SEMAINE
SOCIALE
1948
De Grootste Man der Wereld
geschiedenis
Een samenvattende beschrijving van zijn levens
werk en hoedanigheden
Waarom zitten we zonder
vlees
MEER THEE
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1948
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
IK HEB EEN VRIEND, die me in
een vertrouwelijke bui eens heeft
medegedeeld, dat hij op heldere
nachten niet naar de sterren durft
kijken. Die vriend is het tegendeel
van een lafaard en het omgekeerde
van een schurk, en toch wist ik, zon
der hem naar zijn schuwheid te vra
gen, onmiddellijk wat er wrong, en
waarom hij ervoor huiverde met
Gezelle:
de sterren aan de hemelkroon,
de nacht in heure perelkroon
stilzwijgend aan te schouwen.
Hij huiverde van de kou. Hij
voelde een rillings langs zijn rugge-
graat rizzelen. Zelfs in zwoele zo
mernachten, als niemand slapen kan
van de warmte, kreeg hij het koud
bij het opkijken naar de sterren, die
„staan en bliksemen, als ogen, onge
teld". Maar die ogen hadden op hem
dezelfde bevriezende uitwerking, als
fonkelende cgen van roofdieren,
brieschend naar prooi in de onein
dige duisternis van de nacht, en hij
rilde ervan. Mijn vriend is, wat men
noemt, een God-gelovige. Op zekere
keer, bij een glaasje wijn^ had hij er
al eens uitgeflapt: „wat"weten we
van God, behalve zijn klamme macht
over de mensen en zijn grimmige
majesteit in de oneindige kilte van
het heelal?" „Een hele massa
meer!" hadden we opgewekt ge
antwoord, maar hij ledigde zijn glas
en stapte op.
NU WAS DE HUIVERING VAN
MLJN VRIEND niet zo eigen
aardig en vreemdsoortig, als ge
meent. Zelfs het .Uitverkoren Volk"
der Joden was God-vrezend een
veelzeggende uitdrukking! en ook
heden ten dage is het nog hoogst
aanbevelenswaardig om Godvrezend
te leven, maar dan liever niet op de
manier van mijn vriend of van het
oude Israël.
Het is namelijk het uitgesproken
verlangen van God, als een vader
gevreesd, doch ook als een vader
bemind te worden. Mijn vader zei
ons altijd: ik wil niet hebben, dat
jullie zo bang bent voor je vader,
als ik geweest ben. Hij heeft 't er ook
naar gemaakt en we hebben hem op
de handen gedragen, wat toch een
zeker respect en vreze niet uitsloot.
Zou onze vader streng zijn geweest,
dan hadden we hem gehoorzaamd
uit vrees; maar door zijn vriende
lijkheid heeft hij ons zo ver gekre
gen, dat we hem stipt gehoorzaamden
uit vererende genegenheid.
Opvoedkundig is het beter de op
groeiende twijgjes, die nog gebogen
en geleid moeten worden, wat stevi
ger aan te pakken, om ze later meer
vrijheid te gunnen. Zo heeft ook de
grote Vader van deze wereld de
mensheid, toen zij in haar kinder
schoenen stond, streng behandeld,
ontzettend streng soms en ook nu
schroomt de Vader niet, als 't moet,
met harde hand in te grijpen.
Er blijft dus alle reden bestaan
om te leven in de „vreze des Heren",
maar, in tegenstelling tot vroeger,
toen het een moeilijk gebod moet
geweest zijn God te beminnen, is
het voor ons een aangename plicht,
een plicht uit dankbaarheid.
Als wij 's nachts naar de sterren
turen, kruipen we niet in onze schulp
voor de ongenaakbare majesteit van
de Scheppende Almacht, maar strek
ken we onze armen uit als kleine
wezentjes, die mogen uitroepen:
Vader! Onze Vader, die in de heme
len zijt....
VANWAAR NU OP EENS, die
vertrouwelijke verstandhouding?
God is er altijd geweest en door alle
geslachten der aarde in vreze ge
diend. Wij vertellen u geen nieuwig-
heidje, want reeds eerder hebben
we onthuld, hoe God in Zijn Zoon
de gehele wereld opnieuw heeft om
helsd en in zijn hoge gunst heeft
hersteld. Maar door de komst van
Christus zijn we om 't een beetje
populair te zeggen er tegelijkertijd
achter gekomen, wie en hoe God is.
En dat is voor het mensdom een
ontdekking van enorme verrassing
geweest. De Scheppende Geest, voor
wie „de sterren zijn maar lovers van
zijn krone" (Vondel), het Ongescha
pen Wezen, dat zich aan Israël open
baarde bij aardbeving en bliksem
schichten, werd mens en het bleek
een mens te zijn in alles aan ons
gelijk, behalve in de zonde. Hij was
een volmaakt - goed mens
Een ruwe levensschets
Het denkbeeld, dat velen zich
van een volmaakt-goed mens vor
men, is iemand, die in alles hun
zin doet.
Helaas- hebben zoete H. Hartbeel
den en platen in zachte pasteltinten
de mening in de hand gewerkt, dat
Christus, de Zoon van God en de
Mensenzoon, een vriendelijke en
minzame idealist was, waar je, zoals
men dat wel eens pleegt uit te druk
ken: overheen kunt lopen.
Wij willen niet beweren, dat het
Christus aan minzaamheid en
overigens teleurgesteld idealisme
ontbrak. Maar het beeld, dat zijn
levensbeschrijvers, die oor- of oog
getuigen waren van zijn optreden,
ons in de vier Evangelie-boeken
hebben getekend, wijkt hemelsbreed
af van een H. Hartbeeld in de ge
wone stijl.
Het is de moeite waard, om eens
na te gaan, hoe Christus in werke
lijkheid was en is. Vergeten wp
niet, dat we vandaag of morgen voor
Hem moeten verschijnen en dat het
van belang is te weten, voor wie we
verschijnen. „Moge dan de eerste
blik van mijn goddelijke Meester er
een zijn, die me geruststelt". (Ber-
nanos).
JETS
SLAPS. OF LIEFELIJKS is
vreemd. Hij. was, bij zijn openbaar
optreden, een man in de volle kracht
van zijn leven, ernstig en verstorven,
maar zonder enige overdrijving. Als
Hij het nodig oordeelde voor zijn
werk, zat Hij aan bij feestmalen en
stond er dan op als de „Leraar van
Israël" geëerd te worden.
Niet als een zorgeloze vagebond
trok Hij van dorp naar stad, maar in
het gezelschap, dat Hij om zich heen
gevormd had, was één de penning
meester, die de giften verzamelde,
welke Christus van alle kanten toe
stroomden, en die, tot ergernis van
de penningmeester (Judas!) er weer
even gemakkelijk uitstroomden.
Voor zichzelf bezat Christus, naar
zijn eigen mededeling, zelfs geen
steen om zijn hoofd op neer te leg
gen. Als het gezelschap te Jeruzalem
vertoefde, sliep het op de blote grond
in een tuin, wat in Oostelijke lan
den niets bizonders, maar natuurlijk
geen luxe is.
Voor rijk nóch arm getoond. De
enige soort van mensen, die Hij in
de felste bewoordingen afstriemde,
waren de huichelaars, de mensen,
die menen vroom te zijn, of die on
der het mom van godsdienst een
geldzaakje maakten.
Dan was Hem geen uitdrukking te
kras „addergebroed, gepleisterde
graven!" of Hij maakte van touw
een zweep, wierp in heilige veront
waardiging stoelen en tafels omver
en joeg ze de Tempel uit.
In tegenstelling tot de hoogmoed
van het deftige en geleerde Jeruza
lem gedroeg Christus zich met de
grootste nederigheid. Een nederig
heid overigens die niet met zich sol
len liet, behalve en toen liet Hij
het gewillig toe in het laatste et
maal van zijn leven. Christus, God
van God, was de enige mens, die
geen reden had om nederig te zijn,
maar Hij wilde ons een voorbeeld
nalaten: „opdat ook gij zo doen
moogt". Als iets ons bij het kortston
dig bezoek van God aan deze aard
bol, ons op het hart is gedrukt, dan
is het wel: dat God hoogmoed en in
beelding niet kan uitstaan.
taties Hij meestal bewaarde voor de
besloten kring van zijn altijd weife
lende apostelen. Hij wandelde over
het water, bezwoer de oproerige
luchten en vertoonde zich aan zijn
allerbeste' vrienden in de verblin
dende luister zijner Godheid.
EEN ANDERE OPVALLENDE KA
RAKTERTREK is zijn kiese
belangstelling voor openbare zon
daars en zondaressen. „Hij gaat met
zondaars om en eet zelfs met hen"
smaalden de vromen, maar van
ee.. dergelijk verwijt trok Christus
zich niets aan.
Een bizonder mededogen toonde
Christus voor de zwakheid van het
vlees. Hij heeft die zonde nooit
goedgepraat „ga heen en zondig
niet meer" maar steeds met de
fijnste tact vermeden de gevallenen
te kv/etsen.
Ja, een boetvaardig meisje van
de straat heeft Hij persoonlijk tot
de hoogste eer verheven. Eenzelfde
onderscheiding is door Hem verleend
aan een rouwmoedige moordenaar.
IN DE GEZONDE ZIN DES
WOORDS was Gods Zoon demo
cratisch ingesteld. Eenvoudig yan af
komst, geboren in een schapenstal,
zoon van een dorpstimmerman, koos
Hij, voor zover bekend, zijn apostelen
onder de oprechte en nuchtere vis
sers aan het Meer van Genesareth
maar ook Mattheus, een welgesteld
man, werd tot het apostel-ambt ge
roepen; de aanzienlijke heren Nico-
demus en Joseph van Arimathea en
de niet-onbemiddelde Lazarus be
hoorden tot zijn vriendenkring, ter
wijl vele rijke vrouwen Hem. finan
cieel bij zijn missie-werk ondersteun
den.
Wel heeft Christus er herhaalde
malen met de grootste nadruk op
gewezen, dat het voor rijken zeer
moeilijk is de eeuwige heerlijkheid
binnen te gaan. Van wie Hem wilde
volgen, eiste Hij afstand van alle
aards bezit.
Wat de wetenschap betreft van
af zijn kinderjaren was Hij geens
zins afkerig van een diepgaand theo
logisch dispuut. Voor de profane we
tenschap heeft Christus geen belang
stelling getoond, evenmin voor de
politiek. Daar hield Hij zich zeer
beslist buiten, omdat het niet lag op
het terrein van zijn werkzaamheid,
en dat was: de mens met God te
verzoenen, door in Hem te geloven
als de Zoon Gods, en via Hem in
hartelijker betrekking te treden met
de Euwige Vader.
De middelen en voorschriften,
daartoe gegeven, vormen de Chris
telijke leer.
De stichting, welke na zijn heen
gaan van deze aardbol, zijn werk
moest voortzetten, is de Kerk.
deze leer en aan het leggen van
de grondslagen zijner Kerk heeft
Christus met taaie volharding en
ten koste van grote vermoeienissen
HYPOTHEKEN
/vit Hfc&v pn voor alle andere zaken
1 TjX op het gebied yan on-
roerende goederen
3ouw-en Makelaarsbedriji
v.cl» Drift
Hij bereisde kris en kras het land
gearbeid. Daarbij had Hij te kampen
met de grootst mogelijke tegenwer
king van de „upper ten", die Hem
niet als Zoon van God wilde erken
nen en in hun razernij het grootste
deel van het volk meesleepten. Na
verschillende moordaanslagen be
raamd te hebben, lukte het hun ein
delijk, door hevige druk uit te oefe
nen op de Romeinse landvoogd,
Hem te doen veroordelen tot de
kruisdood een allerwreedste straf,
die in het Rijk alleen op slaven
mocht worden toegepast.
het winkelen was met zijn moe
der en in een etalage een kruisbeeld
ontdekte, vroeg: „Mammie, wat heeft
die Man voor kwaad gedaan?"
Wat de moeder antwoordde is niet
bekend, maar wij kunnen voor haar
het antwoord wel geven: Kind, die
Man heeft niets dan goeds gedaan.
Hij was de Zoon van God. maar de
zijnen ontvingen Hem niet, maar
zovelen Hem ontvingen, gaf Hij het
vermogen kinderen Gods te worden.
En het Licht schijnt in de duisternis,
maar de duisternis heeft het nog
steeds niet begrepen.
v. P.
Boeren willen varkens kwijt en
geen koeien
De Persspiegel in de Leidsche
Courant van 4 Aug. geeft mij, als
voorzitter van de Kath. Boerenbond
van de L.T.B., aanleiding om enige
kanttekeningen hierop te maken.
Het slagersblad geeft uiting van
misnoegen in de volgende tirade:
„De weiden vol krachtig vee en dan
geen kans dit op de markt te krij
gen". Het is volkomen begrijpelijk,
dat de burgerij, en ook de slagers, dit
een zeer onprettige situatie vinden.
Het slagersblad geeft van zijn mis
noegen kennis in volgende regelen:
len:
Men zou de indruk kunnen
krijgen, dat de macht van de
verenigde landbouwers en vee
telers groter is. dan de verant
woordelijkheid voor 's lands fi
nanciën, door onze nationale
schuld liever nog desolater te ma
ken, dan uit eigen provisiekast
onze vleesvoorziening te putten.
Ik geloof, dat op deze wijze de
quaestie toch wat al te eenvoudig
Opvallende
karaktertrekken
Opvallend is de voorkeur, die
Christus toonde voor de zieken,
de ongelukkigen en de verschoppe
lingen van de maatschappij. God op
aarde kon ofschoon Hij het zelf
niet heeft geschuwd en de bittere
kelk tot de laatste druppel heeft uit
gedronken geen lijden zien. De
wonderen, die Hij onopvallend ver
richtte, ter staving van zijn goddelij
ke zending, waren alle nuttige won
deren tot heil der mensen: genezin
gen, in het leven roepen van diep-
betreurde doden en het te eten geven
aan duizenden vermoeide en honge
rige mensen. Bij de beide brood- en
vis-vermenigvuldigingen onthulde
Hij zich even in zijn volle goddelij-
De landmacht oefent. De derde i Schoonhoven heeft een dezer dagen
ke" majesteit van Mede-Schepper der compagnie van het Algemeen Depot uitgebreide oefeningen gehouden,
stoffelijke wereld, welker manifes- der Koninklijke Landmacht te Infanteristen op het water.
wordt gesteld en dat men op deze
wijze geen rekening houdt met de
zeer verklaarbare oorzaken buiten de
wil der boeren, welke tot deze om
standigheden leiden. De natuur is nu
eenmaal zeer wisselvallig. Als het n.I
een week buitengewoon warm weer
is, zitten we met een overvoerde
bloemkoolmarkt, hoewel het voor de
teler veel voordeliger en prettiger zou
zijn als meer geleidelijk de bloem
kool ter beschikking zou komen.
Zo is het ook met de grasgroei voor
het vee. De buitengewoon regenach
tige en groeizame zomer maakt, dat
de grasgroei zeer overvloedig is ge
weest en dit gras moet, voor zover
het niet wordt gehooid, door het
rundvee worden verorberd.
Wat zijn nu de redenen, waarvoor
het vetvee niet geleverd wordt, zoals
men dit graag zou zien?
Er is volop gras en mager vee voor
nawei is alléén te koop tegen prijzen,
welke ongeveer gelijk staan met die
welke men voor een goede vette koe
bij levering ontvangt.
Er is dus vrijwel geen kans op enig
financieel resultaat met het kopen
van magere koeën, om deze in de
plaats van de vette koeien te bren
gen en naarmate meer vette koeien
toch zouden worden geleverd zou
de pry's van het magere vee nog meer
oplopen.
De vetweiders hebben zich de
„bonnenprijs" van circa 25 per dier
ontnomen gezien door opheffing van
de gedwongen levering, want deze
„bonnenprijs" hebben zij in de aan
koop van het magere vee moeten be
talen.
Nu tracht men zich te redden door
het vee wat langer te laten lopen,
omddt er toch overvloed van gras is
en .er altijd nog wel aan de vette
koeien bijgroeit en er geen vooruit
zicht bestaat, bij aankoop van ma
ger vee finantiele resultaten te beha
len
Vanuit bedrijfs economisch stand
punt is dit volkomen juist, maar de
Overheid en de burgerij zitten met
de gevolgen momenteel.
Nu moet men afwegen wat het
minst nadelig is, n.L maatregelen om
de levering toch te doen aanpassen
aan de behoefte, waardoor een deel
van het overtollige gras niet tot zijn
recht gebracht wordt, ofwel door im
port de behoefte tijdelijk te overbrug
gen. Maar men zal er rekening mede
moeten houden, dat ook de verplich
te levering thans tot gevolg beeft, dat
een deel van waardevol voeder (gras)
dan niet tot zijn recht komt.
Meent men dit nadeel in het belang
van de regelmatige vleesvoorziening
te moeten nemen, dan zijn twee me
thoden denkbaar om de boeren tot die
levering te bewegen.
I. De wederinvoering van de ge
dwongen levering, waarbij het zeer
bezwaarlijk zal zijn om in enkele
weken iedere veehouder ponds ponds
gewijs een leveringsplicht te kunnen
opleggen.
II. Een andere m.i. betere methode
voor deze korte periode is: door
een toeslag voor de nu direct gele
verde dieren de veehouders te ani
meren tot deze levering te besluiten
en tevens de varkens in dit tijdsbe
stek vlugger af te nemen dan nu ge
schiedt.
Deze toeslag zou kunnen worden
verleend uit een reservefonds van
circa 1.730.000, wat feitelijk eigen
dom der veehouders is.
De economie en de natuur kan men
nu eenmaal niet in onderdelen altijd
beheersen, en de boer heeft daarmede
te maken.
Bij het zoveel als feitelijk noodza
kelijk is lieden der economie moet de
Overheid niet trachten de regendrup
pels te distribueren, maar trachten
de voorwaarden te scheppen, zo dat
de individuele producent zich richt
naar het algemeen belang.
Er zijn misschien ook wel rede
nen aan te geven, waarom de vette
varkens, welke de boeren nu graag
willen afleveren, niet mogen geleverd
worden, maar voor de boeren is dit
niet duidelijk.
Deze kosten ingevoerd graan, de
risico's van vlekziekte en nest zijn
in deze maanden uitermate groot on.
het rundvee eet gras, wat er toch is.
Zijn er noodzakelijke redenen voor
deze zeer trage afname vari varkens;
laat men dit de boeren dan duidelijk
maken
Ik meende dit te moeten schrijven
om légende-vorming over „boeren-
onwil" bij de moeilijkheden in de
vleesvoorziening te voorkomen.
M. P. v. d. WEIJDEN,
Zevenhoven.
Gaarne hebben wij deze „inlich
tingen" van alleszins bevoegde zijde
hier gepubliceerd. Intussen «heeft de
regering maatregelen genomen (zie
pag. 3, 1ste blad, om de levering van
koeien te stimuleren. Of deze maat
regelen juist en doeltreffend moge
worden geacht? Red.
Rantsoenvermeerdering
of geheel van de bon
Op het gebied der thee-distributie
zijn belangrijke wijzigingen te ver
wachten, aldus het „Vrije Volk".
Uiteraard is het streven ook hier, zo
spoedig als dat maar kan, een einde
aan de distributie te maken. Twee
mogelijkheden staan daartoe open.
ten eerste de bevoorrading van thee
pakkers en van de handel op te voe
ren, het huidige rantsoen van een
half ons per maand nog voorlopig te
handhaven en vervolgens met één
klap een einde aan de theé-distribu-
tie te maken.
Een tweede mogelijkheid is de dis
tributie van thee op korte terfnijn
te verhogen van een half ons tot één
ons per maand per persoon. Op grond
van de eravringen, opgedaan met de
aldus verruimde distributie, zou dan
beslist kunnen worden of de thee
distributie al dan niet verdwijnen
kan.
Een bon voor één ons thee per
maand zou betekenen, dat het thee-
verbruik weer op dezelfde hoeveel
heid kan komen als het gemiddelde
vooroorlogse verbruik in Nederland.
Welke weg men ook kiest, voor de
consument is het belangrijkste, dat
nu ook thee spoedig gaat behoren tot
de artikelen, die niet meer schaars
zijn.
IV.
of
Ieder congres zoekt altijd wel op eei
andere manier naar een hoogtepunt. „La
Liberté", een Lyonees dagblad schreef en
meerdere „semainiers" hebben me verze
kerd. dat ze de rede van Père Charles S.J-
als dat hoogtepunt beschouwden. Van we
tenschappelijk- standpunt uit is ze dat ze
ker niet geweest: sommigen spraken zelfs
met een min of meer verholen minachting
over een „feu d'artifice" (een vuurwerk).
Toch hadden ook zij niet helemaal gelijl
Père Charles is nu eenmaal iemand, die
men moet nemen zoals hij is. Zijn kennis
heeft een gedegen, wetenschappelijke on
dergrond. Maar er zijn telkens weer epi
sodes in zijn betoog, waarna men zich
achteraf afvraagt, hoe hij kans zag, ze in
juist dit betoog onder te brengen. Zijn
eigenlijke waarde ligt in zijn brandende
Apostel-ziel. Een markante persoonlijkheid,
intelligent, geestig, alzijdig, wiens betoog
mij persoonlijk meer aan een vuurspuwen
de berg dan aan een vuurwerk doet den
ken. Een innerlijk vuur verteert hem en
dat breekt plotseling naar buiten in een
sprankelend, bruyante rede. Père Charles
is redenaar en hij is dichter, hij bespeelt
alle registers van het menselijk hart, hij
kan een zaal doen schudden van het lachen
en ze een ogenblik later tot tranen toe
ontroeren, hij kan fijn ironisch zijn of
vlijmscherp sarcastisch, maar de ondertoon
van zijn betoog is steeds de Liefde.
Hij sprak over de waanzin der rassen-
superioriteit en heeft al degenen, die wer
kelijk aan de superioriteit van het blanke
ras durfden geloven lelijk in hun hemd
gezet.
Hij moest natuurlijk een ogenblik zijn
oiide stokpaardje berijden, dat de wereld
nooit door loutere gerechtigheid tot de vol
maaktheid kan komen. Hij vertelde van een
ontmoeting met een aantal Indiërs, kort voor
het uitbreken van de tweede wereld-oorlog
die hem te kennen gaven, dat zij hoopten
dat de Engelsen maar spoedig vertrekken
zouden. Toen hij een van hen naar zijn
grieven vroeg, begon deze de Engelse recht
vaardigheid te prijzen, het Engelse orga
nisatie-vermogen, de prestaties door En
gelsen in India verricht. Toen hij daarop
opnieuw naar 's mans grieven vroeg zei
deze: Maar Father, dat is het hem nu juist
(en dan in een onvertaalbaar Engels): they
are just just." (ze zijn precies rechtvaardig
en ook niets meer). Grote dingen komen
slechts door de Liefde tot stand, niet door
de gerechtigheid. Als alle mensen begon
nen, van vandaag af aan de volstrekte ge
rechtigheid te beoefenen en niets meer
dan zou dat het einde van de Kerk 'beteke
nen: het priesterschap zou ophouden te be
staan. De Liefde zal ook een oplossing moe
ten brengen voor de verhouding tussen de
lassen.
De Semaine sociale is echterniet alleen
belangrijk om de lessen, die er gegeven wor
den. Zij is minstens even belangrijk om de
z.g. „carrefours", middagbijeenkomsten,
waarin tal van Franse bewegingen de ge
legenheid krijgen, zich aan het Franse en
eventuele buitenlandse publiek voor te stel
len. Het is onmogelijk ze allen te volgen (er
zijn er soms zes zeven op één middag),
men heeft in elk geval de kans, diegenen
uit te kiezen, die het meest beloven. De
oude bewegingen waren vertegenwoordigd,
maar ook de allernieuwsten en zo had men
de kans met het onstuimig kloppende hart
en het scherpe intellect van het nieuwe Ka
tholieke Frankrijk kennis te maken.
Een der bewegingen, die me het meest
gefrappeerd heeft, is de z.g. „Jeunesse de
l'Eglise". Zij staat onder leiding van pater
Montuelard, een Dominicaan en schijnt
verder veel Dominicanen onder haar mede
werkers te hebben. Een geestdriftig aan
hanger ervan vertelde me, dat het niet een
vorm van organisatie wilde zijn, maar een
school van katholiek denken. Pater Montue-
bekeren zal men vaak moeten beginnen de
Katholieken zelf te bekeren, ze wakker te
maken uit een louter sleur-Katholicisme om
terug te keren tot een diep, sterk beleven
der fonkelende mysteries van het Geloof.
Het Geloof is nog steeds de „altijd nieuwe
schoonheid", maar veel Katholieken zijn dat
vergeten en bezitten het hoogstens als een
familie-traditie, die men nu eenmaal niet
gemakkkelijk loslaat. Persoonlijk heb ik de
indruk, dat deze beweging, die voor geen
enkel modern probleem opzij gaat, maar
er steeds recht op afgaat onnoemlijk veel
belooft voor de toekomst van de Kerk, in
lard heeft op een carrefour gesproken. Hij Frankrijk en in geheel Europa,
verraste vooral door helderheid en gedurfd-
heid van visie. Hij richt zich tot degenen,
die zich van de Kerk afkeren, „omdat de
Kerk toch verouderd en uit de tijd is'". Ve
len zien geen kans meer, zich als moderne
mensen in die Kerk nog thuis te voelen.
Pater Montuelard wijst erop, dat men scherp
onderscheid moet maken tussen het we
zenlijke van de Kerk en tal van franjes
van devoties, gebruiken enz., die de mo
derne mens afstoten ,en toch eigenlijk het
wezen van het Geloof niet raken. Het gaat
erom de moderne mensen terug te winnen.
Vooropgezet zij, dat we onvoorwaardelijk
trouw moeten willen zijn aan „De Kerk",
ook zoals zij concreet in de wereld ver
schijnt, omdat zij naar haar wezen toch
steeds „onze Kerk" blijft. Maar wij moeten
tegelijkertijd durven zien, wat er nu eigen
lijk in de Kerk volkomen bijkomstig is, wij
moeten het wezen van de Kerk, de we
zenlijke inhoud van ons Geloof zoeken en
wij moeten de moed hebben, er voor uit te
komen, dat het juist dit wezenlijke is, dat
wy zoeken.
Geen losmaking uit de Kerk, maar ver
nieuwing van de Kerk van binnen uit. Op
de eerste plaats moet de Kerk vernieuwd
worden door een vernieuwing van het „Ge
loof'. Een der cahiers van de ,JJeunesse de
TEglise" heet: „het ongeloof der gelovigen".
Het is onstellend hoeveel Katholieken er
zijn, zeker in Frankrijk, die uiterlijk nog
aan het geloof vasthouden, maar voor wie
de eigenlijke Geloofs-inhoud, de grote ge
heimenissen van het Geloof practisch geen
inhoud meer hebben. Om de heidenen te
Er zijn ook enkele avondbijeenkomsten
geweest, een godsdienstige „avond-wake"
in de Kathedraal, waar de hulp-bisschop
van Lyon, Mgr. d'Aneel een indrukwek
kende toespraak hield en waar de „semai
niers'' gezamelijk een spreekkoor hielden,
verder een film-voorstelling over de Franse
„overzeese gebiedsdelen", Magdagascar en
Kameroen, waarna negro-spirituals zijn uit
gevoerd en gramofoonplaten werden ge
draaid met „musique indigène", tenslotte
een „soirée Lyonaise". Daar hield een ken
ner van de Lyonese geschiedenis een inte
ressante lezing van het verleden en het
eigen karakter van Lyon en van de Lyone-
zen, er werden door een uitstekend mannen-
kwartet Lyonese liederen uitgevoerd en we
kregen er een proeve te zien van de
„Guignol", de typische Lyonese poppenkast.
Zij bestaaat sinds het begin van de vorige
eeuw en heeft een echt-Lyonees karakter:
dialect en volksaard van Lyon komen erin
tot uiting. De hoofdpersoon is steeds de
goedhartige bonvivant Guignol, die altijd
schijnt te mislukken en op het laatste mo
ment toch weer slaagt. De Lyonezen zijn
ver-zot op deze grote-mensen poppenkast,
die doet 'denken aan de Antwerpse poesje-
nellen-kelder, maar toch een volkomen eigen
wezen heeft. En men wilde de „semainiers"
niet laten vertrekken, zonder hen de wer
kelijke indruk mee te geven, dat ze inder
daad „in xLyon geweest zijn".
DR HENRI VAN ROOLJEN,
Kruisheer