Dresden, Hiroshima en de Twin Towers O cènes uit een overbelichte wereld Onthutsend kijkje in de wijk van Mohammed B. 1 Het koffiehuis is als een moeder mm Lach en traan in tweede meesterstuk van Jonathan Safran Foer ÜD m m Onzichtbare ouders De*buurt van Mohammed B. Kleijwegt Jonathan Foer was pas 25 jaar oud toen hij in 2002 debuteerde met een roman waarvan onmiddellijk vast stond dat-ie tot de klassiekers van de Amerikaanse letteren kon worden ge rekend: 'Everything is illuminated' (Al les is verlicht). Zijn tweede boek be looft al net zo'n klassiek boek te wor den. roman recensie Theo Hakkert 'Extremely loud incredibly close' door Jonathan Safran Foer. Uitgeverij Hamish Hamilton. Import: Penguin Books Benelux. Prijs: ca. €16,30. De Nederlandse vertaling 'Extreem luid ongelooflijk dichtbij' verschijnt 14 april bij Ambo Anthos. Alles is verlicht, een wereldwijde bestseller, beschrijft onder meer de zoektocht van een jongeman ge naamd Jonathan Safran Foer naar de wortels van zijn joodse voorouders in Oekraïne. In weinig boeken gaan lichtheid van toon en humor aan de ene kant zo harmonieus samen met de duistere erfenis van de oorlog aan de andere. Als de jongeman in het dorpje van zijn voorouders aankomt, is er van dat dorp, Trachimbrod, niets meer over. Geen fundament, niets. Het is een dode akker, niet eens een dodenakker. Totaal, volle dig, compleet weg. Schuldig land schap. Door een wrang toeval speelt het verdwijnen van bebouwing ook op de achtergrond van de tweede ro man van Foer, Extreem luid onge looflijk dichtbij. Het gaat dan om het verdwijnen van de Twin Towers bij de aanslagen van 11 september 2001. Een van de slachtoffers van de ze terreurdaad is de vader van Oskar Schell, het jongetje van negen rond wie de roman is opgebouwd. Oskar is een slim ventje met won derkindachtige trekjes. Hij is onder andere uitvinder, francofiel, Beatles fan, juwelier, pacifist en amateur ar cheoloog. Daarnaast speelt hij Sha kespeare (Yorick in Hamlet). Maar bovenal is hij op zoek naar de ach tergrond van de zinloze dood van zijn vader. Hij heeft namelijk een raadselachti ge sleutel gevonden in een vaas in vaders kast. Op het envelopje met de sleutel staat de naam Black en 'dus' besluit Oskar een bezoek te brengen aan alle Newyorkers met de naam Black in het telefoonboek. Weer een zoektocht dus. De tocht voert hem langs een merkwaardige, a-selecte doorsnee van de Amerikaanse sa menleving. Zo is de bovenbuurman, die toeval lig ook Black heet - als het in een boek stond, zou ik het niet geloven, denkt Oskar namens de lezer - een 103-jarige oorlogscorrespondent. Hij heeft een kast vol archiefkaartjes waarop hij iedereen met één woord karakteriseert. In de lijst ook Rem Koolhaas: architectuur. Maar verder vooral: oorlog. Zelfs Mohammed At- ta heeft hij, de man achter de aan slagen op de Twin Towers, maar Thomas Schell, Oskars vader niet. Dwars door deze verhaallijn heen, waarin opnieuw hilariteit en schrij nend onrecht elkaar afwisselen, loopt die van Thomas Schell zelf. Zijn leven in Duitsland, voordat hij naar de VS vluchtte, na het bombar dement op Dresden. Zo koppelt Foer de bombardementen op Dres den en ook Hiroshima aan de aan slagen van 11 september. Een ge waagd statement. Foer toont zich in zijn nieuwe ro man een absolute meester in de te genstelling. De kinderwereld en -blik van Oskar botst op soms aangena me, soms confronterende wijze op de grote boze buitenwereld. Met be hulp van foto's, verschillende letter types, witte pagina's en andere grafi sche middelen helpt Foer Oskar als het ware vat te krijgen op de wereld en zo de dood van zijn vader een plek te geven. Het kan vermoeiend zijn lang in de geest van een 9-jarige jongen te ver keren. Zijn inventiviteit voorkomt dat hier - met dank aan de auteur ui teraard, die zich andermaal in staat heeft getoond de ogen van de lezer te laten huilen, maar de tranen val len recht in je van het schateren ge opende mond. Foer heeft met deze eigenzinnige, heldere roman zijn collega's weer al le reden tot jaloezie gegeven. ZATERDAG 9 APRIL 2005 ER BIJ Trade Center. Foto: AP/Boudicon One van New York, kort na de a roman recensie Wlm Vogel cale strand' door Oscar van den Boogaard, (geverij De Bezige Bij. Prijs: €19,90. Over de foto's van Michel Pellanders ligt een mooie, bruine waas. Hoe kan het ook anders in een klein, maar zorgvuldig uitgegeven boek dat 'Koffiehuis Mokum' (Aksant, 15,00) is getiteld. Martin Bril schreef de foto's aan elkaar met een sfeervolle tekst over belang, functie en bezoekers van de bruine cafés. 'Het koffiehuis wil zijn gas ten niet koesteren, maar slechts kort bijstaan. Toch is het een be langrijke plek in het leven van de gasten. Ze komen er vaak jaren achtereen, altijd op hetzelfde tijdstip, en altijd bestellen ze hetzelf de. De uitbater van het koffiehuis kent hun verhalen, hun drama's, hun triomfen, hun bijnamen. Het koffiehuis is voor de mannen als een moeder. Zij is er altijd. Zij zeurt nooit. Zij is altijd warm.' Foto uit besproken boek bor overacting kan Oscar van den I niet worden ontzegd. Schrijf je roman over glamour girls die niet it met hun leven te beginnen, en enteer je die analyse van drie ge- zoekende en rijke vrouwen in de tial Suite van het Amsterdamse an overhandig je het eerste exem- de kennelijk exemplarische Sylvia dan vraag je je gasten zich te kle- inirok en frisse overhemden. Zo- een even deel uitmaakt van die- stileerde net-alsof-wereld. ale strand is Van den Boogaards man die De Bezige Bij uitgeeft, ontacten met Athenaeum Polak nep, Querido en de Arbeiderspers niet aan zijn verwachtingen. Of e Bij dat, verkooptechnisch wel vijfel ik zeer: Het verticale strand en moeizame roman over vrouwen niet toe kunnen komen hun 'ik' en voor het 'wij' waar ze nochtans n lang naar hunkeren, voor dat onvermogen is het eWilhelminapark. Statige huizen, inen, een groot park: een enclave en rijkdom waar het leven lijkt stil erwijl datzelfde leven zich vanuit jende wijken opdringt en laat ho- dat park woont de ruim tachtigja- iwe Lucy met haar dochter Gloria ochter Ricky. Tegenover hen wo- Itena's: grootvader Ernst, dochters II Zoe en kleindochters Samantha le' 'amilies zijn door allerlei, veelal iken draden al decennia met el- •onden. Lucy is de grote jeugdlief- mst. Hun dochters Gloria, Brenda beren hem in het verwachtings volle jaar 1969 naar Parijs om de existentia listen te ontmoeten, om het echte leven te leren kennen, eindelijk de mannen van hun leven te ontmoeten en twee van, Glo ria en Brenda komen een paar dagen later zwanger (maar van wie?) terug in het on veranderlijke Utrechtse Wilhelminapark. Ook de dochters die uit die Parijse vervul ling worden geboren, blijven vriendinnen en zo ontstaat er een hecht netwerk van ge neraties, relaties, liefdes en vriendschap pen waarbinnen iedereen zich veilig maar ook opgesloten voelt. Als een veelkoppige 'IK' presenteert dat netwerk zich aan de wereld zonder er in te slagen echte contac ten met die buitenwereld aan te gaan. Het verticale strand is om verschillende re denen een roman die zijn pretenties ner gens waarmaakt. Van den Boogaards vrou wen - mannen ontbreken pijnlijk - mogen zichzelf, anderen en hun moeizame ver houdingen (zelf gebruikt hij liever het woord 'relaties') nog zo hartstochtelijk ana lyseren, een briljante gedachte, een slim idee, een opmerkelijk standpunt heb ik in al hun overpeinzingen niet aangetroffen. Het zijn geen interessante vrouwen maar mooie zeurpieten. Ze lopen vast in de trechters die ze zelf construeren, zijn hope loos op zoek naar het licht dat ergens gloort, zonder enig gevoel voor relativering en humor, maar met des te meer gevoel voor eigen dramatiek, opgebouwd uit on vermogen, schuldgevoelens, onverwerkte angsten, wreedheden en seksuele driften. Irritant vind ik ook dat die analyses altijd worden gepleegd door een afstandelijke al leswetende verteller die het werk van de voortploeterende lezer grotendeels uit han den neemt. Het is de verteller die inventari seert, constateert en concludeert. De lezer wordt daardoor gereduceerd tot een onwil lige consument voor wie de brokken, welis waar kunstig gerangeerd, hapklaar klaarlig gen. Een positie die ik als lezer niet waar deer. Ook over de stijl van Van den Boogaards ben ik niet enthousiast. Het is much ado about nothing', het is lucht. Want wat moet je zinnen als:Solange luisterde toe, zij maakte ook van alles mee maar hield het voor zichzelf, daardoor brandde ze ook niet zo snel op. Samantha was weldra opge brand maar daarna zou ze weer energie uit anderen halen. Dat was haar brandstof, de aandacht die ze kreeg, maar Solange liet zich niet door Samantha leegzuigen', en zo pruttelt het maar voort. In een interview zegt Samantha, die een erotische filmster is geworden: 'Nederland se tomaten zijn groot, maar ze smaken naar niets'. Het verticale strand heeft heel veel weg van die tomaten. non-fictie recensie Aly Knol 'Onzichtbare ouders, de buurt van Mohammed 8.' door Margalith Kleijwegt. Uitgeverij Plataan. Prijs: 14,95 Een Marokkaanse vader moet bij de leerplicht ambtenaar komen die hem vertelt dat zijn zoon al dagenlang spijbelt. De vader wil hem niet geloven. „Mijn zoon zegt tegen mij dat hij op school was. En Allah weet dat mijn zoon niet liegt." Een andere vader beklaagt zich: „Kinderen grootbrengen is moeilijk, heel moeilijk. Echt moeilijk." Zijn zoon Hassan is lastig. „Moest naar politie. Zoon ophalen!" Na een korte stilte heft hij zijn handen ten hemel: „Wat kan je doen? Wat kan je doen?" Er wordt een onthutsend beeld geschetst van de enorme kloof tussen allochtone ouders en hun kinderen in het boek Onzichtbare ouders - De buurt van Mohammed B. van journaliste Margalith Kleijwegt. Ze volgde een jaar lang, ook nog na de moord op Theo van Gogh, de leerlingen van een van de klassen van een vrij wel volledig zwarte vmbo-school, het Calvijn en Junior College in Sloterdijk, en hun ouders. Ze was niet zelden de eerste Nederlander die ooit bij hen over de vloer kwam. De wijk waar ze in Amsterdam-West wonen is ook zo goed als zwart, met voornamelijk Ma rokkanen, Turken, Surinamers of mensen van gemengd ras. De moeders spreken over het al gemeen geen woord Nederlands, de vaders vaak gebrekkig. Je mag hun wijk met recht een getto noemen. Als Kleijwegt op een gegeven moment wordt gevraagd waar zij in Amster dam woont en 'centrum' antwoordt, weet de Marokkaanse vrouw waar ze het over heeft: „Ken ik. Plein 40-45." Kleijwegt: „Ook een cen trum, maar dan van Geuzenveld, dat grenst aan haar eigen, kleine stadsdeel. En dan kunnen de verschillende nationalitei ten ook nog eens niet met elkaar opschieten. Een Marokkaanse klaagt dat haar Turkse buur vrouw haar nooit gedag zegt; een groepje Ma rokkanen heeft het voorzien op een Surinaam se in een invalidenwagentje. Kleijwegt zet haar hoofdpersonen liefdevol, in kernachtige zinnen neer, maar de onmacht druipt van hen af. Vanaf het moment dat hun kinderen dertien, veertien jaar zijn, hebben ze er geen enkele grip meer op: „De meeste al lochtone ouders die ik het afgelopen jaar heb leren kennen", schrijft Kleijwegt, „leven mij lenver af van de Nederlandse samenleving. Dat is zo gegroeid. En daar zijn ze aan gewend geraakt. Ze wonen in zwarte buurten en hun kinderen gaan naar zwarte scholen. De buiten wereld is voor veel ouders groot en boos. Ze houden zichzelf vaak met moeite staande. Hun kinderen kunnen ze nauwelijks volgen. Ze weten niet wat ze buitenshuis doen, of wie hun vrienden zijn. Als ouders zich niet met de Nederlandse samenleving verbonden voelen, hoe kun je dat dan verwachten van hun kinde ren?" Dat is misschien nog wel de meest trieste con clusie die je uit dit uitermate helder en zonder enig vooroordeel geschreven boek moet trek ken: er is alweer een volgende verloren genera tie in de maak, die hun man of vrouw uit hun land van oorsprong zal laten overkomen, ook al zijn ze zelf in Nederland geboren, en die in hetzelfde getto zullen blijven wonen, een en keling daargelaten. De leraren, die vaak de enige Nederlanders zijn met wie de leerlingen van het Calvijn en Junior College te maken hebben en die echt hun stinkende best doen, besluiten na de moord op Theo van Gogh en in het kielzog daarvan de brandstichtingen in enkele mos keeën de leerlingen te vragen wat ze ervan vin den. In klas 2K, die Kleijwegt volgde, gaat het er nog redelijk onschuldig aan toe: „Brandstichting is gevaarlijk voor mensen. En het was ook nog heel slecht voor het milieu. Er waren gelukkig geen gewonden van mensen en er waren veel brandweren." Maar enkele klassen hoger is de toon heel wat ruwer. „Theo van Gogh begon ons ge loof belachelijk te maken, terwijl de islam al heel lang bestaat. Wie is hij wel niet! Hij heeft totaal geen respect voor ons geloof. Ik vind dat Hirsi Ali er naast moet liggen." Of de onzichtbare ouders weten dat hun kinderen dit soort taal bezigen, is nog maar zeer de vraag. Ze komen veelal niet op de ouderavonden, op brieven van school over hun spijbelen de kinderen wordt niet gereageerd. Je moet vrezen dat Amsterdam-West, waar Kleijwegt haar boek situeerde, geen uitzondering is. Dat er in alle gro te - en vermoedelijk ook kleinere - ste den dergelijke get to's bestaan. Waar alle hoop op een ander, beter be staan vervlogen lijkt. Als één van de leraren vraagt om op te schrij ven wat de leerlingen over tien jaar zullen zijn, waar ze zullen wonen en werken, antwoordt Samir: „Over tien jaar is er oorlog meester." Cemal heeft een ander antwoord klaar: „Ik kan ook opschrijven dat ik over tien jaar een drugsdealer ben meester." Samir reageert nog een keer: „Over tien jaar werk ik bij Albert Heijn en ben ik vakkenvuller." Je bent na de laatste bladzijde bijna geneigd om met de va der van Hassan uit te roepen: „Wat kan je doen? Wat kan je doen?" Kleijwegt heeft een verontrustend boek ge schreven over een explosief probleem, maar zonder enig LPF- of Wilders-sentiment. Een boek, waarvan je alleen maar kunt hopen dat het op grote schaal wordt gelezen, door autochtonen, maar misschien vooral ook door allochtonen. 1. (1) Dan Brown, De Da Vinci code Luitingh-Sijthoff, 19,95 2. (2) Niccl French, Vang me als ik val Anthos, 19,95 3. (3) Dan Brown, Het Bernini mysterie Luitingh-Sijthoff, 19,95 4. (-) Oek de Jong, Opwaaiende zomerjurken J.M. Meulenhoff, 10,00 5. (6) Dan Brown, Het Juvenalis dilemma Luitingh-Sijthoff, 19,95 6. (5) Geert Mak, Gedoemd tot kwetsbaarheid Atlas, 5,00 7. (-) Harry Mulisch, Twee vrouwen J.M. Meulenhoff, 10,00 8. (7) Elizabeth George, In volmaakte stilte A.W. Bruna, 22,95 9. (8) John Grisham, De deal Bruna, 19,95 10. (9) Annejet van der Zijl, Sonny Boy Nijgh Van Ditmar, 17,50 Bron: CPNB/De Bestseller 60 Uitgeverij Meulenhoff vent haar rijke verleden samen met de PCM-kranten behendig uit. Na de serie van Nobelprijswinnaars kiest men nu voor Nederlandse klassiekers. Harry Mulisch en Oek de Jong bewijzen het succes. Ondertussen trekt Dan Brown zich er allemaal niks van aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 7