ije tijd is »en illusie Een ander beeld van de oorlogsveteraan Filosoof Luc Rademakers en de misvatting De wereld als één pretpark De prachtige portretten van Martin Roemers ZATERDAG 25 JUNI PLUS@NHD.NL De hang naar oneindige verten, het onbekende avontuur: de mens hongert naar ervaringen. Het maken van verre reizen geeft ons de suggestie van vrijheid. Hoe vrij is de mens in een wereld die verandert in één groot toeristisch pretpark? Een bijna zomerse dag aan het strand. Twee vrouwen strekken zich op een stretcher genoeglijk uit en koesteren zich in de eerste zonne stralen. Zo vroeg in de middag en met net iets te veel wind behoren ze tot de uitzonderingen die vandaag het strand hebben opgezocht. Nu is het nog rustig, maar straks zullen de twee zijn opgegaan in de massa. Dit is het moment waarop we heb ben gewacht. Het grote genieten van onze vrije tijd kan beginnen. Daar staan zon, het klotsen van de zee, het bier, de muziek en mede- strandgasten wel garant voor. Of is dit een te rooskleurig beeld? Filosoof Luc Rademakers (1963) neemt en slok bier en laat zijn ogen gaan over het strand bij Kijkduin. „Vrije tijd is een illusie", zegt hij. „Het wordt je aangepraat en zo langzamerhand is de mythe ont staan dat je in je vrije tijd helemaal zelf mag weten watje doet. Je bent zogenaamd vrij. De werkelijkheid is anders." Hij schudt zijn hoofd als hij men sen hoort praten dat ze, als ze 65 zijn, de wereldreis van hun leven gaan maken. Of, dichter bij huis, dat ze nog even keihard moeten werken om dan straks twee weken lekker naar de Turkse of Franse Ri- vièra te gaan. Wat drijft de mens?, mijmert hij. „Honderdduizenden toeristen trek ken in de zomer naar Zuid-Frank rijk, staan in de rij voor de péage en zoeven over de snelweg naar het zuiden waarbij ze moeten oppassen niet te hard te rijden. Het einddoel is een camping waar ze om half elf 's avonds hun bek moeten houden. Dat noemen we dan vrijheid." „Hetzelfde geldt voor al die mensen die straks weer urenlang in de rij staan op Schiphol. Op weg naar wat? Vrijheid? Vrije tijd heeft niets te maken met vrijheid en die illusie wordt, vooral in de media, wel ge wekt. Veel beter kun je de term 'resttijd' gebruiken." Arbeidsvreugde Rademakers, hoofdredacteur van het dagblad Gazet van Antwerpen, kan wel eens nostalgisch worden van de primitieve samenleving. „Mensen werken voor hun voedsel, onderhouden hun gezin en gaan op in hun arbeidsvreugde. Dat alles loopt in elkaar over. In zo'n samen leving kunnen de mensen zich niet eens de vraag stellen wat er van avond op televisie komt. Laat staan dat ze zichzelf blij maken dat het bijna weekend is." Hij houdt ervan de knuppel in het hoenderhok te gooien. Dat deed hij met verve in zijn proefschrift 'Filo sofie van de vrije tijd' dat enige ja ren geleden verscheen. „Het rare is dat dat de eerste Nederlandstalige publicatie was over de vrije tijd. Over arbeid, kinderen, dementen, noem maar op, verschijnen talloze publicaties. Voor vrije tijd heeft de wetenschap weinig aandacht. Dat is merkwaardig als je je realiseert dat de mens per dag acht uur vrije tijd heeft. Anderzijds is het ook logisch. We geloven immers allemaal in de illusie van de vrije tijd. Daarom wil len we ons er niet te veel in verdie pen." De eenentwintigste-eeuwse mens bevindt zich in een luxepositie als het gaat om vrije tijd. Het aantal ar beidsuren dat de mens werkt, is sinds de Industriële Revolutie enorm gedaald. Dat was in de oud heid wel anders. Daar was van vrije tijd nauwelijks sprake. Alleen de eli te bijvoorbeeld de Griekse filosofen hoefde niet de handen uit de mou wen te steken. Handenarbeid was voor de slaven, filosofen hielden zich bezig met de vragen des levens. Dat was ook zwaar werk, hoofdar beid. Luieren stond in een kwaad daglicht. Weerzin Er bestond een algemeen gevoel van weerzin tegen vrije tijd. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de invoering van de vrije zondag. Het was de Ro meinse keizer Constantijn (274-337), die in 321 voorschreef dat de zondag een vrije dag zou zijn. Verrassend genoeg stonden de christenen van die dagen er niet bij te juichen. Zij vreesden dat de vrije tijd tot te veel leegheid zou lijden. Dat was ook de vrees van de kerk in de eeuwen die volgden. Kerkvaders als Augustinus en Thomas van Luc Rademakers: „Vrije tijd is een illusie. Je bent zogenaamd vrij, maar de werkelijkheid is anders." Foto GPD/Jacques Zorgman Aquino benadrukten het belang van de arbeidsplicht. Zo beschouwde Van Aquino arbeid als een uitste kend middel om de hartstochten te onderwerpen aan de rede. Vrije tijd vormde dus een groot gevaar. Een spreekwoord als 'Ledigheid is des duivels oorkussen' verwijst daar nog naar. Het was vooral het calvinisme dat die lijn voortzette. In zijn predesti natieleer zette Calvijn uiteen dat God zijn uitverkorenen uitkiest op grond van hun succesvolle arbeid. De arbeid was de roeping van God waar de mens altijd aan moest ge hoorzamen. Er was geen vooruit zicht op de hemel zonder dat de mens moest werken in het zweet zijns aanschijns. Het calvinistische arbeidsethos werd spreekwoordelijk. Tegelijker tijd was de calvinist verplicht in zijn vrije uren niet te lanterfanten, maar ook nuttig te zijn. Dat betekende natuurlijk zondagse kerkgang en het afzien van aardse geneugten zo als seks, drank, spelen en lol maken. Compensatie Over de vrije tijd lag tot ver in de twintigste eeuw een doem. Daar kwam pas vanaf de jaren vijftig een beetje verandering in, zegt Radema kers. „Vanaf het einde van achttien de eeuw, als de Industriële Revolu tie begint, krijgen de mensen meer vrije tijd. Machines nemen immers de taken van de mens over. Pas na de Tweede Wereldoorlog gaat men geld verdienen met de vrije tijd van anderen. Iedereen moet dan een te levisie hebben, een fiets, een auto, een surfplank, noem maar op. Vrije tijd en consumentisme gaan hand in hand." Dan breekt ook de tijd aan dat meer mensen hun fysieke horizon willen verbreden. Toerisme wordt in de loop van de twintigste eeuw een economische factor van betekenis. „Het gaat razendsnel", zegt de Vlaming. „De huidige gene ratie gaat zonder problemen naar India, Australië, Zuid-Amerika. De wereld is veel kleiner geworden." Dat heeft er ook voor gezorgd dat de spanning, die reizen vroeger met zich meebracht, definitief is ver dwenen. Rademakers ironiseert: „Reizen was vroeger een groot avontuur. Nu verzekeren mensen zich voor van alles en nog wat. Het risico dat reizen met zich mee bracht, hebben we tegenwoordig uitgesloten." Volgens Rademakers heeft de reis koorts van veel mensen vooral te maken met de hang om onszelf te onderscheiden. „In ons werk kun nen we onszelf nauwelijks echt on derscheiden van de ander. Met onze reizen lukt dat wel. Hoe verder en exotischer, hoe beter. In onze vrije tijd kunnen we laten zien wie we zijn. Het verhoogt onze status. On ze vrijetijdsbesteding moet een compensatie zijn voor het saaie le ven dat we door de week leiden." TACO VAN DER MARK Rademakers wordt gefascineerd door de houding van veel toe risten. De meesten willen vooral uniek zijn, zegt hij: „Laatst was ik in Portugal en daar werd ik aangesproken door een man. Hij vroeg me of ik Nederlands sprak. Ik beaamde dat. Hij reageerde met: O, maar gelukkig bent u een Belg. Ik wil even helemaal geen Nederlanders meer zien." „Dat is heel typerend. Voor een toerist is een andere toerist, zijn eigen spiegel, het ergste wat er is. Terwijl we massaal naar dezelfde pretparken gaan om dezelfde belevenissen te erva ren. De wereld wordt één groot pretpark." Hij is ondanks zijn kanttekeningen geen tegenstander van toerisme of het maken van verre reizen. „Zelf ben ik ook hart stikke fout. Ik maak ook stedentrips en ben ook wel eens naar Hawaï geweest. Ik zou nooit willen pleiten voor een soort commissariaat voor toerisme dat bepaalt wie waar naartoe mag. Ben je gek." Wel pleit hij voor meer bewustwording. De mens zou zich moeten afvragen wat voor zin het heeft om van huis weg te gaan en ver weg iets te gaan doen. Reizen moet nut hebben, vindt hij. „Ik vind het belangrijk dat wanneer je op deze aardkloot bent geweest, je een positieve balans hebt gecreëerd voor jezelf en je omgeving. Vraagje dus af voordatje in die lange rij op Schiphol staat, waarom doe ik dit? Misschien besef je dan wel datje je meer voelt aangetrokken tot de macht van de verbeel ding. Dat het horen van de zee op een cd niet minder is dan daadwerkelijk op een overbevolkt strand te liggen. Mensen zeggen wel dat seks tussen de oren zit en dat de rest allemaal gedoe is. Voor reizen geldt misschien wel hetzelfde." Martin Roemers heeft wat met oorlog, hoewel hij niet per se aan het front hoeft te zijn. Omdat het zestig haar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog heeft hij het fotoboek 'De eindeloze oorlog' gemaakt, waarin hij een verrassend beeld schetst van veteranen. Roamers: „Ik vond dat het verder moest gaan dan fotografie alleen, omdat foto's niet voldoende waren om hun verhalen te vertel- Foto GPD/Fred Nljs Fotograaf Martin Roemers (42) is al tijd al geïnteresseerd geweest in on derwerpen die met oorlog te maken hebben. „Ik werk nu aan een serie over sporen van de Koude Oorlog", vertelt hij in de werkkamer van zijn woning in Delft. Hij toont onder meer foto's van een pilotenschool in de voormalige DDR, een regerings bunker bij Bonn en van een verlaten slaapzaal in een kazerne, waar alles nog precies zo staat als toen de laat ste soldaat er sliep. „De meeste plaatsen die herinneren aan die tijd vind je nog aan de andere kant van wat toen het IJzeren Gordijn was. In het Westen hebben veel gebouwen en terreinen veel sneller een nieuwe bestemming gekregen. In het Oos ten hadden ze daar de financiële middelen niet voor. Die speurtocht kost desondanks veel tijd en dat geldt vooral voor het verzamelen van informatie. Als je er dan komt kan het alsnog tegenvallen." Aanleiding voor een ontmoeting met de van oorsprong Groninger fo tograaf is het verschijnen van zijn fotoboek 'De eindeloze oorlog'. Op 6 juni (D-Day) is het eerste exem plaar van het boek in Den Haag overhandigd aan staatssecretaris Cees van der Knaap van Defensie. Dit jaar is het precies zestig jaar ge leden dat een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. „De eerste foto heb ik gemaakt op Bevrijdingsdag 2004. Toen al had ik het idee dat ik iets met het onder werp veteranen wilde doen en met name met de gemeenschappelijke geschiedenis die ze, los van hun na tionaliteit, hebben. De veteranen die ik heb gefotografeerd en gespro ken komen dan ook niet alleen uit Nederland, maar ook uit Groot-Brit- tannië, de Verenigde Staten, Rus land, Polen en zelfs Duitsland." Het persoonlijke verhaal Roemers: „Ook de Duitse veteranen maken na zestig jaar deel uit van die gezamenlijke geschiedenis. Ik vond dat het verder moest gaan dan fotografie alleen, omdat foto's niet voldoende waren om hun verhalen te vertellen. Ik heb ze daarom geïn terviewd, bijvoorbeeld over wat hen getroffen heeft, wat zij belangrijk vonden. Iedereen is verschillend en dat heeft eigenlijk niet zoveel met nationaliteit temaken. Sommigen hebben er trauma's aan overgehou den, anderen helemaal niet. De één werd naar de oorlog gestuurd, de ander ging vrijwillig. Het viel mee om de mensen die herdenkingen bezoeken te fotograferen, die zijn niet representatief voor de hele groep en etaleren zich vaak toch al. Ik wilde echter ook mensen fotogra feren die daar niet komen. Het ging mij in alle gevallen om het persoon lijke verhaal van de veteranen, niet om de politieke context." De publiciteit rond uitspraken van W. Jagtenberg, een der weinige nog levende Grebbeberg-veteranen over misstanden in de geschiedschrij ving, heeft Roemers bijvoorbeeld zoveel mogelijk buiten beschou wing willen laten. „De portretten en verhalen gaan meer over vroeger, hoewel het aardig is dat sommigen de ervaringen van toen doortrekken naar het heden." Indruk Aan het einde van het boek staan dan ook kleurenfoto's van de ma nier waarop de veteranen vandaag met het verleden omgaan tijdens herdenkingen, ceremonies en ande re ontmoetingen. „Dat geeft het boek wat meer lucht." De portretten die het hart vormen van het boek bestaan uit zwartwit- foto's van veelal prachtige hoofden met daarnaast de korte interviews in het Nederlands en in de Engelse vertaling. Deze persoonlijke, men selijke verhalen maken indruk en geven vaak een totaal onverwacht beeld van de veteranen en hun le ven. In het boek, maar ook tijdens het gesprek klinkt sympathie door voor de veteranen. Zelf spreekt Roemers over 'getroffen zijn', omdat deze groep na al die jaren nog steeds 'zo actief en aanwezig is'. Roemers is verbonden aan de foto- bureaus Hollandse Hoogte in Am sterdam en Laif in Keulen. Zijn fo to's maken deel uit van de collecties van het Rijksmuseum in Amster dam, het Legermuseum in Delft, Das Haus der Geschichte in Bonn en het Industriemuseum Sachsen in Chemnitz. „Ik doe veel in Oost-Eu ropa. Als ik daar naartoe ga doe ik meteen verschillende onderwerpen. Natuurlijk maak ik meteen foto's voor de bureaus waarvoor ik werk, maar ik doe altijd alleen de onder werpen die ik interessant vind. Zo heb ik opdrachten gedaan voor het Legermuseum." Dramatischer „Ik ben in Macedonië, de vluchte lingenkampen van Albanië en vanaf dag twee in Italië geweest toen van daaruit de bombardementen op Ser vië werden uitgevoerd. Twee jaar daarna ben ik bij de Nederlandse troepen in Afghanistan geweest. Dat was in 2002. Toch ben ik geen oorlogsfotograaf, in die zin dat ik er ten tijde van de oorlog zelf moet zijn." De Nederlanders in Irak heeft hij niet bezocht. Martin Roemers pakt het fotoboek 'Kabul', dat in 2003 is uitgekomen. De foto's zijn ook ge ëxposeerd. Hij laat prachtige, diep menselijke foto's zien van de Neder landse militairen, het landschap en van de lokale bevolking. In zwart wit, want 'dat werkt zwaarder, dra matischer'. „De Balkan, Afghanistan, ik het het allemaal benaderd vanuit dezelfde journalistieke invalshoek. In Afgha nistan heb ik willen laten zien hoe een dag van een Nederlander er daar uitziet. Ik zag straatfotografen aan het werk in Kabul, met van die camera's waarbij de fotograaf een zwarte doek over het hoofd trekt. De lange belichtingstijd zorgt voor de sfeer van vroeger. Ik heb van hen geleerd hoe ik met die camera's moest werken en heb daarmee fo to's gemaakt." JACQUES GELUK Martin Roemers, De eindeloze oorlog/The ne ver-ending war. Uitgeverij QV Nijmegen. Prijs 29,95. Een selectie van zijn veteranenportret- ten is de korrende twee maanden te zien in het Legermuseum, Korte Geer 1, Delft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 1