Hubertus Romeins burgerrecht voor de barbaren - Radio Wilt U iets weten 77 Koempoelan 1948 DOLLE DADEN RECHTZAKEN Di- JDAG 11 MEI 1948 DE LEIDSE COURANT PAGINA 2 ROME-ALBUM Terwijl we in rome kerken KEKEN het onuitputtelijk ver- maak van Rome is kerken-kijken „laten we maar weer kerken gaan kijken", zeiden we tot elkaar, toen opstootjes uitbleven, en wij hebben op ons elven-dertigst een oogst van 43 gekeken kerken vergaard ter wijl we dus in Rome aan het kerken- kijken waren, om onze 10 van ge keken kerken vol te maken, en van al dat kerk-gekijk het ons even sche merig voor ogen werd als de gepij nigde lezer aan het einde van deze kerkse en kijkerige zin bezorgde de post ons in het hotel een uit het vader- en moederland doorgezonden briefkaart van de volgende inhoud: Het Bestuur der vereniging Oud Leiden nodigt U en de Uwen uit tot: een bezoek aan de opgravin gen van een Romeins castel- lum te Valkenburg aan den Rijn. Vertrek per bus te IA uur, van het Stationsplein. WIE VAN ZIJN VADERLANDSE GESCHIEDENIS niet veel méér heeft onthouden dan de jaartallen van Keizer Karei V, wiens leven van vijven aan elkaar hing, en boven dien de slag bij Nieuwpoort, komt gewis tot een verkeerde gevolgtrek king, als wij onthullen, dat het lezen van deze uitnodiging niet slechts een glimlach om onze bleke lippen liet spelen, doch ons in een eenzame schaterlach deed uitbarsten, welke de hoge muren in de holle hotelka mers aan de Via 4 Novembre onbe antwoord terugkaatsten. Vervolgens hebben we de briefkaart volle vijf minuten aangestaard, ons bevreemd afvragend wat er schaterens was van opgemelde invitatie. De ironie, in Rome een uitnodi ging te ontvangen een Romeins kas teel in Valkenburg te gaan bezich tigen, sprong ons onmiddellijk en pardoes in het oog, maar bij de ont leding van het lach-succes vervaag de zich meer en meer het ironische en tot op het huidige ogenblik zijn we niet in staat een redelijke ver klaring te geven van onze hotelka mer-vreugde. Misschien is het de eerste en de laatste maal geweest, dat we precies hetzelfde gedacht en gevoeld hebben als een statige Ro meinse senator, die in zijn draag- WOENSDAG. HILVERSUM I. 301 meter. 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymn. 8.00 Nieuws, 8.18 Gr.-platen. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.00 Gr.pl. 9.30 Strijk kwartet. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Kookpraatje. 11.00 Gr.pl. 12.00 Orgel. 12.30 Weerpraatje. 12.38 Jan Cordu- wener. 13.00 Nieuws. 13.20 The Ramblers. 14.15 Mozart. 15.10 Jeugd vertellingen. 15.45 Ziekenprogr. 16.15 Henk van Laar. 17.10 Gr.pl. 17.30 Maatschappelijk Werk. 18.00 Nieuws. 18.20 Hawaiian-orkest. 18.30 Ned. Strijdkrachten. 19.15 Silvestri-kwar- tet. 19.30 Voor de jeugd. 19.40 Jeugd- nieuws. 19.45 Lezen in de Bijbel. 20.00 Nieuws. 20.05 Dingen van de dag. 20.15 Opera-progr. 21.30 Hoorspel. 22.15 Piano. 20.25 Cabaretprogr. 22.45 Van Boek tot Boek. 23.00 Nieuws. 23.15 Bruce Lowe zingt. 23.30 Gr.pl.- programma. HILVERSUM II, 415 meter. 7.00 Nieuws. 7.15 Gr.pl. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws. 8.30 Gr.pl. 9.00 Onze jonge zieken. 9.30 Waterstanden. 9.35 Morgenconcert. 10.30 Morgendienst. 11.15 Luisterspel. 12.00 Fritz Kreisler. 12115 Stafmuziek corps. 12.30 Weeroverzicht. 12.55 Het P. I. T. F. spreekt. 13.00 Nieuws. 13.15 Van Rameau tot Ravel (V). 13.50 Jaarverg. Bond v. Chr. Jonge Boe ren- en Tuindersorg. 15.15 Jeugdcon- cert. 16.15 Jeugdprogr. 17.30 De Vijf Zapakara's. 17.45 Vriendschap over zee. 18.05 Ned. Koren en Korpsen. 18.30 Pianoduo. 19.00 Nieuws, weer overzicht. 19.15 Nieuws uit Indië. dië. 19.30 Actueel geluid. 19 45 Eng. les voor gevorderden. 20.00 Nieuws. 20.15 Sangh en Spel. 21.00 Uitzending uit de Luth. Diacónesseninr.kapel. 21.40 Te Deum, Bruckner. 22.10 „Echo". 22.30 Gr.pl. 22.45 Avondover denking. 23.00 Nieuws. 23.15 Strijk kwartet. 23.45 The Glasgow Orpheus Choir. stoel over het wit-marmeren Forum werd getorst en wie een vriend in het voorbijgaan vertelde, dat de kei zerlijke legioenen versterkingen had den gebouwd ergens aan de Rijn. „Zo, zo, dat is ver van huis, ami ce!" horen we de senator door onze mond spreken, want als je in Rome bent, is het passend de rest van de wereld als „provincie" te be schouwen. WE ZOUDEN DE FANTASIE ECH TER TE VER DRIJVEN, indien we óók de senator een krachtige haal aan zijn sigaar lieten doen. Hoeveel rijker en weelderiger die in het wit- gehulde senatoren ook mogen zijn geweest, het genot van een góede si gaar, alsmede het drinken van kof fie en thee en het eten van aardap- pelen was deze levens-genieters niet vergund. Geen sigaar! Arme mensen in al hun rijkdom. Zelfs de keizer was een keizer zonder sigaren. „Wat je je toch voor die oude kei zers interesseert!" riep iemand uit, toen we ons weer als de gast van het gezelschap aanstelden en reis verhalen deden. De man profiteerde zo van onze verbluffing, dat- hij er overheen troefde: „Allemaal ouwe rommel in Rome!" Toen hebben we, hét zij ons ver geven, een hartig woordje gespro ken. Of hij dan niet wist, dat de Ro meinse keizers een paar eeuwen lang ónze keizers waren. Of het hem dan niets zei: dat Rome al die tijd 'de hoofdstad van ons land is geweest. „Maar niet van mij!" -wierp» de man het hoofd in de nek „want ik woon in Sassenheim". Het gehele gezelschap GRINNIKTE om het onwijze ant woord, maar wij, wij zaten terneer geslagen. De man had helaas gelijk. We hadden er op dat moment veel voor over gehad Leidenaar te zijn, ofschoon we ons daar in gewone om standigheden hardnekkig tegen ver zetten. Leiden bestond wel niet in de tijd, dat het castellum van Valken burg werd gebouwd en de Romeinen hier de heerschappij voerden (de be naming van de stad als Lugdurxum Batavorum is een, tegen beter we ten in, strak-volgehouden klucht!), maar het heeft, cnbetaamd, toch de zegeningen van de Latijnse bescha ving over zijn glibberige bodem voe len gaan en de Romeinse adelaar ze gevierend zien trekken over de dijk, welke later de Breestraat werd. De Rijn eehter was de grens van het Romeinse' wereldrijk. Binnen de grerjs woonden wel vele Barbaren, maar wat buiten die grens, wat over de Rijn zijn leven sleet, was nog er ger dan Barbaars. Althans in Ro meinse opvatting. Het zou dwaas zijn te be weren, dat de tegenwoordige Italianen deze zienswijze zijn blijven huldigen. Wèl hebben zij zoals ook uit vele in deze weken naar Nederland gezonden brieven blijkt de heu genis aan Rome's grootheid onuit roeibaar in hun.ziel'geplant en hét is de vraag, of de doorsnee-Italiaan (de meer-ontwikkelden blijven bui ten beschouwing) ook maar een flauw idee heeft van de bescheiden plaats, welke Italië in de volkeren gemeenschap inneemt. Mussolini heeft hen dat zeker niet verteld. Integendeel! Van Mussolini-zelf is afkomstig hetja, wat moet men van zulk een gezegde zeggen? het volslagen verblinde gezegde, dat, als Petrus er^ Paulus niet naar Rome waren geko men, het Christendom niet anders dan een onbekende Joodse secte zou zijn gebleven.... Jaren vóór de oorlog, toen er met Duitsland nog geen vuiltje aan de lucht was, hebben we eens meege maakt, dat een troepje Duitse jon gelui langs het Colosseum fietste, en er van het trottoir: „Barbari, Bar- bari!" werd geroepen. Aan een dergelijke, ook in Italiaans oog natuurlijk volstrekt ongepaste uitlating, behoeft niet te veel aan dacht te worden geschonken. Zij is in zoverre merkwaardig, dat een be groeting onzerzijds van de Italianen als Barbaren! ondenkbaar en zelfs onmogelijk is. Het woord Barbaar heeft voor Italianen een iets andere klank dan voor ons. SEDERT HET OPGEWONDEN GE SPREK nu hebben we besloten ons definitief aan de Zuidelijke oever van de Rijn terug te trekken en lie ver onze hei-komst te verloochenen, dan een figuur te slaan. Uit het hotel in Rome hadden we over de daken heen hoog is in Rome het tegen deel van goedkoop! het uitzicht op de zuil van Marcus Aurelius, waarop in een marmeren kurken trekker de oorlogsdagen vari deze keizer staan uitgebeeld. Op de vensterbank leunend, over peinsden we dan dat deze keizer ón ze keizer was geweest. Echter wel de keizer van Stompwijk, maar niet de keizer van Sassenheim. Wanneer men zich herinnert, hoe trots de apos tel Paulus erop ging. Romeins burger te zijn, zal men het ons niet kwalijk nemen, althans door verhuizing, in die eer te willen delen. WIJ OVERPEINSDEN DAN OOK WEL, hoe 'n gezicht keizer Mar cus Aurelius zou trekken, indien hij vandaag Rome terug zag. De pracht van zijn stad is zo treurig vernield, dat het door een atoom-bom be zwaarlijk kon worden overtroffen, en op zijn, 40 meter hoge, overwin ningszuil loopt inderdaad de ont werper van het beeld laat hem op de spits van de zuil levensgevaarlijk lo pen de apostel Paulus. De keizer heeft de naam van Pau lus nooit gehoord, maar wel heeft hij veel moeite gedaan die „Joodse sec- te", waarvan Mussolini sprak, de kop in te drukken. Met weinig succes. Op de plaats van de beeltenis van de „goddelijke" keizei-, wandelt St Paulus met het zwaard in de hand. Paus Sixtus V heeft het beeld daar in 1589 zo acrobatisch hoog doen zet ten en op het voetstuk van de zuil een nieuw inschrift doen beitelen, dat nog iets meer zegt dan de uit roep bij het Colosseum: „Nu ik de leerling van Christus draag, die door de prediking van het Kruis zowel de Romeinen als de Barbaren overwon, ben ik waarlijk overwinnend en gewijd". SEDERT DIE VREEDZAME ZEGE PRAAL VAN HET KRUIS is er geen onderscheid meer tussen Ro meinen en Barbaren; beide zijn ver vallen tot de dienstbaarheid aan Hem, wiens last licht en wiens juk zacht is. ,Civis R om anus sum Romeins burger ben ik" verklaarde Paulus voor zijn rechters, al was hij dan een Jood uit Tarsus. Het burgerschap was een ere-recht met bepaalde voor rechten. „Romeins burger ben ik" kunnen alien met overtuiging ver klaren, die opgenomen zijn in de schoot van het geestelijk wereldrijk, dat zich noemt de Heilige Romeinse Katholieke Kerk" (dat vergeten wel eens degenen, die de titel Rooms ver smaden!). Ook dat is een ere-recht met voorrechten. Het is niet nodig, daarvoor over de Rijn te trekken en het is overbodig te vermanen, ande ren niet als Barbaren te beschouwen! L. R. Vraag: omtrent de aanvang van kinderbijslag. Antwoord: De kinderbijslag wordt beoordeeld1 naar de toestand op 1 October en gaat dan in op 1 Jan. daaraan volgende. Voor een kind, geboren op 2 Oct. 1947, begint dus de Kinderbijslag pas op 1 Jan. 1949. Werd het kind één dag eerder gébo ren, dan zou de kinderbijslag .een jaar eerder, dus op 1 Jan. 1948 zijn ingegaan. Welhaast iedere voortrekker zal zich nog herinneren de prachtig ge slaagde koempoelan in 1946, op de Goudsberg te Lunteren, die mede door het prachtige zomerweer, zo'n groot succes geworden is en toen het vorig jaar besloten werd de Koem poelan districtsgewijze te organiseren, zal bij velen een gevoel van teleur stelling zijn opgekomen. Maar dit jaar wordt de Koempoelan weer in grotose stijl gehouden. Op 22 en 23 Mei zullen zich, naar verwacht wordt, 3000 verkenners-leidsters en leiders verzamelen rondom de Gouds- berg, om zich te bezinnen op het werk der Katholieke Jeugdbeweging en een programma af te werken, dat deze dagen tot onvergetelijke zal ma ken. Daar zullen bezielende sessies gehouden worden, die de juiste op vatting over de spiritualiteit van het verkennen weer zullen verstevigen; zij zullen tijdens de plechtige Hoog mis verenigen in het gebed, om sterkte te vragen, die nodig is om het zware werk van jeugdleidster en lei der vol te houden; zij zullen Kardi naal de Jong in hun midden ontvan gen en hem de aanhankelijkheid en trouw der jeugd aan het kerkelijk gezag betuigen en tenslotte zullen zij zich rondom het kampvuur scharen, om in zang, voordracht en spel de ro mantiek van het flikkerende vuui- te beleven. Dit alles zullen zij beleven, die op 22 en 23 Mei het avontuur op de Goudsberg zullen zoeken: Het volgende programma is opge steld: Zaterdag 22 Mei: 6.00 uur vlaggen- parade en opening door de Hoofdcom- misaris Baron H. F. M. van Voorst tot Voorst. 6.15 uur: Inleiding van dr. A. F. M. Cornelissen over „Het ka tholiek avontuur". 7.00 uur: Brood maaltijd. 8.15 "yur: Mariahulde. 9.00 uur: Kampvuur in aanwezigheid van plaatselijke autoriteiten en vertegen woordigers van de Nederlandse Pad vinders Vereniging en het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts. 10.30 uur: Sluiting met completen. Zondag 23 Mei: 6.30 uur: Reveille. 7.30 uur: Plechtig gezongen Hoogmis waaronder algemene H. Commurtie. De Hoogmis wordt opgedragen door Hoofdaalmoezenier A. J. L. Verhoe ven die ook een toespraak houdt on der de titel: „Het geestelijk avon tuur". 9.00 uur: Ontbijt. In de loop van de morgen zal Z. Em. Kardinaal de Jong de Koempoelan*bezoeken. Te 11.00 uur spreekt Pater S. Duynstee O.F.M. over „Het avontuur van de be weging". 12.30 uur: Warme maaltijd. 2.00 uur: Demonstraties 3.30 uur: Plechtig Lof. 4.00 uur: Sluitingspa rade. GROOTTE VAN WONINGWET WONINGEN. Ze blijven aan de kleine kant. Het Tweede Kamerlid de heer Jos. Maenen (K.V.P.) heeft zich, niet zon der reden, bezorgd gemaakt over de inhoud van nieuw te bouwen woning wetwoningen, waarvan het departe ment van wederopbouw en volks huisvesting de maximum inhoud heeft vastgesteld op 260 kub. M. en daarom vragen gesteld aan de minister van wederopbouw. Deze heeft nu geant woord, dat deze inhoud geldt voor normale woningen. De beperkte bouwmogelijkheden en het grote wo ningtekort zijn, volgens de minister oorzaken dat getracht moet worden het aantal nieuw te bouwen wonin gen zo hoog mogelijk op te voeren, ook al zou dit een verlaging van de inhoud ten gevolge hebben. Differentiatie in de woningen blijft 35. Weer is het naolit. Als gewoonlijk zit Daniël Daa- zer diep-peinzend achter zijn bureau. Daar stuift Dolly binnen. „Hallo, Paps! Ik., heb., de.. Schim., gezien." mogelijk, aangezien de grootte van 260 kub. M. beschouwd mag worden als een gemiddelde grootte per te bouwen complex normale woningen. Bovendien zal voor een bepaald per centage van de woningen, voor elke provincie te bepalen, goedkeuring worden verleend voor woningen voor grote gezinnen en middenstandswo ningen. De minister is het er niet mee eens, dat de woningwetwoningen van minder dan 260 ku'b. M. inhoud na verloop van jaren onverhuurbaar zul len blijken. De reeds ontworpen en ingediende plannen, die na 1 Mei aan de centrale directie van de wederopbouw worden voorgelegd, zullen moeten voldoen aan de gegeven inhoudsvoorschriften van gemiddeld 260 kub. M. Het ligt in de bedoeling van de Minister deze voorschriften in dergelijke gevallen ruim te interpreteren. Groslijst-stemming Aarlanderveen. Uitgebracht 290 stemmen. Ongeldig 36. van Maarse-. veen 203 (17>, Hooy 186 (37), Dijssel- bloem 5 (220), Bakker 2 (86), Weel 1 (8), Groen 235 (7). v. d. Weijden 111 (113), van der Ploeg 4 (224), Paardeskooper 1 (14), Steinmetz 245 (0), -van Dongen 20 (160), Hooy- sohuur 1 (222), Sjerps 2 (21) van Leeuwen 0 (223), Groffen 0 (226), Meissen 0 (229), Angenent 0 (219), Clynck 0 (227), Bles 0 (46), van Breukelen 0 (14), Devolder 0 (13), Duyvenstein 0 (12), Elders 0 (16), Eikhuizen 0 (13), v. Groeningen 0 (15), Machiélse 0 (13), Raas 0 (10). r Nieuwkoop. De uitslag van de groslijstverkiezing in Nieuwkoop is als volgt: Maarseveen 153 (18), Groen 176 (7), Steinmetz 166 (10), Hooy 98 (47), van Dongen 13 (101), van der Wey- den 98 (77), Dijsselbloem 10 (154), van der Ploeg 19 (151), Hooischuur 4, (158), van Leeuwen 2 (167), Grof- fen 4 (151), Meissen (156), Ange nent 3 (162). Clynck 0 (156), Bakker 3 (77), Bles (41), van Breukelen 2 (33), Devolder (21), Duyvenstein (23), Elders (20), Eikhuizen (21), Groeningen 2 (16), Machielsen (19), Paardekooper 3 (15), Raas (7), Sjerps (6), Weel (7). In totaal uitgebracht 219 stemmen. Geheel geldig: 180 st. Alleen aan de rechterzijde geldig: 9 st. Alleen aan de linkerzijde geldig: 2 st. Geheel on geldig 26 st. Blanco 2 st. Rijpwetering. Uitgebracht 207 stemmen, waarvan ongeldig 3. links gieldig 2, rechts geldig 2, geldig 200. van Maarseveen 38 (15), Groen 84 (16), Steinmetz 73 (211). Hooy 56 (27). van Dongen 18 (30), van der Weijden 192 (8), Dijsselbloem 108 (38), van der Ploeg 110 (42,) Hooy- sdhiuur 85 (52). van Leeuwen 5 (123), Groffen 0 (126), Meissen 0 (127), Angenent 4 (129). Clynck 1 (129), Bakker 1 (119). Bles 0 (108), van Breukelen 6 (108), Devolder 0 (142), Duyvestein 2 (143), Elders 0 (71). Elkhüizen 0 (68), v. Groeningen 0 (68). Machielsen 5 (71). Paardekoo per 5 (71). Raas 2 (58), Sjerps :2 (51), Weel 1 (59). Zoetermeer. Candidaten: Groen 392, Steinmetz 390, Hooy 338, van Maarseveen 308, van der Weijden 133 Bakker 56, van Dongen 13, van der Ploeg 9, Paardekooper 6; Plaatsver vangers: van Leeuwen 405, Hooy- schuur 402, Angenent 400, Groffen 399, Meissen 399 Dijsselbloem 397, van der Ploeg 397, Clynck 355. van Dongen 347, van der Weijden 295. Totaal uitslag van de groslijststem ming K. V. P. in Zeeland is: Van Maarseveen 2227 (526), Groen 2449 (546), Steinmetz 2400 (583), Hooy 1904 (738), van Dongen 992 (1696), v. d. Weijden 768 2118), Dijssel bloem 64 (2577), van der Ploeg 272 (2587), Hooy schuur 19 (2549), van Leeuwen 11 (2831), Groffen 64 (2613), Meissen* 103 2563), Ange nent 133 (2450), Clynck 124 (2344), Bakker 47 (626), Bles 44 (402), van Breukelen 5 (360), Devolder 40 (190), Duyvenstein 11 (363), Elders 6 (144), Eikhuizen 363 (209), van Groeningen 14 (132), Machielsen 3 (299), Paardekooper 11 (279), Raas 302 (168), Sjerps 25 (185), Weel 26 (63). De tussen haakjes geplaatste cijfers geven aan de stemmen uitge bracht voor -plaatsvervangers. Bij de groslijststemming in Lim burg zijn volgens officieuse opgave de candidaten voor Kamerlid geko- WEERS VER W ACHTING NOG ENKELE VERSPREIDE BUIEN. Aanvankelijk nog plaatselijk enkele regenbuien of onweer. Hier en daar ochtendmist. Over het algemeen weinig wind en ongeveer nogmale temperatuur voor de tijd van het jaar. zen als geadviseerd. In de rangorde der plaatsvervangers zou enige wijzi ging zijn gebracht: 1. Dr. L. Beel (wiens plaatè door de Verkiezingsraad wer daangewezen); 2. dr. ir. W. J. Droesen; 3. J. H. Mae- r.en; 4. J. M. Peterè. 5. H. J. M. Das sen; 6 J. A. Koops; 7. mr. de Graaf (door de Verkiezingsraad als eerste plaatsvervanger aangewezen).- 8. M. P. J. M. Corbey. 9. Mr. J. P. D. van Banning; 10. H. Jongen; 11. Mr. Dr. J B. Sens; 12. J. Jongen; 13. E. Jon gen; 14. M. J. Dings. 15. Jhr. Mr. G. A. M. J. Ruys de Beerenbrouck; 16. H. Ortmans; 17. J. M. G. Sluysmans. LANDWACHTERS VEROORDEELD Het Bijz. Gerechtshof in Den Haag veroordeelde heden de 50-jarige mo- torhandelaar C. J. Franken uit Kou dekerk a. d. Rijn wegens dienstne ming bij de landwacht tot vijf jaar gevangenisstraf, nadat de eis zes jaar was. De 47-jarige landarbeider S. J. Swesserijn tegen wie acht jaar ge- eist was, werd veroordeeld tot 9 jaar. De 40-jarige boekhouder A. A. Jansen tot 7 jaar (eis 9 jaar) en de 40-jarige kantoorbediende H. Vroom tot 7 jaar (eis 10 jaar). De drie laatstgenoemden zijn allen afkomstig uit Alphen a. d. Rijn. De 30-jarige bedrijfsleider E. de Jong uit Voorschoten werd even eens i.v.m. dienstneming bij de landwacht veroordeeld tot 5 jaar, nadat hij 7 jaar tegen-zich had horen eisen. Ale veroordelingen zijn met aftrek van voorarrest. HAAGSE POLITIERECHTER. Clandestien geslacht. De slagers knecht H. van R. te Katwijk aan Zee had het verzoek gekregen om te assisteren bij een clandestiene slach terij, en daaraan had hij voldaan. Dat liep slecht af, want nu vorderde de Officier tegen hem zes maanden gevangenisstraf, waarvan drie maan den voorwaardelijk. De raadsman wees op de verleiding voor verdach te, doch de rechter ging niet in op het verzoek om een voorwaardelijke straf op te leggen. Het vonnis werd zes maanden gevangenisstraf, waar van vier maanden voorwaardelijk. De koe van notaris en dokter. expediteur A. de V. uit Katwijk aan Zee dacht dat hij er helemaal - geen kwaad er aan deed om een slager een koe te leveren. „Ik dacht dat het mocht", zei hij, „want de notaris, de dokter, en iedereen kan een koe hou den". „Straks zegt ie nog dat de advocaat ook een koe heeft, maar dat is niet waar", merkte de raadsman op. In elk geval vond de rechter, dat een slager geen koe mocht hebben, want die zou dan wel clandestien sneuvelen en de Officier eiste zes weken gevangensstraf met verbeurd verklaring van hetgeen inbeslag was genomen. Het pleidooi bracht geen verandering, het vonnis werd con form de eis. Zuivel-kwestie. De handelaar G. van D. te Alphen aan den Rijn had de zuivel-voorschriften overtre den bij afleveren van kaas, voor welk feit de Officier 10C boete of 50 dagen hechtenis, en' verbeurd ver klaring van hetgeen in beslag was genomen vorderde. De rechter ver oordeelde tot 40 boete of 20 dagen hechtenis en de verbeurdverklaring. De verkeerde opdracht. De vee houder N. C. Z. te Rijpwetering had de opdracht gegeven om paarden te slachten, hetgeen clandestien ge beurde. De rechter merkte op, dat dergelijke slachterijen weer eens een afwisseling vormden in de koeien, schapen en varkens, die clandestien om het leven komen, en de Officier vorderde vier maanden gevangenis straf en acht maanden voorwaarde? lijk. De rechter veroordeelde tot vier maanden voorwaardelijk en vier on voorwaardelijk. Houthandel. De houthandelaar J. K. te Leiden had niet voldaan aan de voorschriften bij aflevering van hout, voor welk feit de officier 1Ü0 boete of 50 dagen hechtenis vorder de, met verbeurd verklaring van het hout. De politierechter veroordeelde tot 40 boete of 20 dagen hechtenis, met verbeurd verklaring. EEN ROMAN VAN HET WOUD Paul Keiler 20) Toen zag ik, dat de houtzagerij in brand stond. En ik ontmoette m'n vrouw ze stond aan de rand van het bos bij de grote berk en zei: Dat is goed! Dat is goed! Toen rende ik naar beneden en zij me achterna en toen werd ik gearresteerd." Tot zover had dc oude Krügel zijn verhaal gedaan, niet vloeiend en re gelmatig maar dikwijls hortend en haperend, terwijl Balthassar of ik hem telkens hadden moeten aanspo ren verder te gaan." Balthassar wendde zich lot mij: „Wat vindt u er van?" Ik haalde mijn schouders op: „Er zijn raadsels, die nog opgehel derd moet enworden." „Ja maar die zullen we dan op het Dominium oplossen. In een warm vertrek. Hier haal je je de dood op je hals. Veldwachter, u b'ijft hier op wacht staan. Ik zal onmiddellijk Biernowskf rtiet een gesloten rijtuig hierheen sturen. Daar zet je Krügel in bewaakt hem goed en brengt hem naar het Dominium." „Ja mijnheer de baljuw." „En u, mijnheer Hubertus, nodig ik uit met mij mee te gaan." Ik nam de uitnodiging aan en wij begaven ons door de stormnacht naar het Dominium boven. Beneden doof de de brandende houtzagerij lang zaam uit. ACHTSTE HOOFDSTUK Timm kwam me tegemoet. Ik vroeg hem, droge kleren voor mij naar het Dominium te brengen. Dat was een weldaad, waaraan ik dringend behoefte had. Mijnheer Bal thassar probeerde me nog méér goed te doen. „Eer^t ieder drie grogs en dan de man een fles port, dan krijgen we het weer een beetje warm!" Ik ver genoegde mij met een deel dezer 3 a- fenis. De oude Krügel werd in een warm vertrek opgesloten. Ik- zat nu met Balthassar in zijn werkkamer, die met weinig smaak was ingericht maar toch niet ongezellig aandeed „En zegt u mij nu eens. wat uw mening is," begon de gastheer. „U bent een veel onwikkelder persoon brandstichter in aanmerking: de dan ik. Vier personen komen als oude Krügel, zijn vrouw Bianca en Eiml." „Het kan ook iemand anders zijn geweest of de bliksem. „Noemen we die eventuele onbekende X." „Leidt u me niet af! Wie van de vier genoemde personen komt er voi- u'het meest in aanmerking?" „De oude Krügel komt geloof ik helemaal niet in aanmerking; Emil Bönisch evenmin." „Men kan niets weten alvorens het bewezen is,' merkte Balthassar wijs gerig op, „Maar, voor ik me verder aan de port wijd zal ik vrouw Krü gel, die ik hier op het Dominium heb laten opsluiten, aan een verhoor onderwerpen. Het is wel reeds nacht, maar in dergelijke omstandigheden bekommer ik me om igeen tijd. Vóór er een ordentelijk gerechtelijk on derzoek heeft plaats gehad kunnen er dagen ver'open zijn. Intussen heeft zo'n geslepen wezen reeds*duizend en één leugens verzonnen Op heterdaad betrappen en onmiddellijk aan een kruisverhoor onderwerpen, zodat het schoelje van louter verbluftheid en verwarring de waarheid zegt, zie daar het geheim van de hele rechts geleerdheid. Heb ik geen gelijk?" „Zeker!" „Ja maar ik zou niet graag heb ben, dat u er dit keer bij bent. U ontbreekt de ambtelijke volmacht daartoe." „Dan zal ik naar huis gaan." „Dat zult u me niet aandoen. Ik ben 'ba'juw u niet. ïk moet het doen. En als er iemand bij is, voor wie ik me 'n beetje geneer, dan... .voel ik mezelf niet vrij dan kan ik niet zo loskomen. En hoe je met die men sen hier moet omspringen en met ze praten, dat weet ik maar al te goed." „Goed, mijnheer Balthassar, komt u los verhoort u de Krügels alleen! Ik zal dan met uw verlof hier wach ten en nog een glas wijn drinken." Hij klopte me op mijn schouder. „Dat is mooi van u, dat niét ge pikeerd ben. Ik zal niet langer dan nodig is bij de oude dame blijven en i dan alles vertellen Ik geloof niet daarmee hét ambtsgeheim te schen den; want ik heb in dit geval goe de raad nodig en die kan ik alleen van u krijgen." Hij verdween. Ik zat alleen bij mijn glas wijn. Langzamerhand vermin derde mijn opwinding en kon ik de gebeurtenissen van de avond critisch bekijken. Waar kon je in de grootstad zulke merkwaardige, opwindende dingen beleven? In de bioscoop An ders nergens. Hoe vreemd het ook kiünkt... de bewoners van een-stad wonen te ver van elkander. In de stad ligt er een groter afstand tus sen de ene huisdeur en de andere dan van mijn boswoning door het uitgestrekte dal naar de hut bij het moeras. Als iemand me in de groot stad naar de 'bewoners van een na burig huis zou hebben gevraagd, zou ik ze niet gekend hebben. Hier kende ik iedereen en het lot van ieder af zonderlijk ging mij direct aan, Het zou iets ongehoords zijn geweest, voor welke gebeurtenis dan ook on verschillig te blijven. Het woud! De vader van allen, die er wonen. En dan de primitiviteit en het oergeweld der hier naar buiten tredende mense lijke hartstochten, die hoegenaamd geen beheersing kennen, die bijna kinder.1 ijk met leven en ondergang, met dood en duivel spelen. Ik ging naar het raam. De regen had opgehouden; de maan verlichtte flauw de hemel en de storm slinger de grote wolkenballen noordwaarts tegen een donkere muur, alsof hij een sombere vesting bombardeerde. Toen herinnerde ik mij Emil Bö nisch en Bianca weer. Waar waren zij? Niemand had ze gezien. De oude houtzager had vergeefs om zijn zoon geroepen, toen zijn werkplaats in vlammen opging, en van het meisje had ook niemand iets gehoord. Waar waren die twee? En in hoe verre hadden zij iets uitstaande met 't ongeluk? Het duurde ongeveer een haH uur vóór Balthassar terugkwam. „Weet u wat het oude wijf zegt? Krügel heeft de brand gesticht!" „Beschuldigt de vrouw de man?" „Ja. De man beschuldigt de vrouw, de vrouw de man. Het is afschuwe lijk. maar het is zo. Ze zegt, dat hij woedend was op de houtzager wegens het opzegggen van de huur; hij wilde 'n nieuwe fles jenever gaan halen, hoewel hij reeds dronken was. Emil was op bezoek en gaf Krügel twee mark. Met dat geld is hij naar de herberg gegaan. Tenslotte is ze Krü gel achterna gegaan voor het gevaj dat hij onderweg ergens was blijven liggen; meteen begon toen beneden het vuur op te laaien. Toen moet ze Krügel zijn tegengekomen en moet hij gezegd hebben: „Die heb ik z'n portie gegeven!" „Het is afschuwelijk. Het lijkt mij haast onmogelijk. Hoe hebt u dat uit haar losgekregen?" „Ik heb haar alles ronduit gezegd." „Wat?" „Nu. alles, wat Krügel straks ver- ttfd heeft." „Wat, heb u haar het hele verhoor van Krügel medegedeeld?" „Ja natuurlijk. Had ik dat niet moe ten doen!?" „Natuurlijk niet. Daardoor liet u het oude mens in onze kaart kijken; dan had u Krügel net zo goed in haar tegenwoordigheid kunnen ondervra gen." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1948 | | pagina 2