Hubertus
Romeins burgerrecht voor
de barbaren -
Radio
Wilt U iets weten 77
Koempoelan
1948
DOLLE
DADEN
RECHTZAKEN
Di- JDAG 11 MEI 1948
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 2
ROME-ALBUM
Terwijl we in rome kerken
KEKEN het onuitputtelijk ver-
maak van Rome is kerken-kijken
„laten we maar weer kerken gaan
kijken", zeiden we tot elkaar, toen
opstootjes uitbleven, en wij hebben
op ons elven-dertigst een oogst van
43 gekeken kerken vergaard ter
wijl we dus in Rome aan het kerken-
kijken waren, om onze 10 van ge
keken kerken vol te maken, en van
al dat kerk-gekijk het ons even sche
merig voor ogen werd als de gepij
nigde lezer aan het einde van deze
kerkse en kijkerige zin bezorgde
de post ons in het hotel een uit het
vader- en moederland doorgezonden
briefkaart van de volgende inhoud:
Het Bestuur der vereniging Oud
Leiden nodigt U en de Uwen
uit tot:
een bezoek aan de opgravin
gen van een Romeins castel-
lum te Valkenburg aan den
Rijn.
Vertrek per bus te IA uur, van
het Stationsplein.
WIE VAN ZIJN VADERLANDSE
GESCHIEDENIS niet veel méér
heeft onthouden dan de jaartallen
van Keizer Karei V, wiens leven van
vijven aan elkaar hing, en boven
dien de slag bij Nieuwpoort, komt
gewis tot een verkeerde gevolgtrek
king, als wij onthullen, dat het lezen
van deze uitnodiging niet slechts een
glimlach om onze bleke lippen liet
spelen, doch ons in een eenzame
schaterlach deed uitbarsten, welke
de hoge muren in de holle hotelka
mers aan de Via 4 Novembre onbe
antwoord terugkaatsten. Vervolgens
hebben we de briefkaart volle vijf
minuten aangestaard, ons bevreemd
afvragend wat er schaterens was van
opgemelde invitatie.
De ironie, in Rome een uitnodi
ging te ontvangen een Romeins kas
teel in Valkenburg te gaan bezich
tigen, sprong ons onmiddellijk en
pardoes in het oog, maar bij de ont
leding van het lach-succes vervaag
de zich meer en meer het ironische
en tot op het huidige ogenblik zijn
we niet in staat een redelijke ver
klaring te geven van onze hotelka
mer-vreugde. Misschien is het de
eerste en de laatste maal geweest,
dat we precies hetzelfde gedacht en
gevoeld hebben als een statige Ro
meinse senator, die in zijn draag-
WOENSDAG.
HILVERSUM I. 301 meter.
7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymn. 8.00
Nieuws, 8.18 Gr.-platen. 8.50 Voor de
huisvrouw. 9.00 Gr.pl. 9.30 Strijk
kwartet. 10.00 Morgenwijding. 10.20
Kookpraatje. 11.00 Gr.pl. 12.00 Orgel.
12.30 Weerpraatje. 12.38 Jan Cordu-
wener. 13.00 Nieuws. 13.20 The
Ramblers. 14.15 Mozart. 15.10 Jeugd
vertellingen. 15.45 Ziekenprogr. 16.15
Henk van Laar. 17.10 Gr.pl. 17.30
Maatschappelijk Werk. 18.00 Nieuws.
18.20 Hawaiian-orkest. 18.30 Ned.
Strijdkrachten. 19.15 Silvestri-kwar-
tet. 19.30 Voor de jeugd. 19.40 Jeugd-
nieuws. 19.45 Lezen in de Bijbel. 20.00
Nieuws. 20.05 Dingen van de dag.
20.15 Opera-progr. 21.30 Hoorspel.
22.15 Piano. 20.25 Cabaretprogr. 22.45
Van Boek tot Boek. 23.00 Nieuws.
23.15 Bruce Lowe zingt. 23.30 Gr.pl.-
programma.
HILVERSUM II, 415 meter.
7.00 Nieuws. 7.15 Gr.pl. 7.45 Een
woord voor de dag. 8.00 Nieuws. 8.30
Gr.pl. 9.00 Onze jonge zieken. 9.30
Waterstanden. 9.35 Morgenconcert.
10.30 Morgendienst. 11.15 Luisterspel.
12.00 Fritz Kreisler. 12115 Stafmuziek
corps. 12.30 Weeroverzicht. 12.55 Het
P. I. T. F. spreekt. 13.00 Nieuws. 13.15
Van Rameau tot Ravel (V). 13.50
Jaarverg. Bond v. Chr. Jonge Boe
ren- en Tuindersorg. 15.15 Jeugdcon-
cert. 16.15 Jeugdprogr. 17.30 De Vijf
Zapakara's. 17.45 Vriendschap over
zee. 18.05 Ned. Koren en Korpsen.
18.30 Pianoduo. 19.00 Nieuws, weer
overzicht. 19.15 Nieuws uit Indië.
dië. 19.30 Actueel geluid. 19 45 Eng.
les voor gevorderden. 20.00 Nieuws.
20.15 Sangh en Spel. 21.00 Uitzending
uit de Luth. Diacónesseninr.kapel.
21.40 Te Deum, Bruckner. 22.10
„Echo". 22.30 Gr.pl. 22.45 Avondover
denking. 23.00 Nieuws. 23.15 Strijk
kwartet. 23.45 The Glasgow Orpheus
Choir.
stoel over het wit-marmeren Forum
werd getorst en wie een vriend in
het voorbijgaan vertelde, dat de kei
zerlijke legioenen versterkingen had
den gebouwd ergens aan de Rijn.
„Zo, zo, dat is ver van huis, ami
ce!" horen we de senator door
onze mond spreken, want als je in
Rome bent, is het passend de rest
van de wereld als „provincie" te be
schouwen.
WE ZOUDEN DE FANTASIE ECH
TER TE VER DRIJVEN, indien
we óók de senator een krachtige haal
aan zijn sigaar lieten doen. Hoeveel
rijker en weelderiger die in het wit-
gehulde senatoren ook mogen zijn
geweest, het genot van een góede si
gaar, alsmede het drinken van kof
fie en thee en het eten van aardap-
pelen was deze levens-genieters niet
vergund. Geen sigaar! Arme mensen
in al hun rijkdom. Zelfs de keizer
was een keizer zonder sigaren.
„Wat je je toch voor die oude kei
zers interesseert!" riep iemand
uit, toen we ons weer als de gast van
het gezelschap aanstelden en reis
verhalen deden. De man profiteerde
zo van onze verbluffing, dat- hij er
overheen troefde: „Allemaal ouwe
rommel in Rome!"
Toen hebben we, hét zij ons ver
geven, een hartig woordje gespro
ken. Of hij dan niet wist, dat de Ro
meinse keizers een paar eeuwen lang
ónze keizers waren. Of het hem dan
niets zei: dat Rome al die tijd 'de
hoofdstad van ons land is geweest.
„Maar niet van mij!" -wierp» de
man het hoofd in de nek „want
ik woon in Sassenheim".
Het gehele gezelschap
GRINNIKTE om het onwijze ant
woord, maar wij, wij zaten terneer
geslagen. De man had helaas gelijk.
We hadden er op dat moment veel
voor over gehad Leidenaar te zijn,
ofschoon we ons daar in gewone om
standigheden hardnekkig tegen ver
zetten. Leiden bestond wel niet in de
tijd, dat het castellum van Valken
burg werd gebouwd en de Romeinen
hier de heerschappij voerden (de be
naming van de stad als Lugdurxum
Batavorum is een, tegen beter we
ten in, strak-volgehouden klucht!),
maar het heeft, cnbetaamd, toch de
zegeningen van de Latijnse bescha
ving over zijn glibberige bodem voe
len gaan en de Romeinse adelaar ze
gevierend zien trekken over de dijk,
welke later de Breestraat werd. De
Rijn eehter was de grens van het
Romeinse' wereldrijk. Binnen de
grerjs woonden wel vele Barbaren,
maar wat buiten die grens, wat over
de Rijn zijn leven sleet, was nog er
ger dan Barbaars. Althans in Ro
meinse opvatting.
Het zou dwaas zijn te be
weren, dat de tegenwoordige
Italianen deze zienswijze zijn blijven
huldigen.
Wèl hebben zij zoals ook uit
vele in deze weken naar Nederland
gezonden brieven blijkt de heu
genis aan Rome's grootheid onuit
roeibaar in hun.ziel'geplant en hét
is de vraag, of de doorsnee-Italiaan
(de meer-ontwikkelden blijven bui
ten beschouwing) ook maar een
flauw idee heeft van de bescheiden
plaats, welke Italië in de volkeren
gemeenschap inneemt.
Mussolini heeft hen dat zeker niet
verteld.
Integendeel!
Van Mussolini-zelf is afkomstig
hetja, wat moet men van zulk
een gezegde zeggen? het volslagen
verblinde gezegde, dat, als Petrus er^
Paulus niet naar Rome waren geko
men, het Christendom niet anders
dan een onbekende Joodse secte zou
zijn gebleven....
Jaren vóór de oorlog, toen er met
Duitsland nog geen vuiltje aan de
lucht was, hebben we eens meege
maakt, dat een troepje Duitse jon
gelui langs het Colosseum fietste, en
er van het trottoir: „Barbari, Bar-
bari!" werd geroepen.
Aan een dergelijke, ook in Italiaans
oog natuurlijk volstrekt ongepaste
uitlating, behoeft niet te veel aan
dacht te worden geschonken. Zij is
in zoverre merkwaardig, dat een be
groeting onzerzijds van de Italianen
als Barbaren! ondenkbaar en zelfs
onmogelijk is. Het woord Barbaar
heeft voor Italianen een iets andere
klank dan voor ons.
SEDERT HET OPGEWONDEN GE
SPREK nu hebben we besloten
ons definitief aan de Zuidelijke oever
van de Rijn terug te trekken en lie
ver onze hei-komst te verloochenen,
dan een figuur te slaan. Uit het hotel
in Rome hadden we over de daken
heen hoog is in Rome het tegen
deel van goedkoop! het uitzicht
op de zuil van Marcus Aurelius,
waarop in een marmeren kurken
trekker de oorlogsdagen vari deze
keizer staan uitgebeeld.
Op de vensterbank leunend, over
peinsden we dan dat deze keizer ón
ze keizer was geweest. Echter wel de
keizer van Stompwijk, maar niet de
keizer van Sassenheim. Wanneer
men zich herinnert, hoe trots de apos
tel Paulus erop ging. Romeins burger
te zijn, zal men het ons niet kwalijk
nemen, althans door verhuizing, in
die eer te willen delen.
WIJ OVERPEINSDEN DAN OOK
WEL, hoe 'n gezicht keizer Mar
cus Aurelius zou trekken, indien hij
vandaag Rome terug zag. De pracht
van zijn stad is zo treurig vernield,
dat het door een atoom-bom be
zwaarlijk kon worden overtroffen,
en op zijn, 40 meter hoge, overwin
ningszuil loopt inderdaad de ont
werper van het beeld laat hem op de
spits van de zuil levensgevaarlijk lo
pen de apostel Paulus.
De keizer heeft de naam van Pau
lus nooit gehoord, maar wel heeft hij
veel moeite gedaan die „Joodse sec-
te", waarvan Mussolini sprak, de kop
in te drukken.
Met weinig succes. Op de plaats
van de beeltenis van de „goddelijke"
keizei-, wandelt St Paulus met het
zwaard in de hand.
Paus Sixtus V heeft het beeld daar
in 1589 zo acrobatisch hoog doen zet
ten en op het voetstuk van de zuil
een nieuw inschrift doen beitelen,
dat nog iets meer zegt dan de uit
roep bij het Colosseum:
„Nu ik de leerling van Christus
draag, die door de prediking van het
Kruis zowel de Romeinen als de
Barbaren overwon, ben ik waarlijk
overwinnend en gewijd".
SEDERT DIE VREEDZAME ZEGE
PRAAL VAN HET KRUIS is er
geen onderscheid meer tussen Ro
meinen en Barbaren; beide zijn ver
vallen tot de dienstbaarheid aan Hem,
wiens last licht en wiens juk zacht
is. ,Civis R om anus sum Romeins
burger ben ik" verklaarde Paulus
voor zijn rechters, al was hij dan een
Jood uit Tarsus. Het burgerschap
was een ere-recht met bepaalde voor
rechten. „Romeins burger ben ik"
kunnen alien met overtuiging ver
klaren, die opgenomen zijn in de
schoot van het geestelijk wereldrijk,
dat zich noemt de Heilige Romeinse
Katholieke Kerk" (dat vergeten wel
eens degenen, die de titel Rooms ver
smaden!). Ook dat is een ere-recht
met voorrechten. Het is niet nodig,
daarvoor over de Rijn te trekken en
het is overbodig te vermanen, ande
ren niet als Barbaren te beschouwen!
L. R.
Vraag: omtrent de aanvang van
kinderbijslag.
Antwoord: De kinderbijslag wordt
beoordeeld1 naar de toestand op 1
October en gaat dan in op 1 Jan.
daaraan volgende. Voor een kind,
geboren op 2 Oct. 1947, begint dus
de Kinderbijslag pas op 1 Jan. 1949.
Werd het kind één dag eerder gébo
ren, dan zou de kinderbijslag .een
jaar eerder, dus op 1 Jan. 1948 zijn
ingegaan.
Welhaast iedere voortrekker zal
zich nog herinneren de prachtig ge
slaagde koempoelan in 1946, op de
Goudsberg te Lunteren, die mede
door het prachtige zomerweer, zo'n
groot succes geworden is en toen het
vorig jaar besloten werd de Koem
poelan districtsgewijze te organiseren,
zal bij velen een gevoel van teleur
stelling zijn opgekomen.
Maar dit jaar wordt de Koempoelan
weer in grotose stijl gehouden. Op 22
en 23 Mei zullen zich, naar verwacht
wordt, 3000 verkenners-leidsters en
leiders verzamelen rondom de Gouds-
berg, om zich te bezinnen op het
werk der Katholieke Jeugdbeweging
en een programma af te werken, dat
deze dagen tot onvergetelijke zal ma
ken. Daar zullen bezielende sessies
gehouden worden, die de juiste op
vatting over de spiritualiteit van het
verkennen weer zullen verstevigen;
zij zullen tijdens de plechtige Hoog
mis verenigen in het gebed, om
sterkte te vragen, die nodig is om het
zware werk van jeugdleidster en lei
der vol te houden; zij zullen Kardi
naal de Jong in hun midden ontvan
gen en hem de aanhankelijkheid en
trouw der jeugd aan het kerkelijk
gezag betuigen en tenslotte zullen zij
zich rondom het kampvuur scharen,
om in zang, voordracht en spel de ro
mantiek van het flikkerende vuui- te
beleven. Dit alles zullen zij beleven,
die op 22 en 23 Mei het avontuur op
de Goudsberg zullen zoeken:
Het volgende programma is opge
steld:
Zaterdag 22 Mei: 6.00 uur vlaggen-
parade en opening door de Hoofdcom-
misaris Baron H. F. M. van Voorst
tot Voorst. 6.15 uur: Inleiding van dr.
A. F. M. Cornelissen over „Het ka
tholiek avontuur". 7.00 uur: Brood
maaltijd. 8.15 "yur: Mariahulde. 9.00
uur: Kampvuur in aanwezigheid van
plaatselijke autoriteiten en vertegen
woordigers van de Nederlandse Pad
vinders Vereniging en het Vlaams
Verbond van Katholieke Scouts.
10.30 uur: Sluiting met completen.
Zondag 23 Mei: 6.30 uur: Reveille.
7.30 uur: Plechtig gezongen Hoogmis
waaronder algemene H. Commurtie.
De Hoogmis wordt opgedragen door
Hoofdaalmoezenier A. J. L. Verhoe
ven die ook een toespraak houdt on
der de titel: „Het geestelijk avon
tuur". 9.00 uur: Ontbijt. In de loop
van de morgen zal Z. Em. Kardinaal
de Jong de Koempoelan*bezoeken. Te
11.00 uur spreekt Pater S. Duynstee
O.F.M. over „Het avontuur van de be
weging". 12.30 uur: Warme maaltijd.
2.00 uur: Demonstraties 3.30 uur:
Plechtig Lof. 4.00 uur: Sluitingspa
rade.
GROOTTE VAN WONINGWET
WONINGEN.
Ze blijven aan de kleine kant.
Het Tweede Kamerlid de heer Jos.
Maenen (K.V.P.) heeft zich, niet zon
der reden, bezorgd gemaakt over de
inhoud van nieuw te bouwen woning
wetwoningen, waarvan het departe
ment van wederopbouw en volks
huisvesting de maximum inhoud heeft
vastgesteld op 260 kub. M. en daarom
vragen gesteld aan de minister van
wederopbouw. Deze heeft nu geant
woord, dat deze inhoud geldt voor
normale woningen. De beperkte
bouwmogelijkheden en het grote wo
ningtekort zijn, volgens de minister
oorzaken dat getracht moet worden
het aantal nieuw te bouwen wonin
gen zo hoog mogelijk op te voeren,
ook al zou dit een verlaging van de
inhoud ten gevolge hebben.
Differentiatie in de woningen blijft
35. Weer is het naolit. Als
gewoonlijk zit Daniël Daa-
zer diep-peinzend achter
zijn bureau. Daar stuift
Dolly binnen. „Hallo, Paps!
Ik., heb., de.. Schim.,
gezien."
mogelijk, aangezien de grootte van
260 kub. M. beschouwd mag worden
als een gemiddelde grootte per te
bouwen complex normale woningen.
Bovendien zal voor een bepaald per
centage van de woningen, voor elke
provincie te bepalen, goedkeuring
worden verleend voor woningen voor
grote gezinnen en middenstandswo
ningen. De minister is het er niet mee
eens, dat de woningwetwoningen van
minder dan 260 ku'b. M. inhoud na
verloop van jaren onverhuurbaar zul
len blijken.
De reeds ontworpen en ingediende
plannen, die na 1 Mei aan de centrale
directie van de wederopbouw worden
voorgelegd, zullen moeten voldoen
aan de gegeven inhoudsvoorschriften
van gemiddeld 260 kub. M. Het ligt
in de bedoeling van de Minister deze
voorschriften in dergelijke gevallen
ruim te interpreteren.
Groslijst-stemming
Aarlanderveen. Uitgebracht 290
stemmen. Ongeldig 36. van Maarse-.
veen 203 (17>, Hooy 186 (37), Dijssel-
bloem 5 (220), Bakker 2 (86), Weel 1
(8), Groen 235 (7). v. d. Weijden
111 (113), van der Ploeg 4 (224),
Paardeskooper 1 (14), Steinmetz 245
(0), -van Dongen 20 (160), Hooy-
sohuur 1 (222), Sjerps 2 (21) van
Leeuwen 0 (223), Groffen 0 (226),
Meissen 0 (229), Angenent 0 (219),
Clynck 0 (227), Bles 0 (46), van
Breukelen 0 (14), Devolder 0 (13),
Duyvenstein 0 (12), Elders 0 (16),
Eikhuizen 0 (13), v. Groeningen 0
(15), Machiélse 0 (13), Raas 0 (10).
r Nieuwkoop. De uitslag van de
groslijstverkiezing in Nieuwkoop is
als volgt:
Maarseveen 153 (18), Groen 176
(7), Steinmetz 166 (10), Hooy 98 (47),
van Dongen 13 (101), van der Wey-
den 98 (77), Dijsselbloem 10 (154),
van der Ploeg 19 (151), Hooischuur
4, (158), van Leeuwen 2 (167), Grof-
fen 4 (151), Meissen (156), Ange
nent 3 (162). Clynck 0 (156), Bakker
3 (77), Bles (41), van Breukelen 2
(33), Devolder (21), Duyvenstein
(23), Elders (20), Eikhuizen
(21), Groeningen 2 (16), Machielsen
(19), Paardekooper 3 (15), Raas
(7), Sjerps (6), Weel (7).
In totaal uitgebracht 219 stemmen.
Geheel geldig: 180 st. Alleen aan de
rechterzijde geldig: 9 st. Alleen aan
de linkerzijde geldig: 2 st. Geheel on
geldig 26 st. Blanco 2 st.
Rijpwetering. Uitgebracht 207
stemmen, waarvan ongeldig 3. links
gieldig 2, rechts geldig 2, geldig 200.
van Maarseveen 38 (15), Groen 84
(16), Steinmetz 73 (211). Hooy 56
(27). van Dongen 18 (30), van der
Weijden 192 (8), Dijsselbloem 108
(38), van der Ploeg 110 (42,) Hooy-
sdhiuur 85 (52). van Leeuwen 5 (123),
Groffen 0 (126), Meissen 0 (127),
Angenent 4 (129). Clynck 1 (129),
Bakker 1 (119). Bles 0 (108), van
Breukelen 6 (108), Devolder 0 (142),
Duyvestein 2 (143), Elders 0 (71).
Elkhüizen 0 (68), v. Groeningen 0
(68). Machielsen 5 (71). Paardekoo
per 5 (71). Raas 2 (58), Sjerps :2
(51), Weel 1 (59).
Zoetermeer. Candidaten: Groen
392, Steinmetz 390, Hooy 338, van
Maarseveen 308, van der Weijden 133
Bakker 56, van Dongen 13, van der
Ploeg 9, Paardekooper 6; Plaatsver
vangers: van Leeuwen 405, Hooy-
schuur 402, Angenent 400, Groffen
399, Meissen 399 Dijsselbloem 397,
van der Ploeg 397, Clynck 355. van
Dongen 347, van der Weijden 295.
Totaal uitslag van de groslijststem
ming K. V. P. in Zeeland is: Van
Maarseveen 2227 (526), Groen 2449
(546), Steinmetz 2400 (583), Hooy
1904 (738), van Dongen 992 (1696),
v. d. Weijden 768 2118), Dijssel
bloem 64 (2577), van der Ploeg 272
(2587), Hooy schuur 19 (2549), van
Leeuwen 11 (2831), Groffen 64
(2613), Meissen* 103 2563), Ange
nent 133 (2450), Clynck 124 (2344),
Bakker 47 (626), Bles 44 (402), van
Breukelen 5 (360), Devolder 40
(190), Duyvenstein 11 (363), Elders
6 (144), Eikhuizen 363 (209), van
Groeningen 14 (132), Machielsen 3
(299), Paardekooper 11 (279), Raas
302 (168), Sjerps 25 (185), Weel 26
(63). De tussen haakjes geplaatste
cijfers geven aan de stemmen uitge
bracht voor -plaatsvervangers.
Bij de groslijststemming in Lim
burg zijn volgens officieuse opgave
de candidaten voor Kamerlid geko-
WEERS VER W ACHTING
NOG ENKELE VERSPREIDE
BUIEN.
Aanvankelijk nog plaatselijk
enkele regenbuien of onweer.
Hier en daar ochtendmist. Over
het algemeen weinig wind en
ongeveer nogmale temperatuur
voor de tijd van het jaar.
zen als geadviseerd. In de rangorde
der plaatsvervangers zou enige wijzi
ging zijn gebracht:
1. Dr. L. Beel (wiens plaatè door de
Verkiezingsraad wer daangewezen);
2. dr. ir. W. J. Droesen; 3. J. H. Mae-
r.en; 4. J. M. Peterè. 5. H. J. M. Das
sen; 6 J. A. Koops; 7. mr. de Graaf
(door de Verkiezingsraad als eerste
plaatsvervanger aangewezen).- 8. M.
P. J. M. Corbey. 9. Mr. J. P. D. van
Banning; 10. H. Jongen; 11. Mr. Dr.
J B. Sens; 12. J. Jongen; 13. E. Jon
gen; 14. M. J. Dings. 15. Jhr. Mr. G.
A. M. J. Ruys de Beerenbrouck; 16.
H. Ortmans; 17. J. M. G. Sluysmans.
LANDWACHTERS VEROORDEELD
Het Bijz. Gerechtshof in Den Haag
veroordeelde heden de 50-jarige mo-
torhandelaar C. J. Franken uit Kou
dekerk a. d. Rijn wegens dienstne
ming bij de landwacht tot vijf jaar
gevangenisstraf, nadat de eis zes
jaar was.
De 47-jarige landarbeider S. J.
Swesserijn tegen wie acht jaar ge-
eist was, werd veroordeeld tot 9 jaar.
De 40-jarige boekhouder A. A.
Jansen tot 7 jaar (eis 9 jaar) en de
40-jarige kantoorbediende H. Vroom
tot 7 jaar (eis 10 jaar). De drie
laatstgenoemden zijn allen afkomstig
uit Alphen a. d. Rijn.
De 30-jarige bedrijfsleider E. de
Jong uit Voorschoten werd even
eens i.v.m. dienstneming bij de
landwacht veroordeeld tot 5 jaar,
nadat hij 7 jaar tegen-zich had horen
eisen.
Ale veroordelingen zijn met aftrek
van voorarrest.
HAAGSE POLITIERECHTER.
Clandestien geslacht. De slagers
knecht H. van R. te Katwijk aan
Zee had het verzoek gekregen om te
assisteren bij een clandestiene slach
terij, en daaraan had hij voldaan.
Dat liep slecht af, want nu vorderde
de Officier tegen hem zes maanden
gevangenisstraf, waarvan drie maan
den voorwaardelijk. De raadsman
wees op de verleiding voor verdach
te, doch de rechter ging niet in op
het verzoek om een voorwaardelijke
straf op te leggen. Het vonnis werd
zes maanden gevangenisstraf, waar
van vier maanden voorwaardelijk.
De koe van notaris en dokter.
expediteur A. de V. uit Katwijk aan
Zee dacht dat hij er helemaal - geen
kwaad er aan deed om een slager een
koe te leveren. „Ik dacht dat het
mocht", zei hij, „want de notaris, de
dokter, en iedereen kan een koe hou
den".
„Straks zegt ie nog dat de advocaat
ook een koe heeft, maar dat is niet
waar", merkte de raadsman op.
In elk geval vond de rechter, dat
een slager geen koe mocht hebben,
want die zou dan wel clandestien
sneuvelen en de Officier eiste zes
weken gevangensstraf met verbeurd
verklaring van hetgeen inbeslag was
genomen. Het pleidooi bracht geen
verandering, het vonnis werd con
form de eis.
Zuivel-kwestie. De handelaar
G. van D. te Alphen aan den Rijn
had de zuivel-voorschriften overtre
den bij afleveren van kaas, voor
welk feit de Officier 10C boete of
50 dagen hechtenis, en' verbeurd ver
klaring van hetgeen in beslag was
genomen vorderde. De rechter ver
oordeelde tot 40 boete of 20 dagen
hechtenis en de verbeurdverklaring.
De verkeerde opdracht. De vee
houder N. C. Z. te Rijpwetering had
de opdracht gegeven om paarden te
slachten, hetgeen clandestien ge
beurde. De rechter merkte op, dat
dergelijke slachterijen weer eens een
afwisseling vormden in de koeien,
schapen en varkens, die clandestien
om het leven komen, en de Officier
vorderde vier maanden gevangenis
straf en acht maanden voorwaarde?
lijk. De rechter veroordeelde tot vier
maanden voorwaardelijk en vier on
voorwaardelijk.
Houthandel. De houthandelaar
J. K. te Leiden had niet voldaan aan
de voorschriften bij aflevering van
hout, voor welk feit de officier 1Ü0
boete of 50 dagen hechtenis vorder
de, met verbeurd verklaring van het
hout. De politierechter veroordeelde
tot 40 boete of 20 dagen hechtenis,
met verbeurd verklaring.
EEN ROMAN VAN HET WOUD
Paul Keiler
20)
Toen zag ik, dat de houtzagerij in
brand stond. En ik ontmoette m'n
vrouw ze stond aan de rand van het
bos bij de grote berk en zei: Dat is
goed! Dat is goed! Toen rende ik naar
beneden en zij me achterna en toen
werd ik gearresteerd."
Tot zover had dc oude Krügel zijn
verhaal gedaan, niet vloeiend en re
gelmatig maar dikwijls hortend en
haperend, terwijl Balthassar of ik
hem telkens hadden moeten aanspo
ren verder te gaan."
Balthassar wendde zich lot mij:
„Wat vindt u er van?"
Ik haalde mijn schouders op:
„Er zijn raadsels, die nog opgehel
derd moet enworden."
„Ja maar die zullen we dan op het
Dominium oplossen. In een warm
vertrek. Hier haal je je de dood op je
hals. Veldwachter, u b'ijft hier op
wacht staan. Ik zal onmiddellijk
Biernowskf rtiet een gesloten rijtuig
hierheen sturen. Daar zet je Krügel
in bewaakt hem goed en brengt hem
naar het Dominium."
„Ja mijnheer de baljuw."
„En u, mijnheer Hubertus, nodig
ik uit met mij mee te gaan."
Ik nam de uitnodiging aan en wij
begaven ons door de stormnacht naar
het Dominium boven. Beneden doof
de de brandende houtzagerij lang
zaam uit.
ACHTSTE HOOFDSTUK
Timm kwam me tegemoet. Ik
vroeg hem, droge kleren voor mij
naar het Dominium te brengen.
Dat was een weldaad, waaraan ik
dringend behoefte had. Mijnheer Bal
thassar probeerde me nog méér goed
te doen.
„Eer^t ieder drie grogs en dan de
man een fles port, dan krijgen we
het weer een beetje warm!" Ik ver
genoegde mij met een deel dezer 3 a-
fenis.
De oude Krügel werd in een warm
vertrek opgesloten. Ik- zat nu met
Balthassar in zijn werkkamer, die
met weinig smaak was ingericht
maar toch niet ongezellig aandeed
„En zegt u mij nu eens. wat uw
mening is," begon de gastheer. „U
bent een veel onwikkelder persoon
brandstichter in aanmerking: de
dan ik. Vier personen komen als
oude Krügel, zijn vrouw Bianca en
Eiml."
„Het kan ook iemand anders zijn
geweest of de bliksem. „Noemen we
die eventuele onbekende X."
„Leidt u me niet af! Wie van de
vier genoemde personen komt er voi-
u'het meest in aanmerking?"
„De oude Krügel komt geloof ik
helemaal niet in aanmerking; Emil
Bönisch evenmin."
„Men kan niets weten alvorens het
bewezen is,' merkte Balthassar wijs
gerig op, „Maar, voor ik me verder
aan de port wijd zal ik vrouw Krü
gel, die ik hier op het Dominium
heb laten opsluiten, aan een verhoor
onderwerpen. Het is wel reeds nacht,
maar in dergelijke omstandigheden
bekommer ik me om igeen tijd. Vóór
er een ordentelijk gerechtelijk on
derzoek heeft plaats gehad kunnen er
dagen ver'open zijn. Intussen heeft
zo'n geslepen wezen reeds*duizend en
één leugens verzonnen Op heterdaad
betrappen en onmiddellijk aan een
kruisverhoor onderwerpen, zodat het
schoelje van louter verbluftheid en
verwarring de waarheid zegt, zie
daar het geheim van de hele rechts
geleerdheid. Heb ik geen gelijk?"
„Zeker!"
„Ja maar ik zou niet graag heb
ben, dat u er dit keer bij bent. U
ontbreekt de ambtelijke volmacht
daartoe."
„Dan zal ik naar huis gaan."
„Dat zult u me niet aandoen. Ik
ben 'ba'juw u niet. ïk moet het doen.
En als er iemand bij is, voor wie ik
me 'n beetje geneer, dan... .voel
ik mezelf niet vrij dan kan ik niet
zo loskomen. En hoe je met die men
sen hier moet omspringen en met ze
praten, dat weet ik maar al te goed."
„Goed, mijnheer Balthassar, komt
u los verhoort u de Krügels alleen!
Ik zal dan met uw verlof hier wach
ten en nog een glas wijn drinken."
Hij klopte me op mijn schouder.
„Dat is mooi van u, dat niét ge
pikeerd ben. Ik zal niet langer dan
nodig is bij de oude dame blijven en
i dan alles vertellen Ik geloof niet
daarmee hét ambtsgeheim te schen
den; want ik heb in dit geval goe
de raad nodig en die kan ik alleen
van u krijgen."
Hij verdween. Ik zat alleen bij mijn
glas wijn. Langzamerhand vermin
derde mijn opwinding en kon ik de
gebeurtenissen van de avond critisch
bekijken. Waar kon je in de grootstad
zulke merkwaardige, opwindende
dingen beleven? In de bioscoop An
ders nergens. Hoe vreemd het ook
kiünkt... de bewoners van een-stad
wonen te ver van elkander. In de
stad ligt er een groter afstand tus
sen de ene huisdeur en de andere
dan van mijn boswoning door het
uitgestrekte dal naar de hut bij het
moeras. Als iemand me in de groot
stad naar de 'bewoners van een na
burig huis zou hebben gevraagd, zou
ik ze niet gekend hebben. Hier kende
ik iedereen en het lot van ieder af
zonderlijk ging mij direct aan, Het
zou iets ongehoords zijn geweest,
voor welke gebeurtenis dan ook on
verschillig te blijven. Het woud! De
vader van allen, die er wonen. En
dan de primitiviteit en het oergeweld
der hier naar buiten tredende mense
lijke hartstochten, die hoegenaamd
geen beheersing kennen, die bijna
kinder.1 ijk met leven en ondergang,
met dood en duivel spelen.
Ik ging naar het raam. De regen
had opgehouden; de maan verlichtte
flauw de hemel en de storm slinger
de grote wolkenballen noordwaarts
tegen een donkere muur, alsof hij
een sombere vesting bombardeerde.
Toen herinnerde ik mij Emil Bö
nisch en Bianca weer. Waar waren
zij? Niemand had ze gezien. De oude
houtzager had vergeefs om zijn zoon
geroepen, toen zijn werkplaats in
vlammen opging, en van het meisje
had ook niemand iets gehoord.
Waar waren die twee? En in hoe
verre hadden zij iets uitstaande met 't
ongeluk?
Het duurde ongeveer een haH uur
vóór Balthassar terugkwam.
„Weet u wat het oude wijf zegt?
Krügel heeft de brand gesticht!"
„Beschuldigt de vrouw de man?"
„Ja. De man beschuldigt de vrouw,
de vrouw de man. Het is afschuwe
lijk. maar het is zo. Ze zegt, dat hij
woedend was op de houtzager wegens
het opzegggen van de huur; hij wilde
'n nieuwe fles jenever gaan halen,
hoewel hij reeds dronken was. Emil
was op bezoek en gaf Krügel twee
mark. Met dat geld is hij naar de
herberg gegaan. Tenslotte is ze Krü
gel achterna gegaan voor het gevaj
dat hij onderweg ergens was blijven
liggen; meteen begon toen beneden
het vuur op te laaien. Toen moet ze
Krügel zijn tegengekomen en moet
hij gezegd hebben: „Die heb ik z'n
portie gegeven!"
„Het is afschuwelijk. Het lijkt mij
haast onmogelijk. Hoe hebt u dat uit
haar losgekregen?"
„Ik heb haar alles ronduit gezegd."
„Wat?"
„Nu. alles, wat Krügel straks ver-
ttfd heeft."
„Wat, heb u haar het hele verhoor
van Krügel medegedeeld?"
„Ja natuurlijk. Had ik dat niet moe
ten doen!?"
„Natuurlijk niet. Daardoor liet u
het oude mens in onze kaart kijken;
dan had u Krügel net zo goed in haar
tegenwoordigheid kunnen ondervra
gen." (Wordt vervolgd)