne Eminentie Kardinaal De Jong zijn veertigjarig priesterfeest. Wij hebben reeds enkele dagen geleden gewezen op de betekenis van deze herdenkingsdag. Het is een feest van dankbaarheid voor wat God ons in onze Bisschoppen en in het bijzonder in de Kardinaal-Aartsbisschop heeft geschonken. Morgen van 10 tot 11.30 heeft over Hilversum I plaats de uitzen ding van de Pontificale Hoogmis, gecelebreerd door Zijne Eminentie. Van 4.10 tot 4.25 n.m. geeft Paul de Waart een'reportage van de huldiging. i DEKEN J. P. J. KOK. Het veertigjarig priesterfeest van Deken J. P. J. Kok te Delft geeft de „Maasbode" aanleiding om te herden ken diens pioniersarbeid voor de Ka tholieke organisatie in de land- en tuinbouw. Het was in 1922 een moeilijke tijd voor de organisatie van de Kath. boe ren en tuinders en Rector Kok zag zich voor diverse problemen ge plaatst. Met de doortastendheid hem eigen, vatte hij deze aan en overal, waar actie gevoerd kon worden, dook de adviseur op om tot principiële or ganisatie aan te sporen. En deze wek roep had succes; het ledental nam toe en dank zij de bemoeiingen van Rec tor Kok, kon voor de bond een finan ciële basis gelegd worden, welke ver dere uitbouw mogelijk maakte. Tot elk terrein, waar belangen lagen van de leden, strekten zich dan geleidelijk de werkzaamheden van de L.T.B. uit en steeds was de adviseur, zo niet de initiatiefnemer, dan toch de promo tor. Wij memoreren de L.T B.-proces sies naar Heilo, het land- en tuin- bouwonderwijs, de vestiging van jon ge boeren en tuinders, de coöpera tie en het verzekeringswezen. OOK EEN JAAR ZIEKENGELD VOOR ARBEIDSCONTRACTANTEN Het ligt in de bedoeling de tot standkoming te bevorderen van een besluit van de Regentes, waarbij o.m. met ingang van 1 Januari 1947 aan arbeidscontractanten in dienst van het rijk in geval van ziekte of ongeval aanspraak wordt verleend op het volle aan hun betrekking ver bonden loon, gedurende ten hoogste een halfjaar. Met ingang van 16 Augustus 1947 wordt de termijn van een halfjaar echter verlengd tot een jaar. Op laatstgenoemde datum zal tevens aan ambtenaren in tijdelijke dienst van het Rijk in geval van ziekte of ongeval aanspraak worden verleend op de volle bezoldiging gedurende een jaar. Tweederde gedeelte daar van zullen zij ontvangen gedurende de daarop volgende zes maanden. Het daarop volgende halfjaar genier ten zij de helft van het loon. Aan de lagere publiekrechtelijke organen is verzocht een dicnover- een komstige regeling te terffen voor de overeenkomstige categorieën van personeel aldus „Parool". RUSTIGE BEURS. Het verloop van de effectenbeurs had gisteren andermaal weinig te be tekenen. Was Donderdag de rege ringsverklaring het onderwerp van gesprek, over deze factor was men gisteren uitgepraat en factoren, die de markt nog enigermate konden be- invloeden, ontbraken volkomen. De handel had weer weinig te beteke nen. Over het algemeen waren de koersen uiteindelijk iets boven het vorig peil, maar verbeteringen van betekenis deden zich niet voor. Doch er was één uitzondering n.l. de aan delen Indische Bank, die opliepen van 131K tot 135^. Hier heerste de gehele middag een vry geanimeerde tendens. Op een hoogte van 1300 Meter aan de rand ,van de Cévennes, in een kamp van studenten, leden van de Ligue Missionnaire des Etudiants de France, -mediteer ik over de Semaine Sociale, die door de meesten van hen werd bijgewoond en vraag me af, wat de eigenlijke betekenis van deze bij eenkomst geweest is. Persoonlijk was ik zeer getroffen door het feit, dat ik hier ge tuige was van de manier, waarop ideeën de wereld veroveren. De ideeën van deze Semaine sociale werden reeds verkondigd op het Congres van de Ligue Missionnaire, dat in 1946 in Straatsburg gehouden werd (ik heb daar indertijd over geschreven), een Congres, waarop Joseph Folliet, de se cretaris-generaal van de Semaines sociales aanwezig was. Folliet iwoet toen al be grepen hebben, dat Jhier een onderwerp werd aangeraakt niet slechts van natio nale, maar zeg gerust van mondiale draag wijdte. De bijeenkomst van Straatsburg was een Missie-congres: de problemen wer den daar hoofdzakelijk vanuit missiologisch standpunt beschouwd. Op de Semaine so ciale is ook over de Missie gespróken: Mgr. Chappoulia hield daarover een indrukwek kend slotreferaat. Toch was de bedoeling van de „Semaine" niet zuiver op de Missie gericht. Het was immers, een Semaine „so ciale": het ging om sociale verhoudingen. Men kan wellicht de zaak het best aldus voorstellen: het ging hier om een nieuwe sociale ordening, die niet enkel bepaalde klassen, maar die alle mensen-rassen om vatten moet. De mensheid is op weg in derdaad „mensheid" te worden. Tot nog toe bestaat de menselijke gemeenschap uit een aantal naast of bQven elkaar staande groeperingen. Van een werkelijke eenheid ig nog geen sprake. Practisch bestaat de waan der ras-superioriteit. De blanke Ame rikaan weigert pertinent zich met een neger af te geven. In de z.g. koloniale ge bieden zijn heersers (de blanken) en die nende inboorlingen. Een blanke is nauwe lijks, vaak zelfs in het geheel niet in staat, een „inboorling" als mens au serieux te nemen. Zelfs de best-willenden begaan op dit gebied niet zelden enormiteiten, omdat zij zich niet in de mentaliteit van het an dere ras kunnpn inleven. Louis d'Achille, professor aan de Universiteit van Lyon, eertijds aan de Howard-Universiteit in de Verenigde Staten, heeft daarover een zeer instructieve lezing gehouden. Zelf is hij „inboorling" van Madagascar: hij vertelde een aardige anecdote uit zijn eigen leven. Hij was reeds candidaat in de letteren, toen l)ij door een Katholieke Student werd uit genodigd, deel te nemen aan een bede vaart. De geestelijke leider van die bede vaart, een pater, die schijnbaar nog nooit met overzee-studenten had kennis gemaakt, ontving hem met deze woorden: „Jij bij ons komen, hè? Jij jouw landgenoten ver laten, hè?" Hij wist werkelijk niet, hoe een dergelijke kinderlijke wijze van aan spreken te beantwoorden. Dit is een anecdote, zij openbaart echter een sterk verspreide mentaliteit. Het is volstrekt noodzakelijk, dat wij beginnen, in deze dingen volkomen anders te denken. We moeten onszelf daarbij niet ontveinzen, dat dit in theorie erg eenvoudig lijkt, maar dat het in praktijk onzegbaar moeilijk is. Wij moeten beginnen, met voorop te zet ten, dat God alle volkeren tot zijn Kerk roept. Zij moeten tezamen de „familia Dei" vormen, waarvan de Kerkvaders spreken, het „erte grote gezin van God". Alle men sen moeten kinderen van God zijn: in iedere mens moeten wij het beeld van God erkennen. Deze bovennatuurlijke opvatting van de „mensheid" zal de grondslag moeten vor men van de sociale verhoudingen, zoals zij tussen de volkeren moeten geschapen wor den. Daarom zal een werkelijke „mens heid" niet kunnen ontstaan buiten het Christendom om. Er moet daarom een ge meenschappelijk pogen zijn van de gehele Christelijke wereld, om onder alle volkeren het Godsrijk te vestigen en daarmee tege lijkertijd een nieuwe sociale orde. Dit mag geen enkele Christen onverschillig laten. Vandaar dat ook een intensificatie en een herschepping nodig is van de gehele Missiegedachte. De opvatting van het bij eenbrengen van zoveel „kwartjes voor de arme zwartjes" moet wijken voor de idee van een geestelijke wereld-verovering, door de samenwerking van alle aanwezige krachten, van geestelijken én leken. Dit alles moet gezien worden in samenhang met al de grote gedachten, die thans gevend zijn in de Kerk. De Kerk zelf moet anders gezien worden: zij is bij uitstek het mystie ke lichaam, dat levende lichaam, dat tot volle wasdom moet uitgroeien. Wij allen zijn dat lichaam: wij moeten daarom me deleven met het geheel. Wy moeten de nieuwe Christenheid zijn, meer strevend naar uitgroei buiten haar grenzen, naar mate zij innerlijk meer levend is. De Kerk staat momenteel voor een crisis, zoals zij nimmer gekend heeft: deze crisis kan echter even goed het voorspel zijn van een machtige opgang, als het voorspel van een bedroevende nedergang. Iedere mens, die onbevooroordeeld de ideeën, wel ke op de Semaine sociale verkondigd wer den, beschouwt, moet erkennen, dat dit zondermeer de goede ideeën zijn. Alles, wat daar verteld werd (ik laat enkele on dergeschikte details buiten beschouwing) was juist, evenwichtig, redelijk en werd bovenal geïnspireerd door de Liefde. De mensheid zal zó zijn, als zij daar beschre ven werd, of zij zal in het geheel niet zijn. De Semaine sociale heeft my daarom ook een geweldig vertrouwen gegeven. Ideolo gieën als b.v. het Communisme hebben geen werkelijke kans. Zij kunnen een ogenblik desnoods de wereld veroveren, zij kunnen daarbij ontzettend veel kwaad doen (het recente voorbeeld van het Na tionaal-socialisme heeft het bewezen), maar zij zullen even zeker als dit laatste, ineen storten en verdwijnen. De Christelijke ge dachte daarentegen heeft alle kansen. Dit laatste legt ons, Christenen, een ge weldige verantwoordelijkheid op de schou ders. Want indien het waar is, dat onze levensbeschouwing alle kansen hééft, het is óók waar, dat wij Christenen die Chris telijke wereld zullen moeten bouwen. Dit laatste gebeurt niet enkel door het houden van congressen, het moet vooral gebeuren door de toepassing van het oud-Christelyke adagium: Ora et labora. Door gebed en arbeid moeten wij de wereld vernieuwen. Dit is niet bedoeld als een soort van preek: het moet de diep-gewortelde levens-over tuiging van de echte Christen zyn. Want de wereld, waarin de Christen lèeft, is nooit deze aarde alleen: hij is steeds een onuitsprekelijk samentreffen van aarde en hemel. Dr. Henri van Rooijen, Kruisheer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1948 | | pagina 5