Churchill bouwt een kippen-hok
Joods Lagerhuislid tot de Ridders
van St. Columbanus
ZATERDAG 18 OCTOBER 1947
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 3
En timmert aan de wereldpolitiek
Een ijzeren geheugen
HALF Engeland (en heel Neder
land) zou graag entrée betalen om
Churchill te kunnen gadeslaan in de
afgelopen weken, terwijl hij bezig
was het kippenhok te herstellen op
de boerderij, die hij onlangs aan
kocht om er zijn landgoed Chart well
in Kent mee te vergroten. Hij klom
op het dak en vernieuwde ijverig net
asfalt, waarbij een paar Duitse krijgs
gevangenen, die op de boerderij wer
ken, hem de materialen aanreikten
Toen hij zijn werk voor die dag klaar
had, klauterde Churchill omlaag en
overzag met voldoening hetgeen hij
had gewrocht. Daarna stapte hij in
de nieuwe jeep, welke hij soms zelf
bestuurt en hobbelde weg door het
nieuwe landweggetje naar zijn bak
stenen huis. Chartwell werd ge
bouwd vóór de eerste wereldoorlog en
is gedureaide 25 jaar eigendom van
Churchill. Het staat op de top van
een heuvel, met de achterzijde naar
de weg, terwijl de voorkant uitzicht
geeft over een van de liefelijkste da
len van Engeland. Churchill woont
daar, als het Lagerhuis niet bijeen
is en komt er het week-end doorbren
gen als het Lagerhuis wel vergadert.
Zoals vele Engelsen heeft hij enige
moeilijkheid dit gehele huis te onder
houden; hij gebruikt niet alle twintig
kamers. De personeels-staf omvat
twee dienstboden, een kok, een b.ut-
ler en twee tuinlieden. Churchill zelf
heeft behalve het opknappen van
kippenhokken, duizenden bakstenen
gelegd op zijn buitenplaats en bouw
de er een krachtstation, een groot
deel van de studio en de afseheiömgs-
muren. Hij vertelde onlangs: „Ik heb
200 stenen op één dag gelegd dat
klopt prachtig met de bepalingen van
l de vakvereniging".
j> Churchill legde ook de rij vis-vij-
vers vóór het huis aan en voorzag
ze van karpers. Zijn kennissen zeg
gen, dat er iets beslist koninklijks
over hem ligt als hij aan zijn vis-vij
vers zit en voer uitgooit aan de kar
pers.
Niet zo laat er in, en niet zo
laat er uit.
Churchill gaat niet zo laat naar bed
en komt er niet zo laat uit, als het
praatje loopt. Gewoonlijk ontwaakt
hij tussen 7 en 8, ontbijt in bed en
begint onmiddellijk met zijn dage
lijks rantsoen sigaren. Dan belt hij
om een secretaris en uit rijk-voor
ziene dagboeken, brieven en staats
papieren begint hij zijn oorloos-her
inneringen te dicteren, waarvan het
eerste deel in de komende lente ge
publiceerd zal worden. Volgens een
traditie nemen de Britse Eerste Mi
nisters al hun half-persoonlijka docu
menten met zich mee, als ze Dow-
ning-street verlaten (zoals Churchills
briefwisseling met president Roose
velt), ook als deze handelen over
staats-zaken.
Churchill dicteert al zijn geschrif
ten, waarbij hij vaak een bad-jas
draagt en door zijn slaap-werk-ka-
mer op en af-stapt, terwijl hij
spreekt. Wanneer hij klaar is brengt
een van zijn vier secretarissen hem
het getypte, dat hij zorgvuldig na
kijkt.
Zelden is het, dat hij zich vóór 11
uur geheel aankleed (dikwijls een
R.A.F.-battle dress) om zijn gasten
aan de lunch te ontvangen. Hij doet
onveranderlijk een tukje in de na
middag van 40 minuten tot anderhalf
uur, waarna hij de rondte doet op zijn
buitenplaats. Ofschoon overdag Chun
chill zich op Chartwell precies
kleedt zoals hij wil, kleedt hij zich
in smoking voor het diner.
Zijn tafelgesprekken hebben nei
ging om te lopen over wereld- of na
tionale onderwerpen, maar bestrij
ken dikwijls ook allerlei nieuwtjes
In huishoudelijke gesprekken heeft
Churchill, evenals in zijn redevoe-
Wie weet het?
1. Wanneer leefde de H. Fran-
ciscus van Assisi?
2. Wat is het C.B.V.O.?
3. Wie is de regisseur van de
Franse films „La belle et la
béte" en „L'éternel retour"?
4. Was de H. Dominicus een
Spanjaard of een Portugees?
5. Wie was Pieter Breughel?
6. In welk land ligt de stad
Buenos Aires?
7. Welke 3 beroemde Neder
landers liggen begraven in de
grote of St. Bavokerk te Haar
lem?
8. Waar staat en. wat ia de
„Brandaris"?
9. Wat is brocaat?
10. VTat isWat is de „Eroica"?
(Zie antwoorden advertentie-
ringen, de gewoonte telkens stil te
houden en dan de gehele zin in vol
maakte vorm te voorschijn te laten ko
men. Hij heeft een uitstekend geheu
gen en kan hele stukken aanhalen uit
toespraken van zijn vader over wie
hij het altijd heeft als over „mijn
papa" en overtroeft gewoonlijk
iedere literair citaat met een langer
citaat.
Hij begint te kneuteren bij zijn
raakste zeten als hij pas half op weg is
gooit dan de climax er uit en barst
een daverend gelach uit.
Onlangs, bij een lunch, prees de
Minister van Volksvoorlichting, het
servies en vroeg of dit een geschenk
was van een bewonderaar Churchill
antwoordde, dat hij het zelf ge
kocht had en dat het had toebehoord
aan Lodewijk Napoleon. En hij voeg
de er met een geamuseerde glimlach
aan toe: „Als men mij een cadeautje
geeft, is het altijd, alcohol of sigaren
Zij menen, dat ik niets anders kan
waaïderen".
Hij drinkt en hij rookt.
Werkelijk zijn drinklust is niet
j fabelachtig als verhaald wordt,
ofschoonvhij zowel aan lunch als di
ner wijn drinkt, op Chartwell een
beetje meer als daarbuiten. Hij houdt
er van twee of drie brandewijntjes
op te likken na het diner en heeft
de gewoonte aan een glaasje te be
ginnen, het te vergelen en er op
nieuw een in te schenken. Hij rookt
op dezelfde manier met een sigaar
in zijn ene en een doos lucifers in de
andere hand. Als hij bezig is te pra
ten, is de sigaar uit elkaar gefrom
meld voor hij er ooit aan getrokken
heeft.
De conversatie na het diner houdt
Churchill zelden langer uit zijn bea
dan middernacht of 1 uur maar
wel blijft hij langer op voor zijn
werk. Hij kan soms laat op de avond
een idee krijgen, een secretaris op
bellen en dan doorwerken tot 2 of 3
uur. Zulk werk bestrijkt zijn ..mé
moires", zijn streven naar 'n vereend
Europa en de polit:ek. Church'11
meent, dat de mislukking van zijn
jongste beroep op de kiezers een ge
volg daarvan is, dat bij de publieke
opinie vooruit U Hij legde onlangs
uit, dat zijn „ijzeren-gordijn-rede" in
Fulton, op 5 Maart 1946 nu h^el ge
woon en onopvallend zou zijn.
Voor de toekomst voorziet Churchill
de financiële en economische cata
strofe van Engeland binnen het half
jaar, en voelt, dat crisis m.ia'regelei.,
die door hem zouden werden geno
men het land vertrouwen zouden ge
ven, terwijl ze, a"!s ze door Atfee
woorden genomen, een paniek zouden
veroorzaken. En hij gelooft vast, dat
de Engels-Amerikaanse betrekkingen
beter zouden zijn, als hij Eerste Mi
nister was.
Hij weigert toe te geven, dat zijn
leeftijd hem er van moet weerhou
den terug te keren naar Downing
street 10 en hennneras er kort gele
den aan, dat Gladstone nog stands
premier was op zijn 84ste jaar wat
aan Churchill nog .2 jaar speling
geeft.
(„Newsweek", Oct
Toen de leden van de lekenorgani
satie van katholieke mannen, de rid
ders van St. Columbanus (Knights
of St. Columba), onlangs uit alle de-
van Engeland samenstroomden
ter bijwoning van hun jaarlijkse con
gres te Cheltenham, vonden zij een
Joods Lagerhuislid, een Katholieke
bisschop en de protestantse burge
meester van Chelterham op het per
ron bijeen, om hen te verwelkomen.
Deze typische demonstratie van
Britse eenheid werd nog versterkt
door de woorden van de verschillende
spreker. Zoals het Joodse Lagerhuis
lid, Lipson, zeide:
,De burgemeester van Cheltenham
heeft tot u gesproken, niet slechts als
Eerste Burger van deze stad, maar
ook als kerkmeester van de Angli
caanse Kerk. Ik zelf spreek tot u, niet
alleen als parlementslid, maar ook
als Jood. Dit dient mogelijke twijfel
aan de oprechtheid van ons welkom
voor u weg te nemenBehorende
tot een godsdienstige minderheid, ben
ik beter in staat te begrijpen wat toe
komt aan een andere godsdienstige
minderheid".
Lipson wees er verder op, noe de
arbeid van het parlement gebaseerd
is op een gevoel van rechtvaardigheid
voor allen en op de erkenning dat
„de godsdienstige gemeenschappen
van dit land hun beste bijdragen aan
het land leveren, door volkomen
trouw te blijven aan hun bijzondere
belijdenis.. Naarmate een katholiek
beter zijn katholieke plichten nakomt,
zal hij een beter staatsburger zijn".
De katholieke bisschop, Mgr. Lee,
bisschop van Clifton, herinnerde er
aan, dat het congres zou plaats vin
den in een Katholiek vereniging:
bouws, welks bouw grotendeels was
mogelijk gemaakt door toedoen van
de Ridders van St. Columbanus en
waarvan dé eerste steen was gelegd
door de heer Lipton zelf. toen deze
nog burgemeester van Cheltenham
was. Hij beschouwde dit alles als een
treffend voorbeeld van de onderlinge
welwillendheid, welke bestaat tus
sen alle belijdenissen en klassen van
het Britse gemenebest.
De Opperste Ridder sloot zich aan
bij de woorden van de vorige spre
kers, toen hij de Ridders van St. Co
lumbanus omschreef als een leken
organisatie- van Katholieke mannen,
die zich verenigd hadden om te wer
ken voor het welzijn van hun mede
katholieken zowel als voor al hun
medeburgers. Zij staan vast in him
voornemen om God te geven wat God
toekomt, maar ook om aan de keizer
te geven wat des keizers is. Dit houdt
in dat zij niet slechts waken over de
rechten van het individu, maar gelij
kelijk instaan voor de vervulling van
diens pliahten.
De Ridders kunnen inderdaad bo
gen op een goede staat van dienst
voor de gemeenschap, zowel als voor
de Kerk en voor him eigen leden.
Hun zeer doelmatig gedreven mili
taire tehuizen en 'clubs te Glasgow,
Londen, Malta en elders, gedurende
de tweede wereldoorlog, waren mo
dellen in hun soort. Deze tehuizen
stonden open voor militairen van
iedere belijdenis en ras en hadden
zoveel succes, dat de club in Londen
bijvoorbeeld, die aanvankelijk een
huis met 50 bedden had, uitgebreid
moest worden tot 3 grote huizen met
150 bedden die voortdurend in ge
bruik waren.
Hun gastvrijheid was van een soort
die het best gekarakteriseerd wordt
door het zinnetje dat een jonge sol
daat in het gastenbpek schreef: „Het
is hier net als thuis".
De Ridders zijn ook uniek in dit op
zicht,, dat hun "ledenaantal geduren
de de 2e wereldoorlog gestadig groei
de, terwijl dat van de meeste andere
organisaties verminderde.
Heden ten dage telt hun organisa
tie 370 groepen op de Britse eilanden,
dé Koraal-eilanden en Malta. De Rid
ders trekken leden aan uit alle par
tijen, en komen bijeen louter als een
geestelijke gemeenschap om weder
zijdse hulp en kameraadschap onder
de leden te bevorderen. Deze inner
lijke houding, die een weerspiegeling
is van de oude Engelse geest, waar
door de gilden gevormd werden, valt
mede op door zijn democratische
trekken. De Ridders aanvaarden een
ieder als lid, of hij nu een lid van de
adel of boer is: het enige wat zij
eisen, is, dat hij een goede katholiek
en een goed burger is.
Democratie of
klassenstrijd
Oostenrijks minister laakt neo-
fascistische tendenzen in
Marxistische propaganda
Dr. Felix Hurdes, de Oostenrijk
se Minister van Onderwijs heeft ge
waarschuwd tegen het nieuwste
snufje in de propaganda voor de
Marxistische klassestrijd, gericht te
gen de Westerse „Kapitalistische"
natie, n.l.: het speciale „patriottische"
vernisje. Hij gaf toe, dat Oostenrijk
een „radicale" politiek dient te voe
ren, die economische en sociale ver
anderingen zal meebrengen, maar
verklaarde, dat het streven uiteinde
lijk gericht moet zijn op vrijheid en
democratie niet op klassestrijd
en nationalisme.
Bovenstaande verklaringen van dr
Hurdes komen voor in de „Oesten-
reichische Monatsheft", het officiële
maandblad van de Oostenrijkse Volks
Partij, waarvan de Minister Alge
meen Secretaris is. (De Volkspartij
is Christelijk-Democratisch en heeft
een meerderheid van zetels in het
parlement).
In zijn artikel citeerde dr. Hur
des de volgende passage, die onlangs
de kolommen van een Oostenrijks
Marxistisch orgaan sierde: „De klas
sestrijd valt samen met de -nationale
worsteling. De trusts, die pogingen
d-oen om de kleinere en zwakkere
naties te de-industrialiseren, bedrei
gen de bestaansmogelijkheid der in
dustrie-arbeiders, die de ruggegraat
van de natie vormen. De arbeiders
die strijden tegen de kolonisatie van
het land, verdedigen hun eigen be
langen zowel als de nationale onaf
hankelijkheid. Naarmate wij er be
ter in slagen, de proletarische revo
lutie te koppelen aan de liefde die
de massa haar geboorteland toe
draagt en de klasse-trots van de ar
beiders aan hun patriotisme, des te
hechter zullen de rechten en vrijhe
den van het zwoegende volk en van
de natie gewaarborg zijn."
Dr. Hurdes wijst er op, dat „derge
lijke uitlatingen de argumenten die
eens in zwang waren bij de nazi's,
weel zeer nabij komen." „Diegenen,
wier geheugen niet al te zeer ach
teruit gegaan is", zo zeide hij, „zul
len dit liedje terugkennen als een
uit het repertoire van wijlen Herr
Goebbels. Ein tot welke resultaten
dit leidde, hebben wij aan den lijve
gevoeld en wij zullen nog geruime
tijd doorgaan met het aan den lijve
te voelen."
Het Marxistische blad schreef: „De
klassestrijd is heden ten dage actueler
dan ooit. In zijn concrete vorm be
tekent hij een strijd tegen het fascis
me en tegen de reactie."
„De voorliefde voor deze drie
woorden met hun dubbelzinnige be
tekenis", schreef dr. Hurdes, „dient
maar al te dikwijls ter verdoezeling
van datgene, wat werkelijk op het
spel stabt n.l. de persoonlijke vrij
heid, de persoonlijke verantwoorde
lijkheid en de rechten van de-mens.
Kapitalisme en marxisme zijn ten
slotte twee broeders, hoewel ze in
vijandschap leven. De Christen-De
mocraten echter verklaren zich voor
„solidarisme", d.w.z. een sociaal-
economisch systeem waaraan de so
lidariteit en de samenwerking van
allen ten grondslag ligt."
ö-p. het (caiteet
De doopjurk van
Mijnheer de Baron
„Wat moet ik in vredesnaam aan
die man vragen?" zegt de verslag
gever tot zijn hoofdredacteur.
„Je vraagt maar wat!"
„Wat moet ik in vredesnaam tegen
die man zeggen?" vraagt de baron
aan zijn barones.
„Je zegt maar wat!"
De baron is dezer dagen 60 jaar.
Zestig jaar geleden is de baron ge
boren, een klein hulpeloos wezentje
7 pond, dat onverwijld in een luier
werd gewikkeld, met een veiligheids
speld op zijn buikje. De andere mor
gen reed hij in een zwartgelakte
koets met twee steigerende, zwartge
lakte paarden er voor naar de doop
vont een rose snoetje aan een me-^
ters-lange witte zijden jurk, die over
de arm van zijn peettante afhing.
„Daar gaat weer een kleine baron!"
- zeiden de mensen in het dorp tot
elkaar. Hij was lang niet de eerste
en lang niet de laatste. De ooievaar
had zijn nest vlak bij het kasteel,
op een hoge paal met een wagen
wiel.
Het kleine baronnetje is gaan
groeien en groeien; er scheen geen
eind aan de groei te komen. Nu staat
hij daar voor de vensters van de bi
bliotheek een slanke grijze man
in een grijs costuum, „zo pezig als
een tiend en zo mager als een dam-
hek", zeggen de boeren van hem.
De baron is verdiept in jeugd-her-
ir.neringen en ziet zichzelf bezig
stiekem jam te likken in de picv:
sie-kast, als met een klop op de deur
de verslaggever wordt aangediend
Met spijt laat de baron zijn jampot
in de steek en doet stil de horretjes
deur van de provisie-kast tpe
„Wat wilt u van me weten?"
nodigt hij stijfjes uit, wanneer hij,
met de toppen van zijn lange vin
gers als in gebed tegen elkaar ge
drukt, tegenover zijn ondervrager
heeft plaats genomen.
„Hoe moet ik jou ontdooien0"
vraagt de verslaggever zich af
kijkt in een grijs,'onderzoekend >og.
Het andere oog is even onderzoekend
op hem gevestigd, maar je kunt al
tijd maar één oog tegelijk aankij
ken. Wanneer je lang naar één oog
kijkt, zie je ten slotte alleen nog
maar een zwart rond gaatje, van
waar een stel electrische zenuw
draadjes naar een weke grauwe her
senmassa gaan. En daar zitten na
twee weke, grauwe hersenen elkaar
door twee zwarte ronde gaatjes
te staren.
Het zwijgen van de journalist zou
bijna onbeschoft worden, als ook niet
de baron zo geboeid was door h-d ge
heim van het phototoestel tegenove;
hem, dat hij geheel vergat, dat zo'n
toestel ook praten kan.
„Daar zitten we nu!" zegt de Ba
ron, zich eensklaps uit zijn beschou
wing rukkend. „Twee vermomde zit
len, die elkaar voor 't eerst ontmoe
ten." Hij drukt op een belletje.
„Port en sigaren, Willem" dat
tot de huisknecht, die in de open deur
staat.
De journalist raakt ook op dreef,
en vraagt, met de punt van zijn
pen op het blocnote, waar de baron
het meeste belang in stelt.
„Het enige wat me op deze wereld
i interesseert, meneer Van.
„Van Aken".
„Het enige wat me op deze wereld
interesseert, meneer Van Aken, is
hoe. ik mezelf met goed fatsoen naar
andere wereld kan helpen.
Proost!"
De verslaggever krabbelt onbewo
gen op zfjn blocnote: „enige interes
se: zelfmoord".
„Dat mag natuurlijk niet in de
krant" lacht de baron, en zijn lach
tinkelt in het kristallen glas met port,
dat hij tegen het licht houdt om de
kleur te bewonderen.
..Het leven heeft me alles gege
ven, wat het leven bieden kan: eer
en rijkdom en gezondheid. Wanneer
ik in mijn glimmende, zee-groene
wagen dóór het dorp stuif, neemt
iedereen zijn pet af en zeggen de
mensen tot elkaar: „Daar gaat de ba
ron". Maar als je zoals ik, 60 jaar
wordt, interview je jezelf: hoe lang
toer ik nog in mijn Studebaker rond
hoe lang gaan de petten en hoe
den nog af? Hoe lang of hoe kort zal
het nog duren voor ik als een zenuw
achtig pachtertje komt te staan voor
de grote Verpachter, als een klem
baronnetje voor de grote Baron, die
me naar, mijn doopjurk vraagt: mijn
doopkleed vol vlekken, scheuren en
rafels, ofschoon* me 60 jaar geleden
aan het doopvont op het hart is ge
drukt. het „onbesmeurd te dragen tot
voor Gods Troon". Het leven is een
beker, die slechts éénmaal gedronken
kan worden en we drinken helaas
veel te schielijk en onachtzaam....
Mag ik u nog eens inschenken?"
(De port is goed, denkt de verslag
gever, maar wat heb ik voor de krant
aan al die praat?)
„Toen ik in Leiden studeerde"
ging de kasteeelheer onverdroten
voort „stuwden op 3 October
drommen feestende mensen langs de
kroeg op de Breestraat en zonder
verpozen zongen zij:
Honderd jaar na dezen
Zullen we er niet meer wezen
Honderd jaar na dezen
Zullen wij er niet meer zijn.
Aan de gezichten en de zwaaien
de feeststokken te zien, beschouwde
men dat als een onbetaalbare grap.
En ik. dat kan ik u verzekeren, heb
van harte' meegejoeld. Het deuntje
speelt nog door mijn hoofd, maar het
glas is bijna leeg. Nog enkele teu
gen.... misschien.
De baron stond op en greep van
zijn bureau een vel papier. „Hier
vindt u alles opgeschreven, wat u
waarschijnlijk var me weten wilde.
Wanneer je een 60-jarig leven in één
adem doorleest, lijkt het nog heel
wat. U fantaseert er zelf wel een
verhaal van, nietwaar?"
HOE DUUR KOST ONZE BOTER?
Dat onze productiekosten zeer
hoog liggen is algemeen bekend, doch
hoe de verhouding precies ten op
zichte van het buitenland is, vinden
wij in een beschouwing van het Al
gemeen Zuivel- en Melkhygiënisch
Weekblad van 11 dezer, waarbij de
redactie uitgaat van de zomermelk-
prijs van 14 cent. Nu is dat niet he
lemaal juist, omdat ook in de winter
een hoeveelheid boter wordt ge
maakt, al is die bij de huidige
schaarste aan consumptiemelk ge
ring. Wel kan men zeggen, dat even
tueel boter voor export uit de zomer-
productie zal komen en dan is üe
berekening wel aanvaardbaar. Daar
bij zijn de onkosten van de verwer
king aan de fabriek op 2 centen ge
steld en de waarde van de ondermeik
op 4 cent. Dan komt de berekening
uit op 3.32 per kilogram. De Deen
se boeren ontvangen 4.8 Kronen per
kg., hetgeen overeenkomt met 2.64.
De Nieuw-Zeelandse productiekos
ten bedragen niet meer dan 1.43.
Wij hebben reeds eerder uiteengezet,
dat de lage kosten in dat laatste
land worden veroorzaakt door liet
milde klimaat en door het machinaal
SLACHTOFFERS VAN HET
VERKEER.
Het aantal verkeersongevallen in
ons land over Augustus 1947 bedroeg
3187. Hierbij werden 85 personen ge
dood, 626 ernstig en 652 lichtgewond.
Het is een verblijdend verschijnsel,
dat in vergelijking tot het vorige jaar
het aantal slachtoffers van het weg
verkeer is afgenomen. In de periode
JanuariAugustus van dit jaar wer
den n.l. 531 personen gedood en 4137
ernstig gewond tegen resp. 759 en
4234 in de eerste acht maanden van
1946. Niettemin eist het verkeer nog
een aanmerkelijk hoger aantal slacht
offers dan in 1938 (Jan.Aug. 1938:
426 doden en 2945 ernstig gewonden).
melken, factoren, die wij niet of
slechts gedeeltelijk in ons eigen land
kunnen verbeteren. Dat onze boter
zinnen afzienbare tijd weer concur
rerend op de wereldmrakt zou kun
nen worden verkocht, is dus wel bui
tengewoon onwaarschijnlijk.
Zoals men weet, zal in de Noord-
Oost-Polder voorkeur worden ver
leend aan de pioniers, d.w.z. aan hen,
die reeds enige jaren in de polder
gewerkt hebben, behoudens dan de
plaatsen, die eventueel nodig zijn voor
Walcherense boeren. Doordat echter
alles zou duur is geworden, waren
vele pioniers niet meer in staat vol
doende kapitaal bij elkander te bren
gen voor het huren van eén bedrijf
Toen zij indertijd naar de poldc
trokken, was een bedrag van ƒ300-
400.per H.A. genoeg, doch op he
ogenblik heeft men wel een duizenc"
gulden nodig Om deze mensen nu
niet te duperen is de volgende rege
ling getroffen: ten eerste moet de
pionier (behoudens in uitzonderings
gevallen) over 250.per H.A. uit
eigen midelen beschikken; ten twee
de zal zoveel mogelijk minstens f 250
per .A. ter beschikking worden ge
steld door familieleden of onder borg
stelling van deze laatsten; ten derde
zal voor de rest van het benodigde
kapitaal de boerenleenbank crediei
verlenen, He risico hiervoor zal
dragen worden voor de helft door de
Centrale Boerenleenbanken of door
efzonderlijke fondsen en voor de an
dere helft door de Staat. Enkele on
dergeschikte punten moeten nog
worden geregeld tussen het Ministe
rie van Financiën, de Stichting voor
de Landbouw en de Centrale Boeren
leenbank.
BEURSOVERZICHT.
Op enige afdelingen van de effec
tenbeurs te Amsterdam ontwikkelde
zich gister een flinke beweging en
in het bijzonder dient in dit geval ge
wag te worden gemaakt van de cul
tuurfondsen, waarvoor zich goede
vraag openbaarde. Daarbij ging
belangstelling vooral uit naar de sui
keraandelen. Voor scheepvaartpapie
ren bestond slechts matige interesse
en de stemming voor deze fondsen
was prijshondend. Voor koninklijk
bestond enig aanbod en de hoofd
koers werd vastgesteld op 485. Pro
longatie 2 1/4 procent.
Jiaiet Jiiuiek weidt SWeöident
76. Opeens werd Karei Kwiek wak
ker. Zijn paard had zo onrustig ge
snoven en gehinnikt, dat er wel iets
bijzonders aan de hand moest zijn.
Voorzichtig klom hij boven op 't heu
veltje, waartegen hij had zitten sla
pen. Wat hij zag deed hean de haren
ten berge rijzen. Op geen vijftig me
ter afstand kwam Manuelo Morto, de
boeven-ipreaidenjt, met een vracht
wagen vol geboefte aangereden. Ze
moesten hem wel ontdekken door de
sporen die zijn paard in het zand had
achtergelaten. Kareltje bedacht zich
niet lang. In 'n wip zat hij op z'n
paard. „Vort sik", zei hij, „vol gas!"
Maar het paard trok zich niets van
hean aan. „Vooruit nou, het wordt
tijd", drong Karei aan, maar het was
al te laat. Uit de vrachtwagen steeg
een luid gejuich op. De boeven had
den hem ontdekt. Manuelo Morto los
te een schot uit zijn revolver. Alsof
het zo en niet anders afgesproken
was, gooide het paard zijn vier poten
omhoog en schoot dan als 'n pijl uit
de boog de. Woestijn in. Karei had
grote moeite om zidh in het zadel te
houden. Ja, je hebt rare paarden in
de wilde streken van Zuid-Amerika.
Zo lang er niet geschoten wordt,
denken ze dat er geen vuiltje aj
lucht is. Pas als het menens dreigt te
gaan worden komt er 'ri beetje fut in.
Toen de baron enige dagen later de
krant opsloeg, zag hij zijn portret en
in grote zwarte letters over 3 kolom;
Baron vertelt uit een welbesteed
leven.
„Kon ik die krant meer meene
men!" dacht de baron en las met
een spottend glimlachje het relaas ten
einde.
ZUURKOOL-INMAAK
Het Voorlichtingsbureau van de
Voedingsraad meldt: Wij geven de
huisvrouwen steeds de raad geen
groenten in het zout in te maken, om
dat daarbij zoveel van de voeding
waarde verloren gaat. Maar voor een
groente moeten wij toch een uitzon
dering maken: de zuurkool. Wan
neer het vocht van de zuurkool me
de gebruikt wordt, blijven p.l. alle
voedingsstoffen, die de kool van na
ture bevat, behouden. Zelfs het vi
tamine c-gehalte is bij goed inge
maakte zuurkool hoog zo hoog,
dat onze vroegere zeevaarders er
scheurbuik mee voorkwamen.
e zoute inmaak van snijbonen,
andijvie e.d. vraagt op 3 kg. groen
te 1 k.g. zout. Maar voor zuurkool
gebruikt men niet meer dan 1 eetle
pel zout per kg. groente. Daarom
smaakt deze inmaak ook niet zout,
doch zuur.
Voor het gebruik moeten wtf zuur
kool niet weken of afkoken,
daardoor zouden vele voedingsstof
fen met de pekel verdwijnen. Om
het zuur worden 'te bevorderen, kan
i een eetlepel karnemelk per k.g.
kool toevoegen. Het is niet beslist no
dig om een mengsel van witte en sa
voy e-kool te nemen: dit is louter een
kwestie van smaak.
Recept:
4 witte kolen, 2 savoye kolen. Per
kg. schoongemaakte kool 10 a 12 gr.
zout. 2 peperkorrels, (1 eetlepel kar
nemelk).
De kool schoonmaken, fijn schaven
en met het zout (en de karnemelk)
zolang kneden, tot er pekel is ge
vormd. De peperkorrels er door heen
mengen en alles in een goed schoon
gemaakte Keulse pot overbrengen.
De massa flink aandrukken, een
schóne doek er overheen leggen en
aan de kanten instoppen. Een plank
je en een steen er op plaatsen en de
pot met een doek afdekken. Men
laat de pot op een koele en droge
plaats staan en verwijdert na 14 da
gen de eerste schimmel, die zich op
de doek gevormd heeft Steen, plank
je en doek goed schoonmaken en
weer op de zurkool leggen. Zo no
dig deze behandeling nog eens her
halen. Staat de kool droog, dan een
slappe pekeloplossing (3 gr. zout p.
1. water) toevoegen. Na 6 weken is
deze inmaak voor het gebruik ge
reed.
INMAAK-VATEN.
Behalve Keulse potten kunnen
voor inmaak ook dienst doen: gave
geëmailleerde emmers (geen gegal
vaniseerde) en vaten van glas, steen
graniet, geglazuurd aardewerk of
geparaffineerd hout.
Een hout vat moet voor het ge
bruik enige tijd in water gedompeld
zijn. Lekt het vat dan nog, dan kan
men aan de binnenkant van het vat
de naden met zwart kaarsvet of pa
raffine bestrijken. Behalve deze ge-
paraffineerde, moeten alle inmaak-
vaten met heet soda-water schoon-
geborsteld worden en daarna met
schoon heet water omgespoeld.