Zelfs in de Flevopolder
is het slecht boeren
BINNEN-/BUITEN LAND
Filippijnen in de ban van legendarische oorlogsschat
Dit jaar cruciaal voor 'Flevoboer'
Duizenden schatzoekers graven naar het mytische goud van de Japanners
door Olger Koopman
Nog geen halve eeuw geleden werd de Fle
vopolder beschouwd als het walhalla van de
boer. Daar was de ruimte, daar waren gou
den bergen te verdienen. Anno 2005 is van
dat Utopia nog maar weinig over. BSE, MKZ,
toenemende concurrentie uit het buitenland
en een terugtredende overheid zijn daar me
de debet aan. De boeren die overblijven zoe
ken naar, soms verrassende, middelen om te
overleven.
Ergens in het uiterste hoekje van de Noord
oostpolder, ingeklemd tussen de metersho
ge dijk die het woelige IJsselmeer op af
stand moet houden en het dorpje Creil,
staat de boerderij van René de Rond. Hij is
wat je het prototype boer zou kunnen noe
men. Getaande huid, wilde grijze haren en
kolenschoppen van handen. Denk er een
pet, een kiel en een rode zakdoek bij en je
hebt een nostalgische ansichtkaart uit de
tijd dat het agrarische leven nog simpel
was.
Direct achter de boerderij staat het levens
grote bewijs dat die romantische vlieger al
lang niet meer opgaat. De wieken van een
metershoge windmolen snijden door de
polderlucht. „Die windmolen is van mij,"
zegt De Rond trots. „Een pracht van een
werknemer is het. Hij werkt 8600 uur per
jaar voor me, is altijd ter beschikking en
klaagt nooit."
De Rond is lid van de windunie, een sa
menwerkingsverband van 200 eigenaren
van windmolens door heel Nederland, die
wil concurreren met de grote energieleve
ranciers. Hij maakt graag even reclame.
„Bij ons kiest de consument zelfvan welke
molenaar hij stroom afneemt. Energie
wordt zo tastbaar."
De klant kan langskomen om met eigen
ogen te zien waar zijn stroom vandaan
komt.Als er iets mis is, kunnen ze boven
dien direct contact met de molenaar opne
men. Die lost het probleem dan op. Stel je
voor, dat je bij Essent meteen de directeur
aan de lijn krijgt...."
Het windmolenproject is voorlopig de laat
ste van alle dingen die De Rond heeft moe
ten doen om als agrarisch ondernemer het
hoofd boven het water te houden. Van het
gemengde bedrijf waarmee zijn vader in
1957 begon is zo goed als niets meer over.
De wortels van De Rond liggen in West-
Brabant, in het dorpje Standdaarbuiten,
vlak bij Roosendaal. „De koeien van pa kre
gen in 1955 tuberculose. De hele stapel
werd geruimd, waarna hij solliciteerde naar
een plek in de Noordoostpolder. Hij is daar
begonnen met koeien en wat akkerbouw.
Dat heeft hij lang volgehouden. Pas in 1974
kwam er een uitbreiding, toen kwamen er
tachtig fokzeugen bij.'
Dat was nodig omdat er niet meer zo'n ge-
'We gooien
elkaar dood
met producten'
weldige boterham te verdienen viel in de
melkveehouderij. Twee jaar later had De
Rond geen koeien meer. Toen René het be
drijf in 1982 overnam, was er zelfs geen
dier meer te vinden. „We waren op dat mo
ment volledig akkerbouwbedrijf: aardap
pels, pootgoed en ook bloembollen. Ik
vond dat wel een beetje saai en heb toen
vijftig meststieren aangeschaft."
„Bracht in die tijd een leuke cent op en het
was nog leuk om te doen ook. Dat vind ik
sowieso erg belangrijk. Ik heb veel dingen
geprobeerd, maar altijd ging het erom dat
ik er plezier in had. Trouwens, ik moet al
tijd sores aan mijn kop hebben, kan me
niet voorstellen om dertig jaar lang hetzelf
de te doen."
Misschien heeft die instelling ervoor ge
zorgd dat de Creiler boer het bijltje er nog
niet bij heeft neergegooid. Want, vindt De
Rond, „het boerenleven is niet meer wat
het geweest is. De overheid trekt zich
steeds meer terug, de boer wordt steeds
meer een normale ondernemer. Toen er
nog minimumprijzen waren, was het heel
prettig boeren. Lekker met je trekkertje met
bieten naar het dorp."
„Nu is het hard en zakelijk. Alleen de beste
boeren overleven. Het romantische beeld
dat de stadsmens nog heeft van de boer is
volkomen fout en achterhaald. Daarom
zijn programma's als Boer zoekt Vrouw ook
zo goed. Daarin komt het boerenleven naar
voren zoals het is. Ja, het is hard werken en
ja, je komt onder de stront te zitten."
De meststieren heeft De Rond al lang niet
meer. „Dat bracht op een gegeven moment
geen cent meer op. Het was een leuke hob
by, maar als ik er niet van kan eten, houdt
het gewoon op." De pragmatische boer
moest op zoek naar een andere invulling
van de bestaande gebouwen, waarbij de
meest uiteenlopende mogelijkheden de re
vue passeerden.
„Ik heb zelfs een viskweekcursus overwo
gen, maar dat paste niet bij mij. Kippen des
te meer. Een kleine aanpassing aan de ge
bouwen kostte 70.000 gulden. Ik dacht: is
het niks dan sla ik de boel weer in elkaar."
Het bleek een gouden greep. Inmiddels lo
pen er 50.000 kippen op en rond de boer
derij.
Vrijlanders, verklaart De Rond, en dan
trots: „Ik was één van de eersten in Neder
land die een gat in het hok zaagde en mijn
kippen de wei in stuurde. Je krijgt dan meer
geld voor je ei, maai' het kost je wel grond."
Daar heeft de vindingrijke boer ook iets op
gevonden. Het merendeel van zijn land
heeft hij namelijk in agrarisch natuurbe
heer. „Dan laatje het land gewoon aan de
René de Rond: „De windmolen is een ideale werknemer. Hij werkt 8600 uur per jaar en klaagt nooit." Foto: GPD/Hans Veenhuis
natuur over en in ruil daarvoor krijg je een
vergoeding van de overheid."
Samen met het windplan en het sorteren
van aardappels voor derden verdient De
Rond zo een aardige boterham bij elkaar.
Toch ziet hij zichzelf niet als een goede
boer. „Ik heb altijd maar wat aan gerom
meld. Waarom ik dan wel het hoofd boven
water heb gehouden en anderen niet, is mij
ook een raadsel. Misschien heeft het te ma
ken met het feit dat ik vaak geswitcht ben.
Anderen hebben zich wellicht teveel gespe
cialiseerd, terwijl ik altijd wel iets had om
op terug te vallen."
Zelf gaat hij freewheelend naar het einde,
omdat hij geen opvolgers voor zijn bedrijf
heeft. Geen van zijn drie kinderen heeft zin
om boer te worden. „Jammer,- maar begrij
pelijk. Ze studeren alle drie en als ik zie wat
voor leven ze hebben, dan kan ik het ze
niet kwalijk nemen. Bovendien is het op dit
moment shit in de landbouw. Er zijn teveel
opbrengsten, we gooien elkaar dood met
producten."
Toch zit er volgens hem nog wel degelijk
een grote toekomst in het boerenbédrijf.
Maar dan moet het wel allemaal anders.
Energie is daarbij het toverwoord. De
windmolens spelen daarbij een rol, maar
ook de bouw van gewassen. „Fossiele
brandstoffen worden steeds duurder en de
behoefte aan energie steeds groter. De
landbouw heeft een enorme potentie om
energie te verbouwen. Uit suiker kun je bij
voorbeeld methanol halen, gerst kun je ge
bruiken om-ovens te verwarmen en uit
koolzaad kun je olie halen. De boeren moe
ten op die behoefte inspringen. Het mooie
is: als veel boeren overgaan op de
tie van energie, is er weer ruimte i
markt voor de verbouw van klassi
wassen. Dan kan het opeens weei
leuk zijn om boer te wezen."
Catastrofaal, noemt voorzitter Willy Schutte van NLTO Flevo
land de huidige situatie voor de boeren in de provincie. „Als
2005 weer een slecht jaar wordt zullen boeren bij bosjes ver
dwijnen." 2004 was een rampjaar. Of om met Schutte te spre
ken: .Alles ligt in de goot."
„Aardappels, groente en uien, het was overal helemaal niks.
Eén slecht jaar draaien, dat is het risico van het vak. Dan
moet je het jaar daarna de buikriem flink aanhalen.' Nu zitten
we in een tijd dat het niet bij één slecht jaar blijft. Het gaat al
langer slecht, met 2004 als dieptepunt. Dit is funest. Boeren
moeten steeds meer hun reserves aanspreken, eten hun eigen
bedrijf op. Dat gaat hard, hoor, met tonnen tegelijk."
„Al jaren houdt landelijk gemiddeld drie tot vier procent van
de boeren er mee op. Ik schat dat als de ontwikkeling zo
doorgaat dat cijfer oploopt naar vijf procent." Schutte wijt de
malaise hoofdzakelijk aan overproduktie. „Daardoor komen
de prijzen ver onder de kostprijs te liggen." Volgens Schutte
redden de meeste boeren het nog wel, zij het moeizaam.
„Banken trekken niet gauw de stekker er uit. Een landboi
bedrijf wil niemand hebben, dat verkoop je niet gunstig. 1
als deze situatie aanhoudt, dreigen voor een grote groep
blemen."
Voor steeds meer boeren is die afweging niet alleen een k
tie van kunnen, maar ook willen. Want wil je dat eigenlijk
dat prachtige vak van boer uitoefenen in deze tijd?
De problemen ten spijt, blijft Schutte positief. „Ik ben gee
doemdenker. Ik denk dat we door meer samenwerking h(
kunnen keren."
„We kunnen samenwerken door met z'n allen af te spreki
wat minder te produceren, of het te zoeken in onderlinge
menwerking. Zo kun je de kosten beperken, iets dat in fei
op hetzelfde principe berust als het idee van schaalvergrc
Een Flevoland zonder boeren, daar moet je toch niet aan
denken?"
Een schatzoeker laat de namaak goudstaven
zien, die hij kocht van een collega.
door Stuart Grudgings
b agu 10/reuters - In de meeste landen word je
voor gek verklaard als je een jaar lang bezig bent
een 37 meter diepe geul onder je huis te graven,
op zoek naar een verborgen schat. Op de Filip
pijnen is het de normaalste zaak van de wereld.
Het huis in de buitenwijk van Baguio Stad ziet
er net zo uit als alle andere, totdat je een kijkje
neemt in de kelder.
De bewaker opent de deur alleen als je volgens
een geheime code klopt. Eenmaal binnen zie je
een enorm gat, dat zich in de duisternis uit
strekt. Babot, de eigenaar van het huis, en zijn
twee compagnons wijzen trots op de professio
neel gegraven geul waar een ventilatiesysteem
bescherming biedt tegen eventuele gifgasbom
men. Net als duizenden andere Filippijnse
schatzoekers zijn zij vastbesloten de enorme
voorraden goud te vinden, die volgens de over
levering hier door Japanse troepen aan het eind
van de Tweede Wereldoorlog zijn achtergelaten.
Het lijkt alsof iedere Filippijn wel iemand kent
die in het bezit is van een schatkaart. „Het is ab
soluut geen mythe, het is een feit", zegt een ge
pensioneerde Chinese zakenman, die naast de
ze nog diverse andere opgravingen heeft gefi
nancierd Evenals de andere geïnterviewden in
dit artikel wil hij niet met zijn echte naam in de
krant. Niet verwonderlijk, gezien het feit dat de
verhalen over bedrog en moord tijdens de jacht
op de schat veel weg hebben van een Indiana
Jones-film. Zo vertelt Babot dat hij het huis van
een oplichter, die hem drie nep-gouden staven
verkocht, heeft opgeblazen.
Het verhaal van 'Yamashita's goud' - vernoemd
naar de generaal die Japan's laatste verdedings-
operatie van Manilla leidde - is volgens sommi
gen een grote leugen. „Het is de Filippijnse ver
sie van het verhaal over het monster van Loch
Een Filippijnse schatzoeker speurt zijn goudscanner het gat af, dat hij in de kelder heeft gegraven. Foto's: Reuters/Erik de
Ness", zegt voormalig CIA-offtcier Scott Harri
son. Het verhaal gaat dat het Japanse leger, na
dat het de Aziatische landen die het bezette had
leeggeplunderd, het overgrote deel van de buit
op de terugtocht naar huis achterliet op de Fi
lippijnen. Later werd besloten de schatten in
speciaal beveiligde kisten te herbegraven, op ge
heime locaties in het hele land. Die operatie
staat bekend als 'Gouden Lelie'.
Het verhaal wil dat de Amerikanen door het
martelen van krijgsgevangen veel geheime berg
plaatsen wisten te lokaliseren en met de gevon
den schatten anticommunistische bewegingen
over de hele wereld financierden. Ook voorma
lig president Marcos van de Filippijnen heeft
volgens de geruchten een deel van het goud we
ten te bemachtigen. Zijn weduwe Imelda zegt
dat de rijkdom van de familie Marcos te danken
is aan dit goud en niet aan de fraude en corrup
tie, waarvan zij beschuldigd is.
In Baguio en omringende provincies woedt de
goudkoorts nog in alle hevigheid. De Chinese
zakenman kan zich de terugtrekkende Japanse
bezettingstroepen nog goed voor de geest halen.
„Het grootste deel van het geroofde goud ligt
hier nog", weet hij. „De Japanners konden het
niet meenemen naar hun land, dus moesten ze
het ergens kwijt." Maar Scott Harrison plaatst
veel kanttekeningen bij het verhaal. Zo kunnen
de Japanners hun schatten al in een veel vroeger
stadium van de oorlog naar Japan verscheept
hebben. „Voor mij is het mysterie niet de schat,
maar hoe het verhaal daarover zo lang heeft
Filippijnse arbeiders zetten een nepgouden Boed-
dha in een van de kelders waar naar de schat
wordt gegraven. s
kunnen voortleven." s
Of het verhaal nu waar is of niet, het heeft er u
hoe dan ook voor gezorgd dat door de jaren
heen veel oplichters een groot aantal onoplet
tende buitenlandse investeerders hebben beso
demieterd.
Babot's bedrijf beschikt over een apparaat dat
op twee kilometer afstand goud en zilver kan
traceren. Maar de populairste methode is het
volgen van degenen die het het beste moeten
weten: de Japanners. Elk door een Japanner uit- L
gevoerd project wordt in verband gebracht met
de schat. Zo kwam er halverwege de jaren '90
een enorme stroom geruchten op gang toen een
Japanse ondernemer werd ingeschakeld om een
rioleringssysteem op te knappen.
Babot is ervan overtuigd dat zich onder zijn huis
een voormalig Japans militair ziekenhuis be
vindt. Regelmatig komen oudere Japanners in
de omgeving van zijn pand rondturen. Begin ja
ren '80 wilde de zoon van een Japanse legeroffi
cier Babot's huis kopen. Hij weigerde, maar zijn
buumian ving geruchten op en begon onder
zijn eigen huis te graven. In 1996 was de buur
man plotseling voorgoed verdwenen. „Omdat li
hij goud gevonden had natuurlijk", beweert Ba- 1
bot stellig. 1
i
Vertaling: Ellen Arts 11